GEEN ANDERE GODEN
De kerken hebben in feite twee goden voor zich, ondanks wat de Bijbel voorhoudt:
Deuteronomium 5:7 “Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben.”
God ontkent nadrukkelijk het twee-goden concept. Let op de hoofdletters in de volgende verzen.
Psalm 83:18 “opdat zij weten, dat alleen uw naam is: HERE, de allerhoogste over de ganse aarde.”
Jesaja 37:16 “HERE der heerscharen, God van Israel, die op de cherubs troont, Gij, Gij alleen zijt God over alle koninkrijken der aarde; Gij hebt de hemel en de aarde gemaakt.”
Jesaja 44:24 “Zo zegt de HERE, uw Verlosser, en uw Formeerder van de moederschoot aan: Ik ben de HERE, die alles gemaakt heb; die de hemel heb uitgespannen, Ik alleen; die de aarde uitgebreid heb door eigen kracht”
1 Corinthiërs 8:4-6 “Wat nu het eten van offervlees betreft, wij weten, dat er geen afgod in de wereld bestaat en dat er geen God is dan Een. Want al zijn er zogenaamde goden, hetzij in de hemel, hetzij op de aarde (en werkelijk zijn er goden in menigte en heren in menigte) voor ons nochtans is er maar een God, de Vader, uit wie alle dingen zijn en tot wie wij zijn, en een Here, Jezus Christus, door wie alle dingen zijn, en wij door Hem.”
Efeziërs 4:6 “een God en Vader van allen, die is boven allen en door allen en in allen.”
Jakobus 2:19 “Gij gelooft, dat God een is? Daaraan doet gij wel, maar dat geloven de boze geesten ook en zij sidderen.”
Ik citeer Charles Spurgeon: “Er zijn bepaalde doctrines die calvinistisch worden genoemd, en die volgens mij vooral om deze reden in de smaak vallen bij alle nadenkende personen – zij schrijven alles aan God toe”.
HET WOORD “TEGENSTANDER”.
Zodra we de juiste betekenis als “tegenstander” op het woord “satan” plakken, dat is “tegenstander (in het algemeen – persoonlijk of nationaal)” en, “tegenstander (iemand die een ander tegenwerkt in doel of handeling) – Strongs 7854 en 4567”) kunnen we een sprankje licht op dit onderwerp beginnen te krijgen. Vergeet niet dat Jezus Petrus “satan” noemde toen Petrus een tegenstander van Hem was. Toch kan Petrus niet de letterlijke “Satan” zijn geweest, zoals de kerken die voorstelden.
De volgende passages zijn een voorbeeld van het alternatief weergegeven woord om het feit te illustreren dat de betekenis van het woord “satan” verdraaid is. We moeten “tegenstander” lezen waar “satan” staat.
Numeri 22:22 “Maar de toorn Gods ontbrandde, toen hij ging, en de Engel des HEREN stelde zich op de weg als zijn tegenstander; Bileam reed op zijn ezelin en had twee zijner dienaren bij zich.”
1 Samuël 29:4 “Maar de aanvoerders der Filistijnen werden toornig op hem; de aanvoerders der Filistijnen zeiden tot hem: Zend die man heen, laat hij teruggaan naar de plaats die gij hem aangewezen hebt, en niet met ons ten strijde trekken, opdat hij geen tegenstander van ons worde in de strijd. Waarmee zou deze bij zijn heer in de gunst kunnen komen?”. (d.w.z. een satan) voor ons ….
Opmerking: Omdat “tegenstander” hetzelfde woord is als het woord dat elders met “satan” wordt vertaald, wordt David in dit vers een “satan” voor de Filistijnen genoemd.
2 Samuel 24:1 “De toorn des HEREN ontbrandde weer tegen Israel; Hij zette David tegen hen op en zeide: Ga, tel Israel en Juda.”
Opmerking: Deze passage geeft aan dat het God was die David bewoog. Het is parallel aan de volgende passage in Kronieken waarin staat dat God een “satan” [tegenstander] was.
1 Kronieken 21:1 “Satan keerde zich tegen Israel en zette David aan, Israel te tellen.”
Psalmen 38:20 “zij, die mij kwaad voor goed vergelden en mij wederstaan(vijandig), omdat ik het goede najaag.”
Psalmen 71:13 “Laten beschaamd worden en vergaan, wie mijn leven belagen; in schande en smaad zich hullen, wie mijn onheil zoeken.”
Het woord “tegenstanders” is “satan” in het Hebreeuws in deze twee verzen, zoals in vele andere.
Psalmen 109:4-6 “tot loon voor mijn liefde weerstaan(vijandig/tegenstand) zij mij, maar ik ben een en al gebed; zij laden kwaad op mij in plaats van goed, en haat tot loon voor mijn liefde. Stel een goddeloze als rechter over hem, een aanklager sta aan zijn rechterhand”
Het woord vertaald als “tegenstanders” [7853] in dit vers is een andere vorm van hetzelfde grondwoord vertaald als “Satan” [7854] aan het eind van het vers. Merk op hoe de vertalers er ten onrechte een hoofdletter “S” in hebben gezet, zoals ze op zoveel plaatsen hebben gedaan om te proberen de Schrift in overeenstemming te brengen met hun overtuigingen.
Vervolgens zullen we zien dat het Nieuwe Testament het Oude Testament bevestigt.
Mattheüs 16:22-23 “En Petrus nam Hem terzijde en begon Hem te bestraffen, zeggende: Dat verhoede God, Here, dat zal U geenszins overkomen! Doch Hij keerde Zich om en zeide tot Petrus: Ga weg, achter Mij, satan; gij zijt Mij een aanstoot, want gij zijt niet bedacht op de dingen Gods, maar op die der mensen.”
Opmerking: Het woord “aanstoot” betekent “de trekker van een valstrik”. De dingen die “van mensen” zijn, zijn de tegennatuur en wat voortkomt uit het boze hart van de gevallen Mens.
Markus 1:13 “En Hij werd in de woestijn veertig dagen verzocht door de satan en Hij was bij de wilde dieren, en de engelen dienden Hem.”
2 Thessalonicen 2:8-9 “Dan zal de wetteloze zich openbaren; hem zal de Here Jezus doden door de adem zijns monds en machteloos maken door zijn verschijning, als Hij komt. Daarentegen is diens komst naar de werking des satans met allerlei krachten tekenen en bedrieglijke wonderen”
Openbaring 2:9 “Ik weet uw verdrukking en armoede, hoewel gij rijk zijt, en de laster van hen, die zeggen, dat zij Joden zijn, doch het niet zijn, maar een synagoge des satans.”
Openbaring 3:9 “Zie, Ik geef sommigen uit de synagoge des satans, van hen, die zeggen, dat zij Joden zijn en het niet zijn, maar liegen; zie, Ik zal maken, dat zij zullen komen en zich nederwerpen voor uw voeten, en erkennen, dat Ik u heb liefgehad.”
Ook in deze verzen is door de vertalers ten onrechte een hoofdletter “S” ingevoegd.
