Blogserie

Home / serie / Waar is je ziel na de dood? – Deel 1

< Terug naar blogoverzicht

Rubrieken

Algemeen

Duivel & Satan

Israël

Geschiedenis & Oorsprong

Nieuws

Joden & Edom

Kerkhoaxes

Wetten

Waar is je ziel na de dood? – Deel 1

Een van de meest voorkomende leerstellingen van de Protestantse en Katholieke kerken over de “ziel” van de mens is dat deze bij de dood het lichaam verlaat en ofwel naar de hemel gaat, als de persoon “gered” is, ofwel naar de hel, waar de “niet geredden” voor eeuwig worden gekweld. Hoewel er tegenwoordig minder over het “hellevuur” wordt gepredikt dan vroeger, houden priesters en predikers onder druk nog steeds vol dat de “hel” een plaats is waar niet geredde “zielen” voor eeuwig vuur en foltering ondergaan, een eeuwigheid van onbeschrijflijke pijn zonder einde.

Veel mensen hebben dit idee van een martelende “hel” verworpen. Sommigen negeren het gewoon en willen er niet over spreken, hoewel zij de andere kant van de medaille aanvaarden, nl. dat de “ziel” van de gelovige voor eeuwig naar de hemel gaat als hij “geloof in Jezus Christus heeft beleden” terwijl hij nog leeft.

Anderen verwerpen deze leer van de hel en verwerpen daarmee de gehele christelijke godsdienst, omdat zij geen vertrouwen kunnen stellen in een God die miljarden mensen voor eeuwig zal martelen, alleen omdat deze mensen Hem bij leven niet kenden of Hem niet “beleden” hebben.

Laat ons dus deze “hel” onderzoeken, en de Schrift doorzoeken om de Bijbelse Waarheid te vinden over “Waar is uw Ziel na de dood?”

SHEOL

Het Engelse woord “hell” komt 31 keer voor in het Oude Testament en elke keer komt het van het Hebreeuwse “sheol,” maar “sheol,” wordt ook, 31 keer, vertaald met “graf”, en “put” 3 keer. Om volledig te begrijpen wat de Bijbelse hel is, moeten we begrijpen wat bedoeld wordt met het Hebreeuwse woord “sheol”.

De King James vertalers van meer dan 400 jaar geleden vonden duidelijk dat zowel hel als graf de volledige betekenis van “sheol” droegen. Dit is waar, als we ons realiseren dat het Angelsaksische “helan” of “hel” betekende “bedekken” of “uit het zicht verbergen.” Wanneer boeren aardappelen of andere wortelgewassen in ondergrondse kelders stopten om bevriezing in de winter te voorkomen, noemden ze dat “hellen”, d.w.z. ze in de grond stoppen en afdekken. Het plaatsen van een dak op een nieuw huis werd “helling” genoemd. “Het was volkomen natuurlijk voor de vertalers om ofwel hel ofwel graf te gebruiken voor “sheol”, aangezien beide woorden hetzelfde betekenen! “Hel” is heel eenvoudig het “graf”!

Lezing van de Schrift, waar het woord “sheol” werd gebruikt, zal bewijzen dat het “graf” betekent. Jakob verwachtte naar “sheol” te gaan als hij stierf (Gen. 37:35; 42:38). De godvruchtige Job wenste in zijn verdriet dat hij bij zijn geboorte gestorven was en naar “sheol” was gegaan (Job 3:11-19). In dezelfde verzen beschrijft hij het als een plaats waar “de goddelozen ophouden zich te verontrusten, en de vermoeiden rust hebben… zij horen de stem van de onderdrukker niet.” Nauwelijks een plaats van geschreeuw en marteling en vuur!

Prediker 9:10 zegt ons: “In het graf, waarheen gij gaat, is geen werk, geen list, geen kennis, geen wijsheid” en “De doden weten niets” (verzen 5, 10). Psalmen 6:5 zegt: “In de dood is geen gedachtenis aan U,” wat overeenkomt met Psalmen 115:17: “De doden loven de Here niet, noch wie in stilte neerdalen.” “Sjeool” wordt acht keer vertaald met “graf” in de Psalmen (6:5; 30:3; 31:17; 49:14,15; 88:3,5; 89:48. Lees ze).

GEHENNA

In het Nieuwe Testament wordt het Griekse woord “gehenna” 11 keer vertaald met “hel”. Het is de naam van de brandstortplaats buiten Jeruzalem waar afval en dode lichamen van misdadigers werden verbrand. Christus en de anderen gebruikten het als een demonstratie van vernietiging, niet van marteling! Zondaars werden daar NIET gemarteld; zij waren al ter dood gebracht voor hun misdaad, en daarna werden hun dode lichamen verbrand op de vuilnisbelt, omdat men vond dat zij geen recht meer hadden om in een gewoon graf begraven te worden. Het was allemaal in een paar minuten voorbij en kan zeker niet worden vergeleken met levend worden verbrand in een bewuste staat voor altijd.

Voorstanders van een gemarteld bestaan in een brandende hel gebruiken vaak de Bergrede om hun theologie te “bewijzen” (Matt. 5). Christus waarschuwt voor het “gevaar van het hellevuur” en voor het “in de hel geworpen worden” in de verzen 22, 29 en 30. In alle gevallen is het woord “gehenna”. Als je de context leest, is het gemakkelijk te zien dat Hij Zijn toehoorders opdroeg niet te zondigen, want als zij dat toch deden, zouden zij het gevaar lopen in “gehenna” geworpen te worden, d.w.z. als zondaar ter dood te worden gebracht! Dit is dezelfde vermaning die we van Petrus lezen: “Laat niemand van u lijden als een moordenaar, of als een dief, of als een boosdoener,” en: “Want het is beter… dat gij lijdt om goed te doen, dan om kwaad te doen” (1 Petr. 4:15; 3:17). In heel eenvoudige woorden: christenen mogen niet zondigen en als misdadigers eindigen.

HADES

Het Griekse woord “hades” wordt in de Nieuwe Schrift 10 keer vertaald met “hel”. In Handelingen 2 citeert Petrus de oude Schrift van Christus dat God zijn “ziel niet in de hel [hades] zou achterlaten”, en daarom “werd zijn ziel niet in de hel [hades] achtergelaten” (vss. 27,31). Elke goede concordant zal je laten zien dat “hades” “graf” betekent!

Het hele verhaal van Christus die de dood overwint, vertelt ons dat Hij stierf en in het graf werd gelegd, maar dat Hij daar niet bleef, maar herrees. Toch willen priesters en predikanten ons doen geloven dat “hades” een plaats is die gevuld is met miljarden “zielen” die in een verschrikkelijke kwelling verkeren, die eeuwig zal duren. Sommigen vertellen zelfs dat Christus naar deze plaats van helse aanblik en geluiden zal gaan en de gevangenen daar zal bevrijden en sommigen met Hem naar de hemel zal brengen, en allerlei vreemde ingebeelde dingen die geen enkele basis in de Schrift hebben!

In Openb. 20:13 lezen we over de dag van de opstanding, “en de zee gaf de doden die erin waren [nog steeds daar – niet weg ergens anders heen] en de dood en de hel [hades] gaven de doden over die daarin waren.” De kantlijn in de meeste Bijbels heeft een aantekening voor “hel” daar, zeggend, “of, het graf.” De waarheid staat in de Bijbel – waarom willen de mensen die niet zien?

MOLECH

God’s eigen Wet verbiedt het martelen van mensen in vuur. Israël werd bevolen dit niet te doen in Lev. 18:21 en 20:1-5, en God zegt dat zoiets nooit “in mijn gedachten kwam” (Jer. 19:5). In Jer. 32:35 zegt Hij dat het verbranden van hun zonen en dochters in “het vuur van Molech” een “gruwel” was en Juda “tot zonde” bracht. Toch vertellen predikers ons dat God datgene zal doen wat Hij verbiedt, en een “gruwel” noemt!

Deze Schriftplaatsen en vele andere verzen geven de leugen aan de hel van de donkere eeuwen, die vandaag de dag door zoveel priesters en predikanten wordt onderwezen. De hel is geen plaats van eeuwige marteling waar de verdoemden eeuwig schreeuwen van de pijn; het is een plaats van stilte, van rust, een plaats waar de bewoners niets weten; een plaats waar de rechtvaardige Job zei dat hij zou blijven totdat zijn Verlosser “op de laatste dag op de aarde zal staan” (Job. 19:25-27)

DOOD

Wanneer we begrijpen dat de straf voor de zonde in de Schrift eenvoudig “de dood” is (Gen. 2:17, Ezech. 18:4, Romeinen 6:23 e.a.), dan beseffen we dat er geen basis is voor het idee dat de straf een “eeuwigdurende marteling” is. Christus betaalde de volledige straf voor de zonde, opdat wij niet zouden boeten voor – wat? – de eeuwige (of permanente) dood, niet de eeuwige marteling! “En de zonde, wanneer zij voleindigd is, brengt de dood voort” (Jakobus 1:15). Christus “stierf voor onze zonden” (1 Cor. 15:3). Als de straf een eeuwigdurende marteling was, zou Jezus dan geen eeuwigdurende marteling hebben moeten ondergaan om voor onze zonden te betalen? Maar natuurlijk is dat niet zo, en dat deed Hij ook niet. Hij betaalde de Bijbelse straf – de dood – want “Hij is de verzoening voor onze zonden” (1 Johannes 2:2).

Wij sterven dus eenmaal en worden dan opgewekt tot eeuwig leven in de opstanding. De dood en opstanding van Christus vormen het patroon voor allen. En onze opstanding is niet een geestelijke opstanding bij onze dood, maar is een letterlijke opstanding “bij zijn komst” (I Kor. 15:23).

De “eeuwige straf” van Matt. 25:46 en het “eeuwig verderf” van 2 Thess. 1:9 zijn heel eenvoudig de dood, want de wet van God is “eeuwig” (Gen. 9:16; Hab. 3:6, enz.). Merk op dat in Matt. 25:41 het vuur eeuwigdurend is, niet noodzakelijkerwijs de strafperiode van de persoon daarin.

Blijf op de hoogte van de nieuwste blogseries

Abonneer op onze nieuwsbrief via e-mail of via onze RSS Feed. Je kunt op elk gewenst moment weer afmelden.

Nieuwste blogseries

Voor het eerst hier?

Er is veel content op deze website. Dit kan alles een beetje verwarrend maken voor veel mensen. We hebben een soort van gids opgezet voor je.

800+

Geschreven blogs

300+

Nieuwsbrieven

100+

Boeken vertaald

5000+

Pagina's op de website

Een getuigenis schrijven

Schakel JavaScript in je browser in om dit formulier in te vullen.
Naam
Vink dit vakje aan als je jouw getuigenis aan ons wilt versturen, maar niet wilt dat deze op de lijst met getuigenissen op deze pagina wordt geplaatst.

Stuur een bericht naar ons

Schakel JavaScript in je browser in om dit formulier in te vullen.
Naam
=