Dit onderwerp is altijd interessant en belangrijk voor iedereen die nadenkt over de wegen van de Almachtige God en wat Hij voor ons in petto heeft. Omdat ware christenen Gods Geschreven Woord hoog willen houden als de basis van ons geloof en onze hoop in een onrustige wereld, kan het een verbijsterend dilemma zijn als we op een Schriftuurlijk uitgangspunt stuiten dat een beetje tegenstrijdig of op zijn minst verwarrend lijkt. Is er een antwoord voor ons sterfelijke en beperkte begrip als we proberen uit te vinden waarom de Schrift predestinatie tot eeuwig leven onderwijst en tegelijkertijd onderwijst dat mensen hun naam uit het boek des levens kunnen laten uitwissen?
Het lijkt onlogisch voor onze redenering dat als God mensen voorbestemd heeft voor het eeuwige leven, dat Hij dan, als ze het “verprutsen”, plotseling terugkomt op Zijn eerder verzekerde voorbestemmingsmandaat en de naam van die persoon uit het boek des levens veegt. Als God vanaf het begin wist dat een individu de mosterd niet zou snijden, waarom koos Hij die persoon dan überhaupt uit voor voorbestemde redding? Moeten we aannemen dat een sterfelijke zondaar Gods machtige decreten kan omverwerpen en in zijn zwakheid van zonde de heilige voorbestemming van eeuwige verlossing teniet kan doen, waarvan de Schrift zegt dat deze al door de Almachtige was bevolen voordat de persoon zelfs maar geboren was?
Oei – hoofdpijn der hoofdpijn. Willen we zelfs maar proberen om dit uit te zoeken? Nou, dat kunnen we niet. Maar God is ons genadig in die zin dat Hij antwoorden geeft als we geduldig Zijn Woord lezen en de waarheid zoeken als kinderen die voor een liefhebbende Vader staan die om ons geeft. Wat zegt de Schrift? Ten eerste vertellen ze ons dat predestinatie waar is.
“Hij heeft ons verordineerd tot aanneming tot kinderen, door Jezus Christus, tot Zichzelf, naar het welbehagen van Zijn wil.” (Efeziërs 1:5)
“In wie wij ook een erfenis verkregen hebben, verordineerd zijnde naar het voornemen van Hem, die alle dingen werkt naar de raad van zijn wil” (Efeziërs 1:11).
“Want wie Hij heeft voorverkozen, heeft Hij ook verordineerd om gelijkvormig te worden aan het beeld van zijn Zoon, opdat Hij de eerstgeborene zou zijn onder vele broeders.” (Romeinen 8:29)
“En wie Hij te voren verordineerd heeft, die heeft Hij ook geroepen; en wie Hij geroepen heeft, die heeft Hij ook gerechtvaardigd; en wie Hij gerechtvaardigd heeft, die heeft Hij ook verheerlijkt.” (Romeinen 8:30)
“Gij hebt Mij niet uitverkoren, maar Ik (Jezus) heb u uitverkoren en u verordend, dat gij heengaat en vrucht voortbrengt en dat uw vrucht overblijft, opdat al wat gij in mijn naam aan de Vader zult vragen, Hij het u geve.” (Johannes 15:16)
“En Ik geef hun het eeuwige leven, en zij zullen nooit verloren gaan, noch zal iemand ze uit mijn hand roven.” (Johannes 10:28)
“Wie overwint, die zal met witte klederen bekleed worden; en Ik zal zijn naam niet uitwissen uit het boek des levens, maar Ik zal zijn naam belijden voor mijn Vader en voor zijn engelen.” (Openbaring 3:5)
“Wie is het die de wereld overwint, dan die gelooft dat Jezus de Zoon van God is?” (1 Johannes 5:5)
“Allen, die de Vader Mij geeft, zullen tot Mij komen; en wie tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen.” (Johannes 6:37)
“Maar wij zijn verplicht God altijd voor u te danken, geliefde broeders van de Meester, omdat God u van het begin af uitverkoren heeft tot zaligheid door heiliging van de Geest en geloof in de waarheid” (II Tessalonicenzen 2:13).
Daarom zegt Christus dat iemand die uitverkoren en geboren is in het boek van het leven, eeuwig leven heeft en nooit verloren zal gaan. Dit is waar omdat zij door God in Christus zijn voorbestemd, zoals we hierboven hebben gelezen. Toch zijn er mensen die op een bepaald moment in het boek des levens stonden, maar er weer uitgeveegd kunnen worden.
“En God zei tegen Mozes: Wie tegen Mij gezondigd heeft, die zal Ik uit mijn boek uitwissen.” (Exodus 32:33)
“Laat hen uitgewist worden uit het boek der levenden, en niet met de rechtvaardigen geschreven worden.” (Psalmen 69:28)
“En indien iemand de woorden van het boek dezer profetie wegneemt, God zal zijn deel wegnemen uit het boek des levens, en uit de heilige stad, en uit de dingen, die in dit boek geschreven zijn.” (Openbaring 22:19)
God zegt dus dat Hij van tevoren had bepaald dat christenen gelijkvormig zouden worden aan het beeld van Zijn Zoon en Hij rechtvaardigde hen; plus Christus zegt dat christenen eeuwig leven hebben en nooit zullen vergaan omdat ze geschreven staan in het boek des levens, dat voorbestemd is. Maar de Schriftteksten laten ook zien dat mensen die in Gods Boek des Levens geschreven staan, er weer uitgevaagd kunnen worden. Mensen kunnen dus niet uitgewist worden omdat ze erin opgesloten zijn door Gods voorbestemming en het overwinnende bloed van Christus, maar toch worden er mensen uitgewist. Hoe is dit mogelijk?