Blogserie

Home / serie / Openbaring ontcijferd -Deel 38

< Terug naar blogoverzicht

Rubrieken

Algemeen

Duivel & Satan

Israël

Geschiedenis & Oorsprong

Nieuws

Joden & Edom

Kerkhoaxes

Wetten

Openbaring ontcijferd -Deel 38

Openbaring hoofdstuk 4 en 5

Ik zal veel dingen over deze 2 hoofdstukken ontlenen aan een boek dat in 2010 geschreven is door dezelfde persoon waaraan ik veel ontleend heb in de voorgaande hoofdstukken. Ik zal nemen wat relevant is en laten wat niet relevant is, en toevoegen wat sindsdien geleerd is.

Het vierde hoofdstuk van Openbaring borduurt voort op het verhaal van het tweede en derde hoofdstuk. We kunnen dit zien aan de openingszin: “Na deze dingen.” Met andere woorden, na de tijd van de zeven kerktijdperken van het Pinkstertijdperk gaat er een deur open en wordt de troon van God aan Johannes geopenbaard. Het betekent het oordeel over de aarde – en ook het oordeel over de Kerk nadat de 40 Jubilea van de Kerken zijn vervuld.

Dus de manier om dit te zien is dat God Johannes (John) de geschiedenis van de tijdperken heeft laten zien, vooruitlopend op zijn tijd, in wat toen nog moest komen. Het geeft een tijdspanne die het helemaal brengt tot het einde van de ‘Kerken-als-instellingen’ die regeerden in plaats van de ‘Kerk-als-volk-als-lichaam-van-Jezus’. Zij regeerden op het valse idee van Vervangingstheologie en krijgen dan het oordeel. Zo staat er in Openbaring: “Na deze dingen…”. Met andere woorden, alles wat we gelezen hebben is de geschiedenis van de Westerse wereld verteld op het niveau van kerkregering en hoe zij hun autoriteit misten en daarna hun autoriteit verloren hebben, maar waar alleen de overwinnaars gedurende al die tijd gezien en geleerd hebben.

Openbaring 4:1, 2 – Is het de Opname?

1 Na deze dingen zag ik, en zie, een deur stond open in de hemel, en de eerste stem die ik gehoord had, als het geluid van een bazuin die met mij sprak, zei: “Kom hierheen, en ik zal u tonen wat na deze dingen moet plaatsvinden.” 2 Terstond was ik in de Geest; en zie, een troon stond in de hemel, en Eén zat op de troon.

Het lijkt erop dat sommigen onderwijzen dat dit de ‘Opname’ is, maar daar heeft het helemaal niets mee te maken, want het is alleen Johannes die ‘dingen’ te zien krijgt, het is in dezelfde trant als in het hele boek Openbaring waar hem dingen worden getoond in zijn geest/denken. Het gaat te ver om dit te zien als een algemene opname; alleen Johannes krijgt dit te zien en niemand anders.

Openb. 4:3, 4 – De vierentwintig oudsten

Het visioen laat Johannes de troon van God zien en Degene die erop zit, en om duidelijk te maken dat in alle eeuwen, wat er ook gebeurt, God degene was die de geschiedenis maakte en maakt en dat de mens slechts Zijn werktuig is en dat alles een les is om de waarheid te leren op Gods niveau, en dat de mens niet soeverein is, ja God geeft de mens gezag, maar gezag dat gegeven wordt betekent verantwoordelijk om dat gezag te beheren als in gerechtigheid. Ook in dat visioen, zo zouden we kunnen zeggen, glimp in ‘wat is’ maar voor ons ongezien is, is Jezus de Christus de Rechter/Godsman, zoals Hijzelf in Johannes 5:27 zei,

27 En Hij gaf Hem de autoriteit om het oordeel uit te voeren, omdat Hij de Mensenzoon is.
Hoewel Jezus de hoogste rechter is, zijn er ook lagere rechters onder Hem. Die rechters onder Hem zijn de vierentwintig tronen waarop vierentwintig oudsten zitten, zoals we lezen in Openb. 4:3 en 4,

3 En Die zat, was te zien als een jaspis en een sardine steen; en er was een regenboog rondom de troon, in aanblik als een smaragd.

4 En rondom de troon waren vier en twintig zitplaatsen; en op de zitplaatsen zag ik vier en twintig oudsten zitten, gekleed in witte klederen; en zij hadden gouden kronen op hun hoofd.

Een troon is een universeel symbool van de wet waarmee geoordeeld werd. Het is dus een beeld van het oordeel over de aarde. Er wordt gezegd dat dit zal plaatsvinden “na deze dingen” (4:1), dat wil zeggen nadat de tijd van de zeven gemeenten voorbij is. Dit plaatst in wezen de tijd van Openbaring 4 en 5 enige tijd na het EINDE van het Pinkstertijdperk met zijn 40 Jubeljaren cyclus, deze werd voltooid in 1993.

Daniël en Johannes waren profeten van dezelfde God in de hemel. En dus moet de troon die ieder van hen zag dezelfde troon zijn. In Daniël 7:9, 10 zegt de profeet,

9 Ik bleef kijken totdat er tronen stonden en de Oude van dagen plaatsnam; zijn kleed was wit als sneeuw en het haar van zijn hoofd als zuivere wol. Zijn troon stond in vuur en vlam, zijn raderen waren een brandend vuur. 10 Een rivier van vuur stroomde en kwam voor Zijn aangezicht uit; duizenden op duizenden waren bij Hem, en myriaden op myriaden stonden voor Zijn aangezicht; de voorhof zat, en de boeken werden geopend.

Daniëls visioen van de troon was een beeld van God die de wereld oordeelt volgens Zijn “vurige wet”. Het zal geen troon van onrecht zijn, want Psalm 9:7, 8 zegt,

7 Maar de Heer blijft in eeuwigheid; Hij heeft zijn troon opgericht om recht te spreken, 8 en Hij zal de wereld rechtspreken in gerechtigheid, Hij zal het volk rechtspreken in oprechtheid.

De Vader “heeft al het oordeel aan de Zoon gegeven” (Johannes 5:22), en de Zoon heeft de overwinnaars van Zijn lichaam de autoriteit gegeven om ook de wereld te oordelen (1 Kor. 6:2). De heiligen (“uitgeroepenen”, niet te verwarren met degenen die de kerken heiligen noemen) zullen op Zijn vurige troon zitten (Openb. 3:21). Zo zegt Deut. 33:2, 3 (KJV),

2 Van Zijn rechterhand ging een vurige wet [Heb. esh dath, “vuur-wet”] voor hen; 3 Ja, Hij heeft het volk liefgehad; al Zijn heiligen zijn in Uw hand.

Merk op dat in Gods hand een vurige wet is, en tegelijkertijd “al Zijn heiligen zijn in Uw hand.” De vurige wet is in dezelfde hand als de heiligen. De vurige wet gaat dus uit de hand van God door Zijn UITGEROEPEN. Dit zijn degenen die weten hoe ze de wereld moeten oordelen in gerechtigheid en oprechtheid, omdat ze één zijn met Jezus. Hun oordeel is niet van henzelf, want zij oordelen alleen zoals zij van hun Vader horen, net zoals Jezus deed. Johannes 5:30 zegt,

30 Ik kan uit mijzelf niets doen; gelijk ik hoor, oordeel ik; en mijn oordeel is rechtvaardig, omdat ik niet mijn eigen wil zoek, maar de wil des Vaders, Die Mij gezonden heeft.

Het toegeven aan de hogere Macht is de sleutel tot een rechtvaardig oordeel. Elk vonnis van een rechter dat niet overeenstemt met de wil en gedachten van de hogere macht is misbruik van autoriteit en is de gedachten van de antichrist, want het neemt de plaats van Jezus in. De heiligen/uitgeroepenen (zij die oren hadden om te horen en ogen om te zien) zijn de beheerders van de wet en van gerechtigheid op aarde, en hun bediening zal de ‘wereldorde’ (dat is het koninkrijk op het niveau van Booths) gerechtigheid leren. Zoals we lezen in Jesaja 26:9,

9 Want wanneer de aarde Uw oordelen ondergaat, zullen de bewoners van de wereld gerechtigheid leren.

In Daniël 7:9 zien we niet alleen Gods “zetel” of troon vanwaar Hij de mensheid oordeelt, we zien ook dat er “tronen” worden opgericht. Dit spreekt van meer dan één troon. Daniël vertelt ons niet precies hoeveel tronen er zijn, maar Johannes wel. Terwijl Daniël zich concentreert op de Oude van Dagen zelf als de primaire rechter, ziet Johannes de vierentwintig oudsten oordelen op tronen. Jezus zinspeelde hier ook op door in Matt. 19:28 te zeggen,

28 En Jezus zeide tot hem: Waarlijk, Ik zeg u, dat gij, die Mij gevolgd zijt, in de wedergeboorte, wanneer de Mensenzoon op zijn heerlijke troon zal zitten, ook gij op twaalf tronen zult zitten, oordelende de twaalf stammen Israëls.

Let ook op wie er geoordeeld zullen worden, de Hottentotten, de Eskimo’s, de Zoeloes? Nee, de stammen van Israël. Dus als Europeanen geen Israëlieten zijn, waarom zou je je dan druk maken om christenen te zijn, want de tronen en alles wat daarmee samenhangt heeft met Israëlieten te maken. Merk ook op dat Jezus de Mensenzoon is, dat wil zeggen dat zij van die stammen als mensen worden beschouwd, omdat ze van Adam zijn, dus zij die roze wangen hebben, rood en blank zijn. Het oordeel zal over geen enkel ander ras of soort zijn… alleen over hen die onder de Wet waren. Als God rechtvaardig is, wat Hij is, en Zijn Zoon ook, hoe kunnen zij dan oordelen over hen die onder de Wet zijn, die nooit onder de Wet zijn geweest? Dit betekent dat het volgende niveau in het Koninkrijk alleen diegenen zal hebben die door de Wet van God beoordeeld kunnen worden.

De “Mensenzoon” is Jezus de Christus zelf. Hij is de Oude van Dagen die op de troon zit en de wereld oordeelt. Maar de twaalf apostelen zullen ook op tronen zitten, als het ware in een lagere rechtbank, oordelend over de stammen van Israël. Deze oudsten dragen geen diademen zoals in Openb. 19:12, maar overwinningskransen [Grieks: stephanos]. Het zijn dezelfde die Paulus zelf verwachtte te ontvangen (2 Tim. 4:8), en Jakobus 1:12 vertelt ons dat alle overwinnaars er een zullen ontvangen:

12 Zalig de man, die verzoeking verdraagt; want als hij beproefd wordt, zal hij de kroon des levens ontvangen, die de Here beloofd heeft aan hen, die Hem liefhebben.

Stephanos gaat niet over kleine koningen, maar over winnaars van een wedloop. Er zijn velen die deze wedloop lopen, maar slechts enkelen die winnen (1 Kor. 9:24), en deze worden overwinnaars genoemd. Om te winnen moet men tot het einde toe volharden, want 2 Tim. 2:12 zegt: “Als wij volharden, zullen wij ook met Hem heersen.” Paulus vertelt ons ook in vers 5

5 En ook als iemand wedijvert als atleet, wint hij de prijs [brabeion, “een prijs in de openbare spelen”] niet, tenzij hij rechtmatig streeft.

Er zijn dus meer kwalificaties om een overwinnaar te zijn dan alleen maar geloven in Jezus de Christus. Een gelovige heeft recht op eeuwig leven, maar een overwinnaar staat op het punt om de prijs van de hoogste roeping van God te ontvangen (Fil. 3:14), namelijk het beërven van de eerste opstanding en het heersen en oordelen over de aarde in het Davidische Koninkrijk op de komende standen. Deze krijgen de stephanos, de kransen van de winnaar, omdat het de prijs is van iemand die de wedloop waartoe hij geroepen is, heeft volgehouden en gelopen in het niveau van leven dat we nu hebben.

Toen Jezus Zijn discipelen toesprak, beperkte Hij Zijn reikwijdte tot hen door te zeggen dat ze op twaalf tronen zouden zitten. Toch ziet Johannes geen twaalf, maar vier en twintig oudsten rondom de troon, want dit zijn er twaalf uit het Oude Testament en twaalf uit de tijdperken van het Nieuwe Testament. Toen Jezus tegen Zijn discipelen zei dat ze op twaalf tronen zouden zitten, betekende dit niet dat er maar twaalf tronen waren. Het is duidelijk dat er ‘vier en twintig’ zijn, zoals Johannes zag. En zelfs dan is er geen reden om het te beperken tot vierentwintig, want alle overwinnaars zijn geroepen om met Jezus te heersen en te regeren (Openb. 20:6) en “de heiligen zullen de wereld oordelen” (1 Kor. 6:2…onthoud dat het woord ‘heilige’ een woord is dat is ontleend aan het Latijn en het betekent niet ‘iemand die een kerk als heilig aanwijst’, het betekent; een Overwinnaar die zal heersen over Israëlieten onder het hoofdschap van Jezus). De Overwinnaars worden opgeteld als 144.000, maar daarover later meer.

5 En uit de troon gingen bliksemen en donderslagen en stemmen; en er brandden zeven lampen van vuur voor de troon, die de zeven Geesten van God zijn.

Bliksem is een bijbels symbool voor de Zonen van God en donder is Zijn stem die rechtstreeks tot de mensen spreekt of via Zijn Zonen. Van de bliksem wordt gezegd dat het Gods “pijlen” zijn in Psalm 77:17, 18…De wolken goten water uit, de hemel gaf geluid, uw pijlen flitsten hier en daar. 18 Het geluid van Uw donder was in de wervelwind; de bliksem verlichtte de wereld; de aarde beefde en beefde.

“Pijlen” zijn ook een symbool voor zonen, zoals we lezen in Psalm 127:3-5…Zie, kinderen zijn een geschenk van de Heer; de vrucht van de schoot is een beloning. 4 Zoals pijlen in de hand van een krijger, zo zijn de kinderen van iemands jeugd. 5 Hoe gezegend is de man wiens koker er vol van is.

Dit vers in Openbaring over Gods troon laat ons daarom zien dat de bliksem en de donder, de Zonen van God, een rol spelen in het oordeel en de goddelijke openbaring aan de rest van de mensen van de Israëlitische volken en hun verwanten. God zelf is een ‘Levende Geest’ (spirit/denken) en is meestal op de achtergrond. Hij toonde Zichzelf aan mensen op aarde, door middel van Zijn Zoon in menselijke gedaante, Jezus, de Zoon van God, omdat dat de manier was om de hemel (het rijk van de wet) naar de aarde te brengen (de plaats waar de denkrichting van de wet zich zou afspelen). Bliksemflitsen en verlichten alles helder, dit is als woorden die door de geroepenen worden gesproken wanneer zij spreken, het is als een lichtstraal die feitelijk schokken zendt naar hen die in de duisternis leven van het van beneden verwekt zijn.

Psalm 77:17 zegt “de bliksem verlichtte de wereld”. Jezus zei tegen Zijn discipelen in Matt. 5:14: “Jullie zijn het licht van de wereld.” Het tonen van de Zonen van God (Rom. 8:19) is de vervulling van het Loofhuttenfeest en begint de tijd waarin de Zonen van God op de grootste manier licht geven aan de wereld. Voor die tijd is hun licht grotendeels versluierd, net zoals de heerlijkheid van God werd versluierd door een wolk op de Sinaï.

Evenzo was Jezus’ vlees een “sluier/bedekking” (Hebr. 10:20) die kort werd teruggetrokken op de berg van Transfiguratie (Matt. 17:2) om de heerlijkheid van de Zoon te tonen. Alle Zonen van God delen in deze innerlijke heerlijkheid, en de bedekking zal ook in hun ‘vertoning’ worden teruggetrokken. In feite is het Griekse woord voor “openbaring/tonen” in Rom. 8:19 apocalupsin, wat letterlijk “het onthullen” betekent. Wanneer God Zijn heerlijkheid onthult in de Zonen, worden zij als bliksemflitsen uitgezonden om de wereld te verlichten met het woord en de stem van God (donder). Zo zullen de Overwinnaars alle mensen oordelen vanaf het verzoendeksel/de troon om de wereld recht te zetten.

Toen God tegen Mozes zei dat hij een ark moest bouwen, zei Hij in Exodus 25:22,

22 En van daaruit zal Ik met u samenkomen; en van boven het verzoendeksel, van tussen de twee cherubs die op de ark der getuigenis zijn, zal Ik tot u spreken over alles wat Ik u als gebod zal geven voor de zonen van Israël.

De ark was de plaats waar de aanwezigheid van God in het land woonde. Telkens wanneer er een openbaring nodig was om een vraag of geschil op te lossen, ging Mozes naar God in de Tabernakel en vroeg Hem om een uitspraak van de Hoge Raad. De Ark was dus de plaats waar Gods oordelen werden geopenbaard. Het was in feite Gods troon (Ps. 80:1). Het wordt een zetel van barmhartigheid of vriendelijkheid genoemd… voor Israëlieten. Gods Wet is barmhartig, omdat het de grootste zondaar recht geeft en het middel is waarmee hij wordt hersteld in het plan waarvoor hij is geschapen.

Vriendelijkheid en barmhartigheid zijn voor hen die geoordeeld/verlost werden door de wet. Het beeld dat hier in dit deel van Openbaring wordt gegeven is er een waarbij de Overwinnaars de regering van alle Israëlitische naties beginnen te zijn. En het betekent het omkeren van alles wat door Babylon als normaal werd beschouwd.

Maleachi Hoofdstuk 4

4:1 Want zie, er komt een dag die brandt als een oven, en die zal hen verteren; en alle vreemdelingen, en allen die goddeloos doen, zullen stoppelen zijn; en de dag die komt, zal hen in vuur en vlam zetten, spreekt de Here, de Almachtige, en er zal van hen geen wortel of tak overblijven.

In het boek “Wijsheid van Salomo” Hoofdstuk 4:3-6, dat in de LXX Bijbel stond die Jezus gebruikte, lezen we: “Maar het vermenigvuldigend gebroed der goddelozen zal niet gedijen…”. Dus wie worden beschouwd als de ‘goddelozen’? “…noch diep wortel schieten uit bastaards…” Met andere woorden, zij die geboren zijn uit een gemengd ras! In tegenstelling tot de traditie betekent bastaard niet buitenechtelijk geboren, het betekent bastaard, namelijk verontreinigd of vermengd. “Want hoewel zij een tijdlang in takken bloeien… zullen zij uitgeroeid worden. De onvolmaakte takken (zie ze worden beschouwd als ONvolmaakt) zullen worden afgebroken… (namelijk, ze worden niet beschouwd als deel uitmakend van ons volk en ze worden ook beschouwd als goddeloos en onwettig)…Want de kinderen verwekt uit onwettig bed zijn getuigen van goddeloosheid tegen hun ouders in hun rechtszaak.” De slechtheid van de ouders is het voortbrengen van nakomelingen van een gemengde soort, want God heeft nooit gemengde soorten gemaakt. In Genesis wordt ons verteld dat God elke soort in zijn EIGEN soort maakte en dat werd GOED genoemd.

Babylon is een multi-etnische overname van de koninkrijken van God en in dit geval verwijst het naar het tarweniveau van het koninkrijk zoals in Maleachi staat: “de dag of het tijdperk zal branden als een oven”. De oven is waar de 2 broden tarwedeeg worden geplaatst om de zuurdesem uit te branden tijdens het Pinksterfeest. De vreemdelingen zijn een hulpmiddel bij de overname van het koninkrijk…en de Septuagint Bijbel (die Jezus en de Apostelen gebruikten) en het boek Maleachi maken duidelijk; dat de verwijdering van vreemdelingen onderdeel moet zijn van de ommekeer. Dus de beelden die kerken hebben gemaakt in hun publicaties, zoals de Jehovah’s Getuigen, met alle rassen die samen glimlachen in tuinen vol bloemen en fruit, en samen met gelukkige dieren die nooit meer gegeten zullen worden…is volslagen onzin, en de dromen van zulke kerken is niets anders dan Babylon voor altijd in leven willen houden, maar op hun voorwaarden.

Openb. 4:5 vertelt ook over de zeven lampen [Grieks: lampas, “lamp, licht, fakkel”] van vuur die voor de troon branden, wat de zeven geesten van God zijn… zeven manieren om te zijn en te denken.

Deze lampas moet gezien worden als iets anders dan de kandelaar zelf. De lampen zijn de lichten of fakkels van de zevenarmige kandelaar (kandelaar) in de tabernakel van Mozes die in het Heilige stond voor de Ark van het Verbond. Johannes zegt dat deze zeven lampen of lichten de zeven Geesten of Eigenschappen van God zijn die door de kandelaar zelf worden vastgehouden. Openb. 1:20 zegt: “de zeven kandelaren [Grieks: luchnia] zijn de zeven gemeenten.”

Met andere woorden, de zeven kandelaren zijn de zeven kerken, terwijl de lampen of fakkels erop de zeven Geesten of Eigenschappen van God zijn. De zeven kerken waren bedoeld om het licht van de zeven Eigenschappen van God te dragen, maar alleen de overwinnaars droegen dat licht uiteindelijk. De kerken als geheel bleven in die zeven tijdperken van het Pinkstertijdperk grotendeels in een staat van duisternis. Logisch, want hun hele basis was gebaseerd op vervangingstheologie.

Dus om het nog eens duidelijk te maken, de leiders van de kerkelijke organisatie geloofden dat degenen die de staatsreligie van Judea volgden op de een of andere manier het OT volgden en dat de Wet van God stierf toen Jezus aan het kruis werd gedood. Deze kerken namen de vrijheid om te beweren dat de zegeningen van de Judeeërs door middel van de Joden-religie vanaf 33 na Christus aan hen, de kerkleiders, waren gegeven en dat deze leiders het recht hadden om in plaats van de Farizeeën zegeningen uit te delen aan iedereen die toegaf aan hun macht en zeggenschap. Dit was het systeem van de Nicolatiaanse piramideregel die Jezus zo haatte. Het is geen wonder dat ze in een staat van duisternis verkeerden. Alleen de overwinnaars begrepen dat dit alles verkeerd was. Toch geloofden deze organisaties dat ze de vruchten van het koninkrijk op hun voorwaarden konden voortbrengen, ook al kregen ze een vlam, maar ze faalden allemaal. Maar Jezus is als zijn Vader en is eerlijk en gaf hen elk een tijdperk om zichzelf te bewijzen.
De vlammen lichtten allen op zoals zaden op de grond vielen, maar sommige zaden vielen langs de kant van de weg, anderen op rotsachtige grond, slechts enkelen vielen op goede grond, de laatsten zijn zij die ogen hebben om te zien en oren om te horen, de Overwinnaars die ook heiligen worden genoemd. Dit zijn ‘de Zonen van God’, dus ‘het Lichaam van Jezus’, en zij zijn degenen die de zeven Eigenschappen van God tonen en dat al eeuwen doen, maar hun tijd om bekrachtigd te worden was nog niet aan hen gegeven.

6 En voor de troon was een glazen zee als kristal, en in het midden van de troon en rondom de troon waren vier dieren, vol ogen voor en achter.

Deze “zee van glas” maakt deel uit van de hemelse Tempel die zijn aardse tegenhanger vindt in het wasvat van de tabernakel en tempel. Het bevond zich voor de Ark, Gods troon, zoals we lezen in Exodus 30:18, (De 4 dieren zijn de leidende emblemen van de 4 kampen van de Israëlieten die rondom de tabernakel gelegerd waren)…

18 Gij zult ook een wasvat van brons maken, met zijn voet van brons, om te wassen; en gij zult het zetten tussen de tent der samenkomst en het altaar, en gij zult er water in doen.
Toen Salomo zijn tempel bouwde, was het wasvat veel groter dan het oorspronkelijke wasvat dat onder Mozes gebouwd was. Alleen dan wordt het “de zee” genoemd. 1 Koningen 7:23 zegt,

23 Hij nu maakte de zee van gegoten metaal tien el [middellijn, diameter] van rand tot rand, cirkelvormig, en haar hoogte was vijf el, en haar omtrek dertig el.

Het doel van het wasvat, of “de zee”, was om te reinigen door te wassen. De priesters konden de tabernakel of tempel niet binnengaan zonder zich eerst bij het wasvat te reinigen. In vroegere tijden werd letterlijk water gebruikt als reinigingsmiddel, maar het fysieke ritueel vertegenwoordigde een meer fundamentele waarheid bij het naderen van Gods troon. In de tijd van Jezus vertrouwden veel religieuze leiders op waterrituelen zonder God echt een plezier te doen. Matt. 23:25 zegt,

25 Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars! Want gij maakt de buitenkant van de beker en van de schotel schoon, maar van binnen zijn ze vol roof en goddeloosheid.
In Johannes 15:3 laat Jezus ons de betekenis van het wasvat zien als Hij zegt,

3 Jullie zijn al rein door [Grieks: dia, ‘door’] het woord dat Ik tot jullie gesproken heb.

Het water reinigt de buitenkant, maar alleen het Woord reinigt de binnenkant van een persoon, waardoor hij acceptabel wordt voor God. Efeziërs 5:25-27 zegt,

25 Mannen, hebt uw vrouwen lief, zoals ook (Jezus Christus) de gemeente heeft liefgehad en Zichzelf voor haar heeft overgegeven; 26 opdat Hij haar zou heiligen, nadat Hij haar gereinigd had door de waterwassing met het woord, 27 opdat Hij de gemeente in al haar heerlijkheid aan Zichzelf zou overgeven, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, maar opdat zij heilig en onberispelijk zou zijn. (dit is natuurlijk de ware doop, of reiniging of wassing).

Kerkmensen zeggen: zie je, dit gaat over het liefhebben van een vrouw, zelfs als ze slecht is. Nee, het maakt duidelijk…haar gereinigd te hebben door het wassen van…het woord…”. Als ze het woord van haar man niet aanneemt, betekent dit dat ze hem niet gehoorzaamt zoals de bedoeling is. Daarom is ze onrein.

Als we het hebben over het verschil tussen de ‘Kerk’ en de overwinnaars, bedoelen we niet te zeggen dat de ‘Kerk’ niet zonder vlek of smet zal worden voorgesteld. De Kerk, in haar ware betekenis, is niet de organisaties, maar eerder alle verzamelde Israëlieten en verwanten, maar die geen deel uitmaken van de overwinnaars menigte, maar van hetzelfde ras zijn. Zowel ‘overwinnende blanken’ als ‘kerkblanken’ zijn hetzelfde ras, maar met verschillende roepingen, maar degenen van dat ras binnen de ‘kerken als organisaties en andere door mensen gemaakte organisaties’ zijn de mensen van onze soort die in een of andere georganiseerde manier van denken zitten; variërend van mormonisme tot katholicisme tot socialisme tot evolutionisme. Zij hoereren momenteel met de ‘ismen’ van Esau, maar daarover later meer.

We moeten begrijpen dat de Overwinnaars de eersten zullen zijn die vervolmaakt zullen worden en als zodanig aan de Vader gepresenteerd zullen worden. Dit zal gebeuren in de tijd van de “eerste opstanding” (Openb. 20:4-6). De Kerk (‘isme-Israëlieten) zal ook worden vervolmaakt en aan God worden voorgesteld, maar pas in de algemene opstanding (Openb. 20:11-15) aan het einde van de duizend jaar wanneer al hun ‘isme’s eindelijk van hen zijn gereinigd.

Paulus zegt (hierboven) dat de Kerk gereinigd wordt “door het wassen van water met het woord.” Hieruit blijkt duidelijk dat het water van het wasvat staat voor het Woord zelf, dat het ware reinigingsmiddel is dat alleen het hart van de mens kan reinigen.

Maar de term die in Openb. 4:6 wordt gebruikt is “een zee van glas”, niet alleen water, maar ook als een gesmolten zee van vuur. In de beschrijving van de grote hoer die op “vele wateren” zit in Openb. 17:15, vinden we dat water ook een symbool is van “volken en menigten en naties en tongen”. Wat zou het verband kunnen zijn tussen het Woord en de volken? Het Woord is een zee van glas, maar de naties zijn de zeeën in beroering, want we lezen in Jesaja 57:20, 21. “20 Maar de goddelozen zijn als de zeeën in beroering,

20 Maar de goddelozen zijn als de woelende zee, want zij kan niet rustig zijn en haar wateren werpen afval en modder op. 21 Er is geen vrede, zegt mijn God, voor de goddelozen.

Er zijn duidelijk twee soorten “zeeën”. De ene is in rust en de andere golft. Wanneer Gods heerlijkheid eindelijk de aarde bedekt (aarde om aardse mensen aan te duiden die uit de aarde of van beneden zijn verwekt) zoals de wateren de zee bedekken, dan zal de hele aarde (“de zeeën” van mensen) in rust zijn. Dit is de laatste uitkomst van het goddelijke plan, zoals Hij aan Mozes in Numeri 14:21 heeft gezworen en door de profeten is herhaald. Dit zal het resultaat zijn van het Woord dat uitgaat over de hele aarde (namelijk naar Israëlieten en hun verwanten waar ze ook mogen zijn). Wat op de Pinksterdag is begonnen, zal worden voltooid op de Loofhuttendag in het zevende millennium, die een sabbatsrust op aarde brengt, dat wil zeggen, niet de planeet, maar het volk van de verbonden, de Israëlieten en hun verwanten. Dit kunnen we zien in het volgende vers als de 4 beesten Israëlitische kampsymbolen zijn… en ook in het woord Heilig dat 3 keer wordt gezegd, want heilig betekent apart gezet voor Gods roeping.

7 En het eerste beest was als een leeuw, en het tweede beest als een kalf, en het derde beest had een gezicht als een mens, en het vierde beest was als een vliegende adelaar.

8 En de vier beesten hadden elk zes vleugelen om zich heen, en zij waren van binnen vol ogen; en zij rustten niet dag en nacht, zeggende: Heilig, heilig, heilig, HEERE, de almachtige God, Die was, en is, en komen zal.

9 En als die beesten heerlijkheid en eer en dank geven aan Hem, Die op den troon gezeten is, Die leeft tot in eeuwigheid,

10 vallen de vier en twintig oudsten neer voor Hem die op de troon zit, en aanbidden Hem die in eeuwigheid leeft, en werpen hun kronen voor de troon, zeggende,

11 Gij, o Heer, zijt waardig te ontvangen de heerlijkheid, de eer en de macht; want Gij hebt alle dingen geschapen, en tot uw welbehagen zijn en werden zij geschapen.

We kunnen zien dat dit de beste of tegengestelde set beesten is van die in Daniël. De Beesten in Daniël zijn de rijken van de Mens die van beneden zijn verwekt. Daarom wil het altijd multi-etnisch zijn, het wil altijd de Wet van de Wilde in plaats van de Wet van God, sterker nog, zo’n systeem zal elke reden verzinnen om van Gods Wet af te komen, zoals, deze werden aan het kruis genageld zodat de Wet van de Mens kan heersen. De beesten van het Israëlitische systeem zijn de eigenschappen die elk van hen heeft, maar op een van boven verwekte manier die zich overgeeft aan Gods Wet. Twee systemen, maar degene die van beneden verwekt is, is voorbestemd om te verliezen.

Blijf op de hoogte van de nieuwste blogseries

Abonneer op onze nieuwsbrief via e-mail of via onze RSS Feed. Je kunt op elk gewenst moment weer afmelden.

Nieuwste blogseries

Voor het eerst hier?

Er is veel content op deze website. Dit kan alles een beetje verwarrend maken voor veel mensen. We hebben een soort van gids opgezet voor je.

800+

Geschreven blogs

300+

Nieuwsbrieven

100+

Boeken vertaald

5000+

Pagina's op de website

Een getuigenis schrijven

Schakel JavaScript in je browser in om dit formulier in te vullen.
Naam
Vink dit vakje aan als je jouw getuigenis aan ons wilt versturen, maar niet wilt dat deze op de lijst met getuigenissen op deze pagina wordt geplaatst.

Stuur een bericht naar ons

Schakel JavaScript in je browser in om dit formulier in te vullen.
Naam
=