Voorwoord
Wat betekend Humanisme? Het is een woord wat wij tegenwoordig veel tegenkomen in reclame, tijdschriften en tv programma’s. Alles draait om goede werken want dat is wat humanisme omvat. Je zet je in voor andere volkeren en verloochend in feite je eigen volk. Je probeert geld te verzamelen voor andere volkeren die niet jouw zelfde afkomst hebben. Dit is wat humanisme omvat. Je verloochend als het ware jouw eigen volksgenoten hiermee.
In deze studie leren en ontdekken we wat humanisme precies betekend. Kerken beweren het tegenovergestelde van wat de Schrift zegt. Onder het mom van goede werken en éénheid worden er humanistische projecten opgezet in zogenaamde strijd om armoede in derde wereld landen te bestrijden. Er wordt geen aandacht gegeven aan een corrupte regering of corrupte politici. Nee, er wordt aandacht gegeven aan hetgeen wat corruptie juist bevorderd.
De heersende elite creëert een asielinstroom om zo hun humanistische programma meer te kunnen integreren onder ons volk. Dit is tevens waarom wij als volk worden overspoeld door vreemdelingen.
Alles heeft een doel, alles heeft een bestemming, zo heeft de humanistische agenda van de elite ook doel om onze volksgenoten dwars te liggen. Zij doen beroep op ons waarin promotie gemaakt wordt om meer zorgen te maken voor andere volkeren dan jouw eigen volk, terwijl jouw eigen volksgenoten in armoede leven. Dit boek laat zien hoe ernstig het gesteld is met de kerken in onze tijd.
Met liefde heb ik dit boek mogen vertalen en heb zeker van genoten! Maar ons volk heeft het recht om de waarheid te kennen. Ik hoop dat deze studie de ogen van mijn volksgenoten meer mag openen.
HUMANISME IN DE MODERNE KERK
Arnold Kennedy
INLEIDING
Zonder het te beseffen zijn de meeste kerken vandaag de dag vervallen tot de wegen van het humanisme, en bijbels gezien is de humanistische geest in een scherpe tegenstander van de wegen van God. Er kan geen excuus zijn voor de moderne positie van de kerken, want er wordt ons gezegd: “Daarom hebt gij geen excuus, o mens, wie gij ook zijt die oordeelt; want waar gij een ander oordeelt, veroordeelt gij uzelf; want gij, die oordeelt, beoefent dezelfde dingen. En wij weten, dat het oordeel Gods naar waarheid is over degenen, die zulke dingen doen” -(Romeinen 2:1-2).
Kerken kunnen tegen humanisme spreken terwijl ze eigenlijk zelf humanisme praktiseren. Een van de belangrijkste kenmerken van humanisme is universalisme, en universalisme in de een of andere vorm is vandaag de dag de populaire kerkleer. Dit is helemaal niet nieuw en we moeten ons ervan bewust zijn dat we gemakkelijk tegenstanders van God kunnen worden door mee te gaan in het humanistische standpunt. De Bijbel onderwijst geen universalisme, zelfs als de kerken zichzelf proberen te rechtvaardigen door verzen te misbruiken om hun positie te promoten, dan doen ze dat verkeerd.
Om dit te onderzoeken, moeten we eerst onze begrippen definiëren. Volgens het woordenboek van Webster “omvat humanisme het hebben van een individualistische en kritische geest met de nadruk op seculiere zaken. Verder omvat het een houding of manier van leven gericht op menselijke belangen of waarden; een filosofie die gewoonlijk het bovenstaande verwerpt en de nadruk legt op de waardigheid, de waarde en het vermogen van het individu”. Deze definitie negeert de zondigheid van de mens en het feit dat de mens alleen Gods oordeel verdient. Deze definitie uit het woordenboek is het beeld van de meeste kerken. Tegen het einde van dit artikel zullen we enkele vergelijkingen maken tussen kerken die uiterlijk verschillend zijn, maar innerlijk allemaal humanistisch.
“UITVERKOREN GOD” OF “UITVERKOREN VOLK”?
Hoe kunnen we met enige zekerheid zeggen dat wijdverspreid humanisme gevonden kan worden in alle christelijke kerken van vandaag? Denk hier eens over na. Alle religies hebben één ding gemeen en dat is de gedachte dat mensen hun eigen God kunnen kiezen. Maar dit idee is niet in de hele Bijbel terug te vinden. Jezus verloor al zijn volgelingen (behalve de apostelen) toen Hij hen vertelde dat het volgen van Hem niet hetzelfde was als alle andere religies in de wereld waarin mensen hun eigen god kiezen. Sommige mensen kiezen Baäl of Molech als hun god, anderen kiezen een totempaal, een rots, Maria, Allah, Mohammed, Boeddha, Lilieth of de Heer Maitreya. Maar in het Christendom kiest God de mensen die Hij wil laten volgen en die Zijn volk zullen zijn. Alle religies van de wereld zijn gebaseerd op het concept van een “uitverkoren god”. Maar het echte Bijbelse Christendom is, net als het Hebraïsme, gebaseerd op een “uitverkoren volk” concept. Zoals Jezus het verwoordde: “Gij hebt Mij niet uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren”.
Toch vindt het huidige christendom, net als de eerste volgelingen van Jezus, dit “uitverkoren volk”-concept afschuwelijk en beledigend. Daarom kunnen we zeggen dat de meeste Christenen vandaag de dag zijn vervallen tot de wegen van het humanisme, en zoals gezegd is de humanistische denkgeest in scherp conflict met de wegen van God. Humanisme kan geen enkel concept van “uitverkoren mensen” toestaan. Het feit alleen al dat kerken elk “uitverkoren volk”-principe haten en afwijzen, laat zien dat ze duidelijk in strijd zijn met Jezus.
Johannes 6:64-65 Maar er zijn sommigen onder u die niet geloven. Want Jezus wist van den beginne, wie zij waren, die niet geloofden, en wie het was, die Hem zou verraden. En Hij zei: Om deze reden heb Ik u gezegd, dat niemand tot Mij kan komen, dan wanneer Hem van de Vader gegeven wordt.
Hoe zei Jezus dat deze groep mensen Hem verraadde? Hij zei dat Hij werd verraden vanwege hun “uitverkoren god” concept. Deze mensen met wie Jezus sprak wilden niet geloven in het “tenzij het hem van mijn vader gegeven wordt”. We zien ditzelfde verraad wanneer we populaire kerkpraat horen over “Jezus in je hart aannemen”, “voor Christus kiezen” en “wiens wil ook komt”, gesproken op de “uitverkoren god” manier die duidt op universalisme. Het laatste vers hierboven, wanneer het op deze manier gebruikt wordt, is echt een leugen, want “wie dan ook” verwijst alleen naar de “wie dan ook” van de context, dat wil zeggen, het is de “wie dan ook” onder degenen die aangesproken worden. Ook die wereld die God “zo liefhad” is de wereld (kosmos) waar Jezus zich tot richtte, en dit betrof geen andere kosmos van volkeren. De kerken verraden Jezus door te zeggen dat wat Hij in het vers hierboven zegt op dit moment niet waar is. Kerken houden van hun leugen en maken er hun platform van. Deze leugen is het standaardonderricht van kerken en seminaries.
We moeten meer nadenken over degenen die zulke leugens maken en over hun uiteindelijke bestemming.
Openbaring 22:15 Zonder de honden, en de tovenaars, en de hoereerders, en de moordenaars, en de afgodendienaars, en een ieder die liefheeft en liegt. Kerken lijken het tegenwoordig allemaal met elkaar eens te zijn over deze leugen. Wat was Gods advies aan Jesaja hierover?
Jesaja 8:11-12 Want de HEERE sprak aldus tot mij met een sterke hand, en leerde mij, dat ik niet zou wandelen op de weg van dit volk, zeggende: Zegt niet: Een verbond, tot allen, tot wie dit volk zeggen zal: Een verbond; en vreest hun vrees niet, en weest niet bevreesd.
Doorgaan met het concept van de “uitverkoren god”, in welke mate dan ook, is iemand zijn die “een leugen maakt” en daarmee God blijft beledigen. Toch is het moeilijk om een kerk te vinden die God niet beledigt. Het voortzetten van gemeenschap met hen die een leugen maken is eindigen met die mensen op een plaats die beschreven wordt als zijnde “zonder” de Stad van God -[Openb. 22:15]. Zij zijn misleid als zij anders denken 2 Tessalonicenzen 2:10-11…..Omdat zij de liefde tot de waarheid niet hebben ontvangen, opdat zij behouden zouden worden. En daarom zal God hun een sterke waan zenden, dat zij een leugen geloven.
De meeste Christenen (of moeten we zeggen “kerkgangers”) denken tegenwoordig dat wat zij “tot Jezus komen” noemen, een vrijwillige daad is die zij op eigen houtje en onder hun eigen voorwaarden kunnen doen en ook zonder de pijn om “met Hem gekruisigd te worden”-[Rom.6:6]. De volgelingen van Jezus hadden hetzelfde idee, want dat was de algemene opvatting van het Jodendom – (Babylonisch). Hun verlangen was om van het brood des levens te eten, maar ze begrepen niet dat het niet helemaal aan hen was. Jezus vertelde hen dat alleen degenen die God aan Jezus geeft van het brood des levens kunnen eten. Jezus zei:
Johannes 6:37 Allen, die de Vader Mij geeft, zullen tot Mij komen; en die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen.
Johannes 6:43-44 Jezus dan antwoordde en zeide tot hen: Murmureert niet onder elkander. Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke; en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage.
Deze volgelingen van toen murmureerden. Alle kerken murmureren nog steeds, net zoals de Farizeeën dat zo lang geleden deden! De kerken zijn behoorlijk hard als het aankomt op iemand die hun “uitverkoren god”-geloof aanraakt. Ze verzetten zich hevig tegen elke poging om te wijzen op Gods “uitverkoren Volk” keuze. Het is onmogelijk om het merendeel van de mensen in de kerken te veranderen. Ze sluiten de gelederen, omdat ze niet alleen willen staan. Wat zegt Judas over zulke murmureerders?
Judas 16 Dezen zijn murmureerders, klagers, die naar hun eigen begeerten wandelen; en hun mond spreekt grote opzwepende woorden, die de mensen in bewondering hebben vanwege hun voordeel.
Hun murmureren en klagen is tegen God. Wat zijn hun “eigen begeerten”? Zijn hun monden het eens met God, maakt hun spreken hen tot tegenstanders (satans) van God? We kunnen over hen verder lezen in het boek Judas, zelfs als de kerken dat niet doen. Beginnen we nu misschien het probleem in de kerken van vandaag te zien? Dit is een belangrijke kwestie.
Alleen de mensen die God tot Jezus trekt of geeft, zouden ware gelovigen en volgelingen van Jezus worden. Het is duidelijk dat God niet wilde dat alle mensen op deze planeet de schapen van Jezus zouden zijn. We kunnen veel lezen over “uitverkiezing” en “de uitverkorenen” als we dat willen, maar dit is nooit een preekonderwerp, tenzij het op de een of andere manier wordt omgebogen. Dit buigen is humanisme! Uitverkiezing is niet gebaseerd op gedrag – [Rom. 9:11].
Romeinen 9:18 Daarom ontfermt Hij Zich over wie Hij ontfermen wil, en wie Hij verharden wil.
Kerken geloven samen met andere rassen en culturen in universalisme, maar dit is in strijd met de Bijbelse basis van uitverkiezing. Wat andere rassen doen, zeggen, belijden of manifesteren kan de basis van Gods keuze niet veranderen.
HET BROOD DES LEVENS
Als we teruggaan naar de kwestie van het eten van het Brood des Levens, moeten we beseffen dat de Judeese natie waar Jezus sprak een raciale smeltkroes was met grotendeels dezelfde religieuze overtuigingen. Jezus wees hierop en zei zelfs dat sommigen die Hij aansprak “van boven” waren en anderen “van beneden”. Jezus sprak hier over afkomst. Sommigen volgden Hem omdat ze Zijn wonderen hadden gezien. Ze geloofden Hem niet over wie Zijn discipelen konden worden; sterker nog, sommigen waren niet in staat om Hem te horen. Jezus had over deze religieuze mensen gezegd: “zelfs omdat gij mijn woord niet kunt horen” -[Johannes 8:43]. Toen Jezus hen confronteerde met het feit van het “uitverkoren volk” toen Hij sprak over wie van het Brood des Levens mocht eten, zeiden ze: “Dit is een harde uitspraak, wie kan het horen? Alle kerken vinden het nog steeds een harde uitspraak waar het woord “hard” in het Grieks de betekenis heeft van “beledigend” en “onverdraaglijk”.
Johannes 6:66-67 Van toen af gingen velen van zijn discipelen terug en wandelden niet meer met hem. Toen zeide Jezus tot de twaalven: Wilt gij ook heengaan?
Het eten van het Brood des Levens is niet voor iedereen weggelegd. Het eten en drinken van het geestelijke vlees en bloed van Jezus vindt niet plaats door middel van geloof, zoals algemeen wordt gedacht en onderwezen. Christenen stellen zich ten onrechte voor dat als iemand gelooft, hij de Geest krijgt, maar Jezus zei dat als God iemand de Geest geeft, of heeft gegeven, hij het vermogen heeft om te geloven. Geloof is het resultaat van het hebben van deze Geest; het is niet de katalysator die ervoor zorgt dat God deze geestelijke verlevendiging geeft. Net als “van boven geboren worden”, dat wil zeggen vanuit een oorsprong in het verleden, is het iets dat God voortbrengt -[1 Petrus 1:3]. Iemand kan dus niet in Jezus geloven en de zalving in zich hebben, tenzij God ervoor gekozen heeft om hem Zijn Geest te geven.
Onthoud dit:
Johannes 6:44 Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke: Nee, niemand! Deze boodschap was zo aanstootgevend en ongerijmd voor Jezus’ eigen volgelingen in die tijd, dat velen Hem destijds in de steek lieten. Dezelfde boodschap is weerzinwekkend en schandalig voor alle gevestigde kerken van vandaag. Daarom hebben zij de Heer Jezus Christus verloochend en Hem vervangen door “een andere Christus”.
DE ZOGENAAMDE “GROTE OPDRACHT
De Schrift maakt duidelijk dat het Evangelie niet voor iedereen bedoeld was. Jezus sprak vaak in gelijkenissen zodat bepaalde mensen het niet zouden begrijpen (Matt. 13:11; Marcus 4:11,12; Lucas 8:10). Jezus zond discipelen uit met de boodschap dat sommigen zouden geloven en anderen niet. Waarom? Omdat sommigen door God uitverkoren of geleid waren om te geloven en anderen niet. Er wordt ons ook verteld dat er bepaalde steden en provincies in Azië waren waar de Heilige Geest Paulus en Silas weerhield naartoe te gaan om het Evangelie van het Koninkrijk te verkondigen-(Handelingen 16:6,7). Dit is nog een aanwijzing dat het Koninkrijksevangelie niet voor alle mensen gemeenschappelijk was. Paulus vertelde de Israëlitische Filippenzen “dat het u gegeven is namens Christus” … om in Hem te geloven -(Fil. 1:29); dat betekent dat anderen er zeker niet onder vallen.
Gegeven worden om te geloven is een initiatief van God die de neiging en het vermogen geeft om te geloven. Jezus vertelde Petrus om “mijn schapen te voeden” – (Johannes 21:16,17) – de “schapen” zijn Israël door de Bijbel heen. Jezus zei niet dat Petrus mensen moest voeden die gesymboliseerd worden als geiten, honden of de mensen die beschreven worden als “beesten”, hoewel bepaalde andere rassen een aantal voordelen kunnen hebben in associatie met Israël als ze de wetten van Israël onderhouden.
Genesis begint het bijbelse patroon over een specifiek mensenras, waarbij andere volken alleen worden genoemd als ze in deze lijn terechtkomen, die leidt naar Israël. Van daaruit blijft Israël ‘uitverkoren’ tot het einde van de Openbaring van Johannes. Het is duidelijk dat als Israëlieten het ‘uitverkoren’ volk waren en zijn, alle andere volkeren ‘niet-uitverkoren’ moeten zijn, zelfs vandaag de dag. Gezond verstand en directe uitspraken leiden ons tot de conclusie dat de grote opdracht van Jezus bedoeld was om Israëlieten te bereiken, en er is geen tegengestelde aanwijzing, ook al lijkt het er aan de oppervlakte op dat dit zo zou kunnen zijn. Jezus zei: “Ik heb andere schapen, die niet van deze kudde zijn” (dat wil zeggen, die niet in de kudde van Judea zijn), die Hij tot Zich zou brengen (Johannes 10:16). De “andere schapen” waren de Israëlieten die verspreid waren buiten Judea, in Samaria, Galilea en elders. Jezus zou deze andere schapen tot Zich brengen door Zijn discipelen het Woord te laten verkondigen onder alle volken waarin zij verspreid waren. De kerken noemen dit “de Grote Opdracht”, een uitdrukking die de kerken graag gebruiken om dit ten onrechte toe te passen op elk ras.
Dat het bereiken van Israëlieten het doel was van Jezus’ “grote opdracht” kan verder worden begrepen door te kijken naar wat Jezus zei. De volgelingen in die tijd wilden graag Gods wegen leren kennen, want zij vroegen Jezus: “Wat zullen wij doen, opdat wij de werken Gods werken?”-v28). Jezus vertelde hen dat het werk van God was dat zij in Christus zouden geloven -(vers 29). Toen ze om een teken vroegen opdat ze zouden geloven, vertelde Jezus hen over het “brood uit de hemel” dat hen leven zou geven als ze ervan zouden eten (vers 33). Ze vroegen Jezus dus om hen dit brood te geven zodat ze ervan konden eten, maar Hij vertelde het hun:
Johannes 6:35 En Jezus zeide tot hen: Ik ben het brood des levens; die tot Mij komt, zal nimmermeer hongeren; en die in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten.
Buiten de context van de hele Schrift lijkt dit een universeel aanbod en de kerken grijpen dit idee aan om hun verkeerde opvatting te ondersteunen. De kerken verdisconteren graag het “Gij hebt Mij niet uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren”-[Johannes 15:161]- waar de tijd in het verleden staat, en niet grammaticaal zoals de kerken graag volhouden om te proberen er een geïsoleerde gebeurtenis van die dag van te maken die niet langer van toepassing is. Dit geldt dus nog steeds vandaag. Vervolgens proberen de kerken dingen te zeggen zoals dat de zin “noch Jood noch Griek” betekent dat alle rassen nu inbegrepen zijn, maar ze kunnen geen enkele verklaring geven hoe het werk “Griek” (spreken) een Maori of een Eskimo zou kunnen omvatten!
Hoewel de bedoeling van de “grote opdracht” was om Israëlieten te bereiken, waarom gebruikte Jezus dan woorden die zo algemeen of universeel van aard leken te zijn? Of schreven de vertalers deze schijn van generalisatie omdat dat hun overtuiging was? Gaf Jezus met deze verzen zijn discipelen en anderen opdracht om naar mensen te gaan die niet-Israëlitisch waren? Het antwoord lijkt “Ja” te zijn, maar het is eigenlijk “Nee”. Het is specifiek “Nee” toen Jezus tegen Zijn discipelen zei: “Maar ga liever naar de verloren schapen van het huis van Israël”. Ze mochten niet naar anderen gaan. Het is “Nee” omdat Israël als straf verstrooid was onder de niet-Israëlieten. Dus moesten de discipelen naar andere volken gaan om de “schapen” te bereiken die onder die volken verspreid waren. De discipelen wisten niet per se wie ze allemaal waren – ze moesten het stof van hun voeten schudden als het woord niet kon worden gehoord. Vele eeuwen lang migreerde het Huis van Israël uit Kaukasië na de Assyrische gevangenschap en raakte het verstrooid over andere volken, zoals was voorspeld, en in de tijd van Jezus waren ze verstrooit onder die volken. De meesten stonden niet bekend als Israëlieten of afstammelingen van Abraham; in plaats daarvan waren ze bekend onder andere namen, die nauwkeurig getraceerd kunnen worden. We zullen hier niet op deze namen ingaan, behalve om te zeggen dat wat we vandaag de dag gewoonlijk Kaukasiërs noemen, dezelfde Israëlitische volkeren zijn.
De opdracht van Jezus om aan alle volken te prediken lijkt aan de oppervlakte algemeen of universeel te zijn, maar het is niet met het doel om alle mensen en rassen te bekeren, maar om alle Israëlieten te bekeren, ongeacht waar ze woonden of met welke naam ze genoemd werden, of onder wie ze verspreid waren. Jezus noemde Israëlieten in Zijn opdracht toen Hij zei in Mattheüs 10:6-7: “Maar gaat liever naar de verloren schapen van het huis Israëls. En predik, terwijl gij gaat, zeggende: Het Koninkrijk der hemelen is nabij”. Jezus had hen net verteld dat ze niet naar bepaalde andere volken moesten gaan. Het Koninkrijk der Hemelen had geen betrekking op andere volken dan Israëlieten. God is altijd “de God van Israël” door de Schrift heen. Paulus zei: “Voor de hoop van Israël ben ik met deze keten gebonden” in Handelingen 28:20. Paulus heeft deze beperking nooit uitgebreid tot Israël en de apostel Petrus deed dat ook niet.
Het feit dat de meerderheid van de Israëlieten in de verstrooiing hun erfgoed en identiteit als Israëlieten uit het oog verloren waren, maakte geen verschil. De discipelen wisten niet in alle gevallen wie de schapen (Israëlieten) en wie de bokken waren. Dat hoefden ze ook niet te weten. Wat zijn de resultaten geweest van de “grote opdracht”? De Kaukasiërs/Keltiërs van Europa hebben het echte christendom of de christelijke waarden omarmd en aangenomen, simpelweg omdat de profeten verklaarden, specifiek sprekend over Israëlieten:
Hebreeën 8:10 Want dit is het verbond, dat Ik na die dagen met het huis Israëls maken zal, spreekt de Here; Ik zal mijn wetten in hun verstand leggen, en zal ze in hun hart schrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn:
De woorden “een volk” zijn in het enkelvoud waar het Griekse woord laos (volk) de betekenis heeft, “een volk, volksgroep, stam, natie, allen die van dezelfde afkomst en taal zijn” volgens het lexicon van Strong. De kerken ontkennen dat dit volk uitdrukkelijk als een enkelvoudig volk wordt gegeven en ze hebben geprobeerd Israël af te schilderen als een multiraciale “kerk” die beweert dat “de kerk” nu de enkelvoudige entiteit is. Het is onmogelijk dat een multiraciale kerk van één taal en rassen afstamt. De volledige Bijbelse boodschap is door alle andere niet-Israëlitische rassen in de loop van de geschiedenis genegeerd of verworpen en het geloof dat sommigen hebben gevolgd is een verbasterd bedenksel, dat Bijbelse woorden gebruikt om de schijn van een christelijk geloof te wekken. Het Nieuwe Verbond is een hulpmiddel om de “schapen” alleen tot de Vader te verzamelen. De bekende boodschap gaat over de Herder die Zijn verloren schapen zoekt, en alleen schapen.
Deze vroege Europese schapen hadden heidense gewoonten gevolgd en heidense goden gehad tijdens hun voorspelde migratie naar het Westen, net als de meeste mensen op deze planeet. Maar toen ze het woord van God in de vorm van het Evangelie hoorden, verlieten ze snel hun heidense manieren en goden en accepteerden dit ware Evangelie. Hoewel het Evangelie sinds de eerste eeuw aan elk volk en elk ras is verkondigd, zijn de blanke, Europese mensen de enigen die op nationaal niveau in enige mate hebben gereageerd. Zoals Jezus zei – “Ik ben de goede herder en ik ken de schapen, en ik ben bekend bij de mijne…… Mijn schapen horen mijn stem en ik ken ze en ze volgen mij” – [Johannes 10:14,27]. Alleen de schapen, Israëlieten, zouden Jezus horen en volgen. We moeten ons opnieuw herinneren dat Jezus in feite zei dat er mensen waren die “mijn woorden niet kunnen horen”-[Johannes 8].
Zendelingen hebben tevergeefs geprobeerd om wat zij denken dat het ‘Evangelie’ is en hun definitie van wat ‘christen’ is, in vele landen en voor vele volkeren te brengen. Wat zij hebben voortgebracht zijn “Rijst-christenen” die materieel aan de weg timmeren door de juiste geluiden te maken en de juiste Bijbelse woorden te gebruiken. Wanneer de zendeling weg is, duurt het niet lang voordat de “rijstchristenen” terugkeren naar hun oorspronkelijke cultuur. In veel landen volgen de mensen een gecorrumpeerde vorm van katholicisme die is verankerd in bijgeloof en heidense tradities, waarvan er veel zijn geïntroduceerd door Spaanse Joden. Het is helemaal geen echt christendom, ook al scharen de kerken hen (inclusief rooms-katholieken) graag onder de paraplu van het zogenaamde “christendom”. Veel rassen vinden emotionele voldoening in het feit dat ze onder deze paraplu vallen. Twee factoren beïnvloeden hen. Ten eerste kan het de plechtigheid of de uitstraling van autoriteit zijn, de priesterlijke gewaden en indrukwekkende gebouwen in traditionele omgevingen die hen aantrekken. Voor anderen kunnen het de emoties en het schreeuwen, dansen en lachen zijn die hen aantrekken in niet-traditionele settings. Als blijkt dat deze laatsten bijbelse taal gebruiken, worden ze daartoe gedreven door materialistische verlangens of emotionele prikkels. Omdat ze op deze manier worden aangetrokken, worden ze gemakkelijk één met de kerken en de éénwereldkerk. Maar Gods volk is geestelijk gedreven en wordt door God getrokken – het wordt bevolen om uit het wereldsysteem te komen – of te vergaan!
Het is ironisch dat degenen met een echt eenvoudig vertrouwen in Jezus zich vandaag de dag niet realiseren dat zij, als blanke Europese mensen, raciaal en fysiek Israëlieten zijn en dat zij daarom christenen en gelovigen zijn. Slechts weinigen wordt geleerd dat het geloof in Jezus gebaseerd is op het concept van het “uitverkoren volk” en niet alleen een kwestie is van persoonlijke keuze. Jezus zei dat er mensen zullen zijn die Hem hebben gekozen, die Hem “Heer” noemen en zich inspannen om goede werken te doen in Zijn naam, maar Jezus zal tegen hen zeggen: “Ik heb U nooit gekend -[Matt. 7:23]- waarbij “nooit” betekent “nooit op enig moment”. Degenen waarvan Jezus zei dat Hij ze “kende” in het Nieuwe Testament waren degenen die “voorbestemd” waren in het Oude Testament, dat wil zeggen, het zijn Israëlieten.
Religies die gebaseerd zijn op een “uitverkoren god” concept staan universalisme toe omdat “wie” dan ook betrokken wil zijn, dat in hun ogen kan doen. De christelijke universaliteit heeft sinds de eerste eeuw boekdelen volgeschreven met pogingen om de Bijbel te verzoenen om hun visie te ondersteunen. Maar het echte geloof dat gebaseerd is op het concept van een “uitverkoren volk” is exclusief. Het is niet aanpasbaar aan universalisme, dat wil zeggen, het is niet aanpasbaar aan kerkelijk humanisme. Jezus begon Zijn bediening met het Koninkrijk der Hemelen. Jezus eindigde met hetzelfde onderwerp, namelijk het herstel van het Koninkrijk aan Israël. Een kerk van welke soort dan ook, zoals we die vandaag de dag kennen, zou nooit de kenmerken van een koninkrijk kunnen hebben, namelijk een Koning, een onderworpen volk, een territorium, en misschien bovenal, de wetten van dat koninkrijk. De kerken ontkennen de wetten van dat koninkrijk en daarom zijn de kerken humanistisch.