STRUIKELBLOKKEN VOOR EEN EXCLUSIEF ISRAËL
Eerder hebben we gekeken naar de algemene reacties die onmiddellijk in de gedachte komen wanneer het samenhangende voorbeeld van de Schrift over de exclusiviteit van Israël wordt voorgesteld aan mensen. Het is nu tijd om te kijken naar de struikelblokken die het moderne onderwijs in onze weg heeft gelegd. Het wordt gewaardeerd dat de bezwaren en zorgen van de mensen zeer oprecht zijn en dat zulke mensen oprecht zijn. Het is ook erkend dat het moeilijk is voor mensen om “af te leren” wat ze jarenlang hebben geleerd. Het is noodzakelijk om te kijken naar een aantal struikelblokken die de meeste van de opgeworpen obstakels zouden vertegenwoordigen, zodat ze de vooruitgang door het grootste deel van dit boek niet zullen belemmeren.
1. HET IS IN STRIJD MET DE AARD VAN GOD
Dit is een oprecht gevoel dat velen hebben, maar het heeft zijn oorsprong in een onevenwichtige kijk op het karakter van God. Waar voortdurend de nadruk ligt op de liefde van God en bijna de totale verwaarlozing van de Rechtvaardige Ordelen van God, is dit begrijpelijk. De verkeerde les over “alle” en “elke”, samen met de afwezigheid van onderricht over de soevereiniteit van God, zijn de oorzaak van dit gevoel. In Zijn aard is God onveranderlijk. Dat God vaten voor verschillende doeleinden zou moeten maken, is voor veel mensen niet gemakkelijk aanvaardbaar, maar het is de duidelijke lering van de Schriften. Bijvoorbeeld:
1. Het is God die de eeuwigdurende vijandschap tussen het nageslacht van de slang en het zaad van de vrouw zet.[Gen 3:15]
2. Het was De Heer die een teken zette op Kaïn [Gen 4:15].
3. Het was God die Noach en zijn familie redde, omdat Noah oprecht was in zijn geslachten [Gen 6:9].
4. God gaf verschillende toekomsten voor Noach’s zonen Cham, Sem en Japheth.
5. God plaatste zelfs verschillende “laatste dagen” toekomsten op elk van de 12 stammen van Israël [Gen 49 en Deut 33].
6. We vinden Bijbelse onderschijding tussen “mannen” als enowish of Adam, enz.
7. We vinden woorden voor “mannen” die niet van toepassing zijn op vrouwen in zowel het Hebreeuws als het Grieks (iysh en aner).
8. Jakob heb ik liefgehad en Ezau heb ik gehaat [Maleachi 1:2,3, en Rom 9:13).
9. God koos Israël en zei dat ze niet gerekend moesten worden onder de volkeren [num 23:9] en de God van dit volk Israël koos onze vaders [Handelingen 12:17].
10. En zij zal een zoon voortbrengen, en gij zult zijn naam Jezus noemen, want Hij zal Zijn volk van hun zonden redden [Matteüs 1:21]. Ze waren en zijn Gods volk voordat ze worden gered.
2. “VAN ELK VERWANTSCHap, TONG, VOLK EN NATIE”
Opb 5:9,10 . . . want U bent geslacht en hebt ons voor God gekocht met Uw bloed, uit elke stam, taal, volk en natie. En U hebt ons voor onze God gemaakt tot koningen en priesters, en wij zullen als koningen regeren over de aarde.
Opb 7:9 Hierna zag ik en zie, een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle naties, stammen, volken en talen, stond vóór de troon
OPMERKING: De aandacht wordt gevestigd op uit in het eerste vers en uit in het tweede vers. Beide zijn hetzelfde Griekse voorzetsel ek waarvan de letterlijke betekenis laat zien dat het niet alle naties, volkeren enz. zijn, maar een volk dat ‘uit’ hen is genomen en niet ‘van’ hen.
Deze twee texten blijken tegen te staan wat tot nu toe geschreven is. Het ziet er overtuigend uit als een verklaring om te zeggen dat voor de troon van God mensen van elk ras op aarde zullen staan. Deze verschijning wordt gebruikt als basis voor de leering over algemeene ras- of nationale- redding. Omdat dit niet past bij enig fundament in de Wet, de psalmen en de Profeten, moeten deze verzen nader worden onderzocht. Ten eerste moeten we kijken naar wat dit vers doet. We moeten vragen of er een stroom van profetie is die de populaire, veel-rassen-weergave bevestigt. Als er geen is, moeten we teruggaan naar de oorspronkelijke profetieën.
Exodus 19:5,6 … . dan zult u uit alle volken Mijn persoonlijk eigendom zijn, want heel de aarde is van Mij. U dan, u zult voor Mij een koninkrijk van priesters en een heilig volk zijn. . . .
OPMERKING: in het Hebreeuws zijn alle mensen meervoud met het artikel dat de betekenis van al DE volkeren geeft.
Deze verzen zijn alleen aan Israël gericht, evenals een veelheid van andere profetieën in het Oude Testament. Dit wordt ook in het nieuwe Testament bevestigd door de apostel Petrus met betrekking tot hetzelfde enkelvoud, eigenaardige volk.
1 Petrus 2:9 Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk, een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte . . . .
Hoewel er een verwijzing is naar elke stam, tong, volk en natie, zijn dit allemaal nationale, en niet-rasse verwijzingen. Men moet niet vergeten dat Israël twaalf stammen had die onder naties en volkeren verstrooid raakten. Hun talen werden degenen die door hun kapers werden gesproken en later die van de naties onder wie ze werden verspreid of verstrooid. Dit is waaruit het volk van Israël werd herverzameld. Ze waren uit elke stam, tong, volk en natie, zoals werd geprofeteerd. Het wordt opnieuw herhaald dat er geen profetie is over alle rassen die in het Koninkrijk van de hemel zijn, of van een ander ras dan alleen Israël wordt verlost. Anderen hadden geen gebroken wets-verbond die de verlossing vereiste. Maar Israël wordt verlost uit en [niet van] elke soortgelijk, tong en natie en mensen.
Citeren van R.K. Phillips in Onherroepelijke Feiten van de Bijbel, vinden we:
Deze ‘heilige natie’ zou de volgende stap zijn in de heroprichting van de soevereiniteit van het Koninkrijk van God op aarde. Deze soevereiniteit van God duidt op een sfeer van Gods leiding en vereist dat:
1. Het heeft een grondgebied;
2. Het heeft een volk;
3. Het heeft wetten;
4. Het heeft een koning;
5. Het heeft een economie;
6. Het heeft een administratie;
Al deze dingen die God nu zou geven aan de kinderen van Israël, en bij de Sinaï aanvaardden de mensen God als hun koning, waardoor ze een heilig volk werden. God heeft die soevereiniteit over die troon of dat volk nooit verworpen.
Als elk ras werd opgenomen, zou dit allemaal zinloos zijn. Een aantal commentaren verwijst naar de verlossing als die van de mensen die ooit uit Egypte waren verlost. De Exodus is de eerste plaats waar sprake is van verlossing [Exodus 15:13]. De verlossing in de Schriften is altijd die van Israël, en van Israël alleen. De kwestie van de verlossing van Israël is te kennis geven voor het verbond van de wet.
Opmerkingen van Bullinger:
Maar nu was het volk verstrooid onder alle geslachten en talen en volkeren en naties en daarom moesten ze voor de tweede keer hieruit worden verlost, zoals het was voor Israël op de dag dat hij opkwam, uit het land van Egypte.
Jesaja 11:11 En het zal op die dag gebeuren dat de Heere opnieuw, voor de tweede keer, met Zijn hand het overblijfsel van Zijn volk zal verwerven, dat overgebleven zal zijn in Assyrië en in Egypte, in Pathros, Cusj, Elam, en in Sinear, Hamath en op de eilanden in de zee.
Het herverzamelen is altijd van Zijn volk en niet van andere rassen. Tegengestelde profetie bestaat niet!
De scène van Openbaring 5:9 is in de hemel zoals het is in Openbaring 7:9. Hier is er een grote menigte vanuit alle volkeren, en zelfsoort, en volkeren, en tongen. Er wordt niet gezegd ‘van alle rassen’; het woord genos (rassen) wordt niet in deze text gebruikt.=
Het wordt misschien niet gewaardeerd dat over Israël wordt gesproken als de families van Israël, de stammen werden Naties.
Jer 31:1 In die tijd, spreekt de HEERE, zal Ik al de geslachten van Israël tot een God zijn, en zíj zullen Mij tot een volk zijn.
3. “ALLE UITEINDEN VAN DE AARDE”
Jesaja 45:22 . . . Wend u tot Mij, word behouden, alle einden der aarde, want Ik ben God en . . .
Het woord, vertaald als de aarde, is het Hebreeuwse woord Erets dat meestal wordt vertaald als “land” of “aarde” in de zin van een gelokaliseerd gebied of een aarde die behoort tot een volk [bijvoorbeeld, het land, of de aarde, van Israël]. In de context/samenhang, is dit hele hoofdstuk over Israël en geen ander. Het wordt zeker niet gebruikt in de algemene zin, zoals de universalisten dit doen die proberen de uitdrukking, de einden van de aarde, te gebruiken om te bewijzen dat het elk ras of plaats op aarde betekent.
4. DE EXODUS
Toen Israël de Exodus uit Egypte maakte, is het duidelijk dat sommige Egyptenaren, of sommige van gemengd bloed, mee kwamen met de Israëlieten. De bewering is dat deze mensen de wonderen zagen die God had gedaan in het land van Egypte, en dus sloten ze zich aan bij Israël. Deze zijn dan een soort niet-Israëlietische heidenen die zich bij de kerk voegen. Deze gemengde menigte was voortdurend een probleem binnen Israël. We mogen niet vergeten dat het niet toegestaan was om met Israël voor God bijeen te komen, omdat ze niet-Israëlieten waren. Er zijn twee uitdrukkingen vertaald, de gemeente van de heer, namelijk de edah van Israël en de Cahal van Israël, en dit verschil is belangrijk omdat ze de gemengde menigte die door de wildernis reist scheiden van de Israëlieten.
5. “IEDEREEN DIE DORST HEEFT”
Jesaja 55:1 .. . alle dorstigen, kom tot de wateren, . . .
De samenhang laat zien dat dit alleen tot Israël is gericht. De zekere barmhartigheden van David [v3] duiden het volk aan van wie Hij bevelhebber is. Het alle [kole] van dit vers wordt aan het einde van het vorige hoofdstuk besproken. Concordanties brengen de betekenis van dit woord niet over, maar er is een parallel, waar de Griekse vergelijking in het volgende bezwaar wordt beschouwd.
6. CORNELIUS
Deze man wordt door velen gebruikt als een voorbeeld van een zogenaamde “Gentile” [heiden] een niet-Israelietische man, die wordt gered. De geboorteplaats of het burgerschap vertelt ons niets over ras. Maar het ras van deze man kan worden bepaald door de Schrift, zelfs als hij niet wordt beschreven als een “Jood” [of “Judeër”]. In de AV van Handelingen 10:28, wordt Cornelius beschreven als zijnde van een ander land, maar de Griekse tekst gebruikt het woord allophulos wat een samenstelling is van Allos [een andere van dezelfde soort], en phulos [een zelfsoort stam (Phule).
Cornelius was een vroome man, wordt ons verteld, en hij vreesde [de] God, dus hij was één die kon geloven. Volgens Vine betekent vroom dat hij voorzichtig is met de aanwezigheid en de aanspraken van God. Cornelius kende dus de Oude Testamentische verorderingen van God over Israël. We vinden dat vroom niet wordt gebruikt door andere mensen dan alleen de Israëlieten. Ook vreesde hij “God” [Handelingen 10:2] en hij bad tot [de] God en werd door [de] God gehoord. “God” hier is ho Theos, de uitdrukking die wordt gebruikt om de ene ware God aan te duiden. Cornelius was dus geen Romeinse bekeerling! Hij was een Israëliet! [. . . Dat ik toch vroom mag blijven, uw dienaar t’ aller stond…]
7. DE VISIE VAN PETRUS
Die de algemeenheid volgen gebruiken het verslag van Petrus ‘laken-visioen’ om te suggereren dat de onreine dieren in het laken, mensen van alle rassen vertegenwoordigen, maar de rest van het hoofdstuk laat iets anders zien. Dat ze door vertalers in vers 45 heidenen worden genoemd, bevestigt alleen maar dat de verkeerde betekenis aan dit woord heiden wordt gegeven. Historisch gezien, werd het Huis van Israël, dat onder de naties verstrooid was, als onrein en laag beschouwd door degenen die de joodse (Edomitische, traditie van de oudsten) religie beoefenden. Door te zeggen dat het onwettig was, wist Petrus dat wat hij deed, in strijd was met de traditie van de oudsten in Judea. Zoals later zal worden aangetoond, werd Petrus getoond dat de tien Stammen van het Huis van Israël onder het Nieuwe Testament zouden worden gereinigd. De dieren op het laken vertegenwoordigden de onreine en onbesneden leden van het Huis van Israël.
Deze visie in Handelingen 10 wordt ook gebruikt om het idee te bevorderen dat het verbod om bepaald onzuiver vlees te eten, niet langer geldig is. Het symbool wordt letterlijk genomen! Wanneer Petrus verklaart wat God hem heeft getoond, zegt God niet dat hij onrein vlees moet eten, maar dat, God heeft mij laten zien dat ik geen mens gemeenschappelijk of onrein zou moeten noemen. Het woord een andere in een ander land [V28] is reeds in [6] hierboven behandeld om aan te tonen dat dit verwijst naar mensen van dezelfde aard. “Natie” hier is phulos en niet Ethnos of demos die vaak worden vertaald als “Natie” en “Mensen”. Het onderscheid wordt opgemerkt door Vine onder “Natie” en verwijst naar Allos (een andere), en phulon (een stam).
Handelingen 10:36 Het woord dat God naar de kinderen van Israël stuurde, verkondigende vrede door Jezus Christus
Dit vervolgt met te zeggen dat er een begin werd gemaakt in het Heilige Land en verder doorging naar de onbesneden Grieken van het huis van Israël [Hand. 11:20]. Dit vervulde het woord dat aan heel Israël was gezonden, zowel besneden als onbesneden. In vers 35 hebben we elke natie die, zoals het volgende vers uitlegt, de naties van Israël zijn [de voormalige stammen van Israël die verstrooid waren onder alle andere volken] Dit bevestigt wat het Oude Testament zegt over de Wet en Gods woord dat alleen aan Israël wordt gegeven. Israël werd verstrooid onder “elke natie” [v35] en het woord [/logos/] volgens dit vers, werd specifiek naar Israël gestuurd. Het woord van God werd aan Cornelius, als een Israëliet, gezonden. De in elke natie van vers 35, wordt algemeen en onjuist gegeven als de algemene betekenis van alle als zijnde elk ras, zoals uitgelegd in het vorige hoofdstuk. Cornelius was een van degenen die God vreesden en geloofden. Vanaf zijn conceptie, had hij dat geestelijke vermogen in zich. Deze mannen hadden het vermogen om God te geloven en konden dus het ‘goede vermogen in hem vanaf zijn conceptie’ aanvaarden. Deze mensen hadden het vermogen om God te geloven en konden dus het ‘goede nieuws’ aanvaarden en hersteld worden als Gods volk. “Alle mensen” zijn dus alle mensen van het verstrooide Israël en alle mensen van de Judese natie die van Israël waren.
Handelingen 10:43 Van Hem getuigen al de profeten dat ieder die in Hem gelooft, vergeving van zonden ontvangen zal door Zijn Naam.
De profeten waren niet getuige van, of profeteerden van verlossing en vergeving van zonden voor alle rassen. Blijkbaar wordt gedacht dat ze dat zouden moeten hebben gedaan, volgens de algemene populaire leer. De profeten gaven getuigenis over Jezus en Israël [v43].
8. DE ETHIOPISCHE kamerling
Hier hebben we een man die naar Jeruzalem ging om te aanbidden, en was op weg terug te keren en las de Schriften in zijn strijdwagen. Het is onmogelijk voor een Heiden om terug te keren van een Israelitiesch feest, laat staan de Schriften te lezen. Hoewel hij van Ethiopië was, zegt dit niets over zijn ras of geslacht, het vertelt ons alleen waar hij woonde. Als hij een zwarte man was geweest, zou hij niet in de buurt van de tempel zijn toegestaan omdat hij een buitenaards wezen zou zijn geweest. De Joden zouden hem onmiddelijk hebben gedood. We kunnen dit zien toen de apostel Paulus probeerde iemand, die ervan verdacht werd geen Israëliet te zijn, de tempel in te nemen [Handelingen 21:8]. Zou Phillip worden gestuurd naar een, die niet door God was geroepen, en aan èèn die niet werd opgeroepen om het woord te ontvangen? Het gewicht van deze text zegt dat de Ethiopische een Israëliet was, zelfs als zijn woning in Ethiopië was.
9. DE WEDUWE VAN SAREPTA
Nogmaals, er is niets overtuigend om te zeggen dat de weduwe, in deze text, geen Israëliet was [Lucas 4:24-28]. Het principe is niet anders dan in Mattheüs 13:57, waar Jezus weinig machtige werken in zijn eigen stad deed. Er zijn echter twee punten die opgemerkt moeten worden:
1. De weduwe wist duidelijk dat Elia een man van God was en ze wist van de zonde en daarom van de Wet die alleen aan Israël werd gegeven [Koningen 17:18].
2. Elia was een profeet van Israël en was naar Israël gezonden en hij zei tegen de vrouw, aldus zegt de Heere God VAN ISRAËL.
10. “GA NAAR DE LANDWEGEN”
Mattheüs 22:9 Ga daarom naar de kruispunten van de landwegen en nodig er voor de bruiloft zovelen uit als u er maar zult vinden.
Nogmaals, de standaard algemeene leer, leert deze tekst ten onrechte in een poging om te zeggen dat iedereen van elk ras in deze oproep is opgenomen. Er is veel meer in deze verzen dan blijkt. De bedienden werden verteld om naar de kruiswegen [Diex] te gaan, maar in plaats daarvan gingen ze naar de wegen [hodos]. Beide woorden worden vertaald als kruiswegen in de KJV. Bij de kruiswegen is er een scheidings plaats, maar op de wegen, of het pad tussen twee plaatsen, is er geen scheidings plaats. Het gevolg van naar de verkeerde plaats te gaan om mensen voor de bruiloft uit te nodigen, was om mensen binnen te halen die een niet-gescheiden mengsel van twee soorten waren. In vers 11 is er een man niet in een bruiloft kledingstuk. Dit suggereert dat een groep niet in de bruiloft kledingstukken waren en dit heeft het gevolg dat de kwade of de slechte gasten moeten worden geworpen naar de buitenste duisternis.
Waar gaan de kerken vandaag om te prediken? Gaan ze naar de hodos of naar de Diex? Moeten we naar de verloren schapen van het huis van Israël gaan zoals Jezus zijn discipelen gebood? Moet het niet met Israël zijn, met wie het nieuwe Testament wordt gemaakt? Het nieuwe Testament heeft nog steeds betrekking op degenen die het Oude Testament hadden; en de directe uitspraken van het tegendeel, zijn niet in de Schrift te vinden. [Gelieve te lezen Jeremia 31:31-34 om de beperking die is gegeven, te beoordelen].
11. “IEDEREEN DIE VRAAGT, ONTVANGT”
Lucas 11:10 Want ieder die bidt, die ontvangt; wie zoekt, die vindt; en wie klopt, voor hem zal er opengedaan worden.
In het nieuwe Testament zijn er veel teksten die de woorden alle en iedereen, wie dan ook enz. gebruiken. In het Grieks is de situatie vergelijkbaar met die, welke al in het Hebreeuws is aangetoond. We kunnen de betekenissen van deze woorden als volgt nemen:
[a] Alles van alles of
[b] Alles van dat deel waarover gesproken wordt.
We zijn niet vrij om te kiezen welke betekenis bij ons past om een leerstellige positie te bewijzen, maar dit is wat de meesten doen. Meestal wordt het gedaan in onwetendheid of zonder nadenken vanwege de traditionele leringen. We kunnen deze woorden niet verkeerd toepassen omdat het ons schikt. We kunnen de Schrift lezen vanuit het gezichtspunt van generalisatie/algemeenheid of vanuit differentiatie/het er niet mee eens zijn, maar beide kunnen niet tegelijkertijd gelijk hebben. Het is altijd nodig om te noteren aan wie een text is gericht. Dit bepaalt de samenhang van de text. In deze text isoleert Jezus degenen die Hij aanspreekt. Hij zegt twee keer, Ik zeg ulieden en gebruikt het voornaamwoord u. Hij sprak tot zijn discipelen als Israëlieten.
We vinden dat veel van de struikelblokken gebaseerd zijn op verkeerd begrip van alle, alle mensen, wie dan ook, ieder, en dergelijke woorden. Lexicons geven veel ruimte in het bewerken van deze woorden. In zijn berichtgeving over “allen” [Grieks: pas] die vaak wordt vertaald in deze verschillende wijze, Vine’s Expository woordenboek zegt:
Voor de juiste namen van landen, steden en Naties, en voor collectieve termen als Israël, het betekent alle of het geheel, bijvoorbeeld Matteüs 2:3, Handelingen 2:36. Gebruikt met het artikel [de], betekent dit het geheel van één voorwerp. In het meervoud betekent het de totaliteit van de personen of dingen waarnaar wordt verwezen.
Deze totaliteit heeft alleen betrekking op het deel wat het voorwerp van de samenhang/context is. Dus alle mensen [van Israël] kunnen niet alle rassen in de wereld betekenen.
Thayer bevestigt dit [onder ref 3956]:
De woorden “wereld” en “alle” worden in zeven of acht betekenissen in de Schrift gebruikt en het wordt zeer zelden gebruikt omdat “alle” alle personen betekent, afzonderlijk genomen. De woorden worden over het algemeen gebruikt om aan te geven dat Christus sommigen van alle soorten heeft verlost – sommige Joden, sommige heidenen, sommige rijken, sommige armen en het heeft Zijn verlossing niet beperkt tot Jood of heiden …
Thayer citeerde de laatste zin van een van de lezingen van Spurgeon en dit boek laat zien dat het niet klopt. Echter, het belangrijkste punt om op te merken is dat de “alle” wordt herkend als niet een algemeen “alle”. De precieze beperking is het doel van dit boek. Uit een schrijven van Josephus [Wars (Oorlogen)2:19.1] lezen we:
Hier hebben we een uitstekend voorbeeld van die Joodse taal die Dr. Wall echt opmerkt, en we vinden verschillende keren dat het gebruikt wordt in de heilige geschriften; Ik bedoel waar de woorden “alle” of “hele menigte” enz. voor het grootste deel alleen worden gebruikt, maar niet om zonder uitzondering elke persoon te omvatten
Bij het overwegen van alle soortgelijke bezwaren die zijn opgesomd, moet hiermee rekening worden gehouden.
12. “WIE MIJ OOIT ZAL BELIJDEN”
Lukas 12:8 En Ik zeg u: Ieder die Mij belijden zal voor de mensen, die zal ook de Zoon des mensen belijden voor de engelen van God.
De “U” die Jezus is aan het toespreken, is niet de menigten, maar de discipelen alleen. Het woord “mensen” is èèn van de vele woorden vertaald als “mensen”. Er zijn verschillende soorten “mensen” en andere woorden voor “mensen” in de oorspronkelijke talen. Mensen kunnen verschillende oorsprong hebben en van verschillende zaden en planten zijn. Dit ontkennen is om de woorden van Jezus te ontkennen. Te ontkennen en anders te onderwijzen is om mij te ontkennen voor mensen. Deze dingen worden vandaag niet geleerd omdat ze niet in de “alle” van de algemeene leer van de wereld passen.
13. DE VROUW VAN SAMARIA
Deze text in Johannes 4:12 is gemakkelijk tevreden te stellen met de woorden: Bent u groter dan ONZE VADER JAKOB die ons deze waterput heeft gegeven? Ze was een afstammeling van Jakob en was dus een Israëliet. Hoe iemand haar woonplaats kan gebruiken om te zeggen dat ze een niet-Israëliet was, is moeilijk te bevatten. Samaria bevatte een mengeling van rassen. In Handelingen 8:14 kunnen we zien dat bepaalde Samaritanen het Woord van God ontvingen. In het eerste vers vinden we bewijzen van de verstrooiing naar Samaria. Filippus verkondigde het Woord in Samaria, net als Petrus en Johannes. Hun verkondiging had betrekking op het Koninkrijk van God.
14. PINKSTEREN
Handelingen 2:21 En het zal zo zijn dat ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zalig zal worden.
Hier hebben we een ander wie-dan-ook en dus moeten we bepalen op wie ieder, betrekking heeft. Dit hele hoofdstuk is exclusief voor de mensen aan wie de profeet Joël zijn profetie deed. Dit werd aan Israël gedaan, dus hoe kan iemand zeggen dat het aan anderen is gedaan? Als elke profetie aan iedereen wordt gedaan, dan hebben we een grijze massa en is alles eveneens duister grijs. Niets is ooit duidelijk! Wat zou het voor zin hebben als profeten verschillende boodschappen aan verschillende mensen zouden geven als alle mensen hetzelfde waren?
Dat de ieder alleen betrekking heb op degenen aan wie het wordt toegesproken. Petrus maakt dit heel duidelijk in vers 36 Laat HET HELE HUIS VAN ISRAËL weten dat God … Wie heeft hij toegesproken? De ieder en “alle” is exclusief voor die groep. De ieder en het alle vlees, wijst naar niemand anders dan geslachts Israëlieten.
Op Pinksteren kwamen enkele verspreide Israëlieten uit verschillende landen naar Jeruzalem. Dit zegt niet dat ze van verschillende rassen waren. Zouden ze naar het feest zijn gekomen als ze heidenen waren of als ze andere culturele overtuigingen zouden volgen? Dat zou zelfs niet toegestaan zijn om de tempel binnen te gaan [Handelingen 21:28]. Toch wordt dit gezegd om te proberen te bewijzen dat mensen van alle rassen tot het feest zijn gekomen. Het overgrote deel van het huis van Israël was onder andere volkeren verstrooid en de meerderheid van deze landen moest later worden bereikt. Het evangelie moest worden verkondigt, dat vanuit Galilea begon [Handelingen 10:37] en werd verkondigt door heel Judea. Jezus stuurde Zijn discipelen weg naar de verloren schapen van het huis van Israël en het is niet onredelijk om voor te stellen dat sommigen onder degenen waren uitgezocht, om naar het feest van Pinksteren te komen. We lezen over Joden [Judeeërs] “wonende” (katoikeo) in Jeruzalem [Handelingen 2:5] en van anderen “wonende in andere landen [Handelingen 2:9] kwamen voor het bijwonen van Pinksteren. Om te concluderen dat nationaliteit en ras altijd hetzelfde zijn is verre van eerlijk! En, natuurlijk, het idee dat de “kerk” na Pinksteren een ” heidense kerk” wordt van niet-Israëlieten, is onzin, gewoon omdat er Joden bij waren.
15. ALLE MENSEN GERECHTVAARDIGD DOOR HET GRATIS GESCHENK
Romeinen 5:18 Zoals dus door één overtreding de veroordeling gekomen is over alle mensen tot verdoemenis, zo komt ook door de rechtvaardigheid van één de genade over alle mensen tot rechtvaardiging van het leven.
Onze belangrijkste overweging in dit vers is het laatste deel, omdat we de eenheit van al deze mensen vaststellen. In dit hele boek Romeinen zijn de besproken mensen van het zaad van Abraham naar het vlees, [Rom 4:1] en daarom is dit boek aan niemand anders dan aan Israëlieten geschreven. De genoemde mensen worden in dit hoofdstuk met wij aangeduid en deze mensen worden geïdentificeerd als Israëlieten. Als er enige aarzeling is bij het aanvaarden van deze verklaring, moet u teruggaan en de vorige gedeeltes over de exclusieve aard van Israël in het boek Romeinen opnieuw lezen. In Romeinen 4:16 lezen we dat de belofte zeker zou kunnen zijn voor het hele zaad. Het gaat niet om alle zaden op aarde, maar om dat specifieke zaad, of sperma, dat wordt aangesproken.
Een soortgelijke situatie doet zich voor in Romeinen 7:6, dat we van de wet worden verlost. Het voornaamwoord wij verwijst alleen naar degenen aan wie de wet was gegeven en we hebben het bewijs geleverd dat de wet alleen aan Israël is gegeven. Daarom zijn alle mensen in dit vers alleen van toepassing op het zaad van Abraham via Izak en op niemand anders.
16. ” WIE WIL DAT ALLE MENSEN BEHOUDEN WORDEN? …”
1 Tim. 2:4 . . . Wie wil dat alle mensen behouden worden en tot de kennis van de waarheid komen. . .
De opmerkingen over “alle” en “elke” in het laatste hoofdstuk en in dit hoofdstuk zijn hier van toepassing. Dat het niet een geheel, ieder mens op aarde betekent, blijkt uit het feit dat niet alle mensen worden behouden. In de volgende verzen staan de woorden die Zichzelf een losprijs gaf voor iedereen … en deze woorden laten zien dat alle alleen betrekking heeft op degenen die moesten worden vrijgekocht, dat wil zeggen, degenen die onder de wet stonden, die exclusief voor Israël is.
17. REDDING VOOR ALLE MENSEN
Titus 2:11 Want de zaligmakende genade van God is verschenen aan alle mensen,
De alle mensen in deze tekst is hetzelfde als die in de bovenstaande tekst. Het wordt opnieuw beperkt door degenen tot wie het is gericht, namelijk Gods uitverkorenen [Titus 1:1] en in Titus 2:14 kunnen we zien dat dit opnieuw de omvang van alle mensen beperkt tot degenen aan wie de wet werd gegeven … /die zichzelf voor ONS gaf, opdat Hij ONS zou verlossen van alle ongerechtigheid …
18. MAAR DAT ALLEN TOT BEKERING MOET KOMEN …”
2 Petrus 3:9 De Heere vertraagt de belofte niet (zoals sommigen dat als traagheid beschouwen), maar Hij heeft geduld met ons (dat is, ieder van ons) en wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen.
Hier wordt niet het woord “mensen” genoemd, maar in plaats daarvan hebben we het onbepaalde voornaamwoord ons, dat duidt op een of ander persoon of voorwerp … Een mens… wie-dan-ook van bepaalde mensen enz. … Zie Strong G5100. Bepaalde mensen zijn niet alle mensen in het algemeen.
Thayer [5100] Het geeft aan dat het ding waarmee het is verbonden, tot een bepaalde klasse behoort of erop lijkt.
In dit boek schrijft Petrus aan de ene Heilige Natie. Hij schrijft aan de vreemden van zijn eigen bloed. Petrus verwijst opnieuw naar Onze Vaders wat aangeeft dat de mensen aan wie het is geschreven, de kinderen van de Vaders waren en dus is het woord “enigen” rassen-exclusief. Alle mensen op aarde hebben niet “De Vaders” Abraham, Izak en Jakob als hun voorouders. In deze text wijst Petrus erop dat God lankmoedig is voor “ONS” en niet voor “DIE ANDEREN”. Petrus schrijft naar een Heilige Natie. Hij schrijft niet aan “De Kerk” als een velen-rassen groep.
19. HET KONINKRIJK OMVAT NU IEDEREEN
Jezus sprak van het Koninkrijk. De discipelen waren verteld om het Koninkrijk te gaan verkondigen en dat de tijd was nabij. Na Zijn herrijzenis sprak Jezus tot de apostelen over dit Koninkrijk.
Handelingen 1:3 veertig dagen lang, waarbij Hij door hen gezien werd en over de dingen sprak die het Koninkrijk van God betreffen.
Dit lijkt de belangrijkste boodschap van Jezus te zijn, en Hij leerde het tot Zijn hemelvaart. Maar wie is bereid om dit vandaag te leren? We horen veel over het evangelie van de algemeene zaligheid, maar dit is niet wat Jezus leerde. Probeer het evangelie van de algmeende zaligheid in de wet, de Psalmen en de profeten te vinden. Probeer het dan in het nieuwe Testament te vinden, als de vervulling van het Oude Testament. “De kerk” lijkt misschien een antwoord, maar de vervulling moet nog steeds in ons hun kinderen zijn [Handelingen 13:32,33]. Als dit zo is, dan moet de kerk nog steeds ras-eigen zijn; de leden moeten nog steeds de kinderen van de vaders zijn.
De discipelen vroegen aan Jezus, voor Zijn hemelvaart, Heer, wilt Gij op dit moment het Koninkrijk AAN ISRAËL herstellen? [Handelingen 1:6]. Kijk hier opnieuw naar. Aan wie wordt het Koninkrijk hersteld? Is er ooit een suggestie dat elk, die niet geslachts-Israël is, in dat Koninkrijk zal worden opgenomen? De betekenis van Israel omvat, regeren met God. Als Israël bestond uit alle naties, wie zijn dan de andere naties waarover Israël met God zal regeren? Jezus gebruikte het woord ‘redding’ slechts twee keer, maar 78% van de evangeliën gaat over het Koninkrijk.
Houd rekening met deze uitdrukkingen:
De KONING Is de Koning van ISRAËL.
De VERLOSSER Is de Verlosser van ISRAËL.
De HEILIGE Is de Heilige ISRAËL.
De VADER Is de Vader van ISRAËL [“Mijn Zoon”].
Kijk tevergeefs of deze titels van toepassing zijn op anderen dan Israël.
20. HET GEBED VAN DE HEER
Als we bidden zoals Jezus ons leert; ONZE Vader, die in de hemel zijd, Uw Naam wordt geheiligd, UW KONINGKRIJK kome; wat zijn wij aan het zeggen?
Is het voornaamwoord onze wijzend naar alle rassen of alleen naar Israël?
Wordt God ooit de Vader van andere rassen dan Israël genoemd?
Is Uw Koninkrijk ooit anders dan het Koninkrijk waarover de koning van Israël zal regeren?
Een nauw onderzoek zal aangeven dat de specifieke “Vader” die bedoeld is, Onze Vader, de Ene in De Hemelen. Het is niet “hun” vader.
21. HET ISRAËL VAN GOD [GAL 6:16]
Het is gebruikelijk om te horen dat Het Israël van God ‘de kerk’ betekent. Deze verklaring wordt gebruikt als basis voor preken over de algemeene zaligheid. Het is zo gemakkelijk om een verkeerde verklaring te maken en deze verklaring vervolgens als basis te gebruiken. Maar omdat hij gebaseerd is op een verkeerde grondslag, kan deze leer niet juist zijn. Het Israël van God betekent het Israël van de Allerhoogste Goddelijkheid. Het zegt niets over dat God de God van alle rassen is. Dit boek van Galaten is geschreven naar hen die onder de wet waren, dat is aan Israël. Er zullen mensen zijn die zeggen dat er nu een geestelijk Israël is en een natuurlijk Israël is, als een manier om de algemeene zaligheid te bevorderen. Laten we dit dus eens bekijken.
22. ER ZIJN TWEE ISRAËLS: ÉÉN NATUURLIJKE, ÉÉN geestelijk
Om te zeggen dat er een natuurlijk Israël is en een geestelijk Israël is, is de enige uitweg uit het dilemma dat sommige mensen hebben om samen hun leerstellingen en profetie aan te passen. Hun dilemma vloeit voort uit het verkeerde, elementaire, traditionele onderricht dat:
[a] de Joden zijn nationaal Israël, [of “natuurlijk Israel” of “Gods natuurlijke mensen”].
[b] de heidenen zijn de kerk, [of “geestelijk Israël” of Gods hemelse volk”].
In een later hoofdstuk, zullen we laten zien dat “de Joden” niet Israël zijn en dat “heidenen” Israëlieten kunnen zijn. Het is duidelijk dat er twee groepen mensen betrokken zijn. Dat valt niet te ontkennen. Daarom is het zo belangrijk om precies te bepalen wie de twee groepen zijn.
In het Oude Testament is daarover geen redetwisten. Israël scheidde in twee koninkrijken die waren in wezen:
[a] het huis van Israël [tien stammen] … bekend als Efraïm.
.
[b] het huis van Juda [twee stammen] … bekend als Juda.
Deze twee huizen hadden vijandschap tussen hen, en volgens profetie behouden ze deze vijandschap tot dat eenheid wordt hersteld onder het nieuwe Verbond, die de twee huizen nationaal ontvangen. Het tijdstip van de hereeniging is op het moment van de hervergadering van beide huizen van heel Israël. Door de hele schrift zijn Efraïm en Juda unieke identiteiten, vanaf de tijd van de scheiding van Israël in twee koninkrijken, tot de hervergadering van Israël als één geheel.
Jesaja 11:12,13 . . Hij zal de verdrevenen van Israël verzamelenen hen die vanuit Juda overal verspreid zijn, bijeenbrengen van de vier hoeken van de aarde. Dan zal de afgunst van Efraïm verdwijnen, en wie Juda in het nauw drijven, zullen uitgeroeid worden. Efraïm zal niet langer jaloers zijn op Juda, en Juda zal Efraïm niet meer in het nauw drijven.
Hier in het Oude Testament vinden we twee groepen binnen heel Israël en die twee nationale groepen blijven zo totdat de tijd is komt om opnieuw één groep te worden. Ze zijn nog steeds de twee groepen aan wie het nieuwe Verbond werd gegeven.
Heb 8:8,9 Zie, de dagen komen, spreekt de Heere, dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal sluiten, niet overeenkomstig het verbond dat Ik met hun vaderen gesloten heb, op de dag toen Ik hen bij de hand nam om hen uit het land Egypte uit te leiden……
In de Schriften van het nieuwe Testament staat geen enkel bewijs dat een nieuw verbond zou worden gemaakt met geen ander dan alleen deze twee groepen. Dit vers zegt dat ze hetzelfde ras zijn waarmee God betrokken was bij de Exodus uit Egypte. Nogmaals, we hebben definitie in de woorden hun vaders. Dit geeft een geslachts verklaring van betekenis die niet kan worden vergeestelijkd. Het probleem dat zich dan voordoet, is dat als het verbondsvolk in twee verschillende groepen zou worden vergeestelijkd, één sraëliet en de andere niet-Israëliet, dan zou één van de twee oorspronkelijke, nationale groeperingen moeten zijn verdwenen of de twee groeperingen moeten tezamen gekomen zijn. Ondanks het feit dat dit niet kan worden gevonden in profetie in het Oude Testament, of in het nieuwe Testament als vervulling van profetie, wordt het geloof over Joden en niet-Israël-heidenen nog steeds als waarheid onderwezen. Om alle rassen tegemoet te komen, moest een andere leer worden gemaakt en dit is levendig gepromoveerd.
Deze niet-Schriftuurlijke leer veronderstelt dat niet-Israël rassen redding nodig hebben van een gebroken wet die ze, in de eerste plaats, niet hebben gekregen om te breken, en dit kan niet worden gevonden als een leer in beide Testamenten.
OPMERKING: Er is geen verklaring over de uiteindelijke bestemming van niet-Israël rassen gemaakt of gesuggereerd in dit boek. Het idee over alle rassen die verlossing nodig heeft, komt voornamelijk van het misbruik van alle, wie-dan-ook enz. in het nieuwe Testament. Maar er is geen ontkenning dat de niet-Israëlietische Naties onderworpen moeten worden aan de wet van Christus. Jezus zal heersen met een staaf van ijzer, en de volkeren zullen hun glorie naar het nieuwe Jeruzalem brengen, maar we krijgen te horen dat de andere naties buiten die stad zullen zijn.
De buiten-Schriftuurlijke leer over “Joden en heidenen” komt voort uit vertolking van de boeken van Romeinen en Galaten. Maar de uitspraken over rassen kunnen niet uit deze boeken worden geschrapt, ook al wordt gedacht dat God de verbonden aan elk ras op aarde zou moeten hebben gegeven. De uitdrukkingen, Het Huis van Israël, en de Twaalf Stammen bestaan nog steeds in het nieuwe Testament.
Bij het afronden van zijn betoog over de zogenoemde “Joden en heidenen” zegt de apostel Paulus:
Rom 11:26 En zo zal heel Israël zalig worden, zoals geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob.
Er wordt niets gezegd over het redden van andere mensen dan alleen heel Israël. Niemand minder dan het zaad van Jakob maakt deel uit van het zich afkeren van goddeloosheid. Andere rassen kunnen nooit deel uitmaken van heel Israël of Jakob.
Rom 3:30 Het is toch immers één en dezelfde God, Die besnedenen rechtvaardigen zal uit het geloof en onbesnedenen door het geloof.
Degenen die God zou rechtvaardigen, blijken te zijn:
[a] De besnijdenis … Het Huis van Juda.
[b] De onbesnijdenis … Het Huis van Israël.
Het Huis van Israël was verspreid onder de volkeren en stond bekend als de on-besnijdenis. Ze waren als vreemden en uitheems aan de Judeeërs geworden, maar ze waren nog steeds Israëlieten van ras. Aan de Judeeërs die de Tempel aanbidding hadden, was Het Huis van Israël onrein en werd het veracht.
Rom 4:13 Want niet door de wet is de belofte aan Abraham of zijn nageslacht gedaan dat hij een erfgenaam van de wereld zou zijn, maar door de gerechtigheid van het geloof.
Het is nog steeds aan Abrahams’ zaad, dat de beloften zijn gedaan. Dit omvat alle van Jakob tot Jezus die God geloofde. Heel Israël werd gered door Jezus. Maar het is geloof in God dat de individuele persoon in dit zaad redt. De populaire leer zegt dat het zaad slechts een geestelijk zaad is dat uit alle rassen kan worden opgebouwd.
Rom 4:16 met als doel dat de belofte zeker zou zijn voor het hele nageslacht, . . . ..
Paulus heeft het niet over andere rassen. Het is altijd aan het ene zaad van Abraham door Izak en Jakob. Dit zijn de kinderen van belofte. Profetisch is het nieuwe Testament alleen gemaakt met de twee huizen, Het Huis van Israël en Het Huis van Juda. Hebreeën 8:8 toont de belofte van het nieuwe Testament en betreft slechts twee huizen. Dit is de vervulling van Jer 31:31. Paulus vat de twee partijen samen op en verklaart:
Rom 9:4 Zij zijn immers Israëlieten; voor hen geldt de aanneming tot kinderen . . .
Alle bezwaren in de wereld gaan niet veranderen wat Israël of het woord van de Heer betreft. Dit vers zegt dat het de Israëlieten ZIJN.
23. VREEMDEN KUNNEN ISRAËLIETEN WORDEN
Er wordt door velen beweerd dat het woord vreemdelingen andere mensen dan Israëlieten aangeeft. In het boek van Petrus vinden we dat deze apostel aan de besnijdenis schrijft naar vreemden verspreid, zoals ook Jakobus, in het eerste vers van zijn boek. De vreemden verspreid, bevat hetzelfde woord dat wordt gebruikt in Jakobus, die zijn brief naar de Twaalf Stammen zend. Bekijk dit en zorg ervoor dat dit juist is. Dus deze vreemden zijn nog steeds van de twaalf stammen!
Als u deze kwestie verder wilt overwegen, dan kunt u het vinden met het woord Pelgrim zoals gebruikt wordt door Petrus, en dit zal helpen. Dit is precies hetzelfde woord dat is vertaald als vreemdeling in 1 Peter 1:1. De woorden, pelgrims (1 Petrus 2:11, vertaals als inwoners – 3927 parepidemos, onbekende inwoners) en vreemdelingen, verschijnen ook in Hebreeën 11:13 die ze duidelijk isoleren als Hebreeën [dat is, Israël]. Een later hoofdstuk met de titel Pelgrims, Vreemdelingen en Israël, onderzoekt dit met meer uitleg.
Dit is opnieuw de taal van het Oude Testament waar David zegt:
Psalm 39:12 want ik ben een vreemdeling met u, en een vertoever, zoals al mijn vaders waren.
Mijn vaders geeft direct een geslachts verbinding. Maar, verder kijken naar dit, de Hebreeuwse woorden gebruikt voor Vreemdeling en Vertoever zijn:
Ger betekent een vreemdeling (een onbekend persoon) van eigen bloed, stam, of ras.
Toshav betekent alleen een pelgrim, gast of een tijdelijke inwoner/s en een, die geen recht op VERWANTSCHAP heeft met de mensen van het land waarin zij tijdelijk verblijf hebben genomen.
In deze Psalm zegt David dat hij een vreemdeling is en weg is van zijn huis met God en dat hij geen verwantschap heeft met een ander ras om hem heen. Petrus maakt ditzelfde onderscheid.
1 Petrus 1:2 uitverkoren overeenkomstig de voorkennis van God de Vader,
In hoofdstuk 2 van dit boek keken we naar dit woord “Gekozen” en de uitverkoren natie, van wie God zegt dat Hij die al eerder kende, in het Oude Testament .
Romeinen 11:2 God heeft Zijn volk, dat Hij van tevoren kende, niet verstoten. . . .
1 Petrus 2:10 citeert uit Hosea, (een boek dat vooral is gericht op het tien-stammen Huis van Israël).
1 Petrus 2:10 u, die voorheen geen volk was, maar nu Gods volk bent; u, die zonder ontferming was, maar nu in ontferming aangenomen bent.
In Hosea en Petrus, verwijst het geen volk naar hetzelfde volk en kan daarom geen niet-Israëlietische “heidenen” zijn. Petrus zou moeite hebben gehad om de Judeeërs ervan te overtuigen dat ze geen volk waren geworden in een verleden tijd.
24. JEZUS IS NU DE KONING
Herinner je hoe God zei dat David zich nooit zorgen hoefde te maken voor een troon opvolger, tot dat Jezus deze troon kwam nemen?
Jer 33:17 Want aldus zegt de heer; aan David zal nooit worden afgesneden een man die op de troon van het huis van Israël zit
Ten tijde van Jezus, was de troon van het Koninkrijk Juda en Salomo‘s lijn, al lang verdwenen uit Judea. De troon moet daarom ergens anders zijn geweest en binnen de tien stammen, onder leiding van Efraïm. De brieven zijn volledig in overeenstemming met de wet, de Psalmen en de profeten. Maar ze zijn niet in overeenstemming met de traditie!
De mensen aan wie Petrus schreef, hadden een koning [1 Petrus 2:13 en 1 Petrus 2:17]. Dit bevestigt opnieuw dat deze mensen niet de Judeeërs waren, hoewel zij Israëlieten waren. De mensen die aan de orde waren, hadden een koning die ze moesten eren. Petrus vertelt ons welk ras zij waren. De aanduidingen worden gegeven in de uitdrukkingen een heilige [dat is, afgescheiden] Natie en een verkregen volk zoals aangewezen in de eerste hoofdstukken van dit boek.
25. ‘IN U ZULLEN ALLE VOLKEREN GEZEGEND WORDEN’
De woorden alle volkeren wordt verondersteld ‘elk ras’ te betekenen. De reden waarom dit niet zo is, wordt aan het eind van het hoofdstuk ‘Galaten en Israël Exclusief’ gepresenteerd.
Conclusie
We kunnen zien dat de kerken vandaag een groot probleem in hun leer hebben. Dit is gewoon door verkeerd onderricht dat is ontstaan door niet de grondslag als leer te gebruiken zoals die door Jezus en de apostelen wordt gebruikt. Deze grondslag leer moet altijd de wet, de Psalmen en de profeten zijn.
De wet en het woord van God werden alleen aan Israël onder de volkeren gegeven. Vanwege het misbruik van het woord alle, met name in het nieuwe Testament, wordt het vermoeden verwekt dat de wet van Mozes, samen met het vereenigte verbond met Israël, aan elk persoon van elk ras werd gegeven. Op deze manier, alle hebben gezondigd wordt geleerd, en ze vergeten de samenhangende verklaring wat de wet zegt, wordt gezegd tegen hen die onder de wet waren [Rom 3:19].
Kijk naar dit citaat, dat is een van de vele die tonen “alle” in de omgekeerde situatie.
Deut 28:10 En alle volken van de aarde zullen zien dat de Naam van de HEERE over u uitgeroepen is, en zij zullen voor u bevreesd zijn.
Hier alle volken der aarde omvat niet Israël! Deze zelfde situatie bestaat vaker andersom met alle als Israëlieten. Er is nog een belangrijker hindernis om te voorkomen dat mensen een exlusief Israël accepteren. Het wordt behandeld in het volgende hoofdstuk, dat ongelukkige woord “Gentile/Heiden”. De eenheid van de Schriften wordt gemaakt of gebroken op dit woord Gentile (in de KJV) en wat dat woord eigenlijk betekent.