Babylon: Gods Instrument Wordt Zelf Geoordeeld
In deze derde toespraak over Jeremia 50 en 51 keert het thema van Gods oordeel over Babylon in volle ernst terug. De spreker maakt onmiddellijk duidelijk dat Babylon, dat ooit door God werd gebruikt als een instrument van tuchtiging voor Zijn eigen volk, nu zelf geoordeeld zal worden vanwege haar arrogantie, geweld en verraad tegen de Allerhoogste. Babylon was een dienstknecht van God, maar geen trouwe. Zij voerde Zijn bevelen uit, niet met nederigheid, maar met trots en overmoed. En zoals altijd in de Schrift: wie zich verheft, zal vernederd worden.
“Gij zijt Mij een hamer, en krijgswapenen; en met u zal Ik de volken in stukken slaan, en met u zal Ik de koninkrijken verderven.” Jeremia 51:20
Hoewel Babylon als ‘hamer’ werd gebruikt, dacht ze dat ze uit zichzelf machtig was. Ze vergat dat ze slechts een werktuig in Gods hand was, niet de bron van de kracht. En in die zelfverheffing, in die zucht naar wereldmacht en eer, stak zij haar vuist op tegen de hemel. Ze vergat dat de HEERE niet slechts God van Israël is, maar Koning over alle volken. Ze misbruikte haar positie, en dat zal haar ondergang zijn.
De vergelijking met andere gevallen machten wordt niet geschuwd. Zoals Assyrië viel, zoals Egypte ten onder ging, zo ook Babylon. Want de HEERE heeft geen respect voor menselijke trots, ook niet als het vermomd is in religieuze of politieke taal. Als een natie — of een instituut — zich verheft tot goddelijke status, dan is dat een directe uitdaging aan Gods heerschappij.
“Zie, Ik zal u, gij berg des verderfs, spreekt de HEERE, die het gehele land verderft, Ik zal u een vuur aansteken, dat u zal verteren.” Jeremia 51:25
Babylon wordt hier de ‘berg des verderfs’ genoemd. Niet omdat het letterlijk een berg is, maar omdat het als machtscentrum alles om zich heen heeft besmet met afgoderij, onrecht en geestelijke hoererij. En daarom zal God Zelf het vuur ontsteken dat haar zal verteren. Dit is geen toeval, geen politiek spel, maar goddelijke gerechtigheid. Het vuur komt van boven, van de hand Die ook schiep en zegen gaf — maar nu oordeelt.
De oproep is helder: Gods volk moet zich niet vastklampen aan de systemen van Babylon. Zij moeten eruit vertrekken, zich afzonderen, zich niet laten meesleuren in haar zonden en ondergang. Want wie zich met Babylon identificeert, deelt in haar lot. Maar wie zich onderwerpt aan de HEERE, die zal bevrijd worden — al lijkt dat op het eerste gezicht onmogelijk.
De strijd in deze hoofdstukken is niet tussen volken alleen, maar tussen trouw en opstand, tussen licht en duisternis. Babylon vertegenwoordigt alles wat zich verheft tegen God. En daarom zal zij ten onder gaan, niet vanwege haar vijanden, maar vanwege de HEERE Zelf.
De Ondergang van een Wereldmacht is Gods Werk
Wanneer de HEERE oordeelt, doet Hij dat niet in het verborgene of stilletjes. Zijn oordeel is zichtbaar, tastbaar, en totaal. De val van Babylon zal zó indrukwekkend zijn dat de volken der aarde zullen weten: dit is niet mensenwerk. Geen leger, geen koning, geen opstand heeft dit veroorzaakt, maar de levende God Zelf. Dezelfde God Die Babel eens gebruikte als werktuig, keert Zich nu tegen haar — niet omdat Hij veranderlijk is, maar omdat zij zich verheven heeft boven haar roeping.
“Als Babel valt, zo zullen d’ aarde beven, en het geschreeuw zal gehoord worden onder de heidenen.” Jeremia 50:46
De val van Babylon zal niet geruisloos zijn. Ze zal de aarde doen beven. Haar val is een signaal, een wake-up call voor alle volken die op haar vertrouwden of met haar samenspanden. Wat ooit zo machtig leek, wordt plots een ruïne. En het geschreeuw — het zal niet slechts het gehuil van de overwonnenen zijn, maar ook het angstige besef van andere naties dat als Babel kan vallen, zij dat ook kunnen.
“Zet de banier op de aarde; blaast de bazuin onder de heidenen; heiligt tegen haar de volken, roep tegen haar de koninkrijken van Ararat, Minni en Askenaz; bestel tegen haar een veldheer; doe de paarden opkomen als ruige sprinkhanen.” Jeremia 51:27
God Zelf roept naties op om tegen Babylon op te trekken. Hij stelt het oorlogstoneel samen. Dit is geen spontane alliantie, maar een goddelijke regie. Elk detail is voorzien. Elk paard, elk bevelhebber, elke troep wordt gestuurd door Hem. De HEERE is niet afhankelijk van mensen, maar Hij gebruikt hen. En zo worden de naties die Babylon vrezen, ongewild ook de instrumenten van haar ondergang.
“De machtige mannen van Babel hebben opgehouden te strijden; zij zitten in de vestingen; hun kracht is vergaan; zij zijn geworden als vrouwen; zij hebben haar woningen aangestoken; haar grendelen zijn verbroken.” Jeremia 51:30
Wanneer het oordeel toeslaat, blijkt hoe zwak de machtigen werkelijk zijn. De soldaten van Babel, eens gevreesd, zijn nu als vrouwen — niet vanwege geslacht, maar vanwege hun machteloosheid. De muren die ondoordringbaar leken, worden door vuur verslonden. De grendels — symbolen van veiligheid — liggen op de grond. Alles waarin zij vertrouwden, heeft hen verlaten. Want wie vertrouwt op iets anders dan de HEERE, vertrouwt op wind.
“De post loopt den post tegen, en de boodschapper den boodschapper tegen, om den koning van Babel aan te zeggen, dat zijn stad van het ene einde tot het andere ingenomen is.”Jeremia 51:31
Zelfs de communicatie breekt af. De boodschappers struikelen over elkaar in paniek, want het nieuws is ondraaglijk: Babel is gevallen. Niet gedeeltelijk, niet strategisch, maar totaal — van het ene einde tot het andere. Er is geen bastion meer. Geen toevlucht. Geen hoop. En dit alles is de hand van de HEERE, Die Zich niet laat bespotten, noch terzijde laat schuiven.
Wie deze woorden leest en denkt dat het slechts om geschiedenis gaat, mist de les. Want Babylon is niet slechts een plaats in het verleden — het is een geest, een systeem, een macht die vandaag nog leeft. En haar ondergang is een profetie, een zekerheid: alles wat zich tegen de HEERE verheft, zal vallen. Zonder uitzondering.
De Rechter van de Aarde Voltrekt Zijn Wraak
De HEERE openbaart Zich niet slechts als Schepper of Verlosser, maar ook als Rechter. Hij handelt niet uit drift of grilligheid, maar uit rechtvaardigheid. Wanneer Hij oordeelt, is het omdat de zonden van een volk tot in de hemel zijn opgestegen. En bij Babylon is dat het geval. Haar schuld is openbaar, haar daden zijn talrijk, haar tijd is gekomen. En nu treedt God Zelf naar voren — niet in stilte, maar met majesteit.
“Want de HEERE zal Babel vergelden, en Hij zal haar groten stem doen vergaan, en haar golven zullen bruisen als grote wateren, een stem van getier zal daar zijn.” Jeremia 51:55
Wat ooit haar grootspraak was, verstomt. De stem van Babylon — eens luid, zelfverzekerd, overheersend — zal vergaan. In plaats daarvan zal er bruisen en getier zijn, niet van leven, maar van chaos. Het geluid van instorting. Van ondergang. Van oordeel. Het is de HEERE Die vergelden zal, niet zomaar, maar precies, doelgericht, verdiend.
“Want de verstoorder zal over haar, over Babel, komen, en haar helden zullen gevangen worden, hun bogen zijn verbroken; want de HEERE is een God der vergelding, Hij vergelde gewis.” Jeremia 51:56
De HEERE noemt Zich hier Zelf een God van vergelding. Dat is geen eigenschap die vaak benadrukt wordt, maar het is een wezenlijk onderdeel van Zijn heiligheid. Hij is lankmoedig, ja, maar niet oneindig geduldig met onrecht. Er komt een moment dat Hij de balans opmaakt en de dader krijgt wat hij heeft aangericht. Geen held van Babel zal daaraan ontkomen. Geen boog zal hen redden. De vergelding is zeker.
“En Ik zal haar vorsten en haar wijzen, haar landvoogden en haar stadhouders, ja, haar helden dronken maken; en zij zullen een eeuwige slaap slapen, en niet ontwaken, spreekt de Koning, wiens naam is HEERE der heirscharen.” Jeremia 51:57
Dit is het absolute oordeel: een eeuwige slaap. Geen tijdelijk verlies, geen hergroepering. De leiders, de wijzen, de sterken van Babel zullen niets meer doen. Ze zullen niet meer spreken, plannen, onderdrukken. Hun rol is uitgespeeld. En dit is geen menselijke vergelding, maar het besluit van de Koning der hemelse legerscharen. Zijn woord is definitief.
De HEERE toont Zijn heerschappij over wereldmachten. En Hij laat daarmee zien dat geen enkel rijk — hoe groot, machtig of invloedrijk ook — buiten Zijn bereik valt. Wie denkt ongestraft te kunnen heersen buiten Hem om, vergist zich ernstig. Want wanneer de maat vol is, zal Hij opstaan. En wie zal dan kunnen bestaan?
Het Goddelijke Teken van Babylon’s Einde
De HEERE laat geen onduidelijkheid bestaan over de toekomst van Babylon. De profeet Jeremia krijgt de opdracht om Zijn oordeel niet alleen te verkondigen, maar ook te verzegelen met een zichtbaar teken — een daad die symbool staat voor de totale en onomkeerbare ondergang van deze wereldmacht. De boodschap is duidelijk: wat God gesproken heeft, zal werkelijkheid worden, en wat Hij geoordeeld heeft, blijft geoordeeld. Geen herstel. Geen genade meer voor wie Zijn maat heeft overschreden.
“En het zal geschieden, als gij geëindigd zult hebben dit boek te lezen, dan zult gij daaraan een steen binden, en het in het midden van de Eufraat werpen.” Jeremia 51:63
De symboliek is krachtig: een boek dat Gods oordelen bevat, gebonden aan een steen, wordt in de rivier geworpen. Net zoals dat boek onder water verdwijnt, zo zal Babylon vergaan. Geen spoor zal overblijven. Geen herinnering zal haar grootheid doen herleven. De diepte van de rivier wordt haar graf. En dit alles wordt vastgelegd niet door menselijke hand, maar door goddelijk bevel.
“En gij zult zeggen: Alzo zal Babel zinken, en niet opstaan vanwege het kwaad, dat Ik over haar breng; en zij zullen mat worden.” Jeremia 51:64
Het oordeel is onherroepelijk. De profetie eindigt niet met hoop voor Babylon, maar met de bevestiging van haar einde. Ze zal zinken en niet meer opstaan. Haar kracht, haar invloed, haar pracht — alles zal verdwijnen. De HEERE Zelf brengt dit kwaad over haar, niet omdat Hij wreed is, maar omdat Zijn gerechtigheid eist dat het kwaad wordt uitgewist. En zij die door haar onderdrukt werden, zullen rust vinden, terwijl zij wegzinkt in vergetelheid.
Hiermee wordt de cirkel van de profetie gesloten. Wat begon met waarschuwing en oproep tot bekering, eindigt met een vonnis dat niet meer ongedaan gemaakt kan worden. En dat is de les die boven alles uitstijgt: Gods woord faalt nooit. Wie het veracht, zal vallen. Wie het eert, zal leven.
De Troon van de HEERE: Eeuwig, Onwankelbaar
Terwijl Babylon ten onder gaat, wijst de profetie niet alleen terug naar haar zonden, maar ook vooruit naar Gods blijvende troon. In contrast met de instortende stad wordt de eeuwigheid van de HEERE bevestigd. Zijn koningschap wankelt niet, Zijn gerechtigheid blijft staan, Zijn oordeel is zuiver en Zijn trouw zonder einde. Wie op Hem vertrouwt, staat vast, ook wanneer wereldsystemen vallen. De stem van de profeet wordt op dit punt weer menselijk, bijna kwetsbaar, maar daarom niet minder krachtig.
“Gij hebt mij getuchtigd, o HEERE, en ik ben getuchtigd geworden, gelijk een ongetemd kalf; bekeer mij, zo zal ik bekeerd zijn, want Gij zijt de HEERE, mijn God.”
Jeremia 31:18
Er klinkt berouw, besef van afhankelijkheid, en het verlangen naar ware bekering. Niet langer wordt er vertrouwd op macht, op systemen, op allianties. De enige hoop ligt bij de HEERE Zelf. En dat is tegelijk de kern van het hele oordeel over Babylon: het volk van God moet leren om niets meer boven Hem te stellen.
“Hij heeft Zijn volk niet verstoten, noch Zijn erfdeel verlaten.” Psalm 94:14
Ondanks het oordeel, ondanks de tuchtiging, blijft de HEERE trouw. Hij vergeet Zijn verbond niet. Zijn erfdeel wordt niet overgegeven aan de vernietiging, maar door het vuur gereinigd. En uit de as van Babylon zal een overblijfsel opstaan — gereinigd, geheiligd, teruggekeerd tot hun God.
In dit alles is Jeremia geen toeschouwer, maar deelnemer. Zijn hart lijdt mee met de boodschap. Hij voelt de zwaarte van Gods woorden. Maar hij weet ook: dit oordeel moet komen. Want zonder oordeel is er geen zuivering. En zonder zuivering is er geen toekomst voor het volk van de HEERE.
De boodschap van dit slotdeel is dan ook geen koude voorspelling van vernietiging, maar een brandende oproep tot ontwaken. De val van Babylon is niet slechts het einde van een natie — het is het begin van herstel voor hen die zich buigen voor de Koning der hemelen, Wiens troon eeuwig vaststaat.
Wie Zich met Babylon Vereenzelvigt, Deelt in Haar Lot
De profetie over Babylon sluit af met een dringende waarschuwing voor allen die zich met haar verbonden hebben. De boodschap is niet alleen historisch of symbolisch — zij is persoonlijk. Ieder mens, ieder volk, iedere leider moet zich afvragen: aan welke kant sta ik? Want Babylon vertegenwoordigt meer dan een geografische stad; zij vertegenwoordigt een wereldsysteem dat leeft van bedrog, onderdrukking en godslastering. En wie zich daaraan vastklampt, zal met haar ten onder gaan.
“Treedt uit het midden van haar, Mijn volk, en redt een ieder zijn ziel van de hittigheid van de toorn des HEEREN.” Jeremia 51:45
De oproep is niet aan de wereld, maar aan Gods eigen volk. Zij bevinden zich midden in Babylon, fysiek of geestelijk, en moeten eruit stappen. Niet alleen letterlijk, maar ook in denken, in levensstijl, in gehoorzaamheid. Want zolang zij binnen haar muren blijven, lopen zij gevaar meegetrokken te worden in het oordeel. De HEERE spaart wie Hem vreest, maar Hij vernietigt zonder pardon wie Zijn vijand steunt.
“En de hemel en de aarde, en al wat daarin is, zullen juichen over haar, want van het noorden zullen haar de verstoorders aankomen, spreekt de HEERE.” Jeremia 51:48
De val van Babylon zal niet slechts verdriet brengen — zij zal vreugde wekken bij de rechtvaardigen. De onderdrukte schepping ademt op wanneer de vijand van God valt. De hemel zelf juicht. Want eindelijk wordt de gerechtigheid hersteld. Eindelijk wordt de onderdrukker geoordeeld. En dat is de hoop voor allen die lijden onder onrecht: de HEERE ziet het, en Hij zal handelen.
“De brede muur van Babel zal ten gronde toe opengebroken worden, en haar hoge poorten zullen met vuur aangestoken worden; zo zullen de volken tevergeefs arbeiden, en de natiën voor het vuur, dat zij vermoeid zijn.” Jeremia 51:58
Alles waarin Babylon heeft geïnvesteerd — haar vestingmuren, haar glorie, haar inspanning — zal vergaan. Niets blijft over. En degenen die met haar hebben meegestreden of gewerkt, zullen achterblijven met vermoeidheid en leegte. Het is een ijdel werk om een koninkrijk op te bouwen buiten de wil van God om. Want vroeg of laat zal het vuur komen.
Dit zesde deel van de boodschap eindigt zoals de hele profetie begon: met een duidelijke keuze. Babylon of Sion. Hoogmoed of gehoorzaamheid. Werelds succes of eeuwige trouw. Er is geen middenweg. En de val van Babylon is Gods genadige waarschuwing: verlaat haar, vóór het te laat is.
De Profetie van Jeremia: Gesproken en Verzegeld
Tot slot van deze machtige boodschap over de val van Babylon krijgt Jeremia een duidelijke opdracht van de HEERE: niet alleen spreken, maar ook bewaren. De woorden van oordeel, waarschuwing en hoop mogen niet verloren gaan. Ze moeten opgeschreven worden, bewaard, verzegeld, en als een getuigenis neergelegd worden in het hart van het volk. Want zelfs als de woorden op dat moment niet begrepen worden, zal de dag komen dat zij tot vervulling komen. En dan zal men weten dat de HEERE gesproken heeft.
“Jeremia schreef al het kwaad, dat over Babel komen zou, in een boek, al deze woorden, die tegen Babel geschreven zijn.” Jeremia 51:60
Geen enkel woord wordt vergeten. Alles wat God heeft gezegd, wordt opgetekend. Niet om het te bewaren in een museum of archief, maar omdat het levend is, krachtig, en zeker van uitwerking. Jeremia’s pen is geen poëtisch instrument — het is een profetisch zwaard. Elk woord is geladen met goddelijke autoriteit.
“En Jeremia zeide tot Seraja: Als gij te Babel komt, zo zie toe, en lees al deze woorden.” Jeremia 51:61
De boodschap is niet alleen voor Israël, maar ook voor Babel. Het oordeel moet gehoord worden in de stad zelf, zodat niemand later kan zeggen: “Wij wisten het niet.” God spreekt rechtvaardig, en Hij waarschuwt voordat Hij slaat. Seraja wordt als boodschapper gezonden om in het hol van de leeuw Gods woorden te laten klinken.
“En gij zult zeggen: O HEERE! Gij hebt tegen deze plaats gesproken, om haar af te snijden, dat daarin geen inwoner zij, van den mens tot het beest, maar dat zij tot eeuwige woestheden worden zal.” Jeremia 51:62
De inhoud van de boodschap is niets minder dan totaal oordeel. Geen overlevenden, geen wederopbouw, geen voortbestaan. Wat Babel was, zal niet meer zijn. Zij zal een plaats worden waar zelfs het vee niet meer woont. Een eeuwige woestheid, tot getuigenis van wat er gebeurt met een volk dat zich verheft tegen de HEERE.
“En het zal geschieden, als gij geëindigd zult hebben dit boek te lezen, dan zult gij daaraan een steen binden, en het in het midden van de Eufraat werpen.” Jeremia 51:63
De symbolische daad van het in de rivier werpen van het boek verzegelt de profetie. Zoals het boek zinkt, zal Babel zinken. De woorden verdwijnen uit zicht, maar hun uitwerking komt. Dit is geen theatrale handeling — dit is geestelijke waarheid in fysieke vorm. De HEERE maakt duidelijk: Zijn oordeel is definitief.
“En gij zult zeggen: Alzo zal Babel zinken, en niet opstaan vanwege het kwaad dat Ik over haar breng; en zij zullen mat worden.” Jeremia 51:64
En zo eindigt deze profetie met de zekerheid van ondergang voor Babylon en de bevestiging van Gods heerschappij. Jeremia spreekt niet uit eigen kracht, maar namens de Allerhoogste. En zijn laatste woorden zijn geen vrome wens, maar goddelijke realiteit: Babel zal niet opstaan. Zij heeft haar tijd gehad. En het is de HEERE Zelf Die haar zal doen ondergaan.