Blogserie

Home / serie / De verdorvenheid van de mens – Deel 1

< Terug naar blogoverzicht

Rubrieken

Algemeen

Duivel & Satan

Israël

Geschiedenis & Oorsprong

Nieuws

Joden & Edom

Kerkhoaxes

Wetten

De verdorvenheid van de mens – Deel 1

De Noodzaak van de Leer over Verdorvenheid

De leer van de verdorvenheid van de mens is onpopulair. Het onderwerp wordt vaak geweerd, juist omdat het over de mens zelf gaat. Mensen houden er niet van om te horen dat hun karakter wordt vernederd, dat hun trots wordt aangetast, en dat hun verlangde zekerheden worden weggenomen. Deze boodschap stuit het natuurlijke denken tegen de borst en wordt daarom genegeerd. Maar wie de Schrift leest, vragen stelt, en hongert naar gerechtigheid, merkt dat dit onderwerp niet langer genegeerd kan worden. Zelfs als het weerstand oproept, wordt het toch boeiend, omdat het hart erdoor geraakt wordt.

Grote bijbelgeleerden hebben keer op keer duidelijk gemaakt dat deze leer essentieel is om het Woord van God werkelijk te begrijpen. Zonder dit fundament blijven de kruisiging van Christus, de Hof van Eden, en de grote thema’s van de Schrift mysterieus. Wie deze leer mist, mist het hart van het evangelie. De Puriteinen begrepen dit. Ze wisten dat wie deze waarheid niet erkent, de Bijbel niet zal kunnen doorgronden.

Moderne denkers portretteren de pelgrims en Puriteinen als mensen die niet van het leven konden genieten — afstandelijk, streng, wreed zelfs. Dat is het beeld dat velen vandaag meekrijgen, zelfs op school. Er worden verhalen verteld waarin deze mensen zogenaamd Engeland moesten verlaten omdat ze niet met anderen konden opschieten, alsof ze koppig en gemeen waren en daarom werden verbannen naar Amerika. Maar ware geschiedenis laat een ander verhaal zien.

Amerika werd door God aan hen gegeven. Ze zagen het als een goddelijke missie, een heilige opdracht. Ze waren dankbaar voor dat doel en wilden er niet alleen hun bezit in investeren — en dat waren mannen met aanzienlijke rijkdom — maar ook hun leven. Velen stierven in dat proces. Hun bloed werd vergoten op dit land, en dat mogen we niet vergeten. Dat offer herinnert aan de ernst waarmee zij hun geloof beleefden. Ze beschouwden Amerika als een geschenk van God.

Moderne geschiedschrijving en humanistische interpretaties beweren het tegenovergestelde, maar zulke claims komen voort uit een vijandige en valse visie. Ze kijken met vooringenomen ogen naar de Puriteinse levensstijl en rapporteren vanuit een vijandig perspectief. De vertekening is fundamenteel.

Wat werkelijk botst met deze wereldvisie, is het geloof in de totale verdorvenheid van de mens. Dat geloof zet deze gelovigen lijnrecht tegenover het moderne humanisme, dat uitgaat van de goedheid van de mens. Als de mens van nature verdorven is, dan kan hij niet worden vertrouwd met het bepalen van wetten of het opstellen van normen. Hij is een schepsel dat voortdurend supervisie nodig heeft, want hij is niet in staat om zichzelf of een ander rechtvaardig te besturen. En als niemand anders hem kan regeren, dan blijft alleen God over.

Dat is logisch. Dat is de rol van de wet — om de mens eerlijk te houden. Sommige mensen waarderen dat, anderen niet. Er zijn mensen die het fijn vinden om eerlijk gehouden te worden. Ze verlangden naar eerlijkheid, maar waren bang dat het vlees hen zou misleiden. Daarom vertrouwden zij op de wet. Ze wisten wat er staat geschreven:

“De geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak.” Mattheüs 26:41

Dat was hun overtuiging. Daarom stelden zij hun vertrouwen op Gods wet — om hun innerlijke kracht te vernieuwen en zich te beschermen tegen de misleiding van het vlees.

Goed of Verdorven? Het Kernconflict van de Mens

De waarheid over de menselijke natuur is onverenigbaar met de filosofieën van deze tijd. Moderne denkers en humanistische stromingen vertegenwoordigen een visie die lijnrecht tegenover de Bijbelse leer staat. Zij beweren dat de mens van nature goed is, terwijl de Schrift laat zien dat de mens van nature verdorven is. Die tegenstelling is geen detail, maar vormt de kern van een veel dieper conflict — een strijd tussen twee onverenigbare wereldbeelden. Wie dit conflict begrijpt, ziet ineens het hele raamwerk van de Bijbel in een helder licht.

Het draait om één grote vraag: is de mens goed, of is hij slecht? Is hij van nature verlicht, of is hij van nature geneigd tot duisternis? Kan hij zichzelf leiden naar waarheid, of is hij afhankelijk van openbaring van buiten zichzelf? Is de mens op zichzelf in staat tot goedheid? Kan hij deels goed zijn en deels slecht — met enkel een zetje in de juiste richting nodig?

Juist die laatste gedachte lijkt aantrekkelijk. Zeker voor wie zich identificeert met het volk van Israël. Sommigen hebben de leugen van de slang omarmd en denken dat het verbond van God met Israël betekent dat dit volk inherent beter is dan de rest van de mensheid. Die gedachte is algemeen bekend, velen zijn ermee in aanraking gekomen. Maar wie de Schrift eerlijk leest, ziet dat dit niet klopt.

Is er sprake van een innerlijke rechtvaardigheid? Hebben bepaalde mensen slechts een kleine correctie nodig om op het juiste pad te komen? Zou een beetje liefde voldoende zijn om de latente goedheid naar boven te halen? Dat klinkt aantrekkelijk. Het zou fijn zijn om dat te geloven. Maar het Woord van God zegt: nee.

“Waarom noemt gij Mij goed? Niemand is goed dan Eén, namelijk God.” Mattheüs 19:17

De slang zei tegen Eva dat ze haar eigen normen kon bepalen. Dat ze haar eigen goedheid bezat. Eva geloofde het. Adam ook. Miljoenen zijn in dezelfde val gelopen. Christus niet. Hij kende de waarheid, voelde de verleidingen van het vlees, maar viel er niet voor. Hij overwon ze.

Toch was Christus niet identiek aan ons. Hij had een hemelse Vader. En toch hebben wij in het nieuwe leven dezelfde Vader als Hij. Hij werd verzocht in alles, en zondigde niet. Daarom is er reden om God te prijzen. Maar de realiteit blijft dat de mens op zichzelf geen goedheid bezit, noch het vermogen om iets goeds voort te brengen. Zonder God is hij verloren, even duister als de heiden die leeft in het donkerste deel van de wereld.

In het evangelie staat een cruciale les over dit punt. Een rijke man vroeg aan Jezus wat hij kon doen om eeuwig leven te verkrijgen. De vraag werd gesteld vanuit een overtuiging dat men door een goede daad eeuwigheid kon verdienen. Maar Jezus keerde die veronderstelling direct om:

“En zie, er kwam iemand tot Hem en zei: Meester, wat voor goeds moet ik doen om het eeuwige leven te verkrijgen? En Hij zei tot hem: Waarom vraagt gij Mij over wat goed is? Eén is er Die goed is.” Mattheüs 19:16–17 (NASB)

De term “goed” (Grieks: agathon) verwijst hier naar iets dat niet alleen moreel correct is, maar ook deugdzaam, offerend, opofferend — verwant aan agape. De rijke man vroeg dus naar iets dat werkelijk deugdzaam was. Jezus’ antwoord was duidelijk: er is niets dat jij kunt doen wat goed genoeg is om eeuwig leven te verdienen. Alleen God is goed. De enige weg is gehoorzaamheid aan Gods geboden — niet als verdienste, maar als gevolg van Zijn leven in de mens.

Goede werken zijn dus geen toegang tot redding. Ze zijn het gevolg ervan. Alleen wie eerst genade ontvangt en het leven van God in zich heeft, is in staat iets goeds voort te brengen. Zonder dat leven is er geen neiging tot het goede — en zelfs geen verlangen ernaar.

“Want de gedachte van het mensenhart is boos van zijn jeugd af.” Genesis 8:21

Sommigen proberen dit vers te beperken tot “niet-Adamitische” mensen. Maar het Hebreeuws maakt duidelijk dat het hier gaat over Adam, de mens — Adamitisch. Het kwaad komt voort uit het hart van de mens, van jongs af aan. Als Israël niet totaal verloren was, als het volk niet volkomen verdorven was, dan was het offer van Christus niet nodig geweest. Hij zou niet aan het kruis gehangen hebben als er nog enige mate van goedheid in de mens was. Wie denkt dat slechts een kleine hulp nodig was, zegt daarmee dat Christus slechts gedeeltelijk nodig was — een gevaarlijke gedachte.

De Leugen van Goddelijke Afgoden in het Vlees

Binnen bepaalde kringen wordt een leer verkondigd die suggereert dat Israëlieten — specifiek het witte ras — iets goddelijks in zich dragen, een vooraf bestaande goddelijke natuur, alsof zij als goden in de hemel leefden vóór hun geboorte op aarde. Er wordt beweerd dat deze zielen zijn geïncarneerd in vlees om als goden op aarde te wandelen, en dat zij na de dood weer terugkeren naar hun goddelijke staat. Deze gedachte lijkt aantrekkelijk voor de natuurlijke mens, maar is in wezen niets anders dan vermomd heidendom.

Op basis van deze overtuiging wordt beweerd dat dit specifieke volk het enige is dat goed kan zijn, omdat alleen zij zogenaamd “deel van God” zouden zijn. Deze leer wordt binnen sommige identiteitsgroepen gepromoot als verheven waarheid, maar is in werkelijkheid ketterij. De consequentie ervan is dat men zichzelf als inherent goed gaat beschouwen, en daarmee Christus niet langer nodig heeft. Als iemand al goed is — omdat hij zogenaamd ‘deel van God’ is — dan is er geen behoefte aan redding, geen zonde om te vergeven, geen noodzaak voor het kruis.

De fundamentele vraag blijft staan: was de mens totaal verloren, of slechts gedeeltelijk?

“Wanneer ik Uw hemel aanzie, het werk van Uw vingers, de maan en de sterren die Gij bereid hebt: wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en de zoon des mensen, dat Gij hem bezoekt? En Gij hebt hem een weinig minder gemaakt dan God.” Psalm 8:3–5

De vertaling “een weinig minder dan de engelen” is incorrect. Het oorspronkelijke woord is Elohim — God. De mens is niet goddelijk. Hij is juist minder dan God, precies zoals bedoeld. Zo is hij geschapen: niet als een god, maar als een wezen met glorie en eer, een rol binnen de schepping, maar niet in de Godheid. God gaf de mens gezag over de schepping, niet omdat hij goddelijk is, maar omdat hij daartoe geroepen werd.

De schepping van Adam markeert het begin van dit gezag.

“En God zei: Laat Ons mensen maken naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis; en laten zij heerschappij hebben over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht, over het vee, en over de hele aarde, en over al het kruipend gedierte dat op de aarde kruipt.” Genesis 1:26

De mens werd gemaakt naar het beeld van God, maar dat betekent niet dat hij God in lichamelijke vorm weerspiegelt. God is niet stoffelijk. Het beeld en de gelijkenis hebben betrekking op morele vermogens, op heerschappij en op de geestelijke roeping van de mens. Adam had de capaciteit om onderscheid te maken tussen goed en kwaad, zodra God Zijn wet bekendmaakte. Hij had het vermogen om gezag te voeren over de schepping. En bovenal werd hem Gods inspiratie geschonken, die hem bekwaamde om in gerechtigheid te wandelen.

“Toen formeerde de HEERE God de mens van stof uit de aardbodem, en blies de levensadem in zijn neusgaten; zo werd de mens tot een levende ziel.” Genesis 2:7

Die adem, dat leven, verwijst naar meer dan enkel biologische ademhaling. Het verwijst naar geestelijk leven, de levensadem van God — de Geest die leven brengt. Ditzelfde leven wordt in het Nieuwe Testament herkend als het licht van de mensen.

“In het begin was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. Dit was in het begin bij God. Alle dingen zijn door Hetzelve gemaakt; en zonder Hetzelve is geen ding gemaakt dat gemaakt is. In Hetzelve was het leven, en het leven was het licht der mensen.” Johannes 1:1–4

Het leven dat aan Adam werd gegeven, was hetzelfde leven dat in Christus is. Dit werd ook zichtbaar in het moment waarop Christus Zijn discipelen de goddelijke inspiratie gaf:

“En nadat Hij dit gezegd had, blies Hij op hen en zei tot hen: Ontvangt de Heilige Geest.” Johannes 20:22

De mens was vanaf het begin geroepen om te heersen — niet uit eigen kracht, maar in afhankelijkheid van Gods wet en Zijn inspiratie. Juist die samenhang, wet en inspiratie, maakt ware heerschappij mogelijk. Dáárin ligt het beeld waarin de mens geschapen is: een bestuurder, geleid door de hemel.

Maar Adam was niet onsterfelijk. Hij werd gemaakt uit stof. Stof is vergankelijk. Immortaliteit was geen onderdeel van zijn schepping. Onsterfelijkheid vereist onvergankelijk materiaal, en dat had hij niet. Zijn fysieke aard maakte hem vatbaar voor zonde. En zonde leidt altijd tot de dood.

“Want het loon van de zonde is de dood.” Romeinen 6:23

Wie onsterfelijk zou zijn, zou niet kunnen zondigen — want zonder zonde is er geen dood. Als Adam werkelijk onsterfelijk was geweest, dan zou hij niet hebben kunnen zondigen. Maar Adam stierf. Dat bewijst zijn sterfelijkheid.

Het Verlies van Gods Inspiratie: de Val van Adam

Adam werd dus sterfelijk geschapen, uit het stof van de aarde, en hij kreeg de inspiratie van God ingeblazen — het leven dat ook het licht der mensen wordt genoemd. Maar op het moment dat hij zijn eigen weg koos, verloor hij dat leven. Zijn zonde ontnam hem de inspiratie van God. Hij stierf niet fysiek op dat moment, maar geestelijk — het licht werd uitgedoofd.

“Maar van de boom van de kennis van goed en kwaad zult gij niet eten, want ten dage dat gij daarvan eet, zult gij zeker sterven.” Genesis 2:17

Adam stierf diezelfde dag — niet lichamelijk, maar in zijn geestelijk bestaan. Het leven dat God in hem had ingeblazen, keerde terug naar de Gever. Het licht dat hem bezielde, werd van hem weggenomen. Hij had het koningschap willen uitoefenen naar eigen inzicht, buiten God om. Dat was onaanvaardbaar. Daarom werd hij uit zijn plaats van gezag gezet en naar het land gestuurd om te werken, te zwoegen, en gehoorzaamheid te leren door moeite en pijn.

God plaatste een vlammend zwaard bij de boom des levens — niet om de mens buiten te sluiten, maar om de weg ernaartoe te beschermen. Die boom werd uiteindelijk weer toegankelijk. Christus bracht het leven terug, de inpiratie, ofwel Gods wetten, het licht. Hij kwam om terug te winnen wat Adam had verloren. Hij werd de tweede Adam, om te herstellen wat de eerste had verworpen.

Adam was bij zijn schepping niet verdorven. Maar ook niet onsterfelijk. Zijn oorspronkelijke toestand was zuiver, maar potentieel feilbaar. Toen hij zondigde, verloor hij het licht — en bleef hij achter met enkel zijn vleselijke natuur. Die gevallen natuur is wat sindsdien via de bloedlijn wordt doorgegeven aan zijn nakomelingen. Wat erfelijk werd, is de neiging tot zonde — de verdorven aard van het vlees.

“Wees mij genadig, o God, naar Uw goedertierenheid; delg mijn overtredingen uit naar de grootheid van Uw barmhartigheden. Was mij schoon van mijn ongerechtigheid, en reinig mij van mijn zonde.” Psalm 51:3–4

Ongerechtigheid — dat is de neiging tot zonde. Het is wat in het hart leeft vóór de daad. Het verschil tussen ongerechtigheid en zonde is het verschil tussen verlangen en daad. Beiden verontreinigen. Daarom vraagt de psalmist om reiniging van beide.

“Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen.” Psalm 51:7

Dat betekent: ieder mens die uit een vrouw geboren wordt, draagt deze natuur. Er is geen zuiverheid in het vlees. De mens heeft een rein hart nodig — iets wat hij niet zelf kan scheppen, maar wat God in hem moet creëren.

“Schep in mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een vaste geest.” Psalm 51:12
Daar draait het om: niet om eigen kracht, maar om een nieuw hart en een vernieuwde inspiratie. Dat is het leven van Christus in de mens. De enige remedie tegen de natuurlijke verdorvenheid is wedergeboorte — opnieuw geschapen worden naar het beeld van God, met Zijn inspiratie en wet als leiding en kracht.

Dat leven — de inspatie, de wetten van God dat Hij in hun binnenste zou geven— is het enige dat de mens werkelijk goed kan maken. Het is geen eigen prestatie, maar een gave van boven. Wie naar zichzelf kijkt, ziet stof. Wie op Christus vertrouwt, ontvangt leven. Dat is de enige bron van echte gerechtigheid.

Het Bestuur van de Aarde en de Boom des Levens

De roeping van de mens was vanaf het begin duidelijk: hij moest heerschappij voeren over de aarde. Maar dat moest gebeuren op grond van Gods inspiratie en wet. Hij ontving het gezag en het vermogen om rechtvaardig te regeren. Deze samenhang — wet en inspiratie — werd aangeduid als de boom des levens. Daartegenover stond de boom van kennis van goed en kwaad: het symbool van autonomie, van het volgen van het eigen vlees. Die boom bracht de dood voort.

“Zie, ik stel u heden het leven en het goede tegenover de dood en het kwade, doordat Ik u heden gebied den HEERE uw God lief te hebben, in Zijn wegen te wandelen en Zijn geboden, inzettingen en verordeningen te onderhouden, opdat gij leeft en vermenigvuldigt en door den HEERE uw God gezegend wordt in het land.” Deuteronomium 30:15–16

Het leven werd verbonden aan gehoorzaamheid. Niet als slavernij, maar als vrucht van liefde en trouw. Als het hart zich echter afwendt, dan volgt onvermijdelijk de val. God stelt het scherp:

“Maar indien uw hart zich afwendt en gij niet hoort, en u laat verleiden om andere goden te aanbidden en hen te dienen — dan verkondig Ik u heden, dat gij voorzeker zult omkomen.” Deuteronomium 30:17–18

Omkomen betekent: verloren gaan. Dezelfde boodschap wordt herhaald in het evangelie:

“Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.” Johannes 3:16

Verloren gaan is geen metafoor. Het is het gevolg van rebellie tegen Gods bestuur. In de woorden van Mozes:

“Ik roep heden hemel en aarde tot getuigen tegen u: het leven en de dood heb Ik u voorgesteld, de zegen en de vloek; kies dan het leven, opdat gij leeft, gij en uw zaad.” Deuteronomium 30:19

De keuze is helder: gehoorzaamheid aan God is leven, gehoorzaamheid aan het vlees is dood. De boom des levens staat voor het leven in Gods inspiratie — het wandelen in Zijn geboden. De boom van kennis van goed en kwaad staat voor het vleselijke denken, dat zelf wil oordelen en heersen zonder goddelijke leiding.
Adam koos voor het laatste. Hij wilde gezag zonder afhankelijkheid. Daarmee verloor hij Gods inspiratie, Zijn wet. Zijn lichamelijk leven bleef bestaan, maar zijn geestelijk leven ging verloren. Het licht dat hem bezielde, doofde uit.

God plaatste een engel(niet een spookgeest) met een vlammend zwaard bij de boom des levens. Niet om het leven af te schermen, maar om het te bewaren. Die weg werd in Christus opnieuw geopend. Hij bracht Gods inspiratie terug — het leven dat het licht der mensen is. Hij herstelde het verloren gezag, niet door macht, maar door waarheid en gehoorzaamheid aan Gods wet.

Christus is gekomen als tweede Adam. Niet om de mens wat bij te sturen, maar om een nieuwe mens te scheppen. De boodschap is helder: Adam was in het begin niet verdorven, maar na de val bleef hem enkel zijn vleselijke natuur over. Die natuur wordt sindsdien via de geboorte overgedragen — van generatie op generatie.

Het Erfelijk Vlees en de Roep om Wedergeboorte

Wat Adam verloor bij zijn val, heeft hij niet enkel voor zichzelf verloren, maar voor zijn gehele nageslacht. De erfzonde is niet slechts een theologisch concept — het is de realiteit van elke ademende ziel. Wat doorgegeven wordt, is geen goddelijke glorie, maar vleselijke neiging. Elk kind dat geboren wordt, ontvangt het vlees van Adam — en daarmee ook zijn zwakheid, zijn neiging tot rebellie, zijn neiging tot zonde.

“Wees mij genadig, o God, naar Uw goedertierenheid; delg mijn overtredingen uit naar Uw grote barmhartigheid. Was mij geheel van mijn ongerechtigheid, en reinig mij van mijn zonde.” Psalm 51:3–4

Er is een verschil tussen zonde en ongerechtigheid. Ongerechtigheid is de innerlijke drang, de verleiding vooraf, de wortel van het kwaad. Zonde is de uitwerking daarvan in de daad. Beiden verontreinigen. Daarom roept de psalmist uit dat hij gereinigd moet worden van beide — niet alleen van zijn daden, maar van de bron ervan.

“Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen.” Psalm 51:7

Dat is geen poëtisch beeld — het is geestelijke anatomie. Wie geboren wordt uit een vrouw, wordt in zonde ontvangen. Geen uitzonderingen. De vleeslijke natuur is universeel en erfelijk. God verlangt naar waarheid in het binnenste. Niet uiterlijke schijn, maar innerlijke reinheid.

“Schep in mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een vaste geest.” Psalm 51:12

Die roep om vernieuwing is de essentie van wedergeboorte. Niet hervorming, niet morele opschoning, maar schepping — iets nieuws moet in de mens worden geboren. Het hart is corrupt. Het vlees is zwak. De enige oplossing is dat God Zelf een nieuw hart geeft.

Dat is het leven dat Christus komt geven. Het gaat niet slechts om vergeving, maar om een nieuw wezen — een nieuwe mens, met een vernieuwde inspiratie. Alleen Gods wet kan de zondige neiging van het vlees overwinnen. Er is in de mens zelf geen morele kracht om het kwaad te weerstaan. oplossing is niet discipline, maar wedergeboorte. De adem van God moet opnieuw ingeblazen worden, zoals bij Adam. Alleen dan kan er licht zijn in het hart van de mens.

Wie geboren is uit Adam, is vlees. Wie geboren is uit Christus, leeft uit Gods inspiratie. En alleen wat uit die inspiratie geboren is, kan God welgevallig zijn. Het vlees kan Hem niet behagen: het staat vijandig tegenover God, opstandig, eigenwijs en blind. De enige uitweg is de dood van het oude en de geboorte van het nieuwe. Niet verbeteren, maar sterven en opstaan tot een vernieuwd leven.

Nederigheid in het Stof en de Weg naar Glorie

De mens is gemaakt uit stof — dat is zijn oorsprong, zijn materiaal, zijn grens. Die realiteit moet erkend worden, niet als vernedering, maar als waarheid. Het vlees wil het niet toegeven, maar het is de eerste stap naar herstel. Pas als de mens zijn eigen onmacht erkent, kan hij de kracht van God ontvangen. Pas als hij knielt in het stof, wordt hij opgetild in glorie.

Wie zichzelf als god ziet, heeft Christus niet nodig. Wie zichzelf als goed beschouwt, sluit zich af van genade. Alleen wie zijn totale afhankelijkheid erkent, vindt het leven dat werkelijk leven is. Niet het leven van het vlees, maar het leven dat uit God komt — het leven van Zijn inspiratie en wet.

De genade die God geeft, tilt de nederige op. Hij verheft degene die zich volledig overgeeft. Die buigt, wordt opgericht. Die sterft aan zichzelf, ontvangt leven uit Hem. Dit leven brengt nieuwe kracht, nieuwe visie, nieuwe roeping. Het maakt van mensen koningen en priesters, niet op basis van afkomst, ras of prestaties, maar op basis van het leven van Christus in hen.

Wie dit begrijpt, zal niet langer vertrouwen op het vlees — noch op afkomst, noch op eigen vermogen. Hij zal zichzelf rekenen als dood voor de zonde, maar levend voor God. Hij zal weten dat zijn goedheid niet uit hemzelf komt, maar hem wordt toegerekend — door genade, door het offer, door Gods inspiratie en wet.

De enige weg naar ware godsvrucht is totale overgave. Dat betekent: het stof omarmen. Het betekent: buigen voor de Koning. Maar die nederige houding brengt de zegen met zich mee. Want wie zich vernederen laat, zal worden verhoogd. Hij ontvangt een nieuw leven — niet gebaseerd op wie hij was, maar op Wie in hem leeft.

De genade van God werkt in mensen die dat erkennen. Die tot het stof keren, en daar roepen om leven. En juist daar, in de laagte, komt de stem van de Heer — en Hij blaast opnieuw leven in het hart van wie dorstig is.

“Hij verhoogt de nederige, maar de hovaardige kent Hij van verre.” Psalm 138:6

De enige weg tot opstanding is via het kruis. De enige weg naar leven is door sterven. Wie Christus kent, weet dat. Wie zichzelf kent, weet dat hij niets heeft, niets kan, niets is — behalve in Hem.

En dus is het goed om in het stof te liggen. Goed om zwak te zijn. Want dan komt de kracht van God tot uiting. Dan komt het leven binnen. Dan wordt de mens geheiligd, bekleed met eer, getrokken uit het graf, en geplaatst in het licht.

De hoogste plaats begint bij de laagste. Alleen daar begint het koningschap.

“De Heere verhoogt de geringen, Hij verheft de verslagenen.” Job 5:11

Daarom is de boodschap van de verdorvenheid van de mens geen vloek, maar een zegen. Want het is de poort naar verlossing. Het is de erkenning van de waarheid, die de weg opent naar de heerlijkheid van de Zoon.

En wie zichzelf verliest in Hem, vindt alles terug — verzoend, geheiligd, vernieuwd.

Blijf op de hoogte van de nieuwste blogseries

Abonneer op onze nieuwsbrief via e-mail of via onze RSS Feed. Je kunt op elk gewenst moment weer afmelden.

Nieuwste blogseries

Voor het eerst hier?

Er is veel content op deze website. Dit kan alles een beetje verwarrend maken voor veel mensen. We hebben een soort van gids opgezet voor je.

800+

Geschreven blogs

300+

Nieuwsbrieven

100+

Boeken vertaald

5000+

Pagina's op de website

Een getuigenis schrijven

Schakel JavaScript in je browser in om dit formulier in te vullen.
Naam
Vink dit vakje aan als je jouw getuigenis aan ons wilt versturen, maar niet wilt dat deze op de lijst met getuigenissen op deze pagina wordt geplaatst.

Stuur een bericht naar ons

Schakel JavaScript in je browser in om dit formulier in te vullen.
Naam
=