Blogserie

Home / serie / Mannen, denk aan je vrouw – Deel 1

< Terug naar blogoverzicht

Rubrieken

Algemeen

Duivel & Satan

Israël

Geschiedenis & Oorsprong

Nieuws

Joden & Edom

Kerkhoaxes

Wetten

Mannen, denk aan je vrouw – Deel 1

Een eerlijke bekentenis: falen, niet expertise

Ik spreek je vandaag niet als een expert. Niet als iemand die het allemaal weet of als een voorbeeldfiguur van hoe een huwelijk zou moeten zijn. Wat je hoort, komt uit mijn mond, maar het is door bloed, zweet en tranen heen gegroeid. Door fouten. Door domheid. Door trots. Ik spreek je als een man die genadeloos heeft gefaald in zijn rol als echtgenoot, en dat volledig op zijn conto moet schrijven. En als het niet was geweest voor mijn vrouw — een vrouw die ik nooit verdiend heb, een vrouw die boven mij staat in wijsheid en geduld — dan was ik vandaag niet meer getrouwd. Punt.

Ik gaf haar oprecht ooit een set badkamerweegschaal voor ons jubileum. Jogging schoenen voor Valentijn. En ik dacht nog dat ik haar een plezier deed. Echt waar. Ik heb zelfs een gedicht geschreven voor haar, jaren geleden, toen ze zwanger was en last had van ochtendmisselijkheid. Ik was 19. We waren net een paar maanden getrouwd. Ik kwam thuis van school, en daar zat ze dan. Ziek. Uitgeput. En wat ik dacht dat liefde was, kwam eruit in een versje dat vergeleek hoe veel ik van haar hield met hoe een varken van slop houdt.

Ja, dat heb ik echt geschreven.

En als je denkt: wat een mongool, hoe kon je dat doen — dan zit je goed. Dan begrijp je dat ik van nature niet wist wat vrouwen nodig hadden. Ik groeide op zonder moeder. Ze stierf toen ik nog jong was, en daarvoor was ze al tijden ziek en vaak afwezig. Mijn vader en broer waren mijn omgeving. Een ruwe, mannelijke, ongepolijste context. Wat vrouwen dachten, voelden, nodig hadden — dat was voor mij een mysterie, en bleef dat ook toen ik in het huwelijk stapte. Ik wist niet eens dát ik dingen niet wist.

Ik was 18 toen ik trouwde. Geen idee van de verschillen tussen man en vrouw. Geen flauw benul van wat het betekende om met iemand te leven die niet denkt zoals jij, die niet voelt zoals jij, die een totaal ander wezen is. Alles wat ik geleerd heb over het huwelijk, heb ik geleerd door fouten te maken. En wat ik nu weet, is dat ik nog steeds elke dag leer.

Ik sta hier vandaag, niet om te zeggen hoe het moet, maar om te vertellen hoe het niet moet — omdat ik het allemaal verkeerd heb gedaan. En als jij ook gefaald hebt, als jij ook met je kop tegen de muur bent gelopen, weet dan dit: je bent niet de enige. En je bent niet verloren, zolang je bereid bent de waarheid te slikken.

1 Petrus 3:7 (NASB): “Gij mannen, woont met haar naar verstand, aan de vrouw als de zwakkere een eer gevende, als zijnde medeërfgenamen van de genade des levens, opdat uw gebeden niet verhinderd worden.”

En hier begint het:

De man moet begrijpen. Niet domineren. Niet redeneren. Niet overstemmen. Begrijpen. Weten dat hij haar niet begrijpt — en juist daarin het begin van wijsheid vinden.

Twee mensen komen soms bij me in counseling. En wat ik dan probeer te doen, is dit duidelijk maken: begrijp dat je elkaar niet begrijpt. De man snapt de vrouw niet. De vrouw snapt de man niet. En pas als je dat begrijpt, kun je leren.

Maar wat doen de meeste mannen? Ze leggen uit. Ze redeneren. Ze verklaren alles logisch — en begrijpen niet waarom hun vrouw niet ‘gewoon’ meegaat. Alsof ze niet zou snappen hoe logisch zijn verhaal is.

En vrouwen? Die willen iets anders. Die willen gehoord worden. Geëerd. Begrepen. Niet genegeerd of als een kind behandeld. En die kloof — tussen logica en gevoel — wordt alleen maar groter als niemand toegeeft dat hij de ander niet begrijpt.

Ze is niet jouw gelijke, ze is je spiegel

Mannen denken vaak dat ze de leider zijn in huis omdat ze superieur zijn. Sterker. Slimmer. Logischer. Maar God heeft het andersom gezegd. Hij keek niet naar de vrouw en zei: “Ze is niet compleet, ik moet haar afmaken.” Nee. Hij keek naar de man en zei: “Dit is niet goed. Hij is incompleet. Hij heeft hulp nodig.”

Dus God maakte een helper. Niet een slaaf. Niet een mindere. Een helper. En in dat moment gaf Hij de vrouw een hogere waarde dan we durven toegeven.

Begrijp dit: je vrouw is niet zoals jij. En dat is geen fout, dat is opzet.

Gods systeem werkt met contrasten. Tegenstellingen. Het heet dialectiek. Thesis en antithesis. Man en vrouw. Hard en zacht. Logisch en emotioneel. Jij arouseert snel, zij langzaam. Jij wil feiten, zij wil gevoel. Jij wil structuur, zij zoekt verbinding. En dan zit jij daar op de bank en denkt: “We passen niet bij elkaar, dit werkt niet.” En ik zeg dan: juist wel.

God laat jou trouwen met iemand die tegenovergesteld is aan jou… zodat jij kunt veranderen.

1 Petrus 3:7 (herhaald, maar nu met nadruk):

“Gij mannen, woont met haar naar verstand, aan de vrouw als de zwakkere een eer gevende, als zijnde medeërfgenamen van de genade des levens, opdat uw gebeden niet verhinderd worden.”

Efeze 5:25–28 “Gij mannen, hebt uw vrouwen lief, gelijk ook Christus de Gemeente liefgehad heeft, en Zich voor haar heeft overgegeven… Zo moeten de mannen hun eigen vrouwen liefhebben als hun eigen lichamen. Wie zijn eigen vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief.”

Ze is dus jouw spiegel. Hoe jij haar behandelt, bepaalt hoe ze terugspiegelt. Denk je dat je nog steeds die zachte vrouw van vroeger hebt? Misschien is ze hard geworden. Misschien is ze scherp, defensief, gesloten. En jij denkt: “Ja, ze is veranderd!”

Weet je wat? Dat is jouw schuld.

Jij hebt haar gevormd. Niet in een week. Niet in een maand. Maar in jaren van nonchalance, kilheid, prioriteiten stellen buiten haar om. Jij hebt haar gemaakt tot wat ze nu is. En ze weerspiegelt precies datgene wat jij haar gaf.

Ze is jouw vrouw. Niet zomaar een vrouw. Niet een vriendin. Niet een collega. Jouw vrouw. De vrouw waar je ooit voor ging staan, voor tekende, aan beloofde: “Jij eerst.” En jij hebt haar op plek vijf gezet, onder werk, onder kerk, onder hobby’s, onder voetbal.

En als ze dan op een avond — precies tijdens de play-offs — ineens quality time wil, kinderen wegstuurt en zegt “laten we praten,” dan snap je er geen reet van. Je wordt boos. “Waarom nú?!” Omdat ze wil weten of ze nog steeds nummer één is. Niet in je woorden. In je daden.

En jij had geen idee, hè?

God gaf je kinderen als een soort hemelse lijm, opdat je niet zou weglopen bij die eerste clash. Die eerste botsing, die eerste “we lijken totaal niet op elkaar.” Hij liet de baby komen om je aan haar vast te maken. En toch gaan velen alsnog uit elkaar.

En als het niet uit elkaar is op papier, dan wel in het hart. Gescheiden bedden. Gescheiden agenda’s. Gescheiden zielen.

En Babylon maakt het makkelijk om te scheiden. God haat het.

Je bent niet de man geworden die zij dacht te trouwen. Maar — en dit is cruciaal — ze is ook niet meer de vrouw die jij dacht te trouwen. En in plaats van je af te vragen waarom zij “zo moeilijk” is geworden, zou je jezelf moeten afvragen:

“Wat heb ik gezaaid?”

Galaten 6:7 “Dwaal niet; God laat niet met zich spotten. Want wat de mens zaait, zal hij ook oogsten.”

Als jij zegt: “Mijn vrouw is veranderd” — dan zeg ik: “Ja, precies. Omdat jij iets gezaaid hebt.”

Ben je bitter? Gefrustreerd? Vol wrok? Dan zeg ik je: je hebt haar waarschijnlijk veel meer pijn gedaan dan zij jou ooit heeft gedaan. En ze heeft het geslikt. Jarenlang.

De man is geroepen om te zijn zoals Christus. En Christus was niet zwak, maar Hij was zachtmoedig. Hij was niet lauw, maar Hij was liefhebbend. Hij legde zichzelf neer voor zijn bruid. Jij legt je tv-gids niet eens aan de kant.

Ze wil dat je haar echt ziet. Ze wil dat je haar echt hoort. Ze wil dat je haar echt eert.

Je dacht misschien dat je nog een vrouw hebt, maar wat je hebt, is een uitgebluste vrouw die jou allang heeft opgegeven. Ze speelt nog mee. Ze doet nog aardig. Maar de connectie is dood. En dat komt omdat jij haar langzaam vermoord hebt — met je negeren, je grapjes, je sarcasme, je domme cadeaus, je gebrek aan aandacht, je dominante houding, je harde toon, je ontkenning van haar noden.

En dan ga je zeggen: “Maar zij moet veranderen.” Nee. Jij.

Ze wil geen leider, ze wil geliefd worden

Wat ik in al die jaren gezien heb in gesprekken, counseling, ruzies, tranen en zwijgen, is dit: de man zegt altijd hetzelfde. “Als zij nou gewoon zou luisteren. Als ze wat meer zou gehoorzamen. Als ze gewoon zou doen wat de Bijbel zegt, zou alles een stuk beter gaan.” Alsof hij zelf boven elke vorm van correctie staat. Alsof hij de rol van Jezus zelf op zich heeft genomen en alleen nog wacht op een vrouw die knielt aan zijn voeten en “ja, heer” zegt.

En dan de vrouw. Wat zegt zij? Iets heel anders. “Ik wil gewoon een beetje respect. Dat hij niet op me schreeuwt. Dat hij me niet als een dienstmeid behandelt. Dat hij begrijpt dat ik óók een mens ben, met gevoelens, behoeften, gedachten. Dat hij me ziet, hoort, begrijpt.” Ze wil niet winnen. Ze wil erkend worden. Ze wil geen controle, ze wil verbinding. Ze wil weten dat ze niet voor niets bestaat in dat huis.

En dan kijk ik naar wat God zegt tegen de man. Wat vraagt God? Precies dat wat die vrouw zegt. Maar de man is zo druk bezig om de verzen te vinden waar staat dat de vrouw zich moet onderwerpen, dat hij volledig vergeet wat er óók staat — en wat tegen hém gericht is.

“Gij mannen, hebt uw vrouwen lief, gelijk ook Christus de Gemeente liefgehad en Zich voor haar heeft overgegeven.” Efeze 5:25

Laat dat even inzinken. Christus heeft Zich overgegeven. Hij heeft Zich niet alleen maar opgesteld als leider. Hij heeft Zich laten kruisigen voor Zijn bruid. Hij heeft Zichzelf weggegeven, totaal en zonder voorwaarde, voor haar redding. En jij? Jij schreeuwt omdat het eten koud is, of omdat ze iets zei dat jouw ego niet aan kon. Jij trekt de geestelijke leiderschapskaart, terwijl je weigert de eerste te zijn die sterft aan zichzelf.

Je vrouw wil geen leider die met een vinger wijst. Ze wil een geliefde die met open armen ontvangt. Ze wil een man die begrijpt dat hij niet de baas is, maar de eerste dienaar. Ze wil een man die krachtig genoeg is om zacht te zijn. Die volwassen genoeg is om haar eer te geven, zelfs als ze het in zijn ogen “niet verdient”.

Je denkt dat je haar kwijt bent. Je denkt dat zij de verbinding heeft verbroken. Maar wat als jij haar langzaam maar zeker hebt gebroken? Wat als haar harde woorden het resultaat zijn van jaren waarin jij niet luisterde? Wat als haar wantrouwen komt omdat jij haar keer op keer teleurstelde, loze beloftes deed, en daarna je schouders ophaalde alsof het de normaalste zaak van de wereld was?

“Gij mannen, woont met haar naar verstand, geeft haar eer als aan een zwakker vat…” 1 Petrus 3:7

Zij is niet zwakker omdat ze minderwaardig is. Ze is zwakker omdat ze fijngevoeliger is. Kwetsbaarder. Zachter. En God zegt tegen jou: behandel haar als iets kostbaars. Zoals je met kristal omgaat. Zoals je met iets heiligs omgaat. Maar wat doen de meeste mannen? Ze behandelen hun vrouw als een roestige beker die tegen een stootje moet kunnen. “Kom op, stel je niet aan.” “Wat zeur je nou weer?” “Je overdrijft.” En dan ben je verbaasd dat ze haar mond niet meer opendoet. Dat ze zich terugtrekt. Dat ze geen zin meer heeft in intimiteit. Dat ze “afstandelijk” wordt.

Dat is niet afstand. Dat is zelfbescherming.

Ik heb mannen gezien die zichzelf rechtvaardigen op basis van haar gedrag. “Zij is veranderd.” “Ze is niet meer wie ze was.” “Ze doet koud.” “Ze is niet meer lief.” En ik zeg dan: misschien is dat zo. Maar misschien is dat ook precies de oogst van wat jij gezaaid hebt. Misschien is haar verandering jouw vrucht. Misschien heb jij haar langzaam laten afkoelen, verdorren, verharden — en nu durf je haar de schuld te geven van de kilte die jíj veroorzaakte.

“Dwaal niet; God laat niet met zich spotten. Want wat de mens zaait, zal hij ook oogsten.” Galaten 6:7

Je wilt een zachte vrouw? Wees dan een veilige man. Een man die luistert. Niet om te reageren, maar om te begrijpen. Niet om te winnen, maar om haar hart te vangen. Een vrouw geeft zichzelf aan een man die haar ziet. Die haar koestert. Die haar beschermt — ook tegen zichzelf. Ze verlangt naar een man die stabiliteit brengt in plaats van chaos, kalmte in plaats van vuurwerk, wijsheid in plaats van zelfrechtvaardiging.

Maar dat betekent dat jij eerst moet veranderen. Jij moet buigen. Jij moet leren luisteren zonder te onderbreken. Jij moet haar vertellen dat je haar waardeert — en dan ook daadwerkelijk zó leven dat zij dat voelt. Je moet je schamen voor hoe je haar soms hebt genegeerd, geschoffeerd, weggedrukt. En dan moet je niet zeggen: “Maar ik bedoelde het niet zo.” Want ze voelt het toch. Ze weet allang dat je het niet bedoelde. Maar je hebt het wel gedaan. En dáár ligt de pijn.

Weet je waarom ze dingen herinnert van twintig jaar geleden? Omdat het pijn deed. Omdat jij haar raakte op een plek die niemand anders kon raken. En als jij dan je schouders ophaalt of het weglacht, dan geef je haar de boodschap: “Jouw pijn doet er niet toe.”

En dan komt het moment dat ze geen pijn meer voelt. En jij denkt: nu is het beter. Maar weet je wat dat betekent?

Ze voelt niks meer omdat jij haar hart hebt verdoofd.

Niet met één klap. Maar met duizend kleine wonden. Met opmerkingen. Met zwijgen. Met desinteresse. Met verwaarlozing. En dan komt het moment dat je bloemen meebrengt — en zij zegt: “Wat heb je gedaan?” En jij wordt boos. “Zie je wel, ik doe iets goed en het is weer niet goed.”

Nee. Ze vertrouwt je niet meer. En dat is logisch. Want jij hebt die brug verbrand. En nu denk je dat een bos bloemen de hele stad weer opbouwt? Echt niet.

Je moet opnieuw beginnen. Elke dag. Opnieuw investeren. Opnieuw leren luisteren. Opnieuw laten zien dat ze op de eerste plek staat. Niet in woorden, maar in prioriteit. En als zij daar lauw op reageert, dan moet jij blijven doorgaan. Niet zeuren. Niet mokken. Niet opgeven. Juist dan doorgaan. Want als jij ooit haar liefde hebt uitgehold, moet jij haar vertrouwen terugverdienen.

En dat doe je niet met woorden. Je doet het met daden. Met keuzes. Met opoffering. Met trouw.

Ze wil geen leider. Ze wil geliefd worden. En als jij dat niet begrijpt, dan heb je het hele huwelijksspel nooit begrepen. Dan ben je een generaal zonder leger. Een koning zonder volk. Een man zonder vrouw — ook al ligt ze nog steeds naast je in bed.

Ze houdt de score bij, omdat jij haar pijn deed

Je raakt geïrriteerd als ze iets aanhaalt wat jaren geleden is gebeurd. Je noemt het ‘score bijhouden’. Je denkt: “Waarom komt ze hier wéér mee aan? Dat was twintig jaar geleden. Laat het los.” Maar wat jij vergeet, of liever gezegd: wat je weigert te begrijpen, is dit — ze houdt geen score bij om jou te kleineren. Ze doet het omdat jij haar pijn hebt gedaan. En die pijn is niet opgelost. Die pijn is genegeerd, weggeduwd, gebagatelliseerd. En als jij je schouders ophaalt en zegt: “Je moet het verleden laten rusten,” dan wijs je haar gevoel af. Dan zeg je: “Jouw verwonding telt niet.”

Ik weet nog dat ik een sketch schreef over een huwelijkssituatie waarin een man thuiskomt om een belangrijke voetbalwedstrijd te kijken, en de vrouw juist dán vraagt om tijd samen. Kinderen naar oma gestuurd, huis stil, alles klaargemaakt — op dat ene moment. En hij reageert zoals veel mannen reageren: verstoord, ongeduldig, onbegrijpend. “Waarom nu?” Hij snapt het niet. Hij denkt dat ze de sfeer verpest. Maar wat zij wil is simpel: weten of ze nog steeds op één staat. Niet boven de wedstrijd — maar boven álles. Ze test niet. Ze schreeuwt niet. Ze verlangt.

En jij faalt die test keer op keer.

Weet je waarom die pijnmomenten opgeslagen blijven in haar geheugen? Omdat het geen oppervlakkige teleurstellingen zijn. Het zijn breuken. Momenten waarop haar hart even niet veilig was bij jou. Momenten waarop ze dacht: “Hij begrijpt me niet. Hij ziet me niet. Hij kiest iets of iemand boven mij.” En jij zegt misschien: “Maar ik bedoelde het niet zo.” Prima. Maar ze voelde het wél zo. En dat verschil tussen jouw bedoeling en haar beleving is precies het gat waar veel huwelijken in vallen.

Ik had een vriend vroeger, op school. Dick. Hij had zijn knie flink opengehaald, en ik — de boerenslimme kwajongen — zei: “Doe er Sorbent Junior op. Dat doodt de bacteriën.” Dus ik gooi dat spul op zijn open wond, en hij gilt het uit van de pijn. En ik maar zeggen: “Dat is goed, dat betekent dat het werkt.” Hij is het nooit vergeten. Jaren later had ík een pijnlijke plek — voetschimmel, kapotte huid tussen mijn tenen — en hij zegt: “Zal ik je helpen?” Hij haalt twee jongens erbij, houdt me vast op bed, en gooit die Sorbent Junior tussen mijn tenen. Ik schreeuwde als een gek, en hij zegt: “Het is goed, dat betekent dat het werkt.”

Waarom vertel ik dit? Omdat pijn een geheugen ankert. Je vergeet de leuke, luchtige momenten. Maar de momenten waarop je kapot ging vanbinnen — die vergeet je nooit. En dat is precies waarom je vrouw dingen onthoudt waarvan jij denkt: “Serieus? Dat weet je nog?”

Ja. Omdat het pijn deed.

En dat was niet alleen een domme opmerking of een foute cadeaukeuze. Het was het moment dat jij als haar man — de enige man die haar écht mocht beschermen — haar liet vallen. En je deed het niet één keer. Je deed het telkens weer. Steeds een beetje. En als je dan verbaasd bent dat ze ‘koud’ is geworden, dat ze ‘afstandelijk’ is, dat ze ‘bijdehand’ reageert, dan kijk je naar het resultaat van je eigen nalatigheid.

Je hebt haar gevoed met verwaarlozing, en je oogst afstand. Je hebt haar laten zwemmen in onzekerheid, en je oogst achterdocht. Je hebt haar herhaaldelijk genegeerd, en nu ben je boos dat ze niet meer praat. Dat is niet haar schuld. Dat is jouw oogst.

“Wat een mens zaait, zal hij ook oogsten.” Galaten 6:7

Ze houdt de score niet bij uit wrok. Ze houdt hem bij uit zelfbescherming. Omdat ze weet dat, als zij het niet onthoudt, jij het sowieso niet zult doen. Ze herinnert zich die weegschaal die je voor haar kocht op jullie jubileum. De jogging schoenen met Valentijn. De momenten waarop ze huilde in bed, en jij sliep. De keren dat ze zich uitsprak, en jij een logische oplossing aandroeg, terwijl ze alleen maar wilde dat je haar vasthield en luisterde.

Weet je nog die ruzie waarin jij verbaasd was dat ze uit het niets iets aanhaalde van twintig jaar geleden? Dat was geen willekeurige aanval. Dat was haar manier om te zeggen: “Ik ben het nooit vergeten. Omdat jij nooit hebt hersteld wat je brak.”

En jij? Je bent ondertussen je tel kwijt. Je weet niet meer wat je allemaal fout hebt gedaan. Niet omdat het er niet toe deed, maar omdat het jou geen pijn deed. Je was er doof voor. Blind. Trots. Lui. En nu sta je met lege handen, snappend naar adem, omdat je niet snapt waarom zij zo ver weg is — terwijl ze nog steeds bij je in huis woont.

Ze heeft het allemaal opgeschreven, niet op papier, maar in haar hart. En daar staat het gegrift. Elke keer dat je wegkeek. Elke keer dat je zwijgend naar je bord staarde tijdens het eten. Elke keer dat je ‘mhm’ zei in plaats van echt te luisteren. Elke keer dat ze zei: “Zullen we praten?” en jij zei: “Ik ben moe.”

En nu zeg jij: “Ze is veranderd.” En ik zeg: “Ja, dat heb jij gedaan.”

Jij bent de oorzaak van de cirkel waarin jullie vastzitten

Er is een patroon dat ik keer op keer zie in huwelijken. Een cirkel. Een patroon van pijn, afstand, teleurstelling, verharding. En het blijft zich herhalen — soms jaren achter elkaar — totdat er iemand is die het doorbreekt. En ik ga je iets zeggen wat je misschien liever niet hoort: in de meeste gevallen ben jij als man degene die die cirkel begonnen is.

Jij was degene die eerst stopte met luisteren. Jij was degene die haar zachtheid als vanzelfsprekend nam. Jij was degene die haar begon te corrigeren in plaats van te koesteren. Jij was degene die haar wilde veranderen, in plaats van haar beter te leren begrijpen. En nu? Nu zit je in een situatie waarin zij koud is, jij gefrustreerd, en jullie beiden ongelukkig. Maar nog steeds zie jij jezelf als slachtoffer. “Zij is zo kritisch geworden. Ze is niet meer lief. Ze eist zoveel. Ik weet nooit of ik het goed doe.” En jij denkt dat jij degene bent die het zwaar heeft.

Maar luister. Jij bent degene die de bal in beweging heeft gezet.

Weet je wat ik vaak hoor in counseling? De man die zegt: “Ik kan niks goed doen. Alles is fout. Ze is afstandelijk. Ze is kritisch. Ze laat me geen adem. En dan hoor ik de vrouw, en zij zegt: “Ik voel me alleen. Hij ziet me niet. Hij houdt geen rekening met me. Alles draait om hem.”

En dan kijk ik naar de Schrift, en het is alsof God de puzzelstukjes allang op tafel heeft gelegd, maar niemand kijkt ernaar.

“Gij mannen, hebt uw vrouwen lief, zoals ook Christus de Gemeente liefgehad en Zich voor haar heeft overgegeven.” Efeze 5:25

“Gij mannen, woont met haar naar verstand, aan de vrouw als aan een zwakker vat eer gevende, als zijnde mede-erfgenaam van de genade des levens, opdat uw gebeden niet verhinderd worden.” 1 Petrus 3:7

Jij verlangt naar een zachte, vrouwelijke, eerbiedige vrouw. Maar weet je wat jij haar gegeven hebt? Kilte, afstand, logica, dominantie. En nu is ze veranderd — logisch — en dat vind je ineens niet meer aantrekkelijk. Dus wat doe je? Je trekt je terug. Je wijst haar af. Je zoekt rust in je werk, je hobbies, je schermen, je sport. En ondertussen verhardt zij nog verder, want ze wordt opnieuw afgewezen. En zo zit je samen gevangen in een neerwaartse spiraal waarin geen van beiden het lef heeft om het patroon te breken.

Ik zie het constant gebeuren. De man wijst naar haar: “Zij moet zachter worden.” De vrouw wijst naar hem: “Hij moet mij serieus nemen.” En ze wachten allebei op de ander om de eerste stap te zetten. Maar luister goed, kerel: het is jouw opdracht om die cirkel te breken. Punt. Geen discussie.

Wil je dat zij verandert? Dan moet jij eerst veranderen. Wil je dat zij weer zacht wordt? Dan moet jij haar veiligheid herstellen. Wil je dat zij weer voor je openstaat? Dan moet jij bewijzen dat jij haar kunt dragen. Niet beheersen. Dragen.

Jij bent de leider, niet de koning. Jij bent de eerste die moet buigen. Jij bent degene die de verantwoordelijkheid draagt. Dat is wat God bedoelde met hoofd-zijn. Niet: jij beslist alles. Maar: jij buigt als eerste. Jij draagt de pijn. Jij sterft aan jezelf.

Maar wat zie ik bij de meeste mannen? Ze weigeren. Ze rechtvaardigen zichzelf. Ze vinden dat zij lang genoeg haar best hebben gedaan, en dat het nu haar beurt is. En zo blijft de cirkel draaien.

En dat is laf.

Als zij haar zachtheid verloren is, dan komt dat omdat jij haar er niet in hebt bevestigd. Als zij kritisch is geworden, dan is dat waarschijnlijk omdat jij jarenlang haar gevoel hebt genegeerd. Als zij met woorden snijdt, dan komt dat misschien wel omdat ze in stilte niet meer gehoord werd.

Je zegt: “Maar ik wil geen watje worden.” Dan heb je Christus niet begrepen.

Jezus werd geslagen, bespuugd, bespot — en Hij zei niets terug. Hij gaf Zichzelf vrijwillig. Hij ging onder het oordeel door, zodat jij verlost kon worden. Dat is geen zwakte. Dat is de hoogste vorm van mannelijkheid die er bestaat. En dat is jouw voorbeeld. Niet de schreeuwende man op internet. Niet de macho met zijn ‘grenzen’ en ‘principes’. Maar de Man aan het kruis.

En jij?

Je kunt haar zachte woorden niet eens verdragen. Je voelt je aangevallen als ze iets opmerkt. Je raakt geïrriteerd als ze ‘altijd wat heeft’. Je trekt je terug als ze huilt. En dan denk je: “Waarom is ze niet meer de vrouw van vroeger?” Misschien omdat jij niet meer de man bent van vroeger.

“Wat gij zaait, zult gij ook oogsten.” Galaten 6:7

En het pijnlijke is: jij zit in die cyclus en je weet niet hoe je eruit komt. Maar ik zal je zeggen hoe: door te buigen. Door verantwoordelijkheid te nemen. Door te erkennen: dit is mijn oogst, en ik ga opnieuw beginnen. Niet één keer. Niet met een bos bloemen. Niet met een belofte. Maar met een proces. Met een houding. Met een keuze om haar voortaan te behandelen als een erfgenaam van de genade. Niet als een last. Niet als een kind. Niet als een project. Maar als jouw bruid.

En ja, ze zal eerst wantrouwig zijn. Ja, ze zal cynisch reageren. Ja, ze zal zeggen: “Wat heb je nu weer gedaan?” En dan moet jij blijven staan. Niet klagen. Niet mokken. Niet terugtrekken. Want je hebt haar ooit stukgemaakt, en nu is het jouw taak om haar weer heel te maken — met geduld, met volharding, met liefde die niet afhankelijk is van haar reactie.

Dat is wat echte mannen doen.

Geen slachtofferspel meer. Geen vingerwijzen. Geen oude koeien als excuus. Jij hebt de cirkel gecreëerd, en jij kunt hem breken. Nu. Vandaag. Niet omdat zij het verdient. Maar omdat jij geroepen bent om te lijken op Christus. En dat begint thuis.

Ze test je niet. Ze verlangt naar zekerheid

Jij denkt dat ze je test. Dat ze opzettelijk momenten uitkiest om moeilijk te doen. Dat ze saboteert, de sfeer verpest, net op het verkeerde moment aandacht wil, net als jij thuiskomt, moe bent, iets voor jezelf nodig hebt. Je voelt je belaagd, onder druk gezet, getest op je geduld, je toewijding, je liefde. En je vindt het oneerlijk.

Maar wat jij ziet als testen… Is in werkelijkheid een vrouw die diep vanbinnen schreeuwt: “Ben ik nog steeds nummer één?”

Niet op papier. Niet in je woorden. Niet in je herinneringen. Maar vandaag. Nu. In je prioriteiten. In je acties. In je tijd. In je hart.

En wat doe jij? Je raakt geïrriteerd. Geprikkeld. Je zegt dingen als: “Moet dat nou?”, “Kunnen we dit niet op een ander moment doen?”, “Ik ben net thuis.” Of erger: je zucht en negeert haar, terwijl je je richt op het scherm, het bord, de krant, de sport.

Ze vroeg niet om aandacht uit verveling. Ze vroeg om bevestiging. Ze vroeg om jouw liefde — niet in woorden, maar in aanwezigheid. En elke keer dat jij haar afwijst, bevestig je dat ze ongelijk stond in haar verlangen. Dat ze inderdaad tweede, derde, vierde is. Dat ze niet de belangrijkste persoon in jouw wereld is.

Denk eens terug aan die keer dat jij thuiskwam van werk, of van een lange dag, en je wist: “Vanavond wil ik even helemaal niks.” En net op dat moment stond ze daar. Iets in haar blik. Iets in haar lichaamstaal. Ze wilde praten. Delen. Geraakt worden. En wat deed jij? Jij dacht: “Waarom nu?”

En zij dacht: “Ben ik vandaag belangrijker dan zijn rust?”

Je noemt het een test. Ik noem het een roep om zekerheid.

Ze wil weten of jij nog steeds die man bent die haar aankeek en beloofde dat zij de liefde van je leven was. Die man die tijdens de verkeringstijd wél alles uit zijn handen liet vallen om haar maar even aan te raken, een briefje te schrijven, haar hand vast te houden, haar te laten voelen: “Jij bent mijn wereld.”

En als je eerlijk bent, ben jij die man niet meer.

Je bent druk geworden. Vol met verantwoordelijkheden. Met stress. Met plichten. Met overtuigingen over wat ‘mannelijk’ is. En ergens onderweg ben je gaan geloven dat liefde functioneel is geworden. Dat “ik ben er toch” hetzelfde is als “ik ben voor je beschikbaar.” Maar laat me je iets vertellen: aanwezigheid zonder betrokkenheid is afwezigheid in vermomming.

Zij voelt dat.

Ze voelt dat jij fysiek in huis bent, maar geestelijk mijlenver weg. Ze voelt dat jij haar hoort praten, maar niet luistert. Ze voelt dat jij op automatische piloot doet wat nodig is, maar dat je hart er niet meer in zit.

En dat doet meer pijn dan afwezigheid.

Want het betekent: je wás ooit vol vuur. En nu ben je afgekoeld. Voor haar.

Deuteronomium 24:5 “Wanneer iemand kortgeleden getrouwd is, zal hij niet opgeroepen worden voor de krijgsdienst, en men zal hem met geen enkele taak belasten; hij zal een jaar vrijgesteld zijn voor zijn huis, om zijn vrouw die hij genomen heeft, blij te maken.”

God zelf zegt het: jouw taak is om haar gelukkig te maken. Niet alleen in het eerste jaar van je huwelijk. Dat eerste jaar is bedoeld om je op gang te brengen, maar de opdracht houdt daar niet op. Haar geluk is geen optionele bonus. Het is je verantwoordelijkheid. Het is jouw eer. Het is jouw roeping als man.

Ze verlangt naar zekerheid. Zekerheid dat jij haar blijft kiezen, ook als het niet uitkomt. Zekerheid dat jouw liefde niet afhankelijk is van je stemming, je energie, je lijstje. Zekerheid dat jij nog steeds op de eerste plaats haar man bent, en pas daarna werknemer, vriend, gemeentelid, hobbyist.

En als jij dat niet geeft — als jij haar telkens dwingt om haar waarde af te meten aan jouw beschikbaarheid — dan zal ze zich gaan terugtrekken. Eerst emotioneel. Dan fysiek. Dan geestelijk. En als jij dan ineens wakker wordt en zegt: “Wat is er met je?”, dan is dat geen zorgzaamheid, maar paniek. En zij weet dat.

Het is jouw taak om haar dat punt nooit te laten bereiken. Om haar constant, zonder onderbreking, zonder vermoeidheid, te bevestigen in haar waarde. En nee, dat is niet altijd makkelijk. Maar liefde is geen gemak. Liefde is toewijding. Volharding. Keer op keer zeggen: “Jij bent het waard.” Ook als je moe bent. Ook als je geen zin hebt. Ook als je liever iets anders zou doen.

Want dat is wat Christus deed.

Efeze 5:28-29 “Zo moeten de mannen hun eigen vrouwen liefhebben als hun eigen lichamen. Wie zijn vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief. Want niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar hij voedt en koestert het, zoals ook de Heere de Gemeente.”

Zij is jouw vlees. Jouw lichaam. Jouw andere helft. En als jij haar verwaarloost, dan doe je jezelf tekort. Want uiteindelijk word jij ook ongelukkig in een huwelijk dat koud is geworden. Jij ook verlangt naar intimiteit, naar zachtheid, naar erkenning. Maar jij bent degene die de grond nat moet maken, zodat er iets kan groeien.

Ze test je niet. Ze smeekt je om liefde. Ze daagt je niet uit. Ze wacht op bevestiging. Ze saboteert het moment niet. Ze zoekt jouw hart.

En als jij dat blijft negeren — als jij blijft doen alsof zij het probleem is, alsof zij ondankbaar is, dramatisch, overgevoelig — dan graaf je je eigen graf.

Je wilt haar terug? Haar zachtheid terug? Haar lach, haar aanraking, haar openheid?

Begin dan met elke dag opnieuw zeggen: “Jij bent de belangrijkste persoon in mijn leven. En dat laat ik je zien.”

Niet in woorden. In daden. In prioriteiten. In keuzes. Niet één keer. Elke dag. Voor altijd.

Liefde is niet logisch. Stop met fixen. Begin met luisteren

Je denkt dat je haar helpt door oplossingen te geven. Je hoort haar een probleem benoemen — iets met de kinderen, met haar moeder, met haar werk, met zichzelf — en jouw brein springt direct in actie. “Oké. Hoe lossen we dit op?” Je begint met verklaren, aanwijzingen, instructies. Je doet precies wat jij denkt dat juist is: je pakt het aan. Je komt met logica, stappenplannen, voorbeelden. Je denkt: “Zo bewijs ik dat ik betrokken ben.”

Maar zij wordt alleen maar stiller. Of geïrriteerd. Of verdrietig. En jij snapt er niets van. Je deed toch je best? Je bedoelde het toch goed? Je probeert haar toch te helpen?

En daar gaat het dus mis. Jij probeert haar te helpen alsof ze een probleem is. Maar zij is geen project. Geen puzzel. Geen probleem dat opgelost moet worden. Zij wil niet jouw technicus. Zij wil jouw hart.

Ze wil geen oplossing. Ze wil verbinding. Ze wil voelen dat jij er bent — niet om haar te verbeteren, maar om haar te begrijpen. Ze wil niet dat jij haar leven beter maakt met advies, maar dat jij haar wereld binnengaat met aanwezigheid.

En zolang jij blijft denken dat liefde logisch moet zijn, blijf je haar verliezen.

1 Korintiërs 13:4-5 “De liefde is geduldig, zij is vriendelijk; de liefde is niet jaloers, de liefde pronkt niet, zij doet niet gewichtig, zij handelt niet ongepast, zij zoekt niet haar eigen belang, zij wordt niet verbitterd, zij rekent het kwaad niet toe.”

Als zij iets deelt, is dat niet altijd een vraag om antwoord. Soms is het een uitnodiging tot nabijheid. En jij komt met strategieën. Met tips. Met verbeterpunten. En zij voelt zich niet geholpen — zij voelt zich ongezien. Omdat je geen empathie toonde. Omdat je niet even bleef hangen in haar pijn. Omdat je de diepte oversloeg om direct naar de oplossing te springen.

Ik zal het nog sterker zeggen: je gebruikt logica om weg te blijven bij haar gevoel. En dat weet je. Want je vindt emoties ongemakkelijk. Je weet niet wat je moet zeggen als ze huilt. Je voelt je machteloos als ze zich niet goed voelt. En in plaats van daarin te blijven, te blijven staan, te blijven ademen naast haar — vlucht je in het rationele.

Maar liefde is niet logisch. Liefde is niet het meest efficiënte pad naar de uitkomst. Liefde is samen in het onopgeloste durven zitten. Liefde is luisteren zonder oordeel. Liefde is tranen ontvangen zonder tissues aan te reiken. Liefde is stil zijn terwijl zij spreekt. Liefde is niet de antwoorden weten, maar de juiste houding hebben.

Je vrouw is niet zoals jij. En dat is Gods bedoeling. Jij denkt in rechte lijnen, zij in cirkels. Jij wil structuur, zij wil beleving. Jij wil duidelijkheid, zij wil veiligheid. En zolang jij blijft proberen om haar gevoelens ‘te managen’, zul je nooit begrijpen waar het werkelijk om gaat.

Ze wil niet dat je haar emoties oplost. Ze wil dat je haar emoties draagt.

Als zij zegt: “Ik voel me alleen”, dan is de reactie niet: “Hoezo? Ik ben er toch.”

Als zij zegt: “Ik ben moe van altijd maar zorgen”, dan is het antwoord niet: “Je moet gewoon wat meer loslaten.”

Als zij zegt: “Ik weet niet meer wie ik ben”, dan zeg je niet: “Dan moet je eens tijd voor jezelf nemen.”

Nee. Dan kijk je haar aan. Je legt je hand op haar arm. En je zegt: “Dat lijkt me zwaar. Vertel eens. Ik wil het echt begrijpen.” En dan zwijg je. En dan luister je. En dan laat je haar woorden vallen in het water van jouw open hart. En dan blijf je — ook als het ongemakkelijk is.

Zij zoekt geen man die alle antwoorden weet. Zij zoekt een man die bij haar blijft, ook als er geen antwoord is.

Romeinen 12:15 “Verblijd u met hen die blij zijn; huil met hen die huilen.”

Huil met haar. Niet om het op te lossen. Maar om haar niet alleen te laten. Deel in haar verdriet. Deel in haar verwarring. Laat zien dat je bereid bent om haar wereld in te stappen — niet om de meubels te verplaatsen, maar om naast haar op de grond te gaan zitten.

Als zij verdrietig is, is dat niet jouw cue om haar weer ‘op te peppen’. Soms is verdriet gewoon verdriet. En als jij snel alles wil oplossen, dan zeg je eigenlijk: “Jouw pijn is ongemakkelijk voor mij. Kun je die even uitzetten?”

En dat is liefdeloos.
En dat is zelfzuchtig.
En dat is de reden waarom zij zich steeds verder terugtrekt.

Je wilt haar hart terug? Je krijgt het niet met logica. Je krijgt het met luisterend aanwezig zijn. Met zwijgen waar je normaal zou spreken. Met knikken waar je normaal zou corrigeren. Met handen die haar vasthouden in plaats van wijzen naar wat ze fout doet.

Liefde is luisteren zonder haast.
Liefde is blijven zitten als het stormt.
Liefde is niets zeggen als je eigenlijk iets wilt zeggen.

Dus stop met fixen. Stop met het plan trekken. Stop met het projectmanager spelen in je eigen huis. En word een man die draagt, niet die domineert. Een man die luistert, niet die leidt vanuit angst. Een man die begrijpt, zelfs als hij het niet begrijpt.

Zij is niet irrationeel. Zij is emotioneel. En daar is niets mis mee. Sterker nog, dat is precies wat jij nodig hebt — om jouw harde hart zacht te maken. God gaf haar aan jou zodat jij kon leren wat liefde werkelijk is. Niet efficiëntie. Niet prestaties. Maar kwetsbaarheid. Ontvankelijkheid. Overgave.

Jij bent het hoofd. Maar als je dat goed begrijpt, weet je dat het hoofd het lichaam niet beheerst, maar dient. Zoals Christus de Gemeente dient. Met liefde. Met overgave. Met geduld. Met zachte woorden. Met open armen.

Wil je haar hart terug? Dan moet je leren het jouwe open te breken.

Je bent geen man als je wint. Je bent een man als je sterft aan jezelf

De meeste mannen willen winnen. In ruzies. In gesprekken. In meningsverschillen. In het huwelijk. Ze willen gelijk hebben. Ze willen de laatste zin. Ze willen bevestiging dat hun analyse klopt, dat hun redenering sluit, dat hun visie superieur is. En als ze winnen, dan voelen ze zich — heel even — sterk.

Maar ondertussen wordt de vrouw naast hen stiller. Hoger in haar muur. Lager in haar geest. Dieper in haar eenzaamheid. En wat zij voelt, dat merkt hij pas als het te laat is.

Want winnen in het huwelijk is verliezen als zij zich niet meer veilig voelt bij jou.

Ze heeft geen behoefte aan jouw argumenten. Ze heeft geen behoefte aan jouw overwicht, je volume, je verbale snelheid of je zogenaamd scherpzinnige repliek. Ze wil weten dat jij haar ziet, haar hoort, haar draagt — zelfs als zij ongelijk heeft. Zelfs als zij emotioneel is. Zelfs als haar woorden geen structuur hebben en haar gevoelens geen agenda.

Jij denkt dat je haar verslaat. Maar wat je werkelijk doet, is haar isoleren. Je breekt haar af, steentje voor steentje. Elke keer dat jij wint, verlies jij haar vertrouwen. En voordat je het weet, ben je de man die zegt: “Ze praat niet meer. Ze sluit zich af. Ze doet alles zelf. Ze wil me niet meer aanraken.”

En dan moet ik je iets heel oncomfortabels zeggen: dat is jouw schuld. Omdat je liever won dan dat je stierf aan jezelf. Omdat je liever gelijk had dan dat je haar vasthield. Omdat jouw mannelijkheid gebouwd was op controle, niet op zelfopoffering.

Efeze 5:25 “Gij mannen, hebt uw vrouwen lief, zoals ook Christus de Gemeente liefgehad en Zich voor haar heeft overgegeven.”

Daar staat het. Overgegeven. Niet gewonnen. Niet overmeesterd. Niet geredeneerd. Overgegeven. Hij gaf Zichzelf. Hij zweeg toen Hij beschuldigd werd. Hij boog toen Hij geslagen werd. Hij bad toen Hij verlaten werd. Hij stierf voor een bruid die Hem niet begreep, die Hem verliet, die Hem verloochende.

En jij kunt het niet opbrengen om sorry te zeggen? Jij kunt het niet opbrengen om een opmerking terug te nemen? Jij kunt het niet opbrengen om de discussie te laten vallen als je ziet dat ze huilt?

Dan moet je serieus jezelf gaan afvragen of je eigenlijk wel weet wat liefde is.

Je bent geen man omdat je haar overstemt. Je bent een man als je haar omarmt terwijl ze onredelijk lijkt. Je bent een man als je zacht blijft terwijl je getergd bent. Je bent een man als je haar laat winnen — niet omdat je zwak bent, maar omdat jouw kracht ligt in opoffering, niet in overheersing.

Mannen die hun vrouw continu corrigeren, kleineren, domineren en overbluffen zijn niet mannelijk. Ze zijn angstig. Ze zijn klein. Ze zijn onveilig. Ze zijn ver van het hart van Christus.

Jezus kwam niet om te heersen. Hij kwam om te dienen. Hij kwam om zichzelf te geven. En dat is exact wat jij moet doen in je huwelijk. Je vrouw heeft geen leider nodig die haar disciplineert. Ze heeft een man nodig die zichzelf op het altaar legt — elke dag opnieuw.

Kolossenzen 3:19 “Gij mannen, hebt uw vrouwen lief en wees niet bitter tegen haar.”

Bitterheid is een sluipmoordenaar. Je merkt het pas als het te laat is. Je wordt prikkelbaar. Kortaf. Geïrriteerd om kleine dingen. Je kijkt naar haar met oordeel in plaats van met ontzag. Je vergelijkt haar met andere vrouwen. Je verlangt terug naar de tijd dat ze ‘nog normaal deed’. En je denkt dat jíj degene bent die tekortkomt.

Maar de waarheid is: jouw bitterheid is het gevolg van je eigen falen om lief te hebben.

Want als je haar werkelijk liefhad — zoals Christus jou liefhad — dan was je allang door de knieën gegaan. Dan had je haar al lang opgezocht, haar hand vastgepakt, haar aangekeken en gezegd: “Ik heb gefaald. Niet jij. Ik. En ik wil opnieuw beginnen.”

Maar dat vergt sterven aan jezelf. En dat is precies waar de meeste mannen afhaken. Want ze willen genade, maar geen gebrokenheid. Ze willen liefde ontvangen, maar niet zaaien. Ze willen respect afdwingen, maar geen eer geven. Ze willen haar zachte hart, maar niet de discipline om het te beschermen.

Laat me je dit vragen: wanneer heb jij voor het laatst je vrouw zonder sarcasme, zonder bijbedoelingen, zonder ego, een oprechte liefdesverklaring gegeven?

Wanneer heb jij voor het laatst gezegd: “Jij bent het mooiste wat me ooit is overkomen. En ik heb je veel te vaak vanzelfsprekend genomen. Vergeef me.”

Wanneer heb jij voor het laatst iets gedaan wat haar gelukkig maakte — niet omdat het moest, niet omdat ze het vroeg, maar gewoon omdat jij zelf voelde dat ze het verdiende?

Als je daar te lang over moet nadenken, dan weet je: je zit op de verkeerde weg. En dan is het tijd om te breken met het beeld dat je van jezelf hebt als “de goede man die gewoon pech heeft met een moeilijke vrouw.” Want zolang jij jezelf als slachtoffer blijft zien, blijft zij in de rol van aanklager, van koude vrouw, van muur.

Maar misschien… Misschien is zij niet de muur. Misschien is zij de spiegel.

En die spiegel zegt: “Je bent geen man als je wint. Je bent een man als je sterft aan jezelf.”

Zij is een erfgenaam. Niet jouw project.

De vrouw die naast je leeft — die jou je kinderen gaf, die je draagt, voedt, bij je blijft, ondanks alles — is geen project. Ze is geen werk in uitvoering. Ze is geen leerdoel, geen bijlage in jouw zelfverbeteringsplan, geen bijrolspeler in jouw mannelijke verlossingsdrama. Ze is een erfgenaam van de genade, zegt God. En dat betekent dat jij haar niet moet ‘vormen naar jouw beeld’, maar haar moet behandelen als een gelijkwaardige erfgenaam van het koninkrijk van God.

Je hebt geen idee hoe gewijd dat is.

1 Petrus 3:7 “Evenzo gij mannen, woont met haar naar verstand, aan de vrouw als aan een zwakker vat eer gevende, als aan mede-erfgenaam van de genade des levens, opdat uw gebeden niet verhinderd worden.”

Lees die laatste zin nog eens: “opdat uw gebeden niet verhinderd worden.”

God neemt dit serieus. Zo serieus dat Hij zegt: als jij haar niet eert, niet met verstand met haar omgaat, haar niet behandelt zoals Ik haar zie — dan luister Ik niet naar jou. Dan kun jij praten tegen Mij wat je wilt, maar Ik draai Mijn gezicht weg. Want waarom zou Ik naar jou luisteren, als jij weigert om te luisteren naar haar?

Er zijn mannen die bidden om doorbraak, om zegen, om rust, om richting — terwijl hun vrouw thuis emotioneel aan het bloeden is door hun eigen kilheid. En dan snappen ze niet waarom hun geestelijk leven droog en stroef aanvoelt. Nou, dat is waarom. Je kunt niet geestelijk opklimmen terwijl je thuis een vrouw hebt die zich verwaarloosd voelt.

En begrijp dit goed: zij is een mede-erfgenaam. Jij bent niet haar geestelijk meerdere. Je bent niet haar moreel meerdere. Je bent geroepen tot verantwoordelijkheid, niet tot heerschappij. Je bent geroepen om haar te dienen, niet om haar te domineren. Zij is niet van jou om te veranderen — zij is van God om te koesteren.

Er zijn mannen die denken dat hun vrouw ‘nog niet zover is’ in haar geloof, en dus zien ze het als hun taak om haar te onderwijzen, bij te schaven, te ‘leiden’ in de waarheid. Maar ondertussen gebruiken ze Bijbelteksten als messen. Ze corrigeren met de Schrift, maar niet met liefde. Ze leggen de lat hoog, maar dragen de last niet mee. En dan verwachten ze dat hun vrouw hen volgt.

Luister goed:

Je vrouw volgt je niet omdat je gelijk hebt. Ze volgt je omdat je haar hart hebt. En als jij haar hart verloren bent, dan is geen enkel Bijbelvers krachtig genoeg om haar terug te winnen.

Ze is geen project. En elke keer dat jij probeert haar ‘te verbeteren’, voelt zij dat. En hoe goed je het ook bedoelt, het komt bij haar aan als: “Ik ben niet goed genoeg. Hij is ontevreden. Ik schiet tekort. Ik ben een mislukking in zijn ogen.” En dan klapt ze dicht. Of ze bijt terug. En jij zegt dan: “Zie je? Ze is respectloos.” Nee, ze is gewond. En die wond komt van jou.

Je zegt: “Maar ze is zo moeilijk.” En ik zeg: misschien heeft ze zo lang met een man moeten leven die haar zag als onvolledig, dat ze zich is gaan gedragen als iemand die zich moet verdedigen.

Ze is een erfgenaam. Dat betekent dat God haar met evenveel geestelijke waardigheid bekleed heeft als jou. Misschien is ze zachter. Misschien is ze emotioneler. Misschien is ze stiller. Maar haar geestelijke waarde, haar positie in het koninkrijk, haar verbondenheid met Christus — is gelijk aan die van jou.

En als jij dat niet ziet, dan ben jij degene die achterloopt. Niet zij.

Er zijn mannen die letterlijk meer liefde, begrip en bevestiging tonen aan hun geestelijk leiders of collega’s dan aan hun eigen vrouw. Ze tonen respect in vergaderingen, maar zuchten thuis bij elk woord dat hun vrouw zegt. Ze houden toespraken op conferenties over liefde, maar raken geïrriteerd als hun vrouw iets ‘te vaak’ zegt. Ze getuigen over Gods genade, maar hebben geen greintje genade over voor de vrouw die hen elke dag trouw heeft gediend.

En God kijkt. En Hij zwijgt. En je gebeden blijven hangen aan het plafond.

Je denkt dat jij het recht hebt om haar te corrigeren. Maar weet je wat er echt nodig is?

Een man die haar draagt. Niet verbetert.
Een man die haar begrijpt. Niet controleert.
Een man die haar eert. Niet instrueert.

Ze is een erfgenaam van het leven. En jouw taak is niet om haar te kneden naar jouw ideaalbeeld, maar om haar omhoog te tillen met jouw liefde. Om haar te helpen bloeien. Om haar te beschermen, zelfs tegen jezelf. Om te zeggen: “Ik ben niet hier om jou in een mal te drukken. Ik ben hier om je vrij te laten worden zoals God je bedoeld heeft.”

En als jij dát doet — als jij haar behandelt als een erfgenaam, als koninklijk, als heilig — dan gaat haar hart weer open. Dan voel je hoe haar zachtheid terugkomt. Dan zie je hoe haar ogen je weer zoeken. Dan merk je dat ze je wil volgen, niet omdat ze moet, maar omdat ze durft.

En dat begint bij jou.

Je hebt haar niet verloren. Je hebt haar laten gaan

Je zegt: “Ik ben haar kwijt.” Alsof het jou overkwam. Alsof het een ongeluk was. Alsof zij ineens weggleed, veranderde, verdween. Alsof ze op een dag koud werd zonder reden. Maar dat is niet wat er is gebeurd. Je bent haar niet kwijtgeraakt zoals iemand zijn sleutels kwijt is. Je bent haar kwijtgeraakt zoals een tuin verdort als je vergeten bent te bewateren. Je bent haar kwijtgeraakt omdat je haar liet gaan — langzaam, structureel, in duizend kleine momenten waarin je koos voor gemak in plaats van verbinding.

Ze stond daar, jarenlang, met open handen, met zachte ogen, met een hart dat kwetsbaar durfde te blijven. Ze stelde vragen. Ze begon gesprekken. Ze liet stiltes vallen, hoopvol wachtend dat jij ze zou vullen. Ze zuchtte, trok zich terug, kwam weer terug, en gaf je opnieuw een kans om haar te zien. En jij? Jij hoorde het, maar je luisterde niet. Je zag het, maar je keek niet. Je voelde het, maar je handelde niet. En telkens als je zei: “Nu even niet,” “Ik ben moe,” “Wat wil je nou eigenlijk zeggen?” — verloor ze een stukje vertrouwen. Niet ineens. Maar druppel voor druppel.

Je zegt: “Ik snap niet waarom ze zo afstandelijk is geworden.”

Ik wel. Omdat jij haar emotioneel hebt laten doodbloeden. Ze gaf jou haar hart, en jij gaf haar je agenda. Ze gaf jou haar tranen, en jij gaf haar je ongeduld. Ze gaf jou haar verlangen, en jij gaf haar je afwezigheid. En nu zeg jij dat je haar ‘verloren’ bent. Maar verlies impliceert dat het buiten jouw macht lag. Dat is niet zo. Je was erbij toen het gebeurde. Jij wás de oorzaak.

Elke keer dat zij zich openstelde, en jij lachte.
Elke keer dat zij huilde, en jij haar corrigeerde.
Elke keer dat zij verbinding zocht, en jij koos voor je werk, je telefoon, je scherm, je rust.
Elke keer dat jij vond dat ze “zich aanstelde,” “overdreef,” “te veel vroeg.”

Dat alles, samen, heeft haar hart langzaam gesloten. Niet als wraak, maar als zelfbescherming.

En wat het pijnlijkst is? Jij dacht dat het goed ging. Je dacht: “We hebben geen ruzie. We leven gewoon.”

Maar dat is het hem juist. Je hebt vrede gekocht door verbinding op te geven. Je hebt rust afgedwongen ten koste van haar hart. Je vond het prettig toen ze stil werd, want dat betekende minder confrontatie. Minder ‘gedoe’. Minder emotionele intensiteit. Maar haar stilte was geen overgave — het was een begrafenis.

1 Petrus 3:7 “Evenzo gij mannen, woont met haar naar verstand, aan de vrouw als aan een zwakker vat eer gevende, als aan mede-erfgenaam van de genade des levens, opdat uw gebeden niet verhinderd worden.”

De Bijbel zegt dat jij met verstand met haar moet omgaan. Niet met logica, maar met geestelijk inzicht. Jij zou haar moeten kennen zoals je je eigen lichaam kent. Jij zou haar pijn moeten voelen alsof het jouw pijn is. Jij zou haar moeten eren, niet alleen als vrouw, maar als erfgenaam van de genade. Als een dochter van de Koning. Als iemand wiens waarde niet kleiner is dan de jouwe — maar gelijk.

En als jij dat niet doet, zegt Petrus, dan worden jouw gebeden verhinderd. God zelf zegt: “Ik luister niet naar jou, als jij weigert te luisteren naar haar.” En jij vraagt je af waarom je geestelijk vastzit? Waarom het droog is? Waarom je geen vuur meer voelt? Misschien omdat jij al jaren leeft alsof haar tranen er niet toe doen — en God ziet dat.

Je bent haar niet kwijt. Je hebt haar laten gaan. En als je wilt dat ze terugkomt, dan zul jij je hart moeten breken. Je zult moeten breken met je trots, je gemak, je rechtvaardiging. Je zult moeten erkennen: “Ik heb haar verwaarloosd. Ik heb haar pijn gedaan. En dat deed ik niet in één grote zonde, maar in kleine daden van onverschilligheid, dag na dag.”

Er is hoop. Maar die hoop ligt niet in haar gedrag. Niet in haar terugkomst. Niet in wat zij wel of niet nog voelt. De hoop ligt in jouw bekering. In het moment dat jij zegt: “Het ligt niet aan haar. Het ligt aan mij.”

Blijf op de hoogte van de nieuwste blogseries

Abonneer op onze nieuwsbrief via e-mail of via onze RSS Feed. Je kunt op elk gewenst moment weer afmelden.

Nieuwste blogseries

Voor het eerst hier?

Er is veel content op deze website. Dit kan alles een beetje verwarrend maken voor veel mensen. We hebben een soort van gids opgezet voor je.

800+

Geschreven blogs

300+

Nieuwsbrieven

100+

Boeken vertaald

5000+

Pagina's op de website

Een getuigenis schrijven

Schakel JavaScript in je browser in om dit formulier in te vullen.
Naam
Vink dit vakje aan als je jouw getuigenis aan ons wilt versturen, maar niet wilt dat deze op de lijst met getuigenissen op deze pagina wordt geplaatst.

Stuur een bericht naar ons

Schakel JavaScript in je browser in om dit formulier in te vullen.
Naam
=