De Stem van de Heks
Soms komt de waarheid naar je toe uit een onverwachte hoek. Niet vanuit een kansel, niet vanuit een theologisch handboek, maar uit de pen van iemand die zich openlijk identificeert met wat wij in de kerk eeuwenlang hebben bestreden. Ik las ooit een ingezonden brief van een heks in een Amerikaanse krant. De titel luidde: A Witch’s View – het standpunt van een heks. En haar woorden bleven in mij haken, niet omdat ik haar geloof deel, maar omdat ze iets blootlegt dat wij als kerk al die tijd zelf niet durfden toe te geven.
De heks schreef: “Wij geloven niet in Satan. Satan is onderdeel van de Joods-christelijke religie, en daar maakt hekserij geen deel van uit.”
Begrijp je wat dit betekent? Zij, een heks, zegt: “Satan behoort tot jullie geloofssysteem, niet tot het onze.” Met andere woorden: Satan is geen universele figuur die in alle religies voorkomt, geen kosmische macht die iedereen herkent. Nee, Satan is een concept dat wijzelf in het leven hebben geroepen binnen ons religieuze kader. Een product van onze theologie.
En terwijl ik die woorden las, moest ik toegeven: ze heeft gelijk. De Satan zoals wij hem kennen uit eeuwen traditie is een constructie. Het beeld van een gevallen engel, ooit Lucifer genoemd, die met een derde van de engelen uit de hemel werd geslingerd, die nu heerst over een rijk van duisternis – dat is niet wat de Bijbel leert. Dat beeld komt voort uit een samensmelting van Joodse overleveringen, Talmudische interpretaties, en later ook heidense mythologie. Maar het is niet wat de Schrift zelf zegt.
Want wanneer we teruggaan naar de bron, ontdekken we iets totaal anders. Het Hebreeuwse woord satan betekent eenvoudigweg “tegenstander” of “aanklager.” Het Griekse satanas betekent precies hetzelfde. En het Griekse woord diabolos, dat in onze Bijbels meestal met “duivel” wordt weergegeven, betekent “lasteraar,” “valse beschuldiger.” Geen van deze woorden wijst naar een kosmische demon met vleugels en horens, geen enkele tekst beschrijft een gevallen engel die nu een goddelijk rijk van duisternis regeert.
Maar waarom geloven zoveel christenen dat dan wél? Hier komt de sleutel: vertalen is vaak veranderd in translitereren. In plaats van dat men het Griekse woord diabolos gewoon vertaalde met “lasteraar,” koos men ervoor om het als klank over te nemen: “duivel.” Hetzelfde gebeurde met satanas: in plaats van “tegenstander” of “aanklager” kreeg het de status van een eigennaam, alsof het een vaste figuur betrof. En zo werd taal een instrument dat de traditie bevestigde, in plaats van dat het de tekst helder maakte.
De gevolgen zijn immens. Want door deze keuze begonnen generaties gelovigen de tekst te lezen alsof die altijd over één en hetzelfde bovennatuurlijke wezen sprak. Iedere keer dat “satan” of “duivel” verscheen, las men: daar is hij weer, die gevallen engel, de grote tegenstander van God. Maar dat is niet wat er stond. Dat is wat de traditie ons liet geloven.
En dat verklaart ook waarom er zoveel verwarring is over dit onderwerp. Waarom gelovigen urenlang kunnen discussiëren over de oorsprong van Satan, over zijn rol in de hemel, over hoeveel engelen met hem meegevallen zijn. Het zijn discussies die voortkomen uit aannames, niet uit Schrift.
Want nergens in de Bijbel lees je een verslag van een kosmische val waarin een glorieuze engel Lucifer in een demon veranderde. Nergens lees je dat er een tweede koninkrijk bestaat dat tegenover Gods Koninkrijk staat. Nergens lees je dat Satan werkelijk regeert. Alles wat je leest, is dat er aanklachten worden uitgesproken, dat er tegenstand is, dat er laster wordt verspreid – woorden, geen daden die buiten God om uitgevoerd worden.
Daarom raakte die brief van die heks mij zo diep. Want zelfs zij zag wat wij vaak niet zien: Satan is niet van haar wereld, maar van de onze. Hij is een constructie van ons eigen religieuze systeem. En als wij de Schrift eerlijk lezen, moeten wij dat erkennen.
Het vraagt moed om dit toe te geven. Want wij zijn opgegroeid met een theologie die ons heeft geleerd bang te zijn voor een machtige vijand. Wij hebben gebeden tegen hem, wij hebben urenlang gestreden in “geestelijke oorlogvoering,” wij hebben conferenties gehouden en boeken volgeschreven over zijn strategieën. Maar al die tijd bouwden wij een leer die niet geworteld was in de waarheid van Gods Woord, maar in de echo’s van menselijke traditie.
Het is tijd om terug te keren naar wat de tekst werkelijk zegt. Niet de klank, maar de betekenis. Niet de traditie, maar de waarheid. Want de waarheid maakt vrij – en de leugen houdt ons gevangen.
Johannes 8:32 zegt:
“En u zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u vrijmaken.”
Vrijheid komt alleen door waarheid. En de waarheid zegt dat Satan niet is wie de traditie ons heeft doen geloven. Hij is geen gevallen engel die regeert over een rijk van duisternis. Hij is geen tegen-god. Hij is geen tweede macht naast de Almachtige. Hij is slechts een tegenstander, een aanklager, een lasteraar – een illusie die zijn kracht ontleent aan de leugen die wij geloven.
Daarom begin ik dit transcript met de stem van een heks. Omdat zelfs zij het beter begreep dan wij vaak hebben gedaan. En als de kerk de moed vindt om de Schrift eerlijk te lezen, zonder de bril van traditie, zullen wij ontdekken dat zij geen machtige vijand tegenover zich heeft, maar slechts de leugen die door de waarheid ontmaskerd wordt.
Het Woord Diabolos
Als er één woord is dat ons begrip van de vijand gevormd heeft, dan is het wel dat ene Griekse woord: diabolos. In onze Nederlandse vertalingen lezen we steeds weer “de duivel.” En zodra dat woord klinkt, zien de meeste mensen hetzelfde beeld voor zich: een gevallen engel, een demonisch wezen, de tegenstander van God die overal rondgaat om mensen te verleiden. Maar de vraag die wij ons moeten stellen, is: klopt dat beeld met wat het woord werkelijk betekent?
Het Griekse diabolos betekent letterlijk: lasteraar, valse beschuldiger, kwaadspreker. Het is een gewoon woord dat in de klassieke Griekse taal gebruikt werd om een mens aan te duiden die vals getuigde of kwaad sprak over een ander. Geen kosmische demon, geen gevallen engel – maar een lasteraar.
Toch zie je dat onze vertalers het vaak niet vertaald hebben, maar getranslitereerd: diabolos werd “duivel.” En zo werd een gewoon woord verheven tot een eigennaam. Het werd geen beschrijving meer van iemands gedrag, maar een titel van een bovennatuurlijk wezen. En dat kleine verschil in vertalen heeft een enorme invloed gehad op ons hele godsbeeld en onze hele demonologie.
Laten we een paar voorbeelden bekijken.
In 1 Timotheüs 3:11 lezen we:
“Evenzo moeten de vrouwen eerbaar zijn, geen kwaadspreeksters, nuchter, trouw in alles.”
Het woord dat hier vertaald wordt met “kwaadspreeksters” is diabolos. Precies hetzelfde woord dat elders met “duivel” wordt weergegeven. Dus dezelfde term die men bij Jezus gebruikte toen Hij in de woestijn verzocht werd door de “duivel,” gebruikt Paulus hier om een menselijke zonde aan te duiden: kwaadspreken.
En in Titus 2:3 zegt Paulus:
“Oude vrouwen moeten eveneens in hun gedrag zijn zoals het heiligen betaamt, niet kwaadspreeksters, geen slaven van veel wijn, maar leraressen van het goede.”
Weer staat er in het Grieks: diabolos. Geen demon, geen gevallen engel, maar gewoon kwaadsprekers.
Hoe kan het dat we dit woord bij gewone mensen vertalen met “kwaadspreker” en op andere plaatsen met “duivel”? Het antwoord is eenvoudig: traditie. Vertalers hebben zich niet geleid door de letterlijke betekenis van het woord, maar door de theologie die zij al kenden. Waar hun leer een demonische tegenstander verwachtte, lieten ze het klinken als een eigennaam: “de duivel.” Waar die leer niet in beeld was, vertaalden ze het gewoon naar de betekenis: kwaadspreker.
En zo is er een beeld ontstaan waarin diabolos bijna altijd gelezen wordt als een persoon, een macht, een gevallen engel. Maar de Schrift zelf laat zien dat dit niet klopt. Diabolos is een beschrijving van een houding, van een manier van spreken, van een aanklacht die uit de mond komt van iemand die lastert.
Dit geeft een enorme wending in ons denken. Want als wij beseffen dat diabolos geen eigennaam is, maar een beschrijving, dan valt een groot deel van de demonologie van de kerk als een kaartenhuis in elkaar. Dan zie je dat de zogenaamde strijd met “de duivel” in werkelijkheid een strijd is tegen leugen, tegen laster, tegen valse aanklachten. Het is niet een gevecht met een kosmische demon, maar met woorden die ons van de waarheid willen afhouden.
En dat past perfect bij wat Jezus zelf zei: dat de duivel de vader van de leugen is. Dat is zijn wezen: niet macht, maar leugen. Niet scheppen, maar verdraaien. Niet regeren, maar lasteren.
Daarom is het zo belangrijk dat we teruggaan naar de tekst. Want één verkeerd vertaald of verkeerd begrepen woord kan leiden tot eeuwenlange misvatting. Zo is het gegaan met diabolos. Wat ooit gewoon “lasteraar” betekende, werd “de duivel” – en miljoenen gelovigen leven sindsdien in angst voor een vijand die nooit in de Schrift zo is voorgesteld.
Maar zodra we de betekenis herstellen, verdwijnt de illusie. Dan zien we dat er geen tweede god bestaat, geen rivaliserend rijk, geen almachtige tegenstander. Er is alleen de laster, de leugen, de aanklacht – en die is al overwonnen door de waarheid van Christus.
Johannes 14:6 zegt:
“Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij.”
Hij is de Waarheid. En waar de Waarheid is, verliest de leugen haar kracht.
Het Verschil tussen Vertalen en Translitereren
Een groot deel van de verwarring rond het onderwerp “duivel” komt voort uit iets dat op het eerste gezicht technisch klinkt, maar dat in werkelijkheid theologische gevolgen heeft die nauwelijks te overschatten zijn: het verschil tussen vertalen en translitereren.
Vertalen betekent dat je een woord uit de brontaal omzet in de juiste betekenis in de doeltaal. Translitereren betekent dat je de klank van het oorspronkelijke woord overneemt, zonder de betekenis over te brengen. En precies dat laatste is gebeurd met woorden als satanas en diabolos.
Waar men had moeten vertalen met “tegenstander” of “lasteraar,” koos men vaak voor een klank die losraakte van de oorspronkelijke betekenis: “Satan” of “duivel.” En zo veranderden gewone woorden, die een houding of een rol beschrijven, in eigennamen die een bovennatuurlijk wezen aanduiden.
Neem bijvoorbeeld het Hebreeuwse woord satan. In Numeri 22:22 lezen we over Bileam, die op weg was naar de koning van Moab:
“Toen ontbrandde de toorn van God, omdat hij wegging. En de Engel van de HEERE stelde Zich op de weg als zijn tegenstander.”
Het woord “tegenstander” is hier satan. De Engel van de HEERE – God Zelf in zichtbare vorm – wordt hier dus een “satan” genoemd, een tegenstander. Dat alleen al maakt duidelijk dat het woord geen eigennaam is, maar een beschrijving van een rol.
Toch werd ditzelfde woord op andere plaatsen niet vertaald, maar getranslitereerd. In Job lezen we ineens over “de satan,” alsof het een vast personage is. En zo ontstond de indruk dat het telkens om dezelfde figuur gaat.
Met diabolos gebeurde precies hetzelfde. Zoals ik in het vorige hoofdstuk liet zien, betekent het letterlijk “lasteraar.” In Titus en Timotheüs vertaalt men dat keurig. Maar zodra het in de evangeliën verschijnt, kiest men voor “duivel.” Niet omdat de betekenis veranderde, maar omdat de theologische verwachting van de vertalers dat vroeg.
Dit laat zien hoe gevaarlijk transliteratie kan zijn. Het maakt van beschrijvende woorden eigennamen, en van rollen maakt het personen. En zo groeide de gedachte dat er één grote, kosmische duivel is die overal aanwezig is en die alles regeert wat slecht is.
Maar stel je voor dat we overal consequent vertaald hadden. Dat we in plaats van “duivel” gewoon “lasteraar” hadden gelezen. Hoe anders zou ons denken dan zijn geweest! Dan zouden we in de verzoeking van Jezus niet een demonisch wezen zien, maar een stem van leugen, van laster, van misleiding. Dan zouden we zien dat Jezus de waarheid tegenover de leugen stelde, en dat was genoeg.
En als we overal “tegenstander” hadden gelezen in plaats van “Satan,” dan zouden we begrijpen dat het gaat om tegenstand die in vele vormen kan komen – soms van mensen, soms van omstandigheden, soms van ons eigen vlees. Maar nooit van een tweede goddelijke macht.
Het verschil tussen vertalen en translitereren is dus niet slechts een detail. Het heeft bepaald hoe miljoenen gelovigen de Bijbel lezen, hoe ze over geestelijke strijd denken, hoe ze hun vijand zien. En het heeft geleid tot een theologie waarin de vijand groter is gemaakt dan hij ooit in de Schrift werd voorgesteld.
Maar nu we dit weten, kunnen we terug. We kunnen opnieuw kiezen om te lezen wat er werkelijk staat. We kunnen de woorden vertalen zoals ze bedoeld waren, en daardoor de waarheid opnieuw ontdekken.
En die waarheid zegt: er is maar één God, één Heer, één Koning. Er is geen tweede troon, geen tweede macht, geen rivaliserende heerschappij. Er is alleen de Almachtige, en alles wat tegen Hem opstaat, is uiteindelijk slechts een leugen die ontmaskerd zal worden.
Jesaja 45:5 zegt:
“Ik ben de HEERE en niemand anders, er is geen God buiten Mij.”
Dat is de waarheid. En alles wat wij door transliteratie tot een tweede god gemaakt hebben, moet wijken voor deze ene belijdenis.
De Leugen van een Eigennaam
De reden dat zoveel gelovigen vandaag geloven in een kosmische duivel die overal zijn macht uitoefent, komt niet voort uit de Schrift, maar uit de manier waarop woorden zijn weergegeven. Want zodra een beschrijvend woord een eigennaam wordt, verandert alles. Dan lijkt het alsof je te maken hebt met een persoon, een wezen, een entiteit. En precies dat is er gebeurd met satanas en diabolos.
Wanneer de Bijbel gewoon zou zijn vertaald, zouden we overal lezen over tegenstand, laster, valse aanklachten. We zouden begrijpen dat dit gaat om een houding, om een stem, om leugen die zich verheft tegen de waarheid. Maar door het te laten klinken als een naam, werd het alsof het steeds over één en dezelfde figuur gaat. Alsof er een wezen is dat alles belichaamt wat slecht is.
En dat is precies hoe religie werkt. Het maakt abstracte begrippen concreet, het personifieert ideeën. Zo worden machten en krachten ineens wezens met een eigen identiteit. Het kwaad wordt een persoon. De leugen wordt een demon. En voor je het weet, heb je een hele demonologie opgebouwd rond iets wat nooit in de tekst bedoeld was.
Kijk bijvoorbeeld naar Job. In Job 1 en 2 verschijnt “de satan” in de hemelse raad. Maar nergens staat dat dit een gevallen engel was, nergens staat dat dit de duivel uit de traditie was. Het Hebreeuwse woord betekent simpelweg “aanklager.” En wie de context leest, ziet dat hij niets doet zonder Gods toestemming. Hij is geen vrij functionerende macht, maar slechts een stem in het hemelse hof.
Toch heeft de kerk dit gelezen als een beschrijving van een almachtige demon. Omdat het woord “satan” werd overgenomen alsof het een naam was, werd de indruk gewekt dat het om een vast personage ging dat door de hele Bijbel heen aanwezig zou zijn. Maar dat is niet wat de tekst zegt.
Of neem het Nieuwe Testament. Jezus wordt in de woestijn verzocht door “de duivel.” Maar wat staat er werkelijk? Diabolos. De lasteraar. Dat is een wezenlijk verschil. Want nu lees je niet over een demon die in eigen persoon tegenover Hem stond, maar over een stem van leugen die Hem probeerde van de waarheid af te trekken. En wat deed Jezus? Hij zette er het Woord van God tegenover. Waarheid tegenover leugen – en de leugen week.
Als daar gewoon had gestaan: “En Jezus werd verzocht door de lasteraar,” dan zouden we het heel anders begrepen hebben. Dan zouden we zien dat dit niet een kosmische strijd was tussen God en een gevallen engel, maar de strijd die wij allemaal kennen: de leugen die ons influistert, en de waarheid die ons vrijmaakt.
Het gevaar van een eigennaam is dat hij macht geeft. Want zodra je iets een naam geeft, lijkt het tastbaar, concreet, werkelijk. En zo is er in de kerk een beeld ontstaan van een wezen dat bijna even groot is als God, die overal rondgaat en wiens invloed zich uitstrekt over alle volken. Maar dat is een leugen. Het is niet wat de Schrift zegt, het is een gevolg van verkeerde weergave.
De waarheid is dat er geen tweede god bestaat. Er is geen rivaliserende macht. Er is alleen de Ene, de HEERE, de Schepper van hemel en aarde. Alles wat zich tegen Hem verheft, is beperkt, tijdelijk, en zal verdwijnen.
Psalm 24:1 zegt:
“De aarde is van de HEERE en al wat zij bevat, de wereld en wie er wonen.”
De aarde is niet van Satan. De wereld behoort niet toe aan een duivel. Alles is van de HEERE.
Daarom is het tijd dat wij de leugen van de eigennaam ontmaskeren. Dat wij teruggaan naar de betekenis achter de woorden. Dat wij zien dat satan slechts “tegenstander” betekent, dat diabolos slechts “lasteraar” betekent. En dat wij ophouden een tweede god te maken van iets dat nooit meer was dan een beschrijving.
Want de grootste kracht van de vijand is niet macht, maar misleiding. En de grootste misleiding is dat hij een eigen identiteit zou hebben. Maar zodra wij dat doorzien, blijft er niets van zijn illusie over.
De Verzoeking in de Woestijn
Er is bijna geen verhaal bekender dan de verzoeking van Jezus in de woestijn. Voor velen is dit hét bewijs dat de duivel een machtig wezen is, een kosmische tegenstander die in eigen persoon tegenover de Zoon van God stond. Maar wanneer wij de tekst zorgvuldig lezen, ontdekken we dat ook hier iets heel anders staat dan wat de traditie ons heeft geleerd.
Mattheüs 4:1–3 zegt:
“Toen werd Jezus door de Geest weggeleid naar de woestijn om verzocht te worden door de duivel. En nadat Hij veertig dagen en veertig nachten had gevast, kreeg Hij ten slotte honger. En de verzoeker kwam bij Hem en zei: Als U Gods Zoon bent, zeg dan dat deze stenen broden worden.”
Het Griekse woord dat hier met “duivel” vertaald is, is diabolos. En zoals we eerder zagen, betekent dat niet “een gevallen engel” of “de duivel” zoals wij hem ons voorstellen, maar eenvoudigweg: “lasteraar,” “aanklager,” “kwaadspreker.” In hetzelfde gedeelte wordt hij zelfs gewoon “de verzoeker” genoemd.
Dat maakt het verhaal anders. Jezus stond daar niet oog in oog met een almachtige demon die kosmische macht had. Hij stond oog in oog met de stem van de leugen, de fluistering van de laster, de aanklacht die Hem wilde afhouden van de waarheid van Zijn roeping.
En kijk hoe Jezus reageerde. Hij deed geen ritueel, Hij sprak geen magische woorden, Hij riep niet om engelen om Hem te beschermen. Hij deed één ding: Hij sprak het Woord van God.
Mattheüs 4:4:
“Maar Hij antwoordde en zei: Er staat geschreven: De mens zal niet van brood alleen leven, maar van elk woord dat uit de mond van God komt.”
Mattheüs 4:7:
“Jezus zei tegen hem: Er staat eveneens geschreven: U zult de Heere, uw God, niet verzoeken.”
Mattheüs 4:10:
“Toen zei Jezus tegen hem: Ga weg, satan! Want er staat geschreven: De Heere, uw God, zult u aanbidden en Hem alleen dienen.”
Telkens weer weerlegde Hij de leugen met waarheid. En telkens weer moest de leugen wijken.
En wat gebeurde er aan het eind?
Mattheüs 4:11 zegt:
“Toen liet de duivel Hem gaan; en zie, engelen kwamen en dienden Hem.”
De lasteraar had geen grond meer toen de waarheid gesproken werd. De verzoeker moest zwijgen toen het Woord werd uitgesproken.
Wat leert dit ons? Dat de strijd niet kosmisch is, maar geestelijk in een heel andere zin. Het is de strijd tussen waarheid en leugen. De duivel heeft geen macht van zichzelf; hij heeft alleen woorden. Hij probeert twijfel te zaaien, hij probeert te misleiden, hij probeert te lasteren. Maar zodra de waarheid tegenover hem staat, verdwijnt zijn grip.
Daarom is dit verhaal niet een bewijs van de macht van Satan, maar juist het bewijs van zijn machteloosheid. Hij kon niets doen tegen Jezus behalve woorden spreken. En die woorden stortten in zodra de waarheid werd uitgesproken.
En dit is ook onze realiteit. Wij hoeven geen angst te hebben voor een machtige demon die ons leven regeert. Wij hoeven niet eindeloos te strijden in gebed tegen een tweede god die naast de Almachtige staat. Alles wat wij hoeven te doen, is de waarheid kennen en die waarheid spreken.
Johannes 17:17 zegt:
“Heilig hen door Uw waarheid; Uw woord is de waarheid.”
De waarheid heilig ons. De waarheid maakt ons vrij. En waar de waarheid is, verdwijnt de leugen.
De verzoeking in de woestijn laat ons zien wie de duivel werkelijk is: geen koning van een rijk van duisternis, geen gevallen engel met kosmische macht, maar een lasteraar, een leugenaar, een verzoeker. Hij leeft van illusie, en illusie verdwijnt zodra de waarheid aan het licht komt.
En dat betekent dat wij in Christus meer dan overwinnaars zijn. Niet door eigen kracht, niet door eindeloze strijd, maar omdat de waarheid al gesproken is en de leugen geen stand houdt.
De Tegenstander in Petrus’ Brief
Een van de bekendste teksten die gelovigen gebruiken om te zeggen dat Satan nog steeds rondgaat als een machtige tegenstander, staat in de eerste brief van Petrus. Het klinkt dreigend, alsof er een roofdier op de loer ligt. Maar wanneer we goed lezen, zien we opnieuw dat dit geen bewijs is van kosmische macht, maar een beschrijving van de manier waarop de vijand zijn illusie in stand houdt.
1 Petrus 5:8–9 zegt:
“Wees nuchter en waakzaam, want uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, zoekende wie hij zou kunnen verslinden. Bied weerstand aan hem, vast in het geloof, in de wetenschap dat hetzelfde lijden zich voltrekt aan al uw broeders in de wereld.”
Opnieuw zien we hier het woord diabolos. Geen eigennaam, geen demon met vleugels en horens, maar “de lasteraar,” “de aanklager.” En Petrus vergelijkt hem met een brullende leeuw. Niet een leeuw, maar als een leeuw. Het is beeldspraak. Hij doet zich voor als iets wat hij niet is.
Een leeuw die brult, doet dat om angst te zaaien. Zijn brul is indrukwekkend, maar niet bedoeld voor de aanval. Het brullen is een wapen van intimidatie. Het maakt prooien zenuwachtig, het doet hen verstijven van schrik, zodat ze gemakkelijker te vangen zijn. Dat is precies wat de vijand doet. Hij intimideert met leugen, hij zaait angst, hij probeert mensen te verlammen met beschuldigingen.
Maar Petrus zegt niet dat we hem moeten bevechten met kracht of rituelen. Hij zegt: Bied weerstand aan hem, vast in het geloof. Het antwoord is geloof. Geen strijd tegen een machtige demon, maar standvastigheid in de waarheid. Want geloof is vertrouwen – vertrouwen dat Christus alles volbracht heeft, dat Hij alle macht heeft, dat de vijand ontwapend is.
Dat past precies bij wat Paulus zegt in Efeze 6:11:
“Bekleed u met de hele wapenrusting van God, opdat u stand kunt houden tegen de listige verleidingen van de duivel.”
Let op: het gaat om listige verleidingen. Niet om brute macht, niet om geweld, niet om kosmische strijd. Zijn wapens zijn listen, leugens, bedrog. En de wapenrusting van God is waarheid, gerechtigheid, geloof, redding, het Woord van God. Alles draait om waarheid tegenover leugen.
Dus wat zegt Petrus werkelijk? Dat onze tegenstander geen leeuw is, maar zich voordoet als een leeuw. Dat hij brult om indruk te maken, om angst te zaaien. En dat wij niet moeten buigen voor zijn leugen, maar vaststaan in geloof.
Dit maakt de vijand in één klap klein. Hij is geen koning, geen schepper, geen tweede god. Hij is een imitator. Hij doet alsof. Hij leeft van illusie. En zodra je de waarheid kent, doorzie je zijn maskerade en verliest hij zijn grip.
Daarom schrijft Petrus ook: Wees nuchter en waakzaam. Want de grootste valkuil is dat we meegaan in de illusie. Dat we hem macht geven in ons denken. Maar nuchterheid breekt de illusie. Waakzaamheid houdt ons bij de waarheid. En geloof maakt ons standvastig.
De vijand gaat rond als een brullende leeuw, maar Jezus is de Leeuw van Juda. Er is maar één echte Leeuw, en Hij heeft overwonnen. Zijn stem is sterker, Zijn waarheid is eeuwig, Zijn macht is totaal. De vijand kan brullen wat hij wil, maar het blijft een echo zonder tanden.
En dat is onze zekerheid: wij hoeven niet bang te zijn voor een brullende schaduw. Wij kennen de Leeuw die werkelijk regeert.
De Waarheid tegenover de Leugen
Als we alles op een rij zetten wat we tot nu toe gezien hebben, ontstaat er een patroon dat niet te negeren valt. De Schrift spreekt wel over tegenstand, over verzoeking, over laster en aanklacht, maar nergens wordt de vijand voorgesteld als een machtige, scheppende kracht. Zijn wapen is de leugen. Zijn kracht ligt in illusie. En telkens weer zien we dat de overwinning ligt in de waarheid.
Jezus zelf maakte dit duidelijk in Johannes 8:44:
“U bent uit uw vader de duivel, en wilt de begeerten van uw vader doen. Hij was een mensenmoordenaar van het begin af en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij vanuit wat van hemzelf is, want hij is een leugenaar en de vader van de leugen.”
Daarmee wordt de kern onthuld. Er is geen waarheid in hem. Alles wat hij heeft, is leugen. En als er geen waarheid in je is, kun je alleen bestaan zolang mensen jouw leugen geloven.
Dat verklaart waarom Paulus schrijft in 2 Korinthe 10:4–5:
“De wapens van onze strijd zijn immers niet vleeslijk, maar krachtig door God, tot afbraak van bolwerken. Wij breken valse redeneringen af en elke hoogte die zich verheft tegen de kennis van God, en nemen elke gedachte gevangen om die te brengen tot de gehoorzaamheid aan Christus.”
Zie je dat? Het gaat om bolwerken van denken, om valse redeneringen, om gedachten die zich verheffen tegen de kennis van God. De strijd is niet tegen een machtige demon die troont in de hemelse gewesten, maar tegen leugens die zich in ons denken nestelen.
Daarom benadrukt de Bijbel steeds weer het belang van waarheid. Het is de waarheid die vrijmaakt. Het is de waarheid die bolwerken afbreekt. Het is de waarheid die de leugen ontmaskert.
Johannes 8:32 zegt:
“En u zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u vrijmaken.”
Vrijheid komt niet door strijd met een demon, maar door kennis van de waarheid.
En wat is die waarheid? Dat Christus alles volbracht heeft. Dat Hij alle macht heeft in hemel en op aarde. Dat Hij de vijand ontwapend heeft, de aanklacht heeft weggenomen, en de dood overwonnen.
Kolossenzen 2:15 zegt:
“Hij heeft de overheden en machten ontwapend, die openlijk te schande gemaakt en daardoor over hen getriomfeerd.”
Daar gebeurde het. Daar werd de vijand ontmaskerd. Daar verloor hij zijn enige wapen: de aanklacht.
Toch zie je dat veel gelovigen nog steeds leven alsof die aanklacht overeind staat. Alsof Satan nog steeds grond heeft om te beschuldigen. Alsof hij nog steeds macht heeft om te veroordelen. Maar Paulus zegt in Romeinen 8:33–34:
“Wie zal beschuldigingen inbrengen tegen de uitverkorenen van God? God is het Die rechtvaardigt. Wie is het die verdoemt? Christus is het Die gestorven is, ja wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook aan de rechterhand van God is, Die ook voor ons pleit.”
Wie kan nog aanklagen? Niemand. Wie kan nog veroordelen? Niemand. Want God Zelf rechtvaardigt en Christus pleit.
Daarom zeg ik het nogmaals: de vijand leeft van leugen. Zijn kracht is niet scheppend, maar bedrieglijk. Hij kan niets doen behalve mensen misleiden. En zolang wij zijn leugen geloven, lijkt het alsof hij macht heeft. Maar zodra wij de waarheid kennen, valt de illusie uiteen.
En die waarheid is niet een idee, niet een theorie, maar een Persoon. Jezus zei in Johannes 14:6:
“Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij.”
Hij is de Waarheid. En waar Hij is, kan de leugen niet bestaan.
Daarom is de roeping van de kerk niet om eindeloos te strijden tegen een vijand die al verslagen is, maar om te wandelen in de waarheid die Christus is. Om niet langer gebonden te zijn door illusie, maar vrij te zijn in de werkelijkheid van Zijn overwinning.
De waarheid maakt vrij. En in die vrijheid staat de vijand machteloos.
De Ontwapening aan het Kruis
Het hart van het evangelie is dit: aan het kruis heeft Christus alles volbracht. Dat betekent niet alleen dat onze zonden vergeven zijn, maar ook dat de vijand volledig ontwapend is. Alles wat hij ooit in handen had, is hem ontnomen. Zijn enige wapen was de aanklacht, en die is aan het kruis weggenomen.
Kolossenzen 2:14–15 beschrijft dit in krachtige woorden:
“…en Hij heeft het handschrift dat tegen ons getuigde, dat ons in bepalingen vijandig was, uitgewist en uit het midden weggenomen door het aan het kruis te nagelen. Hij heeft de overheden en machten ontwapend, die openlijk te schande gemaakt en daardoor over hen getriomfeerd.”
Zie je hoe radicaal dit is? Het handschrift van schuld – alles wat tegen ons pleitte – is uitgewist. Het is niet meer aanwezig. En toen dat gebeurde, verloor de aanklager zijn grond. Hij had niets meer om ons mee vast te houden. En precies dáár werden de machten ontwapend. Ze werden openlijk te schande gemaakt. Het kruis was geen nederlaag, maar de ultieme triomf.
Daarom zegt Jezus na Zijn opstanding in Mattheüs 28:18:
“Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.”
Alle macht. Dat laat niets over. Geen deel blijft in handen van een vijand. Geen stukje aarde of hemel wordt gedeeld met een tweede heerser. Alles is van Christus.
En toch durven sommige gelovigen nog steeds te zeggen dat Satan regeert over de aarde. Maar als dat waar zou zijn, wat moeten we dan met Jezus’ woorden? Zeggen we dan dat Hij overdreef? Dat Hij nog niet alle macht heeft? Dat er toch nog een tweede troon is? Nee! Als wij dat geloven, stellen wij de leugen boven de waarheid. Want Jezus Zelf heeft verklaard dat Hij alle macht bezit.
Het kruis heeft de vijand niet slechts beperkt, het heeft hem totaal ontmaskerd. Hij kan nog brullen, hij kan nog bluffen, hij kan nog leugens verspreiden, maar hij heeft niets in handen. Hij is ontwapend.
En dat is precies wat de schrijver van Hebreeën bevestigt. Hebreeën 2:14 zegt:
“Omdat nu de kinderen van vlees en bloed zijn, heeft Hij eveneens daaraan deel gehad, om door de dood hem die de macht over de dood had – dat is de duivel – teniet te doen.”
Door de dood heeft Hij de dood overwonnen. Hij heeft degene die macht had over de dood, tenietgedaan. Niet een beetje beperkt, maar tenietgedaan. Dat betekent: zijn macht is beëindigd, zijn wapen is weggenomen.
Waarom dan nog zoveel angst? Waarom dan nog zoveel nadruk in de kerk op “geestelijke strijd” alsof het nog steeds een open gevecht is? Het antwoord is eenvoudig: omdat wij de illusie geloven. Omdat wij luisteren naar de leugen. Omdat wij vergeten dat Christus de vijand al ontwapend heeft.
Maar wie in de waarheid leeft, hoeft niet te vrezen. Want de waarheid zegt: de vijand is ontwapend. Hij is ontmaskerd. Hij is beschaamd. Christus heeft overwonnen, en Zijn overwinning is totaal.
Romeinen 8:37 bevestigt dit:
“Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem Die ons heeft liefgehad.”
Meer dan overwinnaars – niet omdat wij zelf zo sterk zijn, maar omdat de strijd al gestreden is. Omdat de vijand al verslagen is. Omdat de waarheid al gesproken is.
Daarom leef ik niet langer in angst voor een vijand die geen wapens meer heeft. Ik leef in de vrijheid van Christus’ overwinning. En ik weet: elke keer dat de leugen probeert te spreken, heeft de waarheid al het laatste woord.
De Kerk en de Grote Misleiding
Als we eerlijk zijn, moeten we erkennen dat veel van de macht die de vijand vandaag lijkt te hebben, niet voortkomt uit de Schrift, maar uit de prediking van de kerk zelf. Want hoe vaak hoor je niet vanaf de kansel dat Satan regeert? Hoe vaak worden er geen waarschuwingen gegeven voor een duivel die overal zijn klauwen in heeft? Hoe vaak wordt er niet gesproken over een kosmische strijd die nog steeds gaande is, alsof Christus nog niet overwonnen heeft?
En zo gebeurt het dat gelovigen jarenlang leven in angst. Niet de vreze des HEEREN, die wijsheid brengt, maar angst voor een vijand die in de Schrift al ontwapend en geoordeeld is. Dat is de grote misleiding. De kerk predikt de leugen van de vijand zelf, en zolang zij dat doet, blijft zijn illusie in stand.
Paulus waarschuwde hier al voor in 2 Korinthe 11:3–4:
“Maar ik vrees dat, zoals de slang met haar sluwheid Eva verleid heeft, zo misschien uw gedachten bedorven en afgetrokken worden van de eenvoud die in Christus is. Want als iemand komt en een andere Jezus predikt, die wij niet gepredikt hebben, of als u een andere geest ontvangt, die u niet ontvangen hebt, of een ander Evangelie, dat u niet aangenomen hebt, verdraagt u dat best.”
De eenvoud die in Christus is – dat is wat de vijand probeert te verduisteren. En hoe doet hij dat? Niet door openlijke macht, maar door prediking die een ander evangelie brengt, een boodschap die Christus’ overwinning relativeert en de vijand groot maakt.
En kijk hoe scherp Paulus het zegt in Galaten 1:6–8:
“Ik verwonder mij erover dat u zich zo snel laat afbrengen van Hem die u door de genade van Christus geroepen heeft, naar een ander evangelie, terwijl er geen ander is; al zijn er ook sommigen die u in verwarring brengen en het Evangelie van Christus willen verdraaien. Maar zelfs als wij, of een engel uit de hemel, u een ander evangelie zouden verkondigen dan wat wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt!”
Wat is dat andere evangelie? Alles wat Christus’ volbrachte werk ondermijnt. Alles wat zegt dat de vijand nog steeds macht heeft. Alles wat gelovigen terugbrengt in angst in plaats van in vrijheid.
De waarheid is eenvoudig: Christus heeft overwonnen. Hij heeft alle macht. Hij heeft de vijand ontwapend, geoordeeld, en tenietgedaan. Er blijft niets over. Dat is het evangelie. Maar de grote misleiding is dat de kerk dat evangelie verduistert door te blijven spreken over een vijand alsof hij nog regeert.
Daarom moet de kerk terug naar eenvoud. Terug naar Christus alleen. Terug naar de waarheid van het kruis.
Kolossenzen 2:8 zegt:
“Pas op dat niemand u als buit meesleept door de filosofie en inhoudsloze verleiding, in overeenstemming met de overlevering van de mensen, in overeenstemming met de grondbeginselen van de wereld, en niet in overeenstemming met Christus.”
De overlevering van mensen – dat is wat ons gevangen heeft gehouden. Tradities die Satan groot maakten. Vertalingen die woorden veranderden in eigennamen. Prediking die illusies voedde. Maar dat alles is inhoudsloze verleiding. Het is niet in overeenstemming met Christus.
En daarom breek ik radicaal met die traditie. Ik kies niet langer voor een leer die de vijand groot maakt. Ik kies voor het evangelie dat Christus groot maakt. Ik verkondig niet langer een tegen-god die in de Schrift niet bestaat, maar de ene Heer die werkelijk regeert.
Want de kerk kan niet blijven hangen in leugen en tegelijkertijd de waarheid van Christus belijden. Het is één van de twee. En ik kies voor de waarheid.
Johannes 8:36 zegt:
“Als dan de Zoon u vrijgemaakt heeft, zult u werkelijk vrij zijn.”
Dat is de vrijheid van het evangelie. Geen angst meer voor een illusie. Geen gevangenschap meer in de traditie van mensen. Maar leven in de zekerheid dat Christus alles volbracht heeft, dat de vijand ontwapend is, en dat wij werkelijk vrij zijn.
Eén God, Geen Tegen-God
De kern van de misleiding is dat men van de vijand een tweede macht heeft gemaakt. Alsof er twee troonkamers zijn: de ene in de hemel, waar God regeert, en de andere in de duisternis, waar Satan zijn rijk leidt. Maar de Schrift laat nergens zo’n tweedeling zien. Er is maar één troon, één Koning, één God.
Jesaja 45:5 zegt het onmiskenbaar:
“Ik ben de HEERE en niemand anders, er is geen God buiten Mij.”
Dat betekent dat er geen tweede god is. Er is geen rivaliserende macht die naast de Almachtige staat. Alles wat bestaat, staat onder Zijn gezag.
En toch hoor je het in kerken steeds weer: “De duivel regeert over de wereld. Hij heeft macht, hij heeft een rijk, hij heeft zijn trawanten.” Maar als dat waar zou zijn, dan loochenden we de woorden van God Zelf. Want Hij zegt: Er is geen God buiten Mij.
Wanneer wij Satan tot een god maken, zelfs maar in de zin van een mindere god, hebben wij al gelogen. Dan hebben wij hem vereerd door hem een plaats te geven die hij nooit bezeten heeft.
Paulus zegt in 1 Korinthe 8:5–6:
“Want al zijn er ook zogenaamde goden, hetzij in de hemel hetzij op de aarde – zoals er vele goden en vele heren zijn – toch is er voor ons maar één God, de Vader, uit Wie alle dingen zijn, en wij voor Hem, en één Heere, Jezus Christus, door Wie alle dingen zijn, en wij door Hem.”
Zie je dat? Er zijn zogenaamde goden – afgoden, illusies, namen die mensen hebben verzonnen. Maar in werkelijkheid is er maar één God, de Vader, en één Heer, Jezus Christus. Alle andere zogenaamde machten zijn leeg.
Dat betekent dat wanneer wij Satan behandelen alsof hij een echte macht bezit, wij hem feitelijk tot een afgod maken. Hij wordt een beeld dat wij zelf aanbidden door hem zoveel aandacht en erkenning te geven. En daarmee doen we precies wat de Schrift ons verbiedt: afgoden vereren.
Maar de waarheid is dat hij niets is. Hij is geen tweede god. Hij is geen rivaliserende macht. Hij is slechts een leugenaar, een lasteraar, een aanklager zonder grond.
Daarom moest Paulus de gelovigen steeds weer terugroepen naar eenvoud. Eenvoud in Christus. Geen filosofieën, geen speculaties, geen mythes over demonische wezens die een rijk besturen. Alleen de ene waarheid: Christus regeert.
Kolossenzen 1:16–17 zegt:
“Want door Hem zijn alle dingen geschapen die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zichtbaar en die onzichtbaar zijn, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en voor Hem geschapen. En Hij is vóór alle dingen, en alle dingen bestaan tezamen door Hem.”
Alle dingen – zichtbaar en onzichtbaar – zijn door Christus en voor Christus geschapen. Dat laat geen ruimte voor een tweede god. Alles bestaat in Hem en door Hem.
Daarom weiger ik nog langer mee te gaan in de traditie die van de vijand een god maakt. Ik verkondig geen tegen-god. Ik verkondig de ene God, de Vader, en de ene Heer, Jezus Christus. Want er is niemand naast Hem, niemand boven Hem, niemand die Zijn troon deelt.
Alles wat zich verheft, is leugen en illusie. En die leugen is al ontmaskerd door het kruis.
De Waarheid die Vrijmaakt
Wanneer ik terugkijk op alles wat we gezien hebben, komt er steeds weer één centrale waarheid naar voren: de vijand leeft van de leugen, maar de waarheid van Christus maakt vrij. Dat is het fundament. Zolang mensen de leugen geloven, lijkt het alsof hij macht heeft. Maar zodra de waarheid binnenkomt, verdwijnt zijn invloed.
Jezus zei in Johannes 8:32:
“En u zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u vrijmaken.”
Vrijheid komt niet door eindeloze strijd, niet door angst, niet door rituelen. Vrijheid komt door waarheid. Want waarheid haalt de sluier weg, breekt de illusie, en laat ons zien dat Christus alles volbracht heeft.
Toch zie ik dat veel gelovigen vandaag gevangen blijven in angst. Ze zijn bang voor vloeken, bang voor demonen, bang voor de macht van Satan. Ze leven alsof ze voortdurend op hun hoede moeten zijn voor een vijand die overal toeslaat. En dat is precies hoe de leugen werkt. Hij houdt mensen gebonden door angst.
Maar Paulus schrijft in 2 Timotheüs 1:7:
“Want God heeft ons niet gegeven een geest van vreesachtigheid, maar van kracht en liefde en bezonnenheid.”
Een geest van angst komt niet van God. Angst is de vrucht van de leugen. Waarheid daarentegen brengt vrede, zekerheid, vertrouwen.
En wat is die waarheid? Dat Christus ons heeft vrijgekocht. Dat Hij onze schuld heeft gedragen. Dat Hij de vijand ontwapend heeft. Dat Hij alle macht bezit in hemel en op aarde.
Kolossenzen 1:13–14 zegt:
“Hij heeft ons getrokken uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde. In Hem hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, namelijk de vergeving van de zonden.”
Wij zijn niet meer in de macht van de duisternis. Wij zijn overgezet in een ander Koninkrijk. De vijand heeft geen claim meer op ons. Alles is betaald. Alles is volbracht.
Dat betekent dat wij radicaal mogen breken met de leugen. We hoeven niet meer te buigen voor angst. We hoeven niet meer aandacht te geven aan de illusie van een tweede macht. Wij mogen leven in de vrijheid van Christus’ overwinning.
Maar dat vraagt ook een keuze. Want zolang we luisteren naar prediking die de vijand groot maakt, blijven we gevangen in die illusie. Zolang we onze ogen richten op Satan, verliezen we zicht op Christus. De waarheid maakt vrij, maar alleen als we bereid zijn de leugen los te laten.
Daarom zeg ik: kies vandaag voor de waarheid. Kies ervoor om te geloven dat Christus werkelijk alles volbracht heeft. Kies ervoor om te zien dat de vijand ontwapend is. Kies ervoor om te wandelen in de vrijheid van het evangelie.
Johannes 8:36 zegt:
“Als dan de Zoon u vrijgemaakt heeft, zult u werkelijk vrij zijn.”
Dat is geen theorie, maar een realiteit. Vrijheid is niet iets waar je nog voor hoeft te strijden. Vrijheid is iets wat al gegeven is in Christus. Het enige wat nodig is, is dat je de waarheid gelooft.
En zo komt alles samen: de vijand leeft van de leugen, maar Christus is de Waarheid. De vijand zaait angst, maar Christus geeft vrede. De vijand klaagt aan, maar Christus rechtvaardigt. De vijand doet alsof hij regeert, maar Christus heeft alle macht.
De waarheid maakt vrij. En in die vrijheid is er geen plaats meer voor de leugen.
Christus Alleen
Na alles wat wij hebben gezien en onderzocht, blijft er één conclusie over: er is geen tweede macht, geen tweede troon, geen rivaliserende god. Er is alleen de HEERE, de Almachtige, en Zijn Zoon Jezus Christus, die alle macht ontvangen heeft in hemel en op aarde. Alles wat de vijand ooit leek te bezitten, is ontmaskerd als illusie. Alles wat hij ooit kon gebruiken, is hem aan het kruis ontnomen.
Johannes 12:31 zegt:
“Nu is het oordeel van deze wereld; nu zal de vorst van deze wereld buitengeworpen worden.”
Johannes 16:11 bevestigt:
“…over het oordeel, omdat de vorst van deze wereld geoordeeld is.”
En Jezus zelf verklaarde in Mattheüs 28:18:
“Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.”
Daarmee is alles gezegd.
Toch blijft de kerk vaak hangen in een beeld dat de vijand groter maakt dan hij is. Men predikt angst in plaats van vrijheid, strijd in plaats van overwinning, illusie in plaats van waarheid. Maar dit boek – en dit getuigenis – is geschreven om die leugen te doorbreken. Om de kerk terug te brengen naar eenvoud, naar Christus alleen.
Want er is maar één evangelie: dat Christus gestorven is voor onze zonden, dat Hij is opgestaan, en dat Hij leeft en regeert. Alles wat daaraan toegevoegd wordt – een tweede macht, een heersende duivel, een kosmische strijd die nog niet beslist zou zijn – is een verdraaiing van de waarheid.
Daarom roep ik de kerk op om zich opnieuw te bekeren van de leugen en zich vast te klemmen aan de waarheid. Om geen aandacht meer te geven aan een vijand die niets is, maar om de ogen uitsluitend te richten op Christus.
Kolossenzen 3:1–2 zegt:
“Als u nu met Christus opgewekt bent, zoek dan de dingen die boven zijn, waar Christus is, Die aan de rechterhand van God zit. Bedenk de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn.”
Daar is onze blik gericht. Niet op de vijand, niet op de duisternis, niet op illusies, maar op Christus die aan de rechterhand van God zit.
En zo sluit ik af met dezelfde woorden die Paulus schreef in Romeinen 11:36:
“Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid tot in eeuwigheid. Amen.”
Alles is uit Hem. Alles is door Hem. Alles is tot Hem. Er blijft niets over voor een tweede macht. Christus alleen is Heer.






