De Leugen van de Onzichtbare Vijand
Zes boodschappen lang heb ik het gehad over iets waar men liever niet naar kijkt: Satan, duivels, demonen en geesten. Een serie die ik — geloof het of niet — ook echt binnen zes delen heb afgerond. Geen twaalf, geen eindeloos uitgerekte reeks. En dat is uitzonderlijk voor mij. Vaak groeit het uit, wordt het groter dan ik voor ogen had. Maar deze keer heb ik me aan mijn woord gehouden.
Dat betekent niet dat ik elk onderwerp tot op het bot heb kunnen uitwerken. Sommige punten heb ik snel moeten behandelen. Maar wat gezegd moest worden, is gezegd. En als we aan het einde van deze boodschap komen, dan zijn we klaar. Dan heb ik je laten zien wat je moest zien. Niet wat je gewend was te horen, maar wat de Schrift werkelijk zegt over deze onderwerpen.
In de vorige vijf boodschappen heb ik de termen Satan, duivels en demonen besproken zoals ze gebruikt worden in de Bijbel. En het beeld dat eruit naar voren kwam is radicaal anders dan wat je vandaag hoort vanaf de kansels van de meeste kerken — vooral in Amerika.
Misschien ben je het niet met alles eens wat ik heb gedeeld. En ik beweer ook niet dat elk detail onwrikbaar is. Er zijn nuances die bespreekbaar zijn. Interpretaties die net iets anders kunnen uitvallen. Maar één ding is glashelder: het idee dat Satan een gevallen engel is, waarop zoveel andere leerstellingen gebouwd zijn, dat is gewoon niet vol te houden.
De twee Oudtestamentische passages die men daar vaak voor gebruikt, ondersteunen dat idee niet. Ze kunnen niet zo gelezen worden, tenzij je de context negeert. Want die context gaat helemaal niet over engelen, maar over aardse, despotische, valse, verslindende heersers — als brullende leeuwen. Geen bovennatuurlijke wezens. Geen gevallen engelen. Geen metafysische entiteiten. Maar mensen. Koningen. Tirannen. Dat is waar die teksten over gaan.
De Zondebok die We Nodig Hadden
Een van de grootste tactieken van religie is het aanbieden van een zondebok. Een externe vijand die we de schuld kunnen geven van onze innerlijke chaos. En vandaag is die zondebok niet meer een geit in de woestijn, maar een demon, een geest, een entiteit buiten onszelf die verantwoordelijk wordt gehouden voor alles wat we niet begrijpen, niet onder controle hebben, niet willen toegeven. We hebben er een theologie van gemaakt. Een doctrine. Een complete industrie. En het verkoopt, omdat het gemakkelijk is. Het is gemakkelijker om te zeggen: “Het was een geest van afwijzing,” dan om te zeggen: “Ik heb mezelf afgewezen.” Het is comfortabeler om te zeggen: “Een demon hield me vast,” dan om onder ogen te zien dat ik zelf niet wilde loslaten.
En precies daar zit het venijn. Want zolang jij gelooft dat je probleem buiten jezelf ligt, zal je nooit werkelijk veranderen. Dan blijf je bezig met symptoombestrijding. Dan ga je van conferentie naar conferentie, van sessie naar sessie, op zoek naar die ene manifestatie die alles oplost. Maar de Bijbel legt de oorzaak elders.
Jakobus 1:14-15 “Maar ieder mens wordt verzocht, als hij door zijn eigen begeerte wordt meegesleurd en verlokt. Daarna, wanneer de begeerte bevrucht is, baart zij zonde; en wanneer de zonde volgroeid is, brengt zij de dood voort.”
Hier staat niets over demonen. Geen geest van dit. Geen demon van dat. Hier staat: eigen begeerte. Je wordt verleid door wat al in je zit. Je struikelt niet over een demonische macht, je struikelt over je eigen wil. En dat is precies wat we niet willen horen. Want als dat waar is, dan moet ik iets erkennen wat veel moeilijker is dan bevrijding: dat ik verantwoordelijk ben voor mijn keuzes. Dat ik verlang naar dingen die me kapot maken. En dan is er geen demon meer om de schuld te geven. Geen boeman. Geen externe kracht. Dan sta ik daar — met mijn zonden, mijn daden, mijn hart — en weet ik: Ik heb dit gedaan.
Maar dat is precies waar genade begint. Niet bij uitdrijving, maar bij bekering. Niet bij manifestatie, maar bij erkenning. Niet bij handoplegging, maar bij overgave. Want bevrijding komt niet door iemand die op je schreeuwt of een geest aanwijst. Bevrijding komt als je buigt. Als je zegt: “Heer, het was ik. Ik heb gezondigd. Ik ben verdwaald. Ik ben het probleem.” Pas dan komt er ruimte voor het kruis. Want het kruis redt geen demonen. Het redt mensen die hun schuld erkennen. En zolang jij vasthoudt aan het idee dat een demon jouw zonde veroorzaakte, ontloop je het kruis. Dan loop je niet naar Golgotha, maar naar de volgende voorganger, op zoek naar verlichting, in plaats van verlossing.
En dat is de tragedie van de moderne demonologie. Ze geeft je taal om te praten over je probleem, maar geen waarheid om het op te lossen. Ze leert je hoe je moet strijden tegen geesten, maar niet hoe je moet sterven aan jezelf. Ze biedt je een strategie, een systeem, een gebedsmodel — maar geen overgave. Geen echte bekering. Geen echte kruisiging van de oude mens.
Romeinen 6:6 “Wij weten immers dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam van de zonde tenietgedaan zou worden en wij niet meer als slaaf de zonde zouden dienen.”
Zie je wat hier staat? Niet: de demon moet eruit. Maar: de oude mens moet sterven. Niet: jij moet een sessie doen. Maar: jij moet gekruisigd worden. En dat is geen populaire boodschap. Daar vul je geen zalen mee. Maar het is de enige weg naar leven. Want wie zijn oude mens niet kruisigt, zal zijn nieuwe leven nooit kennen. Dan blijf je vastzitten in een religieuze cyclus van geestelijk drama, zonder ooit echt te rusten in genade.
En dat is waarom deze boodschap zo noodzakelijk is. Omdat het je niet laat ontsnappen. Het laat je niet wegkijken. Het dwingt je om te erkennen wat je liever niet ziet: dat jij geen slachtoffer bent van een demon, maar dat jij de zondaar bent die Jezus is komen redden. En als je dat eenmaal durft toe te geven, hoef je niet meer te vluchten. Niet voor jezelf. Niet voor je verleden. Niet voor je gebrokenheid. Want dan zie je het kruis. En dan weet je: Ik was het, ja — maar Hij is gestorven voor mij.
Dat is bevrijding. Niet emotioneel, maar existentieel. Niet tijdelijk, maar definitief. Niet gebaseerd op ervaring, maar op waarheid. En die waarheid zegt: Jij was schuldig. Maar Hij is rechtvaardig. Jij was gevangen. Maar Hij maakt vrij. Niet door een sessie. Niet door een geest. Maar door het bloed.
1 Johannes 1:7 “Maar als wij in het licht wandelen, zoals Hij in het licht is, hebben wij gemeenschap met elkaar, en het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde.”
Geen geest die eruit moet. Geen vloek die verbroken moet worden. Geen schaduw die verjaagd moet worden. Alleen bloed. Alleen genade. Alleen Christus. Dat is genoeg.
De Geesten van Canaan en de Stem van de Waarheid
In veel kerken wordt er gesproken over “geesten”. Niet in symbolische zin, maar als letterlijke entiteiten die zich vastklampen aan mensen. Het is een taal die doorspekt is met angst en mysterie, vaak verpakt in theologisch klinkende woorden: geest van overspel, geest van depressie, geest van angst. En het klinkt alsof deze wezens vrij door de lucht zweven, op zoek naar wie ze kunnen binnendringen. Maar wanneer we teruggaan naar de Schrift — niet naar populaire leer, maar naar het Woord zelf — dan zien we iets heel anders.
Het Oude Testament spreekt over “geesten”, ja. Maar niet als entiteiten die mensen bezetten zoals Hollywoodfilms ons willen laten geloven. Nee — het gebruikt die taal in de context van gedrag, houding, karakter, afgodische rituelen. Neem bijvoorbeeld het woord “familiar spirits”, vertaald uit het Hebreeuwse woord ’ōbî. In de King James wordt het vertaald als “familiar spirit”, maar dat is een interpretatie die niet klopt met de Hebreeuwse bron.
Leviticus 19:31 (King James Version): “Regard not them that have familiar spirits, neither seek after wizards, to be defiled by them: I am the Lord your God.”
Maar de New American Standard vertaalt het accurater, gebaseerd op het Hebreeuws:
Leviticus 19:31 “Do not turn to mediums or spiritists; do not seek them out to be defiled by them. I am Yahweh your God.”
Zie je het verschil? In plaats van te spreken over letterlijke “geesten” als entiteiten, gaat het over mensen die spreken namens de doden — mediums. En het woord ’ōbî betekent letterlijk “ventriloquist” of “spraak vanuit een buik” — het is theater. Iemand die geluid uit een kruik laat klinken. En de hele praktijk? Geleerd gedrag. Afgoderij. Bedrog.
Waarom verbiedt God het dan? Omdat het — echt of niet — een concurrentie vormt met de stem van Yahweh.
Niet omdat het bovennatuurlijk effectief is, maar omdat het mensen afleidt van de waarheid. En dat is altijd het gevaar van religie: niet dat het krachtig is in zichzelf, maar dat het mensen wegleidt van de Ene die werkelijk spreekt.
Leviticus 20:6 “Wat betreft de persoon die zich wendt tot mediums en spiritisten om als een hoereerder achter hen aan te gaan, tegen die persoon zal Ik Mijn aangezicht keren en Ik zal hem uit het midden van zijn volk uitroeien.”
Het probleem is niet de geest. Het probleem is de afgoderij in het hart. Het vertrouwen op iets anders dan God. De honger naar controle, naar kennis, naar macht — buitenom Yahweh. En het resultaat is hetzelfde als bij elk ander afgodisch ritueel: vervreemding van de levende God.
Wanneer we vandaag spreken over “geesten”, doen we vaak precies hetzelfde. We labelen gevoelens, gedragingen, trauma’s, zonden — als demonen. En zo externaliseren we het probleem. In plaats van het kruis aan te wijzen als de oplossing, wijzen we naar een sessie, een gebed, een doorbraak, een leider. Maar de Bijbel wijst een andere kant op.
1 Samuel 16:14-15 “De Geest van de HEERE week van Saul, en een boze geest van de HEERE joeg hem angst aan. Toen zeiden de dienaren van Saul tegen hem: Zie toch, een boze geest van God jaagt u angst aan.”
Wacht even — een boze geest van God? Jazeker. In het Hebreeuws is het woord “spirit” hier ruwach, wat net zo goed kan verwijzen naar een stemming, temperament of geestelijke gesteldheid. Hier is geen sprake van een entiteit die bezit neemt. Er is sprake van een God die Saul overgeeft aan zijn eigen binnenwereld — zijn trots, zijn vrees, zijn afwijzing. En dat is oordeel. Geen demonische invasie, maar goddelijke terugtrekking.
De Schrift spreekt op die manier vaker over “geesten”:
Een geest van hoererij (Hosea 4:12)
Een geest van valse profetie (Micha 2:11)
Een geest van angst (2 Timotheüs 1:7)
Een geest van nederigheid (Jesaja 57:15)
Dat zijn geen entiteiten. Dat zijn houdingen. Tendensen. Binnenwerkingen van de ziel.
Maar wanneer wij deze bijbelse taal nemen en er moderne demonologie van maken, verliezen we de diepte. Dan reduceren we het tot een “geest” die uitgedreven moet worden, in plaats van een karaktereigenschap die onder het kruis moet buigen. Dan verliezen we de kern van heiliging — niet bevrijding van buitenaf, maar transformatie van binnenuit.
Wat Yahweh telkens weer doet, is confronteren. Hij maakt duidelijk dat wat jij een geest noemt, Hij rebellie noemt. Wat jij een “aanval” noemt, noemt Hij afwijking van het pad. Wat jij benoemt als demonisch, benoemt Hij als eigenwijsheid, hoogmoed, ongehoorzaamheid.
En dat is waarom deze boodschap botst met populaire leer. Want ze vraagt je om verantwoordelijkheid te nemen. Om te erkennen dat de geest die je tegenhoudt, misschien wel je eigen oude mens is. En die moet niet worden uitgedreven, maar gekruisigd.
Romeinen 6:6 “Wij weten immers dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam van de zonde tenietgedaan zou worden en wij niet meer als slaaf de zonde zouden dienen.”
Daar is geen demon voor nodig. Alleen het kruis. Alleen het bloed. Alleen de waarheid.
De Muil van de Leugen en de Mond van de Waarheid
Religie maakt het vaak moeilijk om het verschil te zien tussen waarheid en traditie. En niets is daar een duidelijker voorbeeld van dan de manier waarop we praten over Satan, demonen en geesten. We hebben geleerd om die woorden automatisch in te vullen met bepaalde beelden: een gevallen engel, een demonisch leger, een geest die bezit neemt. Maar die beelden komen niet uit de Schrift — ze komen uit Babylon, uit Griekse mythologie, uit de overleveringen van mensen. En het grootste gevaar is niet dat ze fout zijn, maar dat ze ons afleiden van de waarheid.
Want zolang je gelooft dat jouw grootste probleem een demon is, zul je de echte strijd in jezelf niet onder ogen zien. Dan blijf je bezig met buitenkant, met manifestaties, met het najagen van doorbraken, terwijl de roep van het evangelie veel dieper gaat: Sterf aan jezelf, neem je kruis op, volg Hem.
Laten we eerlijk zijn — het idee van een demon is aantrekkelijk. Het maakt je verhaal mysterieuzer, geestelijker. Het geeft je strijd een bovennatuurlijke flair. Maar het probleem is: de Bijbel gebruikt dezelfde woorden, maar geeft ze een heel andere inhoud. Als je de Bijbel laat spreken, zonder je vooropgezette ideeën erop te plakken, zie je iets heel anders.
Denk aan de vrouw met een “geest van ziekte” in Lukas 13.
Lukas 13:11-13 “En zie, er was een vrouw die achttien jaar een geest van ziekte had, en zij was kromgebogen en kon zich in het geheel niet oprichten. En toen Jezus haar zag, riep Hij haar bij Zich en zei tegen haar: Vrouw, u bent verlost van uw ziekte. En Hij legde haar de handen op; en zij werd onmiddellijk weer recht en zij verheerlijkte God.”
Wat zegt deze tekst niet? Het zegt niet dat ze bezeten was. Het zegt niet dat ze schreeuwde, schuimbekte, viel op de grond. Het zegt niet dat Jezus een demon uitdreef. Nee — Hij bevrijdde haar van haar ziekte. Geen uitdrijving, geen manifestatie, geen drama. Slechts genezing.
De tekst zegt “een geest van ziekte”, maar wat betekent dat in context? In de Griekse tekst wordt het woord pneuma gebruikt — adem, wind, een innerlijke kracht of invloed. En dat betekent niet automatisch een entiteit. Het betekent ook stemming, toestand, staat van zijn. En dat past precies bij wat er staat: de vrouw had een lichamelijke aandoening, een kromming van haar rug, en Jezus genas haar.
Wat er dus gebeurt in veel moderne interpretatie is dit: men neemt bijbelse taal — en vult het in met post-bijbelse ideeën. Wat oorspronkelijk ging over menselijke aard, over innerlijke strijd, over geestelijke gesteldheid, is nu een leger geworden van onzichtbare vijanden. En dat klinkt indrukwekkend, maar het is niet bijbels.
En het gevolg is dat we onze ogen afwenden van waar het werkelijk om draait. Want als jij gelooft dat een geest je in bezit neemt, hoef je zelf geen verantwoordelijkheid te nemen. Dan kun je zeggen: “Dat was niet ik, dat was een geest van angst.” Of: “Een demon van lust.” En zo verschuif je de schuld. Je wijst van jezelf af — terwijl het evangelie je roept om juist naar binnen te kijken.
Romeinen 7:18 “Want ik weet dat in mij, dat is in mijn vlees, niets goeds woont. Het willen is wel aanwezig bij mij, maar het goede te doen, dat vind ik niet.”
Zie je het? Paulus zegt niet: “Er zit een demon in mij.” Hij zegt: “Mijn vlees is zwak.” Zijn strijd is niet tegen een onzichtbare entiteit, maar tegen zijn eigen natuur. En die strijd is niet op te lossen met een handoplegging of een proclamatie. Daar is kruisiging voor nodig. Daar is overgave voor nodig.
En precies daarom is de doctrine van demonologie zo gevaarlijk. Want het biedt een uitweg die geen werkelijke oplossing is. Het geeft je taal voor je pijn, maar geen waarheid voor je genezing. Het houdt je gevangen in een cyclus van symptoombestrijding, zonder ooit tot de wortel te komen: je hart, je karakter, je keuzes.
Efeze 4:22-24 “Namelijk dat u, wat betreft de vroegere levenswandel, de oude mens aflegt die te gronde gaat door de misleidende begeerten, en dat u vernieuwd wordt in de geest van uw denken, en u bekleedt met de nieuwe mens, die overeenkomstig het beeld van God geschapen is in ware rechtvaardigheid en heiligheid.”
Let op: het probleem is de oude mens, niet een demon. En de oplossing is niet uitdrijven, maar afleggen. Niet manifesteren, maar vernieuwen. Niet strijden tegen een geest, maar je denken laten veranderen.
Daarom is het tijd om de mythes te laten vallen. De leerstellingen die gebouwd zijn op zand, de doctrines die meer Babylon dan Bijbel zijn. Het is tijd om terug te keren naar het Woord zelf, zonder filters. Zonder traditie. Zonder angst. Want als de waarheid je niet bevrijdt — dan blijf je gebonden, zelfs als je denkt dat je vrij bent.
Johannes 8:36 “Als dan de Zoon u vrijgemaakt heeft, zult u werkelijk vrij zijn.”
En dat is de vrijheid die je niet krijgt door een demon te verslaan, maar door jezelf te verloochenen. Door je leven neer te leggen. Door te erkennen: “Ik was het. Niet een demon. Ik.” En dan — pas dan — stroomt genade. Dan breekt licht door. Dan komt echte genezing.
Het Vlees dat Schreeuwt en de Geest die Zwijgt
Wat we vandaag vaak doen in kerken, is het verwarren van het vlees met een demon. En dat is geen kleine verwarring. Want als je iets wat uit jezelf komt toeschrijft aan een externe macht, zul je nooit tot bekering komen. Je zult niet veranderen. Je zult blijven ronddraaien in cirkels van bevrijdingssessies, zonder ooit de diepere waarheid onder ogen te komen: Jij hebt geen demon nodig om verkeerd te leven. Je vlees is al genoeg.
De Bijbel leert niet dat gelovigen bezeten zijn door demonen. Ze leert dat gelovigen een vlees hebben dat voortdurend strijdt tegen de Geest. Dat vlees heeft geen demon nodig om zondig te zijn. Het ís zondig. Het is door en door gecorrumpeerd. En zolang dat vlees niet onder het kruis gebracht wordt, zal het blijven schreeuwen — om controle, om erkenning, om bevrediging, om aandacht.
Romeinen 8:7-8 “Immers, de gezindheid van het vlees is vijandschap tegen God; want het onderwerpt zich niet aan de wet van God, want het kan dat ook niet. En zij die in het vlees zijn, kunnen God niet behagen.”
Zie je het? Het vlees is niet neutraal. Het is actief in verzet. Het is niet slechts zwak — het is vijandig. En daarom werkt het niet om daar een demon op te plakken. Want een demon kun je uitdrijven. Maar het vlees moet sterven. En dat is iets wat maar weinig mensen willen horen. Want het klinkt minder spiritueel. Het is niet spectaculair. Geen geschreeuw. Geen manifestaties. Geen drama. Alleen dood. Stil. Koud. Radicaal.
Maar dat is precies wat Jezus vroeg.
Lukas 9:23 “Als iemand achter Mij aan wil komen, moet hij zichzelf verloochenen, zijn kruis dagelijks opnemen en Mij volgen.”
Niet: laat een demon uitdrijven. Niet: ontvang een bevrijding. Nee — verloochen jezelf. Neem je kruis op. Elke dag opnieuw. Dat is geen populaire boodschap. Maar het is de enige weg naar echte vrijheid. Want zolang je gelooft dat jouw boosheid een demon is, hoef je hem niet te confronteren. Zolang je denkt dat jouw trots een geest is, hoef je die niet te veroordelen. En zolang je gelooft dat jouw verslaving een externe macht is, hoef je zelf niet te sterven.
Maar het vlees leeft. En het wil blijven leven. En daarom zal het alles aangrijpen om zijn bestaan te rechtvaardigen. Zelfs theologie. Zelfs gebed. Zelfs bevrijdingsbedieningen. Alles om maar te voorkomen dat jij ziet: Dit zit in mij. Dit ben ik. En dit moet onder het kruis.
Galaten 5:24 “Maar wie van Christus zijn, hebben het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd.”
Dat is wat de Schrift zegt. En dat is wat wij hebben vervangen door een systeem dat het vlees spaart, maar wel demonen uitdrijft. En het resultaat is tragisch. Want mensen ondergaan sessie na sessie, vallen keer op keer terug in dezelfde patronen, en denken dat er nog een demon is die over het hoofd is gezien. Maar het probleem is niet dat er nog een demon zit. Het probleem is dat het vlees nooit gestorven is.
Je ziet het overal. Iemand is “bevrijd” van een geest van afwijzing, maar leeft de volgende dag nog steeds afhankelijk van goedkeuring. Iemand wordt “bevrijd” van een geest van angst, maar vertrouwt nog steeds niet op het Woord. Iemand wordt “bevrijd” van een demon van pornografie, maar sluit zich niet aan bij het lichaam van Christus, zoekt geen gemeenschap, blijft in geheimhouding. Waarom? Omdat het vlees nog leeft. Omdat er nooit iets gestorven is. Alleen geschreeuwd. Alleen gevoeld. Alleen ervaren.
Maar ervaring redt niet. Alleen het kruis.
Kolossenzen 3:5 “Dood dan uw leden die op de aarde zijn: ontucht, onreinheid, hartstocht, kwade begeerte en hebzucht, die afgoderij is.”
Dood het. Niet verdrijf het. Niet behandel het. Niet bewaar het. Dood het. Daar begint echte bekering. Daar begint echte vrijheid. En dat is niet iets wat iemand anders voor jou kan doen. Geen voorganger. Geen profeet. Geen innerlijke genezingscoach. Alleen jij — met het Woord in je hand en de Geest in je hart.
Want zolang jij weigert om je vlees te laten sterven, zal het blijven schreeuwen. En dat schreeuwen klinkt misschien als een demon. Het voelt misschien demonisch. Maar het is gewoon jij. De oude jij. De jij die dood moet. En dat gebeurt niet in een sessie van een uur. Dat gebeurt op een kruis. Elke dag.
De Spreekbuis van het Niets
Veel mensen denken dat als de Bijbel iets benoemt, het ook bevestigt dat het bestaat zoals zij het verstaan. Maar dat is een misvatting. Want de Schrift noemt dingen niet altijd om ze te bevestigen — vaak noemt ze ze om ze te verwerpen. Denk aan “afgoden”: die worden herhaaldelijk genoemd in de Bijbel, maar altijd om te benadrukken dat ze geen macht hebben, geen leven, geen bestaansrecht. Ze worden niet erkend, maar juist ontmaskerd. En hetzelfde geldt voor zogenaamde “geesten”.
De Hebreeuwse term die vertaald is als “familiar spirit” in de King James is ’ôb — een woord dat letterlijk verwijst naar een spraak vanuit een kruik. Een holle stem, een echo, een toneelstuk. Geen entiteit, geen demon. Het gaat over mensen die doen alsof. Ventriloquisten. En dat is exact wat Strong’s Concordantie zegt: “A bottle, a leather bag, from its hollow sound — hence, ventriloquist, necromancer.” Dus als je Leviticus 19:31 leest:
Leviticus 19:31 “Regard not them that have familiar spirits, neither seek after wizards, to be defiled by them: I am the LORD your God.”
Dan zegt de tekst niet: “Pas op voor demonen.” De tekst zegt: “Pas op voor mensen die toneel spelen, die de waarheid vervangen door theater.”
Als je dan verder leest, zie je dat elke passage waarin familiar spirits worden genoemd, gelinkt is aan Kanaänitische religie. Het is dus niet dat God bevestigt dat deze praktijken werkten — Hij zegt alleen: doe er niet aan mee. Waarom? Omdat het afleidt van Hem. Omdat het afgoderij is. Omdat het een concurrentie vormt voor Zijn stem.
Leviticus 20:6 “Als er iemand is die zich wendt tot geestenbezweerders en waarzeggers, om als een hoereerder hen te volgen, dan zal Ik Mijn aangezicht tegen die persoon keren en hem uit het midden van zijn volk uitroeien.”
Het probleem is dus niet dat deze mensen echt contact hebben met de doden. Het probleem is dat ze vertrouwen op iets anders dan Yahweh. Ze geven hun gehoor aan een andere stem — en dat is geestelijke hoererij. Dat is afgoderij in de puurste vorm.
En dat geldt vandaag nog steeds. Wanneer mensen zeggen: “De Heer heeft tot me gesproken”, terwijl Hij dat niet heeft, zijn ze een moderne vorm van deze praktijken. Als mensen een woord “profeteren” dat geen wortel heeft in de Schrift, zijn ze bezig met dezelfde leegte als die ventriloquist in het oude Israël. Het zijn holle klanken — geen openbaring van God.
Het hele idee van “familiar spirits” is dus niet dat er entiteiten zijn die mensen achtervolgen — het is dat er mensen zijn die spreken namens doden, of namens iets dat zij claimen, maar dat niet van God komt. En als je dat begrijpt, zie je dat heel veel van wat vandaag geestelijk wordt genoemd, eigenlijk niets anders is dan menselijk bedrog met een religieus sausje.
1 Samuel 28:7-15 is zo’n beroemde passage. Saul zoekt de “heks van Endor” om contact te krijgen met Samuel. Maar wat gebeurt er? Niet zij roept Samuel op — God grijpt in. Want zelfs zij is verbaasd, zelfs zij schrikt zich rot wanneer het écht gebeurt. Waarom? Omdat ze het niet gewend was dat er ook echt iets gebeurde. Ze speelde toneel — en plots greep God in. Dat is de clou.
1 Samuel 28:14-15 “En zij zei: Een oude man komt op, en hij is met een mantel omhuld. Saul wist dat het Samuel was, en hij boog zich met zijn gezicht ter aarde en wierp zich neer. Toen zei Samuel tegen Saul: Waarom hebt u mij verontrust door mij te laten opkomen?”
Zelfs Samuel bevestigt dat hij door Saul uit de rust is gehaald — en nergens staat dat de vrouw dit heeft gedaan. Dit was geen seance die lukte. Dit was een goddelijk oordeel. Een uitzondering, niet de regel.
Isaiah 19:3 “De geest van Egypte zal verdwijnen uit hun binnenste, en Ik zal hun plannen in de war sturen. Dan zullen zij hun toevlucht nemen tot afgoden, tot geesten van de doden, tot waarzeggers en tot tovenaars.”
God verwart hun plannen — en zij zoeken naar antwoorden in de dood. Maar wat vinden ze? Niets. Want afgoderij spreekt niet. Waarzeggerij liegt. En de dood is stil. En toch blijven mensen het proberen. Waarom? Omdat ze het kruis willen vermijden. Omdat ze een shortcut willen naar kennis, kracht, controle. Maar de enige weg die God geeft, is overgave.
Isaiah 45:7 “Ik vorm het licht en schep de duisternis, Ik maak de vrede en schep het onheil; Ik, de HEERE, doe al deze dingen.”
Dat is misschien wel het meest confronterende vers in dit hele debat. Want het zegt dat zelfs wat wij “kwaad” noemen, niet ontsnapt aan Gods soevereiniteit. Dat wat wij willen toeschrijven aan Satan, misschien juist komt uit Gods hand — als oordeel, als test, als gevolg van ongehoorzaamheid. En dat betekent dat er niets is wat buiten Zijn macht valt.
Dus als jij vandaag worstelt met dingen waarvan men zegt: “Dat is een geest”, wees dan voorzichtig. Misschien is het jouw eigen karakter. Misschien is het jouw vlees. Misschien is het een oordeel. Maar wat het niet is, is een entiteit die zomaar bezit neemt van je lichaam, zoals Hollywood of charismatische preken het laten klinken. De Schrift is helder. De strijd is intern. Niet metafysisch. Niet zwevend. Maar menselijk. Rauw. Echt.
Wanneer de Leugen Lijkt op Waarheid
De grootste kracht van de leugen is niet dat ze overduidelijk vals is, maar dat ze op waarheid lijkt. En dat is wat de doctrine van demonologie zo gevaarlijk maakt. Het spreekt in bijbelse termen, het citeert bijbelse verzen, het klinkt als waarheid — maar het is een verdraaiing. Het is een masker. Een schaduwspel. Het haalt woorden als “geest”, “demon”, “duivel” uit hun context, en vult ze met inhoud die niet uit de Schrift komt, maar uit Griekse filosofie, Babylonische religie en Hollywoodfantasie.
Neem bijvoorbeeld het verhaal van de vrouw die achttien jaar lang gebogen liep.
Lukas 13:11-13 “En zie, er was een vrouw die achttien jaar een geest van ziekte had, en zij was kromgebogen en kon zich in het geheel niet oprichten. En toen Jezus haar zag, riep Hij haar bij Zich en zei tegen haar: Vrouw, u bent verlost van uw ziekte. En Hij legde haar de handen op; en zij werd onmiddellijk weer recht en zij verheerlijkte God.”
Het klinkt bijna alsof hier een demon werd uitgedreven — en dat is precies hoe veel moderne predikers het ook brengen. Maar wat zegt de tekst nu echt? Het noemt het een geest van ziekte — maar nergens zegt Jezus dat Hij een demon uitdrijft. Nergens is er sprake van schreeuwen, manifestatie, strijd. Het is geen bevrijdingssessie. Het is een genezing. Simpel, direct, zonder opsmuk.
Het Griekse woord voor geest hier is pneuma. Dat woord betekent adem, wind, innerlijke kracht, gesteldheid. Het betekent niet automatisch een persoon, laat staan een demon. De vrouw had een fysieke aandoening, een kromming van haar rug. Geen bezetenheid. Geen demon die haar beheerste. Maar toch hebben mensen het verhaal gekaapt, herschreven, aangepast aan hun systeem.
En dat is wat we voortdurend doen. We lezen de Bijbel, maar door een bril die is gevormd door kerktraditie, boeken, films en angst. En dan worden woorden als “demonen” en “geesten” niet langer verstaan zoals de schrijvers van de Schrift ze gebruikten — maar zoals onze cultuur ze nu interpreteert. En dat is precies hoe de vijand werkt: niet door je te confronteren met pure leugen, maar door je te misleiden met halve waarheid.
2 Timotheüs 4:3-4 “Want er zal een tijd komen dat zij de gezonde leer niet zullen verdragen, maar dat zij, omdat zij iets prettigs willen horen, voor zichzelf leraars zullen verzamelen overeenkomstig hun eigen begeerten. En zij zullen hun gehoor van de waarheid afkeren en zich keren tot verzinsels.”
Dit is zo’n verzinsel. De leer van de demon als een macht die bezit neemt van mensen, die moet worden uitgedreven met rituelen, proclamaties en geschreeuw — het is niets meer dan een theatraal verzinsel. Het is een systeem dat ons afleidt van de ware strijd: die van het hart, het vlees, de wil.
Want zolang jij gelooft dat jouw zonden voortkomen uit een demon, hoef je geen verantwoordelijkheid te nemen. Dan is het niet jouw woede, maar een geest van woede. Niet jouw leugen, maar een geest van misleiding. En zo wordt jouw karakter vrijgepleit, terwijl je ziel in slavernij blijft.
Romeinen 8:13 “Want als u naar het vlees leeft, zult u sterven; maar als u door de Geest de daden van het lichaam doodt, zult u leven.”
Let op wat er niet staat: “Als je de demon uitdrijft, zul je leven.” Nee — de opdracht is: dood het vlees. Niet verdrijf het. Niet herstructureer het. Niet vermenselijk het. Dood het. En dat is pijnlijk. Dat vereist overgave, kruisiging, sterven aan jezelf. Geen podium, geen applaus, geen manifestatie — maar dood.
Daarom is deze waarheid zo moeilijk te slikken. Het vraagt iets van ons wat geen demon ooit doet: het vraagt verantwoordelijkheid. En verantwoordelijkheid leidt tot bekering. En bekering leidt tot transformatie. Maar demonologie houdt mensen gevangen in een eindeloze cyclus van symptomen bestrijden, zonder ooit de oorzaak aan te pakken.
Efeze 4:22-24 “Namelijk dat u, wat betreft de vroegere levenswandel, de oude mens aflegt die te gronde gaat door de misleidende begeerten, en dat u vernieuwd wordt in de geest van uw denken, en u bekleedt met de nieuwe mens, die overeenkomstig het beeld van God geschapen is in ware rechtvaardigheid en heiligheid.”
De oude mens is het probleem — niet een demon. En de oplossing is vernieuwing — niet uitdrijving. Vernieuwing van denken. Vernieuwing van identiteit. Vernieuwing van wandelen. En dat gebeurt niet door een sessie op zondag, maar door leven op maandag. Door sterven op dinsdag. Door gehoorzaamheid op woensdag. Door volharding op donderdag. Door trouw op vrijdag. Door nederigheid op zaterdag. En dan — dan is zondag een viering, geen noodstop.
Dus kijk opnieuw naar je strijd. Vraag jezelf niet: “Is dit een demon?” Vraag: “Is dit mijn vlees?” Want de Schrift maakt het duidelijk — de strijd is dichtbij. In je denken. In je hart. In je keuzes. En daar — precies daar — is waar de overwinning behaald wordt. Niet met olie en geschreeuw. Maar met waarheid en gehoorzaamheid.
De Evangelische Exorcist en de Afgod van Ervaring
Wat er vandaag gebeurt in veel pinkster- en evangelische kringen, is dat men zich zonder het te beseffen tot priesters van afgoderij heeft gemaakt. Alleen is het niet Baäl of Astarte die aanbeden wordt — het is de ervaring. De manifestatie. Het gevoel. De drama. De show. En de zogenaamde “bevrijdingsbediening” is hun altaar geworden.
Ze leggen mensen handen op, roepen tegen onzichtbare entiteiten, bouwen liturgieën die meer lijken op sjamanistische rituelen dan op het eenvoudige evangelie van Jezus Christus. Ze spreken met gezag tegen “geesten van woede”, “geesten van lust”, “geesten van controle” — alsof de Bijbel vol staat met instructies om dat te doen. Maar de Schrift spreekt een ander verhaal.
Jezus drijft demonen uit — ja. Maar nergens roept Hij op tot het oprichten van een bediening die zich volledig richt op uitdrijving. Hij roept op tot discipelschap. Tot het prediken van het Koninkrijk. Tot sterven aan jezelf. Tot wedergeboorte. En die kernboodschap — die is volledig verdwenen in de moderne bevrijdingsbeweging.
Mattheüs 28:19-20 “Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopende in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen. En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld. Amen.”
Wat heeft Jezus Zijn volgelingen opgedragen? Onderwijs. Doop. Gehoorzaamheid. Geen demonologie. Geen bevrijdingssessies. Geen geestdetectie. Maar de kerk heeft een nieuw evangelie gemaakt — een waarin bevrijding het centrum is, in plaats van het kruis. Waarin de manifestatie belangrijker is dan bekering. Waarin gevoel belangrijker is dan gehoorzaamheid.
En waarom? Omdat ervaring verslavend is. Omdat het gevoel van macht, gezag, drama iets losmaakt in mensen. Het biedt de illusie dat je geestelijk bezig bent, terwijl je in werkelijkheid afgeleid bent. Want de echte strijd is niet tegen een geest van afwijzing. De echte strijd is tegen jouw behoefte aan erkenning. En dat is geen demon — dat is jij.
Jakobus 4:1 “Vanwaar komen de strijd en de conflicten onder u? Komen zij niet van uw hartstochten, die in uw leden strijd voeren?”
Het komt uit binnenin. Uit je hart. Niet uit de lucht. Niet uit een demon. Niet uit je verleden. Maar uit je eigen vlees. En dat is het grote probleem met demonologie: het is een afleiding van de werkelijke diagnose. Het maskeert de bron. Het geeft je een vijand buiten jezelf, terwijl de echte vijand vaak jouw eigen ik is.
Zolang jij denkt dat jouw boosheid een demon is, zul je het kruis vermijden. Zolang jij gelooft dat jouw jaloezie een geest is, zul je geen nederigheid leren. Zolang jij denkt dat je overspelige neigingen te wijten zijn aan een entiteit, zul je je karakter nooit laten vormen door de Geest.
Romeinen 12:1-2 “Ik roep u er dan toe op, broeders, door de ontfermingen van God, om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer, heilig en voor God welbehagelijk – dat is uw redelijke godsdienst. En word niet gelijkvormig aan deze wereld, maar word hervormd door de vernieuwing van uw denken, opdat u kunt onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is.”
Zie je wat hier staat? Geen demon hoeft te wijken. Jij moet veranderen. Jij moet je denken vernieuwen. Jij moet je lichaam offeren. Jij moet hervormd worden — niet uitwendig door een ervaring, maar inwendig door de waarheid.
Maar dat verkoopt niet. Je vult geen zalen met de oproep om te sterven. Je krijgt geen likes met een boodschap over zelfverloochening. Je bouwt geen Instagram-volgers met het evangelie van kruisdood. Dus kiest men het alternatief: demonisering. Een taal die geestelijk klinkt, maar het vlees spaart. Een strijd die zichtbaar is, maar nooit tot overgave leidt.
En dat is waarom zoveel mensen “bevrijd” worden, maar nooit vernieuwd. Ze schreeuwen, vallen om, huilen, braken, rillen — maar hun denken blijft hetzelfde. Hun karakter verandert niet. Hun wandel blijft gebroken. Waarom? Omdat hun oude mens levend blijft. Omdat niemand hen vertelt dat het niet gaat om een demon, maar om het afleggen van de oude mens.
Efeze 4:22-24 “Dat u, wat betreft de vroegere levenswandel, de oude mens aflegt die te gronde gaat door de misleidende begeerten, en dat u vernieuwd wordt in de geest van uw denken, en u bekleedt met de nieuwe mens, die overeenkomstig het beeld van God geschapen is in ware rechtvaardigheid en heiligheid.”
De oude mens. Dat is jouw vijand. En die moet sterven. Niet uitgesproken worden. Niet opgespoord worden. Niet vastgebonden worden. Maar gekruisigd. En alleen het kruis kan dat doen. Alleen genade. Alleen Christus. En zolang dat niet jouw fundament is, blijft alles wat je bouwt een religieuze façade — indrukwekkend aan de buitenkant, maar rot vanbinnen.
De Sterke Burcht in je Denken
Als we het hebben over demonische machten, dan is er één tekst waar altijd naar wordt gegrepen.
2 Korinthe 10:4-5 “Want de wapens van onze strijd zijn immers niet vleselijk, maar krachtig door God, tot afbraak van bolwerken. Want wij breken valse redeneringen af en elke hoogte die zich verheft tegen de kennis van God, en wij nemen elke gedachte gevangen om die te brengen tot de gehoorzaamheid aan Christus.”
De meeste mensen lezen dit en denken: geesten, demonen, bolwerken in de lucht. Maar lees goed — het gaat niet over geesten in de atmosfeer, het gaat over gedachten. Het gaat over wat zich verheft tegen de kennis van God. Het bolwerk zit niet in de lucht. Het zit in je hoofd. Het zit in je denken. En het moet worden afgebroken — niet met olie of geschreeuw, maar met waarheid.
Want als de vijand ergens woont, dan is het in de leugen. Niet als een entiteit, maar als een systeem. Een patroon. Een manier van denken die niet onderworpen is aan Christus. Dat is het bolwerk. Niet een demon die je besluipt. Maar een overtuiging die je tegenhoudt. Een theologie die niet klopt. Een geloofsysteem dat gebouwd is op angst, manipulatie, misbruik. En dat moet gesloopt worden.
Johannes 8:44 “U bent uit de vader, de duivel, en wilt de begeerten van uw vader doen. Die was een mensenmoordenaar van het begin af aan en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij vanuit wat van hemzelf is, want hij is een leugenaar en de vader van de leugen.”
De duivel is geen machtige engel met vleugels en een vurige speer. Hij is een leugenaar. En zijn kracht is niet bezitname, maar misleiding. Niet controle over je lichaam, maar invloed op je denken. En dat is wat we vaak niet begrijpen. We verwachten demonen die zich manifesteren, maar herkennen niet de leugens die zich genesteld hebben in ons geloofssysteem.
Want zolang jij gelooft dat bevrijding komt door een handoplegging, zul je het kruis ontwijken. Zolang jij denkt dat jouw innerlijke strijd een entiteit is, zul je je vlees niet doden. En zolang jij op zoek bent naar een ervaring, zul je de waarheid negeren. Maar de Schrift zegt: vernieuw je denken. Breng je gedachten onder gehoorzaamheid. Breek de leugens af.
Romeinen 12:2 “En word niet gelijkvormig aan deze wereld, maar word hervormd door de vernieuwing van uw denken, opdat u kunt onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is.”
De strijd zit niet buiten je. De strijd is in je hoofd. De leugen die zegt: “Ik kan mezelf niet veranderen.” De gedachte die fluistert: “God is niet genoeg.” De overtuiging die je vastzet in slachtofferschap, afhankelijkheid, valse macht. Dat zijn de demonen waar je mee worstelt. Geen entiteiten. Maar ideeën. Systemen. Hoogten die zich verheffen tegen de kennis van God.
En deze moeten niet worden uitgedreven. Ze moeten worden afgebroken. En dat gebeurt niet met een sessie. Dat gebeurt met waarheid. Met het Woord. Met openbaring. Met gehoorzaamheid. Niet alles wat klinkt als geestelijk is ook goddelijk. En niet alles wat voelt als strijd, is oorlog met een demon. Vaak is het gewoon de confrontatie van waarheid met jouw oude denken.
Daarom zegt de Bijbel: neem elke gedachte gevangen. Want als je je denken laat afdwalen, zul je het bolwerk zelf worden. Dan ben jij degene die zich verheft. Jij die jezelf verdedigt. Jij die het kruis ontwijkt. En zolang je denken niet onderworpen is aan Christus, zal je geloof krachteloos blijven. Want jouw denken bepaalt je wandel. En je wandel bepaalt je getuigenis.
2 Timotheüs 2:25-26 “…in zachtmoedigheid onderwijzend hen die zich verzetten – in de hoop dat God hun bekering geeft, zodat zij tot erkenning van de waarheid komen en zij weer ontwaken uit de strik van de duivel, die hen gevangen hield om zijn wil te doen.”
De strik van de duivel is niet bezetenheid. Het is verblind denken. Gebonden door een overtuiging. Vastgezet in een leugen. En de uitweg is waarheid. Niet een manifestatie. Niet een krachtveld. Maar erkenning van waarheid. En dat is waarom dit boek nodig is. Omdat zoveel mensen leven in slavernij aan ideeën die niet van God zijn — maar ze denken dat ze geestelijk zijn.
En de enige manier om dat te doorbreken is met het Woord. Met het licht. Met de waarheid die zegt: “Jij bent verantwoordelijk. Jij mag veranderen. Jij moet buigen. Jij moet je denken vernieuwen.” En dan — dan is er echte vrijheid. Niet alleen een moment van emotie, maar een leven van transformatie.
Slotwoord
Trance, Tovenarij en de Theologie van het Vlees
Wat je nu in handen hebt, is niet zomaar een serie teksten. Het is een confrontatie. Met alles wat je dacht te weten. Met alles wat je is verteld vanaf de kansel. Met alles wat je misschien zelf hebt verkondigd. Van transcript 199 tot en met 204 is de sluier opgetild. De religieuze sluier die zovelen verbergt voor de essentie van wat het betekent om werkelijk in waarheid te wandelen. En het meest schokkende wat je hebt ontdekt is dit: de vijand is niet altijd buiten ons. Vaak is hij precies waar wij hem niet verwachten — in onze eigen vleselijke religieuze systemen.
We hebben gesproken over demonologie, over het verschil tussen vlees en geest, over verkeerde vertalingen, over onbijbelse doctrines, over de psychologische kracht van overtuiging, over de invloed van Babylonische mythologie, en bovenal over de leugenachtige karikatuur van een almachtige duivel — een valse god, gecreëerd door de kerk, om verantwoordelijkheid te ontlopen.
Maar we zijn nu op een punt gekomen waar we verder moeten kijken dan alleen dogma’s. Er is een diepere kwestie. En die kwestie is dit: Wat gebeurt er als religie ons niet meer leidt naar waarheid, maar ons vasthoudt in gevoel? Wat als kerkdiensten geen plekken meer zijn van onderwijzing, maar podia voor spirituele hypnose?
We moeten eerlijk zijn. De hedendaagse kerk is niet gebouwd op het fundament van kennis en gehoorzaamheid, maar op het zand van ervaring en emotie. Kijk maar naar de gemiddelde dienst. Het begint met muziek. Niet zomaar muziek, maar zorgvuldig gekozen akkoorden, toonsoorten en opbouw die ontworpen zijn om jouw gevoelswereld te openen. Piano’s die fluisteren, strijkers die je ziel strelen, vocalisten die je emoties triggeren. En dan komt de spreker — niet om onderwijs te brengen, maar om te bevestigen wat de muziek al heeft voorbereid.
• Hij schreeuwt op de juiste momenten.
• Hij fluistert wanneer hij je hart wil raken.
• Hij citeert één Bijbeltekst, en vult het aan met twintig minuten anekdote.
• En het volk… weent.
• Ze staan op.
• Ze vallen neer.
• Ze spreken in klanken.
• Ze lachen.
• Ze gillen.
• En ze noemen het de Heilige Geest.
Maar als de muziek stopt, en de lampen doven, en de geur van parfum verdwijnt, blijft er dan iets over?
Heeft iemand zich bekeerd? Heeft iemand het vlees gekruisigd? Heeft iemand zijn denken vernieuwd? Of is iedereen slechts geraakt, maar niet getransformeerd?
Je ziet: de emotie lijkt op bekering. De tranen lijken op breking. De sfeer lijkt op zalving. Maar het is allemaal vlees.
En wat dit nog complexer maakt, is dat God soms toch verschijnt. Niet omdat Hij dit goedkeurt. Niet omdat Hij het bevestigt. Maar omdat Hij, in Zijn genade, mensen ontmoet waar zij zijn. Zelfs als dat in hun afgoderij is. Zoals Hij sprak tot Saul via de dode Samuel — niet omdat een medium macht had, maar omdat God Zelf sprak ondanks de zonde.
Zoals het volk Israël in de woestijn genezing vond bij een koperen slang — een symbool dat later werd vernietigd omdat ze het gingen aanbidden. Zoals mensen vandaag zogeheten “bevestiging” ervaren in bijeenkomsten die volledig in strijd zijn met Zijn Woord — omdat Hij hun hart ziet, maar hun systeem afwijst.
Ezechiël 14:3-4 – “Mensenkind, deze mannen hebben hun stinkgoden in hun hart, en zetten het struikelblok van hun ongerechtigheid voor hun gezicht. Zou Ik Mij werkelijk door hen laten raadplegen?”
God spreekt, maar niet altijd als goedkeuring. Soms spreekt Hij als oordeel. Als getuigenis. Als grens. Als waarschuwing.
Er is een verschil tussen geraakt zijn en getransformeerd worden. Tussen opwekking en afleiding. Tussen waarheid en klank. En dat verschil wordt niet gemaakt op het podium, maar in het hart.
Wanneer we gevoel verwarren met geloof, wanneer we manifestatie verwarren met waarheid, wanneer we emotie verwarren met de Heilige Geest, dan zitten we niet in een dienst — maar in een trance.
Een hypnotische, religieuze staat waarin mensen denken dat ze God ontmoeten, maar in werkelijkheid alleen hun vlees versterken. En dit is niet slechts misleiding — het is tovenarij.
Galaten 3:1 – “O dwaze Galaten, wie heeft u betoverd, u voor wie Jezus Christus eerder als gekruisigd is voorgesteld?”
Wie heeft jullie betoverd? De Galaten waren geen afgodendienaars. Ze waren christenen. Ze waren gelovigen. Maar ze waren in trance. In afleiding. In religie.
Wat jij nu leest, moest geschreven worden. Want te lang heeft de kerk het vlees geestelijk genoemd. Te lang heeft men afgoderij verpakt als “ervaring”. Te lang heeft men God vervangen door gevoel. En niemand riep: “Stop!”
Dit boek is dat moment. De wake-up call. De klap op de rots. De stem in de woestijn.
Niet geschreven om mensen te behagen. Niet om zieltjes te winnen. Maar om zielen te redden uit het valse evangelie van emotie, trance, en demonologie — en hen terug te brengen naar het kruis.
Naar het Woord. Naar waarheid. Naar gehoorzaamheid. Naar het sterven van het vlees. Naar de eenvoudige, rauwe, niet-glamoureuze, smalle weg van discipelschap.
De vijand is niet de duivel. De vijand is het valse beeld van de duivel. De vijand is niet een geest in de lucht. De vijand is de geest van deze eeuw — de manier van denken die ons afhoudt van verantwoordelijkheid.
1 Johannes 4:1 “Beproef de geesten, of zij uit God zijn.”
Efeziërs 4:14 “…zodat wij niet meer kinderen zouden zijn, heen en weer geslingerd door elke wind van leer…”
We zijn geroepen om niet te leven in ervaring, maar in oordeel. Niet in manifestatie, maar in gehoorzaamheid. Niet in de “zalving”, maar in waarheid. En nu? Nu is de keuze aan de lezer.
Je kunt terugkeren naar de muziek, naar de shows, naar de atmosfeer, naar de trance,
of je kunt buigen — voor het Woord. Niet met gevoelens. Maar met gehoorzaamheid.
Marcus 8:34 – “Laat hij zichzelf verloochenen, zijn kruis opnemen en Mij volgen.”
Er is geen andere weg. Er is geen shortcut. Er is geen religieuze bypass. Het kruis staat. Het vlees moet sterven. De waarheid overwint.
De Gevaarlijke Projectie van het Vlees
Wat we vandaag de dag vaak als “geestelijk” benoemen, is in werkelijkheid niets meer dan een projectie van onze eigen binnenwereld. Mensen denken dat ze geestelijke ervaringen hebben, dat ze iets bovennatuurlijks meemaken, dat er een demon rondwaart in hun huis of in hun lichaam, maar wat ze eigenlijk waarnemen is hun eigen overtuiging, hun eigen angst, hun eigen verbeelding, gevoed door de leer die ze geloven en de atmosfeer waarin ze leven. Het vlees is bijzonder creatief als het gaat om het rechtvaardigen van sensaties. Wat mensen voelen in het donker, wanneer ze ineens kippenvel krijgen of het idee hebben dat iemand hen aankijkt vanachter de deurpost, is geen demonische aanwezigheid — het is een combinatie van suggestie, verwachting, en wat hun hart op dat moment als realiteit accepteert.
Dit soort ervaringen wordt vaak aangegrepen als bevestiging van demonologie, maar wat werkelijk gebeurt is dat mensen exact ervaren wat ze geloven. En als hun theologie gebouwd is op angst, zal hun geest die angst bevestigen met beleving. Wie leeft in angst, zal ook angst voelen. Wie overtuigd is van demonische activiteit, zal tekenen en symbolen vinden in alles om zich heen. Wat zij dan als geestelijk ervaren, is feitelijk de echo van hun eigen vlees. Het is niet de Heilige Geest die spreekt, het is de menselijke ziel die gilt — gevangen in haar eigen theologie.
God is geen God die Zijn volk voortdurend bezighoudt met manifestaties, rillingen, atmosfeer en symboliek. Hij is geen entertainer die gevoelens versterkt zodat wij kunnen zeggen dat Hij aanwezig is. Hij is de Schepper, de Wetgever, de Bron van orde en waarheid. Hij is niet alleen God van vergeving en relatie, Hij is ook de God van zwaartekracht, van oorzaak en gevolg, van seizoenen, van logica, van structuur. Als Hij spreekt, spreekt Hij in lijn met Zijn Woord en met Zijn wetten. En dat betekent ook: als jij leeft in angst, als jij je voedt met valse leer, als jij afgoderij toelaat in je hart, dan zal God jou precies dat geven waar je in gelooft — niet als beloning, maar als oordeel. Niet om je te bevestigen, maar om je te confronteren.
Dat idee is niet nieuw. In de Schrift zien we meerdere keren dat God mensen geeft wat zij willen, ook als dat niet Zijn wil is. Hij stuurt profeten die leugens spreken, Hij laat valse tekenen toe, Hij brengt een geest van diepe slaap over mensen die de waarheid afwijzen. Niet omdat Hij misleidt, maar omdat Hij Zijn wet toepast. Wie leugen wil, krijgt leugen. Wie valse leer wil, krijgt valse bevestiging. Wie demonen zoekt, zal verschijnselen ervaren die lijken op demonische activiteit. En dat alles — niet omdat demonen actief zijn — maar omdat God mensen overgeeft aan hun eigen begeerte en overtuiging.
Dat is wat Paulus bedoelt wanneer hij zegt dat God een geest van dwaling zendt over hen die de waarheid niet liefhebben. En dat is wat we vandaag zien. Mensen die denken dat hun huis bezeten is, mensen die met olie hun muren zalven, mensen die denken dat hun kinderen zijn aangevallen in hun slaap — terwijl het allemaal begint in hun eigen denken. Wat zij waarnemen is geen demon, het is het gevolg van het systeem waarin ze geloven. De leer bepaalt wat je verwacht, en wat je verwacht wordt jouw ervaring. God zelf zorgt ervoor dat je “ziet” wat je hart allang had gekozen.
Dat is waarom de hele obsessie met “haunted houses” en demonische objecten geen bijbelse basis heeft. Er is geen voorwerp op aarde dat geestelijke macht draagt. Geen kamer die per definitie onrein is. Geen gebouw dat bezeten is. Wat wel onrein is, is het hart van de mens. De bron van zonde, angst, leugen en afgoderij ligt niet in een ruimte — maar in jezelf. En zolang je je eigen binnenwereld projecteert op je omgeving, zal je omgeving steeds terugroepen wat je erin hebt gestopt. Niet omdat er een geest op de loer ligt, maar omdat je zelf met een verkeerde geest wandelt: een geest van verwarring, vrees, theologische vervorming.
Wat jij ervaart, wordt gevormd door wat jij gelooft. En als je geloof niet gebaseerd is op waarheid, zal jouw ervaring steeds verder afdrijven van wat Schriftuurlijk is. Dan ga je alles duiden in termen van demonen, geesten, portalen, besmette objecten, geestelijke erfstukken, vloeken. En zo wordt jouw leven een religieuze horrorfilm waarin de vijand altijd net buiten beeld is, maar jij altijd bang blijft. En juist die angst is het bewijs dat je niet in waarheid leeft. Want de waarheid maakt vrij — niet bang. Ze richt op — niet neer. Ze confronteert — maar verlost ook.
En als de waarheid niet jouw fundament is, zul je alles wat je voelt gaan interpreteren als geestelijk. Elke trilling, elke droom, elke emotie, elk “signaal”. Maar wat je feitelijk doet, is jezelf vastzetten in een cirkel van zelfbevestiging. Je maakt het vlees tot geest. Je noemt jouw angst een openbaring. Je noemt jouw denken een visioen. En je vergeet dat de Geest niet bevestigt wat jij vreest — maar openbaart wat jij moet loslaten.
Daarom is het nodig dat we opnieuw leren onderscheiden. Niet met onze zintuigen. Niet met onze gevoelens. Maar met het Woord. Wat niet getoetst kan worden aan de Schrift, mag niet geestelijk genoemd worden. En wat niet tot het kruis leidt, komt niet van de Geest. Alles wat mensen afleidt van bekering, van gehoorzaamheid, van sterven aan het vlees — is niet van boven. Zelfs als het lijkt op een ervaring van God.
Als we werkelijk vrij willen zijn, moeten we erkennen dat veel van wat wij vandaag ‘geestelijk’ noemen, eigenlijk vlees is — vermomd als ervaring. De moderne kerk is er meester in geworden om vleselijke ervaring te laten doorgaan voor geestelijke groei. Maar wat we nodig hebben is niet meer gevoel. We hebben waarheid nodig. En de waarheid zegt: het probleem zit niet in je huis, maar in je hart. De demon zit niet in de kamer, maar in je denken. De strijd is niet bovennatuurlijk, maar moreel. Het gaat niet om een entiteit, maar om je vlees.
Zolang je dat niet wilt toegeven, zal je blijven leven in een theologisch spookhuis — een systeem waarin alles bovennatuurlijk lijkt, maar niets werkelijk vernieuwt. En God zal je daarin laten zitten. Niet omdat Hij afwezig is, maar omdat Hij wacht tot je het spel zat bent. Tot je waarheid kiest. Tot je het spektakel verlaat. Tot je het kruis oppakt.






