Blog

Home / Algemeen / De Doop: Moeten wij nog steeds gedoopt worden met water?

De Doop: Moeten wij nog steeds gedoopt worden met water?

De Doop: Water, Geest en Vuur

Wanneer we in de evangeliën lezen over Johannes de Doper, zien we dat hij optreedt in de geest van Elia, een profeet die Israël terugriep naar bekering. Zijn doop met water had dan ook een voorbereidend karakter: het volk moest zich reinigen, symbolisch afstand doen van hun oude wegen, om ontvankelijk te worden voor Degene die na hem zou komen.

Johannes zelf gaf duidelijk aan dat zijn bediening tijdelijk en beperkt was:

“Ik doop u met water tot bekering, maar Hij die na mij komt, die sterker is dan ik, ik ben niet waard Zijn schoenen te dragen; Hij zal u dopen met heilige geest en vuur.” (Mattheüs 3:11, LXX-vertaling)

Johannes plaatst het waterdopen hier bewust tegenover de doop die Jezus zou brengen. Het een is uiterlijk, tastbaar, tijdelijk. Het ander is innerlijk, geestelijk en blijvend.

Heilige Geest: Afzonderlijke Inspiratie

De term “heilige geest” (pneuma hagion) wordt vaak mystiek ingevuld, alsof het gaat om een losstaande goddelijke entiteit die bezit neemt van mensen. Maar in de Schrift heeft pneuma de betekenis van adem, wind, geestdrift of inspiratie. Hagion betekent niets anders dan “afgezonderd” of “heilig.”

De “heilige geest” is dus de afzonderlijke inspiratie die rechtstreeks van God komt. Het is Zijn adem die in mensen werkt, hen inzicht geeft, hen inspireert om recht te doen en Zijn Woord te verstaan. Denk hierbij aan Exodus 31:3 (LXX), waar Bezaleël wordt vervuld met “de geest van God” om kunstzinnige werken te maken voor de tabernakel. Dat is geen bovennatuurlijke bezetenheid, maar concrete inspiratie en vaardigheid.

Jezus zou dus Zijn volk niet dopen met een bak water, maar met een nieuwe inspiratie die hen werkelijk zou afzonderen van de wereld.

Vuur: Reiniging en Beproeving

Het vuur staat in de Schrift vrijwel altijd voor zuivering, loutering en oordeel. In Zacharia 13:9 lezen we:

“En Ik zal dat derde deel in het vuur brengen, en hen louteren gelijk zilver wordt gelouterd, en beproeven gelijk goud wordt beproefd.”

Het doel van vuur is niet vernietiging, maar reiniging: alles wat onzuiver is, wordt weggeschroeid, zodat het zuivere overblijft.

Wanneer Jezus belooft te dopen met Geest en vuur, betekent dat: Hij inspireert Zijn volk en reinigt hen tegelijk. Geen schoonmaakritueel aan de buitenkant, maar een werk dat tot in de kern gaat.

De tegenstelling met de kerkelijke praktijk

Wat opvalt is dat de kerk, door de eeuwen heen, de nadruk is blijven leggen op water. Baby’s worden natgesprenkeld, volwassenen worden ondergedompeld — alsof dat de sleutel is tot zaligheid. Maar daarmee wordt precies gedaan wat Johannes zelf al relativeerde: men blijft hangen in het tijdelijke, het uiterlijke, en mist de vervulling die Jezus Zelf bracht.

Van Uiterlijk naar Innerlijk: Oud en Nieuw Verbond

De doop van water was een teken. De doop van Geest en vuur is de werkelijkheid. Maar door traditie en dogma houden mensen liever vast aan wat zichtbaar en controleerbaar is, dan dat ze zich toevertrouwen aan de inspirerende en reinigende kracht van Jezus.

Wanneer we het verschil tussen het oude en het nieuwe verbond onder de loep nemen, zien we één centrale verschuiving: van uiterlijk vertoon naar innerlijke vernieuwing.

Het oude verbond: een zichtbare orde

Het oude verbond dat God sloot met Israël bij de Sinaï, had een tastbare, zichtbare vorm. De Wet werd op stenen tafelen geschreven, het volk moest offers brengen in de tabernakel en later in de tempel, de priesters verrichtten hun dienst in gewijde kleding, en er waren strikte voorschriften voor reinheid en rituele wassingen.

Alles was gericht op wat men zag en deed. De uiterlijke gehoorzaamheid was het bewijs van trouw aan God. Vandaar dat er zoveel nadruk lag op rituelen, symbolen en ceremoniën.

Maar juist in die zichtbaarheid school een groot gevaar: het volk hield zich wel aan de uiterlijke vormen, maar het hart bleef vaak ver van God verwijderd. De profeten waarschuwen er telkens tegen:

“Want Ik heb lust tot goedertierenheid en niet tot offer, en kennis van God meer dan tot brandoffers.” (Hosea 6:6)

“Dit volk nadert tot Mij met zijn mond en eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich verre van Mij.” (Jesaja 29:13)

Het oude verbond openbaarde dus de heiligheid van God, maar liet tegelijk zien hoe ontoereikend uiterlijke gehoorzaamheid is.

Het nieuwe verbond: innerlijke vernieuwing

Het nieuwe verbond, door de profeten al lang tevoren aangekondigd, werkt precies het tegenovergestelde uit. Jeremia 31:33 zegt:

“Ik zal Mijn wet in hun binnenste leggen, en zal die in hun hart schrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn.”

En Ezechiël 36:26–27 vult aan:

“Ik zal u een nieuw hart geven, en een nieuwe geest in uw binnenste geven… Ik zal Mijn Geest in uw binnenste geven en maken dat gij in Mijn inzettingen wandelt.”

Dus geen stenen tafelen meer, geen uiterlijke rituelen die slechts tijdelijk reinigen, maar een blijvende inwerking in het hart.

Dat is precies wat Jezus bracht door Zijn offer. De brief aan de Hebreeën noemt het oude verbond een “schaduw” en Jezus Zelf “de vervulling.” Hij bracht één offer, eens en voor altijd (Hebr. 10:10), en daarna is het werk van God verplaatst van de tempel naar het binnenste van de mens.

De doop als voorbeeld

In dit licht krijgt de doop een diepere betekenis. Johannes’ waterdoop was nog uiterlijk: onderdompeling als teken van bekering. Maar hij wees al vooruit naar iets veel groters:

“Hij zal u dopen met heilige Geest en met vuur.” (Mattheüs 3:11, LXX)

Dat is de kern van het nieuwe verbond: niet een wasritueel van buiten, maar een loutering en inspiratie van binnen. Het vuur reinigt, de Geest inspireert. Het hart wordt vernieuwd, de mens wordt veranderd, niet door water maar door Jezus Zelf.

Daarom zegt Paulus ook dat gelovigen een tempel van de Geest zijn (1 Kor. 3:16) — de tempel is niet meer van steen, maar van vlees en bloed. Het volk zelf wordt de woonplaats van God.

Van schaduw naar werkelijkheid

Alles wat in het oude verbond gebeurde — offers, priesterdienst, wassingen, besnijdenis — waren voorafschaduwingen. Ze wezen naar Jezus. Maar zodra Jezus kwam en het ultieme offer bracht, werden de schaduwen overbodig.

Waar vroeger het water de buitenkant reinigde, reinigt nu het vuur de binnenkant.

Waar vroeger de Wet op steen stond, staat ze nu in het hart.

Waar vroeger de priester tussen God en mens stond, is nu Jezus Zelf onze Hogepriester.

Waar vroeger de tempel een gebouw was, is nu het volk de tempel.

Conclusie

De overgang van oud naar nieuw verbond is de overgang van uiterlijk naar innerlijk, van schaduw naar werkelijkheid, van symbool naar vervulling.

Het oude verbond liet zien wat heilig was, maar de mens faalde steeds opnieuw. Het nieuwe verbond maakt waar wat beloofd was: Jezus schrijft Gods wet in het hart, doopt met inspiratie en reinigt met vuur.

Daarom is het blijven vasthouden aan uiterlijke rituelen — zoals waterdoop — in wezen een teruggrijpen naar wat al vervuld en voorbijgegaan is. Wie werkelijk deel heeft aan Jezus lichaam, heeft deel aan de innerlijke doop: een vernieuwd hart, een gereinigd binnenste, en de inspiratie van God Zelf.

Blijf op de hoogte van de nieuwste blogs

Abonneer op onze nieuwsbrief via e-mail of via onze RSS Feed. Je kunt op elk gewenst moment weer afmelden.

Nieuwste blogs

Voor het eerst hier?

Er is veel content op deze website. Dit kan alles een beetje verwarrend maken voor veel mensen. We hebben een soort van gids opgezet voor je.

800+

Geschreven blogs

300+

Nieuwsbrieven

100+

Boeken vertaald

5000+

Pagina's op de website

Een getuigenis schrijven

Schakel JavaScript in je browser in om dit formulier in te vullen.
Naam
Vink dit vakje aan als je jouw getuigenis aan ons wilt versturen, maar niet wilt dat deze op de lijst met getuigenissen op deze pagina wordt geplaatst.

Stuur een bericht naar ons

Schakel JavaScript in je browser in om dit formulier in te vullen.
Naam
=