De Rots van Oreb en de Bazuin
Gideon in de rots van Oreb, en dit is hoofdstuk 8 en het laatste hoofdstuk hiervan. We willen ontdekken wat in vredesnaam zo’n angst en terreur in de harten van Israëls vijanden veroorzaakte. Toen Gideon 300 mannen met trompetten en lampen of lichten verborgen in kruiken uitzond, omsingelde hij de vijand en dan lezen we in Rechters 7 vers 21 en 22, en zij stonden ieder op zijn plaats rond het kamp en het hele leger rende en schreeuwde en vluchtte en de 300 bliezen op de trompetten en de Heer keerde het zwaard van ieder tegen zijn medemens, zelfs in het hele leger.
Het was niet alleen een geval van mensen die bang waren en uit hun bed sprongen, maar blijkbaar begonnen ze elkaar te doden en vluchtten ze voor dit vrij kleine aantal mensen, deze 300 mannen. Nu vertelt Paulus ons in het Nieuwe Testament dat deze dingen, deze geschiedenis van Israël, geschreven zijn voor ons, op wie het einde der tijden is gekomen. We kunnen dat afleiden uit het feit dat onze Bijbel tot ongeveer 400 jaar geleden, tot na de uitvinding van de drukpers, geen volksboek was en dat het huis van Israël geen exemplaren van de Bijbel had, zodat elk huis of elk gezin er een kon hebben.
Gods woord is ons dus eigenlijk pas in de laatste paar eeuwen gegeven en Hij gaf ons zowel het Oude als het Nieuwe Testament, dus het Oude Testament moet voor ons gebruik en onze leer zijn, op wie het einde der tijden is gekomen. Nu lezen we over het bewapenen van deze mensen en er moet meer aan de hand zijn dan we in vers 16 lezen. Hij verdeelde de 300 mannen in drie groepen en gaf elke man een trompet in de hand met lege kruiken en lampen in de kruiken.
Als u al een paar dingen hebt geleerd uit onze laatste paar sessies, dan hebben ik en de man die het boek Rechters schreef natuurlijk iets gedaan dat u heeft geholpen om uit deze dingen te leren wat we moeten leren, en we willen ook ontdekken wat de betekenis was van deze vreemde bewapening van deze mensen, trompetten en deze lichten. Ga met mij terug naar Exodus 19, want dit is de eerste keer dat we in de Bijbel lezen over het gebruik van een trompet. Israël bevindt zich op de berg Sinaï en we lezen in vers 10.
“En de HEERE zeide tot Mozes: Ga tot het volk, en heilig hen heden en morgen, en dat zij hun klederen wassen; en dat zij gereed zijn tegen den derden dag; want op den derden dag zal de HEERE nederdalen voor de ogen van al het volk, op den berg Sinai.” (Exodus 19:10–11)
En in vers 16.
“En het geschiedde op den derden dag, als het morgen was, dat er donderslagen en bliksemen waren, en een zware wolk op den berg, en zeer sterk geschal der bazuin; zodat al het volk, dat in het leger was, verschrikte.” (Exodus 19:16)
En in vers 19.
“En het geschal der bazuin ging steeds voort, en werd zeer sterk; Mozes sprak, en God antwoordde hem met een stem.” (Exodus 19:19)
Dus de eerste keer dat de bazuin klonk volgens Gods Woord, klonk hij voorafgaand aan Gods stem die tot de kinderen van Israël sprak op de berg Sinaï. En daarna volgde natuurlijk de gave van de Tien Geboden, de wet en de verzegeling van het huis van Israël aan God als volk. En de bazuin volgde ook op de gave van de Tien Geboden.
Want onmiddellijk na de Tien Geboden in hoofdstuk 20 lezen we in vers 18: En al het volk zag de donderslagen en de bliksemschichten en het geluid van de trompet en de berg die rookte, en toen het volk dat zag, trokken zij zich terug en stonden van verre. De volgende keer dat we over de trompet lezen in de Schrift is in Leviticus 23.
We beginnen met vers 23. Leviticus 23 vers 23.
“En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: Spreek tot de kinderen Israëls, zeggende: In de zevende maand, op den eersten der maand, zult gij rust hebben, een gedenkzaal door geklank der trompetten, een heilige samenroeping.” (Leviticus 23:23–24)
En dan gaat hij verder en zegt hij tegen hen: “Gij zult daarin geen dienstbaar werk doen, maar gij zult een offerbrandoffer aan de Heer brengen.” Dit was een bepaalde tijd, een sabbat, en het was een sabbat van het blazen op de trompetten. Dit werd gevolgd door: “En de Heer sprak tot Mozes, zeggende: Ook op de tiende dag van deze zevende maand zal er een verzoendag zijn.
Een verzoendag. Als je de rest leest, zal ik niet de tijd nemen om alles voor te lezen. Je zult zien dat deze sabbat van het blazen op de trompet een periode van tien dagen inluidde, eigenlijk negen dagen, die leidde tot de tiende dag, de verzoendag.
En we weten dat deze verzoendag natuurlijk in vervulling ging in de Heer Jezus Christus. Dus de komst van de Heer, de komst van de verzoening, werd eigenlijk aangekondigd door de stem van de trompet. De volgende keer dat we over de trompet lezen, is in Leviticus 25, slechts twee hoofdstukken later, en ik begin met lezen in vers 8.
“Daarna zult gij u zeven jaar sabbatten tellen, zevenmaal zeven jaren; alzodanig dat de dagen van zeven jaar sabbatten u negen en veertig jaren zullen zijn. Dan zult gij doorgang doen gaan den geklank der bazuin, in de zevende maand, op den tienden der maand; op den verzoendag zult gij de bazuin doen doorgaan in uw ganse land. En gij zult het vijftigste jaar heiligen, en vrijheid uitroepen in het land voor al zijn inwoners; het zal u een jubeljaar zijn; zo zal een iegelijk wederkeren tot zijn bezitting, en een iegelijk zal wederkeren tot zijn huisgezin.”
(Leviticus 25:8–10; zie ook vers 13)
Wat we dus eigenlijk zien in Leviticus 23 is het laten klinken van trompetten, gevolgd door negen dagen van voorbereiding, en dan op de tiende dag, de verzoendag, nogmaals het laten klinken van trompetten, de trompet van het jubeljaar. Op de Grote Verzoendag laat gij de bazuin klinken in uw hele land, en gij heiligt het vijftigste jaar en verkondigt vrijheid in het hele land voor al zijn inwoners. Het zal voor u een jubeljaar zijn, en ieder zal terugkeren naar zijn bezit en ieder zal terugkeren naar zijn familie. Vers 13: In het jaar van dit jubeljaar zal ieder terugkeren naar zijn bezit. Het blazen op de trompetten op de eerste dag van de sabbat voorafgaand aan de verzoening gebeurde elk jaar, maar eens in de vijftig jaar werd er op de trompet geblazen voor het jubeljaar, waarbij vrijheid in het hele land werd afgekondigd. Ik heb hier uitgebreid aandacht aan besteed in een preek getiteld ‘Het aanvaardbare jaar van de Heer’, dat is de trompet van het jubeljaar en de kwijtschelding van alle schulden in het land.
Broeders en zusters, wat een dag voor een land als het onze, dat gebonden is door schulden. Dat is de manier waarop onze veroveraars ons hebben behandeld, net zoals we ontdekten dat zij deze mensen in die dagen hadden behandeld. Als u met mij naar Lucas 4 gaat, zien we dat Jezus Christus over dit jubeljaar sprak.
“En Hij kwam te Nazareth, waar Hij opgevoed was; en Hij ging naar Zijn gewoonte op den dag des sabbats in de synagoge, en stond op om te lezen. En Hem werd gegeven het boek van den profeet Jesaja; en als Hij het boek opengedaan had, vond Hij de plaats, waar geschreven was: De Geest des Heeren is op Mij, daarom heeft Hij Mij gezalfd; Hij heeft Mij gezonden, om den armen het Evangelie te verkondigen; om te genezen, die gebroken zijn van hart; om den gevangenen te verkondigen loslating, en den blinden het gezichtsvermogen; om verslagenen heen te zenden in vrijheid; om te verkondigen het aangename jaar des Heeren.”
(Lukas 4:16–19; Jesaja 61)
En dit was, zoals we in de andere preek hebben laten zien, die periode van twaalf maanden die het jubeljaar werd genoemd, waarin alle schulden in het land werden kwijtgescholden. Nu geloof ik dat, omdat deze trompet werd gebruikt als symbool van Gideons wapens, we die dingen zullen moeten doen die in het Oude Testament door de trompet werden aangekondigd.
Het blazen van de trompet voor die specifieke dingen. Er zijn ook een aantal profetieën over dit onderwerp. Ik denk dat ik er een paar zal voorlezen uit Joël.
“Blaast de bazuin te Sion, en roept luide op Mijn heiligen berg; laat alle inwoners des lands beroerd zijn; want de dag des HEEREN komt, want hij is nabij.” (Joël 2:1)
“Blaast de bazuin te Sion, heiligt een vasten, roept een verbodsdag uit; vergadert het volk, heiligt de gemeente, vergadert de oudsten, vergadert de kinderkens, en die aan de borsten zuigen; de bruidegom ga uit zijn binnenkamer, en de bruid uit haar slaapkamer. Laat de priesters, de dienaren des HEEREN, wenen tussen het voorhuis en het altaar, en laat hen zeggen: Spaar Uw volk, HEERE, en geef Uw erfenis niet over ter smaadheid, dat de heidenen over hen zouden heersen; waarom zouden zij onder de volken zeggen: Waar is hun God?” (Joël 2:15–17)
Met andere woorden, als God de heidenen zou toestaan om over ons te blijven heersen, dan zouden de heidenen beginnen te vragen: waar is God, er is geen God, wij heersen over Gods volk, en deze heerschappij van de heidenen over Gods volk in het christendom van vandaag is door één ding: woekerrente en schulden. In feite zijn we niet binnengevallen door een militair leger, maar zijn we in slavernij door een geldsysteem dat elk gezin in slavernij en dienstbaarheid aan de heidenen heeft gebracht, en wanneer ik nu het woord heidenen zeg, denk dan niet altijd aan de negers of de gekleurde mensen op aarde. altijd aan de negers of de gekleurde mensen op aarde denken. De heidenen zijn die mensen die Gods woord verwerpen en andere goden aanbidden, en over het algemeen hebben we in Amerika een ras van mensen die de Here Jezus Christus verloochenen. Zij kunnen daarom de God van Israël niet aanbidden en zij bezitten de meeste obligaties en hypotheken waarmee ons volk in schulden en slavernij is. Sla het eerste hoofdstuk van Zefanja open, een paar pagina’s na Joël hoofdstuk 1. Ik lees in vers 14: De grote dag van de Heer is nabij, hij is nabij en haast zich zeer, zelfs de stem van de dag van de Heer, de machtige man zal daar bitter huilen, en in vers 16 wordt het beschreven als een dag van de bazuin en alarm tegen de ommuurde steden en tegen de hoge torens. Hier hebben we dus twee getuigen dat de dag van de Heer zal worden aangekondigd door de trompet.
Ga met mij terug naar Lucas 4, want Jezus Christus las niet de hele profetie in Jesaja 61. Christus las alleen wat we lezen in Lucas 4 vers 19 om het aanvaardbare jaar van de Heer te prediken, en hij sloot het boek en gaf het weer aan de dienaar en ging zitten, en de ogen van allen die in de synagoge waren, waren op hem gericht, en hij begon tot hen te zeggen: Vandaag is deze Schrift in uw ogen vervuld, en dat was heel vreemd, tenzij je begrijpt waarom Christus daar ophield. Christus zei dat hij gekomen was om al deze dingen te doen en te prediken, hij niet dat hij daar was om het aanvaardbare jaar van de Heer te doen of te laten invoeren. Hij zei dat hij daar was om het aanvaardbare jaar van de Heer te prediken en we hebben in andere preken laten zien dat dat jaar de periode van 12 maanden is waarin het huis van Israël ergens in de toekomst alle schulden in het land kwijtgescholden zal verklaren en zal verklaren dat we niet langer in slavernij zijn aan onze vijanden. Ga terug naar Jesaja 61, want als hij dat allemaal had gelezen, zou hij heel vers één hebben gelezen. Hij las wel de eerste helft van vers twee om het aanvaardbare jaar van de Heer te verkondigen, maar hij stopte en las niet verder: “en de dag van wraak van onze God, de dag van wraak van onze God”.
Met andere woorden, ik geloof dat de afkondiging van het jubeljaar en de verklaring dat het christendom alle schulden in het land afwijst en het blazen van de trompetten instelt voor het jubeljaar zal de dag van de wraak van onze God inluiden en dat dit een eindtijd- en koninkrijksprofetie is, blijkt duidelijk uit wat volgt en om allen die rouwen te troosten, tot op het punt dat zij rouwen in Sion, om hun schoonheid te geven in plaats van as, de olie van vreugde in plaats van rouw, het kleed van lof in plaats van een zware geest, opdat zij bomen der gerechtigheid genoemd worden, de aanplanting van de Heer, opdat Hij verheerlijkt worde, en zoals Jesaja de rest van dit koninkrijks tijdperk beschrijft, eindigt hij in vers 11: want zoals de aarde haar knoppen voortbrengt en zoals de tuin de dingen die erin gezaaid zijn doet ontkiemen, zo zal de Here God gerechtigheid en lof doen ontkiemen voor alle volken. Nu geloof ik niet dat de gerechtigheid van God kan ontkiemen voor alle volken zolang Gods volk Israël in slavernij van mammon leeft.
Christus zei dat je niet God en mammon kunt dienen, en ik weet uit de zeer eenvoudige inzameling van geld voor kerk- en koninkrijkswerk dat een van de grootste obstakels is dat de meeste mensen al 30 tot 35 procent van hun geld afstaan aan de gebruiker en de belastinginner, en dit is een van de belangrijkste redenen waarom het christendom letterlijk niet in staat is om de tiende aan God te betalen, omdat ze worden beroofd en door mammon worden onderdrukt. Ik geloof dat deze gerechtigheid zal voortkomen voordat alle naties achter Israël aan zullen komen. Het christendom blaast de trompet voor het jubeljaar. Laten we terug naar Rechters 7 en ik geloof dat deze trompet heel goed kan worden verklaard door de trompet die wordt geblazen voor die dingen die bijbels zijn en die Israël moet doen, maar in het laatste deel van deze bewapening in vers 16 van Rechters 7 legde Gideon de trompet in de hand van elke man hand, maar met lege kruiken en lampen in de kruiken. Nu hoef ik niet al te veel tijd te nemen om u te bewijzen dat een lamp of lampen of licht het Woord van God en van Jezus Christus symboliseren. Ik ga slechts een paar verzen uit de Schrift voorlezen, u hoef ze niet allemaal te bekijken, maar dit is genoeg om u te herinneren aan de passages die u kent uit de Bijbel:
“Uw woord is een lamp voor mijn voet, en een licht voor mijn pad.” (Psalm 119:105)
“Want het gebod is een lamp, en de wet is een licht.” (Spreuken 6:23a)
“De HEERE is mijn Licht en mijn Heil.” (Psalm 27:1a)
“Zolang Ik in de wereld ben, ben Ik het Licht der wereld.” (Johannes 9:5)
En Johannes zei over diezelfde Jezus in Johannes 1 dat Jezus dat ware licht was; en in het nieuwe Jeruzalem vinden we:
“En de stad heeft de zon en de maan niet van node, dat zij daarin schijnen; want de heerlijkheid Gods heeft haar verlicht, en het Lam is haar Kaars.” (Openbaring 21:23)
Ik geloof dus dat het licht of de lamp in deze afbeelding verwijst naar het levende Woord, de Heer Jezus Christus, het Woord van God, Gods wetten, verordeningen en oordelen, de profeten, de Psalmen en natuurlijk het Nieuwe Testament — al deze zijn daarin inbegrepen. Maar hij verborg ze in lege kruiken, en wat was in vredesnaam de betekenis van het breken van die kruiken en het blootstellen van het licht? Waarom liep hij niet gewoon de heuvel af met Gods licht in zijn hand om deze vijand bang te maken?
Laten we samen naar Jeremia 18 gaan. Het woord ‘kruiken’ wordt niet gebruikt in Jeremia 18 en 19. In feite is het woord ‘kruiken’ de enige plaats in de Bijbel, behalve in het verhaal van Gideon, waar kruiken altijd worden gebruikt om water te dragen. Dat is de enige keer in de Schrift waar ze worden gebruikt als lege kruiken — en het licht was in hen. Maar in Jeremia 18 en 19 wordt een leeg vat gebroken; het wordt een pottenbakkersvat genoemd, en we zullen Jeremia 18 lezen, beginnend bij vers 1.
“Het woord, dat van den HEERE geschiedde tot Jeremia, zeggende: Maak u op, en ga af in het huis des pottenbakkers, en daar zal Ik u Mijn woorden doen horen. En ik ging af in het huis des pottenbakkers, en ziet, hij maakte een werk op de schijf. Maar het vat, dat hij van leem maakte, mislukte in de hand des pottenbakkers; zo maakte hij daarvan weder een ander vat, gelijk als het den pottenbakker goed was om te maken. Toen geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: Zal Ik u niet mogen doen, gelijk deze pottenbakker, o huis Israëls? spreekt de HEERE; ziet, gelijk leem in de hand des pottenbakkers, alzo zijt gijlieden in Mijn hand, o huis Israëls.” (Jeremia 18:1–6)
Dus in feite werd Jeremia verteld om aan het huis van Israël te laten zien dat God het huis van Israël kon nemen, en dat Hij er — zelfs als het beschadigd was — een nieuw vat van zou maken. Vervolgens werd Jeremia verteld om naar de koningen en heersers van Juda te gaan, niet naar het huis van Israël, maar naar de koningen en heersers van het koninkrijk Juda. In het volgende hoofdstuk, Jeremia 19, zegt de Heer:
“Zo zegt de HEERE: Ga, en koop een aarden kruik van den pottenbakker; en neem van de oudsten des volks, en van de oudsten der priesteren; en ga uit in het dal van den zoon Hinnoms, hetwelk voor de deur der Potten, en roep aldaar deze woorden, die Ik tot u spreken zal; en zeg: Hoort des HEEREN woord, gij koningen van Juda, en gij inwoners van Jeruzalem! Alzo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israëls: Ziet, Ik zal een kwaad over deze plaats brengen, hetwelk een ieder, die daarvan hoort, zijn oren zal doen klinken.” (Jeremia 19:1–3)
En dan spreekt hij verder een oordeel, veroordeling en vernietiging uit over het koninkrijk Juda en Jeruzalem, vanwege hun afgoderij en hun afkeer van God. En dan in vers 10:
“Dan zult gij die kruik verbreken, voor de ogen der mannen, die met u gaan. En gij zult tot hen zeggen: Zo zegt de HEERE der heirscharen: Alzo zal Ik dit volk en deze stad verbreken, gelijk men het vat des pottenbakkers verbreekt, dat niet meer heel gemaakt kan worden; en zij zullen in Tofeth begraven worden, omdat er geen andere plaats zal zijn om te begraven.” (Jeremia 19:10–11)
Met andere woorden, de heersers en leiders van het koninkrijk Juda zouden volledig gebroken en vernietigd worden als een pottenbakkersvat, als een kruik, als u wilt — en dat niet meer heel gemaakt kon worden — en zij zouden in dat land begraven worden.
De vraag is nu: wie zijn deze heersers van het huis van Juda, aan wie dit teken gegeven is dat zij vernietigd en gebroken zullen worden? Welnu, u weet genoeg over de prediking die u de afgelopen jaren hebt gehoord over het Evangelie van het Koninkrijk: dat God het huis van Israël in ongehoorzaamheid altijd overlevert aan de hand en heerschappij van hun oude vijand Edom. En ik geloof dat de Edomieten de stad Jeruzalem en Juda regeerden in de dagen dat Jeremia daarheen ging — net zo zeker als zij de kinderen van Israël in Jeruzalem regeerden toen Christus kwam.
Herodes was de koning in Jeruzalem en Juda ten tijde van Christus, en Herodes was een Edomiet. In feite is de oude tempel waar de huidige Joden daar aanbidden, de zogenaamde Klaagmuur, eigenlijk de tempel van Herodes, en Herodes was een Edomiet. Wie heerst er vandaag de dag in de Verenigde Staten en onder onze broeders in Europa over ons wanneer we ongehoorzaam zijn aan Gods wet?
Prijs de Heer dat het steeds duidelijker wordt. We hebben nu een man die een Jood is, een Edomitische Jood, een Khazar uit Rusland, waar zijn ouders vandaan kwamen, die nu onze minister van Buitenlandse Zaken is en onze zogenaamde veiligheidsadviseur van de president van de Verenigde Staten. Als je kijkt naar de Amerikaanse regering, zul je zien dat de top van de Amerikaanse regering bijna volledig in handen is van en onder controle staat van Edomitische Joden.
Ik geloof dat toen Jeremia naar hen toe ging in het oude Juda en hen vertelde dat ze zouden worden gebroken als een pottenbakkersvat, dat dat hetzelfde is als wat we lezen in Gideon, toen Gideon de macht van de vijand brak om Gods Woord te verbergen.
Henry Ford schreef ongeveer vijftig jaar geleden een boek waarin hij zei dat de Joden alle seminaries en kerkelijke uitgeverijen in Amerika controleerden. Hij schreef dat in 1923, en ik denk dat ik een paar alinea’s zal voorlezen uit mijn boek Paul and Joseph of Arimathea – Missionaries to the Gentiles, omdat dit in feite onze gevangenschap samenvat en de mensen identificeert die onze gevangennemers zijn. Dit is slechts een deel van de laatste alinea in het hoofdstuk getiteld Still ’Tis Our Ancient Foe:
“Op publiek niveau heeft het Joodse eigendom van de grote dagbladen en tijdschriften hen een van de grootste propaganda-apparaten ter wereld opgeleverd. Alle radio- en tv-netwerken, ABC, NBC en CBS, worden door Joden gecontroleerd. De filmindustrie is Joods en is de afgelopen veertig jaar een van hun meest effectieve wapens geweest om te corrumperen en propaganda te verspreiden. Zij en hun agenten zijn geïnfiltreerd in alle seminaries, hogescholen, universiteiten en uitgeverijen van schoolboeken. Zij controleren het grootste deel van de boekendrukkerijen en bijna alle distributie van boeken en tijdschriften in Amerika. In de jaren zestig kwam bijna honderd procent van het onderwijs en de informatie die het Amerikaanse volk bereikte, alleen van door Joden gecontroleerde bronnen. Amerikanen leren wat Joden willen dat ze leren; ze denken wat Joden willen dat ze denken; en ze reageren zoals Joodse mentale conditioneringsprocessen hen hebben geleerd te reageren, ongeacht waarheid of rede.”
Ik denk dat degenen die de huidige situatie in Amerika op het gebied van politiek, economie, religie, onderwijs enzovoort hebben bestudeerd, weten dat we bijna volledig worden gecontroleerd door de Edomitisch-Joodse invloed in Amerika. Dus wat zijn we? We worden gecontroleerd door dezelfde mensen die hier in Jeremia 19 worden aangeduid als degenen die zouden worden gebroken als het aardewerk van de pottenbakker en nooit meer heel zouden worden.
Ik heb het boek van Henry Ford, en dat is trouwens bij ons verkrijgbaar. Ik geloof dat het ongeveer vier dollar per exemplaar kost. En dit is slechts een deel van wat hij aan het begin van dit boek zegt, en onthoud nu dat dit in 1923 is gepubliceerd, een deel dat te maken heeft met de Joden en de kerken. Henry Ford zegt — ik citeer:
“De Joden zijn niet het uitverkoren volk, hoewel vrijwel de hele kerk is bezweken voor de propaganda die beweert dat zij dat wel zijn. De Joodse gedachtegang heeft de laatste jaren veel christelijke uitspraken overspoeld, en de ongeschoolde geestelijken zijn steeds ontvankelijker voor Joodse suggesties. De slappe toestand van de kerk, die zo betreurd werd door woordvoerders die oog hadden voor haar innerlijke leven, werd niet veroorzaakt door wetenschap of geleerdheid, noch door de toename van licht en kennis, want geen van deze dingen staat zelfs onvolledige uitspraken over de waarheid in de weg, maar door de Joods-Duitse hogere kritiek. De verdedigers van het geloof hebben lang en dapper gestreden tegen de opmars van de zogenaamde hogere kritiek, maar waren helaas niet in staat zich te verdedigen omdat ze niet zagen dat de oorsprong en het doel ervan Joods waren. Het was niet christelijk, het was niet Duits, het was Joods.”
En iets verder schrijft hij:
“De kerk is nu het slachtoffer van een tweede aanval, in het ongebreidelde socialisme en sovjetisme dat haar is opgedrongen in naam van slappe en immorele theorieën over broederschap en in een beroep op haar rechtvaardigheid. De kerk is ertoe gebracht te geloven dat zij een forum voor discussie is en geen hoge plaats voor verkondiging. Joden zijn in feite persoonlijk en met hun programma honderden Amerikaanse kerken binnengedrongen met hun subversieve en onmogelijke sociale idealen, en werden uiteindelijk zo zelfverzekerd over hun dominantie van de situatie dat ze werden geconfronteerd met de onvermijdelijke controle.”
Ik moet hier toevoegen: ja, dat waren ze een tijd, maar dat is verdwenen, en nu zijn ze allemaal terug in hun positie van controle. Henry Ford gaat verder:
“Geestelijken moeten weten dat zeven-achtste van de economische brij die zij vanaf de preekstoel verkondigen, is voorbereid door Joodse professoren in politieke economie en revolutionaire leiders. Zij moeten worden geïnformeerd dat het economische denken zo volledig is gejudaïseerd door middel van een opzettelijk en meesterlijk plan van camouflage-propaganda, dat het massadenken van de menigte, dat het meest weerklinkt in populaire preken en editorials, Joodser is dan de Joden zelf. De Jood heeft de kerk in zijn greep gekregen in de leer van het liberalisme, zogenaamd, en in de koortsachtige en zwakke sociologische afleidingen van vele klassen. Als er één plek is waar een rechtlijnige studie van de Joodse kwestie moet worden gemaakt, dan is het wel in de moderne kerk, die onbewust trouw is aan een massa Joodse propaganda.”
En dat is slechts een klein deel hiervan. Henry Ford heeft enkele miljoenen dollars uitgegeven en een aantal mannen jarenlang ingezet om onderzoek te doen naar wat hij de Joodse invloed in Amerika noemde. En als je het hele verhaal leest, zul je zien dat Henry Ford in feite zei dat de kerk niet Gods Woord predikte, maar Joodse fabels — en dat was vijftig jaar geleden. Ik zou vandaag zeggen dat iets meer dan 99% van de geregistreerde kerken in Amerika Joodse fabels en Joodse propaganda predikt.
Sta eens stil bij hoeveel kerken, van de honderd kerken die je zou bezoeken, werkelijk Gods waarheid prediken. In de meeste gevallen zelfs geen enkele. Dus als ik zeg meer dan 99%, wat doen ze dan? Ze prediken Joodse leugens en Joodse propaganda van deze Edomitische Joden, die Gods Woord verbergen.
Toen Gideon met Gods Woord ten strijde trok, was het verborgen in een aarden vat, een pottenbakkersvat. Als u wilt, geloof ik dat dit symbolisch is voor wat we lezen in Jeremia 19.
Sla Jeremia 23 open, want hier staat een profetie over de predikers in Israël aan het einde der tijden, die onder de herders zullen staan die de schapen van Mijn weide vernietigen en verstrooien, zegt de Heer.
“Wee den herders, die de schapen Mijner weide verderven en verstrooien! spreekt de HEERE. Daarom zegt de HEERE, de God Israëls, tegen de herders, die Mijn volk weiden: Gijlieden hebt Mijn kudde verstrooid, en hen verdreven, en hebt hen niet bezocht; ziet, Ik zal ulieden bezoeken over de boosheid uwer handelingen, spreekt de HEERE.” (Jeremia 23:1–2)
Dit is een oordeel over de predikers in Israël aan het einde der tijden. En in vers 26 lezen we:
“Hoe lang zal dat zijn in het hart der profeten, die leugen profeteren, ja, der profeten van bedriegerij huns harten? Die denken Mijn volk Mijn Naam te doen vergeten door hun dromen, die zij een iegelijk zijns naasten vertellen, gelijk als hun vaderen Mijn Naam vergeten hebben om Baäl.” (Jeremia 23:26–27)
En als je er even over nadenkt, weet je dat de belangrijkste reden waarom Gods volk Israël Gods Woord niet kent, niet is omdat de Bijbel niet beschikbaar is — want we hebben miljoenen exemplaren — maar omdat de predikers dromen en leugens prediken, en die hebben de plaats ingenomen van Gods Woord in de hoofden en harten van Gods volk Israël.
“Ziet, Ik wil aan de profeten, spreekt de HEERE, die Mijn woorden stelen, een iegelijk van zijn naaste. Ziet, Ik wil aan de profeten, spreekt de HEERE, die hun tong gebruiken, en zeggen: Hij zegt het. Ziet, Ik wil aan diegenen, die leugendromen profeteren, spreekt de HEERE, en die ze vertellen, en Mijn volk doen dwalen door hun leugens, en door hun lichtvaardigheid, hoewel Ik hen niet gezonden, noch hun iets geboden heb; daarom zullen zij dit volk gans geen nut doen, spreekt de HEERE.” (Jeremia 23:30–32)
Ik geloof niet dat de opwekking en de bekering van Gods Israël ooit zal komen van de predikers in het georganiseerde christendom. Het kan onmogelijk komen van het soort predikers dat hier door Jeremia wordt beschreven.
In feite zegt God in vers 22:
“Maar hadden zij in Mijn raad gestaan, zo zouden zij Mijn volk Mijn woorden hebben doen horen, en zouden hen hebben doen afkeren van hun boze weg, en van het kwaad hunner handelingen.” (Jeremia 23:22)
God zegt dus dat als de predikers Mijn Woord zouden prediken, Mijn volk zich zou afkeren van hun slechte wegen. En we vragen ons af waarom de natie en het christendom steeds verder van Gods Woord afdwalen.
Er zijn vandaag in Amerika per hoofd van de bevolking meer predikers die meer tijd preken, meer literatuur schrijven en door meer mensen worden gehoord dan ooit tevoren in de geschiedenis van het christendom — en toch geen opwekking, geen bekering. De mensen geloven leugens, valse leerstellingen en Joodse fabels.
Dus wat doen de predikanten? Zij verbergen Gods Woord. En ik geloof dat toen het leger van Gideon met hun kruiken en lampen op pad ging, zij in feite waren zoals het huis van Israël vandaag de dag: het Woord van God was voor de mensen verborgen, en zij zagen het niet totdat de 300 mannen van Gideon de pottenbakkersvaten braken.
Ergens in de toekomst ben ik ervan overtuigd dat de Joodse controle over het Amerikaanse christendom en over onze kerken doorbroken zal moeten worden om het licht van Gods Woord te laten schijnen.
Laten we teruggaan naar Rechters 7, vers 20:
“En de drie hopen bliezen met de trompetten, en verbraken de kruiken, en hielden de fakkelen in hun linkerhand, en de trompetten in hun rechterhand om te blazen; en zij riepen: Het zwaard des HEEREN en van Gideon!” (Rechters 7:20)
En toen zij die kruiken — die pottenbakkersvaten — braken, geloof ik dat het licht van Gods Woord de vijand zo bang maakte, niet alleen het huis van Israël maar ook de vijand, dat zij allen op hun plaats bleven staan rond het kamp, en het hele leger rende, huilde en vluchtte; en we ontdekten dat ze zelfs elkaar begonnen te doden.
Nu wil ik samenvatten: de trompet stond voor het verkondigen van Gods wet, van verzoening, van het jubeljaar, van vrijheid en van oordeel. De kruiken stonden voor de macht die het Woord gevangen hield. En het breken ervan betekende het einde van die macht, zodat het Licht — Christus, het levende Woord — zichtbaar werd.
Zo zal het ook zijn bij de “rots van Oreb”, waar God de vijand vernietigt zoals bij Gideon, en waar het overblijfsel van Israël zich van zijn onderdrukkers afkeert en terugkeert tot de Here, de Heilige van Israël.
“En het zal te dien dage geschieden, dat het overblijfsel Israëls, en die ontkomen zijn van het huis Jakobs, niet meer zullen steunen op dien, die hen slaat; maar zij zullen steunen op den HEERE, den Heilige Israëls, in waarheid. Het overblijfsel zal wederkeren, het overblijfsel van Jakob, tot den sterken God. Want schoon uw volk, o Israël! ware als het zand der zee, nochtans zal maar een overblijfsel daarvan wederkeren; de verdoeming is vastgesteld, overvloeiende met gerechtigheid. Want een voleinding, en dat vast besloten is, zal de Heere, HEERE der heirscharen, in het midden dezes gansen lands maken.” (Jesaja 10:20–23)
Daarom zal de Heere, zoals Hij deed bij de slachting van Midian bij de rots van Oreb, opnieuw Zijn volk verlossen — en het licht dat ooit verborgen was in kruiken, zal openlijk schijnen over Israël en over de wereld.
				





