Blog

Home / Algemeen / Adam, niet de eerste Adamiet

Adam, niet de eerste Adamiet

Zij waren de eersten die geroepen werden, maar niet de eersten die bestonden. Genesis 2 is géén herhaling van Genesis 1. De hoofdstukindelingen zijn een moderne toevoeging aan de Bijbel, praktisch voor de lezer, maar zij vormen geen grond voor leerstellige scheiding of verwarring, zoals helaas vaak gebeurd is.

In Genesis 1 schiep God man en vrouw naar Zijn gelijkenis. Daarbij spreekt Hij over Zichzelf in het meervoud. Waarom? Omdat Hij daar optreedt als de Schepper én Wetgever voor meerdere soorten. Elke soort kreeg van God een eigen wet, aangepast aan zijn aard. Zo is het voor een kraai goed om een weekoud rottend karkas te eten, terwijl dat voor een mens een gruwel is.

Elke soort kreeg dus zijn eigen rechtssysteem, een unieke openbaring van Gods wil, en daarom manifesteerde God Zich meervoudig. Maar in Genesis 2 handelt Hij met slechts één soort: de Adamiet. Vanaf dat moment spreekt de Schrift in het enkelvoud, want Hij is dan de Wetgever van één volk, met één wet voor één soort. Daarom spreekt men van het Boek van Adam.

Toen Hij de andere soorten schiep — waaronder de jager-verzamelaars, Cro-Magnon, Neanderthalers, Hottentotten, Bosjesmannen, Mongoloïden enzovoort — trad God op als Wetgever voor ieder op hun eigen wijze. Elk met hun eigen wet. In die zin is het dus niet geheel onjuist wanneer modernisten spreken over Gods vele manifestaties. Maar ten aanzien van de Adamieten is Zijn manifestatie éénduidig: één wet, één orde, één volk — Zijn gezelschap.

In Genesis 1 maakte Hij meerdere Adamieten. Hoeveel, dat weten we niet. Maar de tekst spreekt over “de mens” in meervoud, verwijzend naar een soort die kon blozen. Dit kenmerk onderscheidt hen van alle andere schepselen. Deze soort was de eerste en enige die werkelijk menselijk is. Niet omdat het woord “mens” ‘tint-man’ betekent (dat is onjuist), maar omdat zij de enige zijn met de capaciteit tot wet, bewustzijn van zonde en roeping. De andere soorten die men tegenwoordig ook “mens” noemt, zijn in wezen voor-mensen — beesten — en voor hen is er géén wederopstanding. Net zomin als voor katten, honden, duiven of andere beesten.

Er staat vervolgens in het verhaal dat er “nog geen mens was om de aarde te bewerken”. Dit kan op twee manieren verstaan worden, en beide kunnen waar zijn. Maar uit de tekst blijkt wel dat Adamieten reeds mannelijk en vrouwelijk geschapen waren vóór deze uitspraak.

In Genesis 2 wordt Adam uit het stof der aarde gemaakt. Maar “stof der aarde” is een uitdrukking. Het betekent: uit de menigte, uit de schare. Zoals ook Abrahams nageslacht zou worden “als het stof der aarde”.

Met andere woorden: uit vele Adamieten koos God er één — de geroepene, de redder. Daarom wordt Jezus ook de tweede Adam genoemd: de tweede geroepen Redder-Adamiet, zoals er eerst één was. Adam kwam voort uit het roodbruine stof — “Adam” betekent immers rode aarde — en hij werd afgezonderd om zijn volk te onderwijzen in de wet van hun soort.

Want als Adamieten in zowel het Oude als het Nieuwe Testament al moeite hadden met het gehoorzamen van Gods wet, waarom zouden hun voorouders vóór Adam van Genesis 2 dat wél hebben gedaan? Natuurlijk deden ze dat niet. Toch kenden zij de wet, want Kaïn wist dat moord de dood verdiende. Ook kenden zij offers aan hun Meester, hun Wetgever.

De Adamieten hadden dus een redder nodig. Iemand die hen zou redden van hun eigen ondergang, veroorzaakt door het volgen van wetten die bedoeld waren voor andere soorten.

Als Genesis 2 slechts een herhaling was van Genesis 1, en Adam en Eva zouden letterlijk de eerste mensen zijn geweest, dan zou dat betekenen dat wij allen afstammen van incest — iets wat God nadrukkelijk haat. Hij liet zelfs een stam vernietigen die uit incest was voortgekomen. Dit alleen al toont aan dat Genesis 1 en 2 géén identieke verhalen zijn. De volgorde van schepping komt ook totaal niet overeen.

Genesis 1 beschrijft de schepping van de wilde wereld. Genesis 2 daarentegen schetst de ordening van een getemde wereld, Eden: een gedomesticeerd land temidden van de woestenij. Adam werd gevormd — dat wil zeggen: onderwezen, geheiligd en apart gezet — om Gods wet aan zijn soort toe te passen.

Hij was echter alleen in deze taak. Daarom nam God, terwijl Adam sliep, een vrouw uit zijn zijde. Maar ook dit is symbolisch: het Hebreeuwse woord dat hier met “rib” wordt vertaald, kan ook duiden op een “kooi” — een beschermende structuur, zoals een stad of stam.

Die kooi was symbolisch. Want een kooi, zoals een tuin of een stad, verwijst naar een stam. De rand van die kooi is als de omheining of de wetgeving van een gemeenschap. Eva werd genomen uit een andere stam, maar van hetzelfde ras. Terwijl Adam sliep, koos God háár — opdat Adam haar niet zou kiezen. God riep haar uit, niet Adam.

Adam en Eva waren ook niet onsterfelijk. Zij hadden slechts toegang tot de boom des levens — het recht op onsterfelijkheid. Maar zij verloren dit recht. Pas door Jezus werd dat recht hersteld. Jezus werd opgewekt; de rest van ons niet. Want wij verkrijgen enkel het recht op onsterfelijkheid — het eeuwige leven zelf wacht op een toekomstige vervulling.

Blijf op de hoogte van de nieuwste blogs

Abonneer op onze nieuwsbrief via e-mail of via onze RSS Feed. Je kunt op elk gewenst moment weer afmelden.

Nieuwste blogs

Voor het eerst hier?

Er is veel content op deze website. Dit kan alles een beetje verwarrend maken voor veel mensen. We hebben een soort van gids opgezet voor je.

800+

Geschreven blogs

300+

Nieuwsbrieven

100+

Boeken vertaald

5000+

Pagina's op de website

Een getuigenis schrijven

Schakel JavaScript in je browser in om dit formulier in te vullen.
Naam
Vink dit vakje aan als je jouw getuigenis aan ons wilt versturen, maar niet wilt dat deze op de lijst met getuigenissen op deze pagina wordt geplaatst.

Stuur een bericht naar ons

Schakel JavaScript in je browser in om dit formulier in te vullen.
Naam
=