Griezelig onderwerp?
Over de duivel moet je het maar niet hebben, want dan raak je bij veel mensen een heel gevoelig onderwerp aan. Men mag overal aan twijfelen, zelfs aan het Godsbestaan, maar niet aan de duivel. Welnu, ter geruststelling zeggen wij vooraf dat wij niet tornen aan het bestaan van de duivel, maar wel dat wij meer over hem willen te weten komen. Vandaar dit onderzoek. Het is dan ook beslist geen griezelig onderwerp waarin wij ons verdiepen. Wel kunnen wij mogelijk veel griezelverhalen en misverstanden rondom de duivel de wereld uit helpen. Het gaat er ons om een zo werkelijk mogelijk beeld te verkrijgen rondom het begrip “duivel” of “satan”. Vooraf wat algemene begrippen over duivel en satan:
Satan betekent aanklager of tegenstander in het Hebreeuws. In het algemeen wordt de duivel aangegeven als iets slechts of kwaads (in tegenstelling tot God). In het Oude Testament komt de duivel (Grieks diabolos: kwaadspreker, lasteraar) voor als degene die de mensen bij God aanklaagt. Heel duidelijk en zeer indringend is dit geschilderd in het boek Job. Daar treedt de duivel op onder de Hebreeuwse naam Satan, wat aanklager betekent. Satan probeert Job, een zeer vroom man, af te brengen van zijn geloof en vertrouwen in God (in het Hebreeuws: Elohim = de Almacht). Hij vraagt aan God toestemming om Job met allerlei ziekten, plagen en rampen te mogen treffen om te zien of Job ook in moeilijke omstandigheden trouw zal blijven aan God. Er is dus geen sprake van de duivel als gelijkwaardige tegenstander van God: God is altijd en overal machtig over alles en iedereen, ook over de duivel. Sommigen zien in de passage 1 Samuel 16:14 zelfs wel eens een aanwijzing dat God boze geesten zou gebruiken om mensen te straffen (Maar van Saul was de Geest des Heren geweken, en een boze geest, die van de Here kwam, joeg hem angst aan.) Volgens de Bijbel heeft God het kwaad (gepersonificeerd door Satan) niet als zelfstandige entiteit geschapen, Hij duldt het slechts omdat hij de vrije wil van zijn schepselen om vóór of tegen Hem te kiezen wil respecteren. Het kwaad kan dus als een negatief begrip worden gezien: de afwezigheid van God, of liever: het zich afgekeerd hebben van God.
In de beeldende kunst wordt de duivel meestal afgebeeld met een roodkleurige huid, bokkenpoten en horentjes boven op zijn hoofd.
Dit beeld is grotendeels ontleend aan de vrolijke Grieks-Romeinse mythologische figuren van de bos- en veldgod Pan en zijn bende van saters. In de late Middeleeuwen was de duivel een veel voorkomend thema in beeldende kunst en literatuur. Heksen werden gezien als mensen die een verbond met de duivel hadden gesloten. Als tegenprestatie verschafte de duivel deze mensen (meestal vrouwen) een bovennatuurlijke kracht, waardoor zij in staat waren veel kwaad te verrichten. Tussen 1500 en 1700 werden veel mensen die verdacht werden van hekserij publiekelijk verbrand. Men meende ook dat heksen bijeenkwamen om op bokken rond te rijden en wilde dansen uit te voeren, de zgn. heksensabbat. Zijn namen zijn o.a.: de boze, de draak, het beest, de antichrist, de onreine geest, Beëlzebub, Belial, vorst van het rijk van de duisternis. Ook wordt hij geïdentificeerd met de slang uit het paradijsverhaal. Zijn invloed op aarde is groot, hij verleidt de mensen en zaait tweedracht. Maar ten slotte zal hij overwonnen worden en in de afgrond geworpen.
In het christendom is Satan, ook bekend als de duivel, de duvel, Lucifer, Droes, Drommel, Joost of Beëlzebub, de tegenstrever van God, en de oorzaak van sommige of alle kwaad in de wereld. Geloof in Satan is onder christenen overigens niet algemeen, velen geloven in het bestaan hiervan, vele anderen beschouwen Satan meer als een personificatie van het kwade dan als een daadwerkelijk aanwezige macht. Volgens de traditionele theologie was Satan oorspronkelijk een van Gods machtigste aartsengelen. Hij werd echter jaloers op God, en wilde als God worden, en werd Hem ongehoorzaam (het zich afkeren van God). Hij haalde een derde van de engelen over om zijn kant te kiezen. Deze ‘gevallen engelen’ verwerden tot de demonen die Satan als hun leider hebben gekozen. Volgens velen is er een gevecht gaande tussen God en Satan om de mensheid, beiden proberen de mens te overtuigen, God om hem goed te laten doen en Gods wil te volgen, Satan om hem kwaad te laten doen, en zich afzijdig van God te houden. Daarbij wordt satan slechts door God geduld om de vrije wil van zijn schepselen te waarborgen. Satan is nooit gelijkwaardig aan God.
De Rooms-katholieke kerk kent nog het exorcisme, de duiveluitdrijving, om bij een bezetene de duivel uit te drijven.
Volgens het Bijbelboek Openbaring, zullen Satan, zijn demonen en alle ongelovige mensen terecht komen in de hel, en de rechtvaardige mensen zullen terechtkomen op een nieuwe aarde, die zo mooi zal zijn als het paradijs ooit was.
In de islam is Satan bekend onder de namen Sjejtan (of Shaitan) en Iblis. Volgens de moslimtraditie werd Satan opstandig toen hij van God voor Adam moest buigen. Hij zou weggezonden worden maar vroeg aan God respijt om de mensen te testen en hen van het geloof proberen af te keren. God stond hem dit toe. Satan wordt dus in de Islam niet gezien als een tegenstander van God maar als een door God geschapen wezen, en daarmee onder Gods controle. De meeste moslims geloven ook niet dat Satan een (gevallen) engel is/was, maar een djinn (een soort geest).
Onder invloed van de Perzische godsdienst van Zarathustra ontstond ook in het jodendom de gedachte van de strijd tussen goed en kwaad. Men kon zich moeilijk indenken dat zowel kwaad als goed van God afkomstig was. Toen ontstond de gedachte aan een macht van het kwade, de satan. Toch liet men de band met het goede niet helemaal vallen, want men stelde zich de satan voor als een engel die zich van God had afgekeerd en nu aan het hoofd staat van een leger van kwade machten. Hij probeert de mensen te misleiden. Dat doet hij door de schijn zo voor te spiegelen alsof het de werkelijkheid is. Hij probeert de verhouding van de mens tot zijn God te verstoren. Maar eens, namelijk op de dag van het oordeel, zal er een einde komen aan de macht van de duivel. Hij zal dan overwonnen worden door de goede engelen Michaël en Gabriël.
Bestaat er een persoonlijke duivel?
Volgens de Bijbel bestaat er een persoonlijke duivel. Door dit te ontkennen zouden wij de Bijbel en de gehele christelijke traditie verwerpen. Wij geloven dan ook de Schrift, dat er één of meer persoonlijke duivel(s) bestaat(n). Het is alleen de vraag wie daarvoor moet worden aangewezen. Wij verschillen van de christelijke religie in het aanwijzen van de persoon van de duivel. Het gaat erom een juist beeld van hem te vormen, om hem te kunnen aanwijzen. Want hoe ziet hij eruit volgens de Bijbel? Wanneer wij uit de zeer vele afbeeldingen die door mensen van de duivel zijn gemaakt er één zouden moeten uitkiezen, is het aan onze smaak en willekeur wélke wij zullen kiezen. Dat moet voorkomen worden. Wij zullen ons dan ook richten op de vraag hoe de duivel er volgens de Bijbel uitziet, dan wel of hij door ons te identificeren is.
Wij zullen nagaan hoe de christelijke kerk aan het denkbeeld van een persoonlijke duivel is gekomen en waarop zij haar denkbeeld gefundeerd heeft, n.l. op de val van een hoofdengel.
De christelijke kerk heeft vanaf haar begin dualistisch gedacht, in tegenstellingen. Waar het om God als goede Geest gaat, stelde men daar een kwade geest tegenover, de duivel. Men geloofde in een onzienlijke God, die bestond uit een drie-in-een-persoon. Ook de duivel was volgens de christelijke kerk onzichtbaar, maar die zich wel kon manifesteren in afschrikwekkende mythologische gedaanten. Al het kwaad van deze wereld werd in de duivel geconcentreerd, nadat zij van hem een machtig wezen had gemaakt, die ooit tot de goede engelen zou hebben behoord. God was de volmaakt goede, de duivel de volmaaket kwade tegenpool. In de hemel zou ooit oorlog zijn ontstaan, waarna de duivel als draak eruit zou zijn geworpen, zie Openbaring 12, en de aarde tot zijn domein hebben genomen. De kerk beeldde engelen en duivel(s) af met grote vleugels, wat men waarschijnlijk uit oud Egypte heeft overgenomen. Uit de oude mysterie-religies heeft de kerk immers ook de processies, drieeenheid, ambtskleding (mijters) etc. overgenomen.
Merkwaardig is het gegeven dat de kerk in geen enkele grote belijdenis iets over de duivel heeft opgenomen.
Hoe verstaan wij de Bijbel?
Men kan de Bijbel op allerlei manieren lezen, en wie zal ons zeggen welke de enig juiste manier is? Om uit dit probleem te geraken heeft de vroege christelijke kerk getracht zoveel mogelijk eenheid te scheppen, door ketters en andersdenkenden uit te bannen, en door geloofsbelijdenissen op te stellen. De kerk beweerde -om geloofwaardig te zijn- dat zij door de heilige Geest werd geleid. Maar wie bewijst dat de kerkelijke aanspraken juist zijn? De theoloog, staatsman, filosoof en wetenschapper Swedenborg (1688-1722) zei eens dat hij in zijn leven duizenden malen engelen had gezien en met hen had gesproken, en dat deze engelen in niets verschilden van een aards mens. Ook had hij in zijn leven vele malen duivels gesproken, die zónder hoornen of mythologische gestalten waren. Tegen de engelen en duivels had Swedenborg in vertrouwen verteld dat de meerderheid der mensen op aarde in onwetendheid verkeerde over de omgang met engelen en duivels. Zij zeiden dat ze ervan af wisten en dat de oorzaak ervan was dat de aardse kerkelijke geleerden ooit een verkeerd denkbeeld over hen hadden verzonnen en dat de mensen hadden voorgehouden. Deze geleerden stelden dat de engelen geen gewoon lichaam hadden, maar een soort geesteslichaam met vleugels. En, zeiden de engelen en duivels, het is moeilijk vandaag de dag nog verandering te brengen in die foutieve zienswijze. De traditie is een ballast die de massa gewillig voortsleept. Wanneer u of ik aan de mensen zouden vertellen dat ook wij vele malen engelen en duivels hebben gezien, en dat wij met hen gesproken hebben, bestaat de mogelijkheid dat men ons met open mond zal aanstaren en de plaats waar wij staan tot bedevaartsoord zullen uitroepen (Lourdes). Wanneer wij echter zeggen niet te geloven in de kerkelijke voorstelling van de duivel, zal men ons voor ketters houden, die in de strikken van de duivel zijn gevallen. Immers, zo gelooft men, dat het satans machtigste troef is mensen te doen geloven dat hij niet bestaat.
De Bijbel maakt vele malen gebruik van gelijkenissen, mythen en symboliek. Mythen behoorden in die tijd tot de favoriete leermethoden. Daardoor moeten wij ons niet van de wijs laten brengen. Wanneer wij het sprookje van sneeuwwitje en de boze wolf lezen, weten we goed dat het hier niet om een waar gebeuren gaat, maar om een verzonnen verhaal, waarachter wel een zekere werkelijkheid kan schuilgaan. De vraag in de Bijbel is dan ook wáár de werkelijkheid ophoudt, en wáár het om mythen gaat. Zo kan men zich afvragen of de strijd van Michael in de hemel met de draak zich in werkelijkheid in de hemel afspeelt, of dat het een beschrijvende voorstelling is van innerlijke conflicten in de mens en zijn begeerten. Gaat het in de Bijbel om externe duivels, om of interne duivels? Gaat het om een heus hellevuur, of om onze brandende foutieve hartstocht? Gezien de vele gruweldaden die mensen begaan, de oorlogen en wanprestaties, etc. leven de mensen als duivelen door hun onmenselijk gedrag te tonen. In het visioen dat Johannes op Patmos zag, gaat het dan ook om de mensen op de aarde, die met elkaar zouden omgaan als wilde beesten, als duivelen. Het zijn de mensen als duivelen die de aarde in haar verwoestende greep houden. Dat is helaas het relaas der geschiedenis. De mens is de god dezer eeuw, de prins van de lucht, de machthebber van dit tijdperk, waar de ene mens over de andere heerst, tyranisseert, dwingt, zijn wil oplegt, moordt, demoniseert, etc. De mens voelt zich heer en meester over de aarde en de lucht, door gebruik te maken van moderne technieken, door de aarde uit te buiten, door het luchtruim te doorkruisen met allerlei vliegtuigen, die het luchtruim bevuilen (denk aan Chemtrails). Het zijn mensen die elkaar misleiden, vals voorlichten en om de tuin leiden met leugens en verkeerde voorstellingen. Het zijn de mensen die als briesende leeuwen tegen elkaar opstaan en elkaar zoeken te verslinden. De enige oplossing die de Bijbel ons geeft is, de duivel in onszelf en ook buiten ons te wederstaan, en hij zal van ons vlieden.
Het imago van de duivel
Dr. T.H. van der Hoeven heeft een dissertatie geschreven over “Het imago van de satan”, een cultuur-theologisch onderzoek naar een duivels tegenbeeld. Een leerzaam boek.
De slotsom van het boek is, dat het imago van de satan niet zo heel fraai is, dat wil zeggen, zijn imago is het imago van de mens. Het duivelsbeeld speelt in de Bijbel en traditie een grote rol. In de vroege kerk tot de tijd der Reformatie heeft de duivel het nog voor het zeggen. Tijdens de Verlichting schijnt de rol van de duivel te zijn uitgespeeld. Maar wat is dan de huidige waarde nog van de duivel voor de christenen in onze tijd? Is het alleen maar om het kwaad een naam te geven? Is het alleen om een figuur of zondebok te scheppen die de schulden van de mens krijgt toegewezen? Wij weten dat het kwaad in de wereld een écht probleem vormt. Er is kwaad dat niet tot God en ook niet tot de mens te herleiden is, wat men dan toewijst aan een duivel. Wij weten het dat in het leven tegenstellingen bestaan, die voor ons moeilijk zijn te verklaren. Wanneer wij in de natuur zien dat het éne schepsel het andere doodt en opeet, noemen wij dat kwaad. Tot wie zou dat kwaad te herleiden zijn? Een leeuw is mooi, en een antilope is ook heel mooi. Wanneer de leeuw honger krijgt, gaat hij jagen en pakt de antilope en eet De helhond deze lekker op. De mooie klimop slingert zich om een nog mooiere boom en wurgt deze, zodat de dood intreedt. Waarom noemen wij het kwaad dat de mooie antilope en boom eraan gaan, ten koste van andere mooie schepselen? Dat is, doordat wij kiezen voor het leven en dualistisch denken. Vanuit het in de greep-zijn van het dualistisch denken menen wij dat wij het kwaad dienen te bestrijden. Dus zouden wij alle klimoppen en leeuwen gaan uitroeien! Dat is toch niet de bedoeling van de Schepper? Door op deze wijze tegen het kwaad (of tegen het terrorisme) te gaan strijden, handhaven wij het juist. Immers, ook wanneer wij voor het goede kiezen, dat is voor het leven van de antilope en boom, handhaven wij het kwaad. Zodra wij kiezen voor het goede worden wij deelnemers aan één van de twee aspecten van één en hetzelfde gebeuren. Zolang wij kiezen en strijd voeren voor één van de twee aspecten “goed of kwaad”, zal de tegenstelling tussen beiden voort blijven bestaan. Door het kwaad te onderdrukken zal het blijven voortwoekeren. Vandaar dat gevangenissen géén betere burgers afleveren. Pas wanneer wij de schepping en onszelf niet meer in tegenstellingen zien, wordt het kwaad hanteerbaar en zal het verdwijnen. Wij dienen bij onszelf te beginnen, om bij onszelf het kwaad openbaar te maken, ons bewust te worden, want dan pas volgt de bevrijding ervan. Juist door het kwaad in ons weg te stoppen blijft het voortleven. David toonde dat hij bevrijd was nadat hij schuldbelijdenis had afgelegd, zie Psalm 32. Deze wereld moet éérst overtuigd worden van zonde, gerechtigheid en oordeel, alvorens wij verbetering mogen verwachten.
Juist het wegstoppen van het innerlijke kwaad kost zoveel energie. Dát is de duivel in ons, de tegenstander, die zich blijft vermommen.
Wij leven in een dynamisch bestaan en niet in een statisch. In een dynamisch bestaan hebben wij met polariteiten te maken, met tegenstellingen als goed en kwaad. Het kwaad bestrijden zoals de USA en coalitie doen is onbegonnen werk. Men valt van de ene geweldsexplosie in de andere. De spiraal van geweld groeit er slechts door, zoals we zien in het Palestijns/Israëlisch conflict. De enige oplossing toont Jezus in de Bergrede. Geen oog voor oog, maar geven van twee rokken die er één van ons eist, onze vijanden lief te hebben, bidden voor onze haters, etc. dan overwinnen wij het kwade door het goede. Heft dat de polariteit van het dynamische leven niet op? Nee, men komt er juist door tot harmonie, men ontwikkelt zich innerlijk tot vervolmaking, het gelijk worden aan de hemelse Vader. Dualiteiten zijn nodig om energie op te kunnen wekken, waardoor men tot perfectionering komt. Het statische kan voor ons alleen maar aan het niet-bestaande worden toegekend, dus aan het niets, zelfs niet aan het Goddelijke. De dualiteit is inherent aan ons dynamische bestaan, wat ons onvolmaakt en gebrekkig lijkt te zijn, maar wat wél noodzakelijk is om ons te kunnen ontwikkelen tot perfectie. Dat is een proces hetwelk in de tijd zich voltrekt, de tijd van het zienlijke, waar het zienlijke ons als enige werkelijkheid voor ogen staat. De onzienlijke werkelijkheid -wat zo goed als zeker de enige echte werkelijkheid zal blijken te zijn- wordt slechts bereikt door een bewustzijn dat wakker is geworden, door een vernieuwde geest in ons binnenste. De Bijbel spreekt erover als “verlichte ogen des verstands”. In het licht van God zien wij pas het ware licht, Ps. 119. In dat Goddelijk licht zien wij het kwaad als schaduwzijde van het leven, als iets dat wij als slecht ervaren, waaraan iedereen in zijn leven deelheeft. De kerk moest aan dit “kwaad” een naam geven, en noemde dat “duivel”, de verpersoonlijking van het kwaad. Maar, dat boze is niet een externe persoon, een gevallen engel. Nee, het is de ene zijde van onze dualiteit in het dynamische bestaan van ons mensen, waarin de Schepper ons maakte. Die ene kant doet ons wel pijn, is dikwijls onbegrijpelijk en mysterieus, duister en zelfs dodelijk. Die ene kant lijkt ons beestachtig en onmenselijk, en in zekere zin is het dat ook. Toch kan er in de mens niets onmenselijks zijn, alles hoort erbij, ook de negatieve zijde. Men kan eenvoudig deze kwade polariteit niet afschuiven op een externe satan.
De mens is de mens een beest, én de mens is de mens een heilige, zei ooit iemand. Er schuilt in elk mens een terrorist, een onheilige, én een heilige, zie Genesis 8:21 En de HEERE rook dien liefelijken, reuk, en de HEERE zeide in Zijn hart: Ik zal voortaan den aardbodem niet meer vervloeken om des mensen wil; want het gedichtsel van ‘s mensen hart is boos van zijn jeugd aan; en Ik zal voortaan niet meer al het levende slaan, gelijk als Ik gedaan heb.
Het is onze blindheid dat wij ons eigen kwaad in de ánder gaan bestrijden. Wij zien veelmeer de splinter in het oog van onze naaste, dan de balk in eigen oog. Wij menen dat wij weten wat goed en kwaad is, dus strijden wij erop los. Het kwaad vermomt zich altijd, totdat wij het ontmaskeren en ons van die eigenschap bewust worden. Waarom zouden wij wel vreugde, liefde en licht accepteren, en niet droefheid, haat, verdriet en duisternis? Job antwoordde zijn vrouw als volgt: Job 2:10 Maar hij zeide tot haar: Gij spreekt als een der zottinnen spreekt; ja, zouden wij het goede van God ontvangen, en het kwade niet ontvangen? In dit alles zondigde Job met zijn lippen niet.
Waarom projecteren wij achter het goede een “God”, en achter het kwade een “duivel”? Zien de Bijbelschrijvers het dan fout, door te stellen dat God het goede én het kwade hanteert? Zie Amos 3:6 Zal de bazuin in de stad geblazen worden, dat het volk niet siddere? zal er een kwaad in de stad zijn, dat de HEERE niet doet?
Het kwaad als de ene zijde van de dualiteit hoort kennelijk bij de Schepper, hoe Godonterend het ook moge klinken. Waarom noemen wij dat dan duivel? Is hiermee het vraagstuk van het lijden opgelost? Voor mijzelf misschien wel, maar nog niet voor anderen. De wortel van het lijden ligt echter ook niet buiten ons, maar in ons. Wijzelf zijn het kwaad, de polariteit. Wanneer wij de duivel niet meer buiten onszelf plaatsen, verruimt zich ons bewustzijn en verdwijnt de angst voor een externe duivel. Die angst verblindt ons voor de zingeving van het leven, zodat we er tal van verkeerde voorstellingen op na houden. Eén van die verkeerde voorstellingen is, dat de Godheid een persoon zou zijn, een drie-in-eenheid, met als tegenpool de duivel.
Sommigen beweren dat er in werkelijkheid geen goed en kwaad bestaan, maar dat álles goed is, gezien alles in deze wereld twee kanten heeft. De Schepper noemde al het geschapene “zeer goed”. De twee kanten zijn, dat God goed zou zijn, en de duivel kwaad. Diabolos betekent zoveel als tweevorm (dualiteit). Dia = twee, bolos = vormen. De duivel is dan ook geen externe persoon met horens en bokkenpoten, maar is een begrip dat naar onze dualiteit wijst. Onze huidige wereld waarin wij leven bestaat alleen uit dualiteiten. Wij leren er van kind af aan mee omgaan. Wel leren wij maar moeilijk wat we ermee kunnen doen. Dát leerde Jezus ons in de Bergrede!
Wij leven een innerlijk geestesbestaan, én daarbij leven wij een naar buiten gericht bestaan in de samenleving. Die uiterlijke en innerlijke wereld zit nog vol zinsbegoocheling, schijn en illusie, waan en bedrog. Wij dienen zelfbewust te worden om te kunnen ontsnappen aan het bedrog, om in de ándere wereld van de werkelijkheid te komen.
Sprookjesfiguur?
Zoals bekend en reeds gezegd wordt de verleiding van Eva en Adam toegeschreven aan de duivel. De satan zou de gedaante van een reptiel (slang) hebben aangenomen. In Genesis 1-3 wordt echter nergens naar een duivel verwezen, die als gevallen engel zich in een slang zou veranderd hebben. De Bijbel gebruikt het woord Nachash, die met Eva sprak en haar om de tuin leidde. Nachash is de eigennaam van een rechtopstaand wezen met spraakvermogen. Zijn naam betekent zoveel als schrander, sissen, slang, het was dat innerlijke stemmetje van Eva. Eva was een rechtopstaand wezen, persoon. Daarmee ís het nog geen reptiel! U kunt met uw achternaam wel Snoek, Vis, Timmerman, etc. heten, maar daarmee is niet aangetoond dat u letterlijk een vis of ambachtsman bent!
De duivel wordt in de Bijbel omschreven als de diabolos, de boze, de vijand, de vader der leugen, de overste dezer wereld, etc. Dit zijn in werkelijkheid géén persoonsnamen, maar functie beschrijvingen. Belial is echter wel een naam. Alleen is het de vraag wie daarmee wordt bedoeld.
In het boek Job wordt de satan omschreven als een wezen dat regelmatig een bezoekje brengt aan de “rondetafelconferentie” van de Godheid, en God om permissie zou ontvangen om Job in diepe ellende te storten, ter beproeving. Het boek Job is waarschijnlijk een mythe waarin het gaat over de wijze hoe wij om kunnen gaan met onverdiend lijden. De duivel, zoals ons deze later door de kerkvaders wordt voorgesteld, is zo onschuldig nog niet. Tijdens de Middeleeuwen was hij springlevend. Overal zag men de hand van de duivel in, wat véél ellende teweeg heeft gebracht. Zie voorbeelden van de reformatoren Luther en Calvijn. Luther in zijn boek “De Brief aan de Galaten” beschrijft voorvallen waarin hij in een griezelduivel gelooft, die mensen lastig valt, etc. En Calvijn geloofde dat de duivel tijdens de pest in Genève aan heksen en aan sommige mensen een brouwsel had gegeven dat samengesteld was uit diens uitwerpselen, wat vervolgens op de deurkrukken der inwoners zou zijn gesmeerd, waardoor zij de pest kregen. Verdachten werden opgepakt en verbrand, wel meer dan 65 personen die op deze wijze geëxecuteerd werden.
De duivel zoals mensen zich hem voorstelden en nog soms voorstellen is een soort sprookjesfiguur, half mens, half dier, dus een waar bastaard wezen. Indien hij werkelijk zou bestaan, is het de vraag of mensen hem in die belichaming ooit hebben gezien? Het waren juist de kerkelijke propagandisten die de onwetende mensen met een sprookjes-duivel bang maakten. Zij beweerden dat de duivel de bron van alle kwaad en ellende was in deze wereld. Hij zou van bovennatuurlijke oorsprong zijn. Door zulk een duivel te creëren kon de kerk het kwaad van zichzelf en van anderen op hem projecteren, zodat elk mens zich achter de duivel kon verschuilen als zondebok. De mens zou onmachtig zijn tot het goede, en het kwaad wat hij deed kon op rekening van de duivel worden geschreven. Satan zou de mens verzoeken en aanzetten tot het kwaad, zodat de mens ontoerekeningsvatbaar zou zijn. Hierdoor wordt de eigen verantwoordelijkheid ondermijnd.
Wat de Bijbelse duivel in werkelijkheid is, lezen wij o.a. in Hebreën 2:14 Overmits dan de kinderen des vleses en bloeds deelachtig zijn, zo is Hij ook desgelijks derzelve deelachtig geworden, opdat Hij door den dood te niet doen zou dengene, die het geweld des doods had, dat is, den duivel; (op de proef steller)
Het is de zonde in het vlees. Als dit zo is, moet de duivel een wezen zijn van vlees (en bloed, nl. de mens). Het tegendeel beweert de kerk, nl. dat hij een gevallen geest zou zijn. En ook de zonde, indien de zonde als bron de duivel heeft, waarom moet de zonde dan veroordeeld worden in het vlees, zoals Romeinen 5:12,21 en 6:23 zegt? Zonde komt immers niet van buitenaf, maar van binnenuit, uit het hart, zie Romeinen 3:10
Gelijk geschreven is: Er is niemand rechtvaardig, ook niet een; 11 Er is niemand, die verstandig is, er is niemand, die God zoekt. 12 Allen zijn zij afgeweken, te zamen zijn zij onnut geworden; er is niemand, die goed doet, er is ook niet tot een toe.
Hun keel is een geopend graf; met hun tongen plegen zij bedrog;slangenvenijn is onder hun lippen. Welker mond vol is van vervloeking en bitterheid; Hun voeten zijn snel om bloed te vergieten;
16 Vernieling en ellendigheid is in hun wegen;
17 En den weg des vredes hebben zij niet gekend.
18 Er is geen vreze Gods voor hun ogen.
In Jakobus 1:8 en 4:1 wordt de enige échte duivel aangewezen:
8 Een dubbelhartig man is ongestadig in al zijn wegen. De dubbelhartigheid wijst naar de dualiteit van ons mensen.
4:1 Van waar komen krijgen en vechterijen onder u? Komen zij niet hiervan, namelijk uit uw wellusten, die in uw leden strijd voeren?
2 Gij begeert, en hebt niet; gij benijdt en ijvert naar dingen, en kunt ze niet verkrijgen; gij vecht en voert krijg, doch gij hebt niet, omdat gij niet bidt.
3 Gij bidt, en gij ontvangt niet, omdat gij kwalijk bidt, opdat gij het in uw wellusten doorbrengen zoudt.
4 Overspelers en overspeleressen, weet gij niet, dat de vriendschap der wereld een vijandschap Gods is? Zo wie dan een vriend der wereld wil zijn, die wordt een vijand van God gesteld. Of meent gij, dat de Schrift tevergeefs zegt: De Geest, Die in ons woont, heeft Die lust tot nijdigheid?
Ja, Hij geeft meerdere genade. Daarom zegt de Schrift: God wederstaat de hovaardigen, maar den nederigen geeft Hij genade.
Zo onderwerpt u dan Gode; wederstaat den duivel (zie vers 1, de wellusten), en hij zal van u vlieden.
En ook in Marcus 7:15-23, Jeremia 17:9, Spreuken 9:3 staat dat ons eigen hart de bron is van het kwaad, dus wij de tegenstander (satan) zijn, zoals Jesjoea Petrus eens een satan noemde Mattheüs 16:23.
Opmerkelijk dat het Jodendom en Christendom de onzichtbare ruimte in twee delen verdeelt, nl. in een hemel die voor de Godheid en de goeden is, en in een onderwereld (hel) die voor de duivel en de bozen is. Het is de joodse tekst in het Slavische boek Henoch waarin het ontstaan van de duivel wordt beschreven, wat door de vroege christelijke kerk is overgenomen. De duivel zou een gevallen engel zijn, Lucifer genaamd, die viel vanwege hoogmoed, waarbij men Jesaja 14 aanhaalt, waarin de val van de morgenster wordt beschreven. Deze vorm van de duivel is niet meer weg te denken uit het christendom, want wie naar God zoekt, zal zeker de duivel op zijn weg tegenkomen. Hij zou de figurant zijn tussen God en de mens, die bestreden dient te worden. De vroege christenen moesten plechtig bij hun doop door onderdompeling beloven dat zij ferm tegen de duivel zouden strijden. En inderdaad, wij weten het dat de échte duivel heel gevaarlijk kan zijn en overwonnen dient te worden. Echter, niet een externe, maar een interne duivel! Daarover gaat het in de brief van Jakobus! Het gaat om de mens zélf als vlezen duivel. Zie tevens Romeinen 13:14 14 Maar doet aan den Heere Jezus Christus, en verzorgt het vlees niet tot begeerlijkheden.
Zonde wordt door Paulus echter óók gezien als een macht die van buitenaf in de mens kan komen, Rom.7:17, en ook in Lukas 22:3. In de Bijbel worden aan de zonde en het kwaad soms persoonlijke eigenschappen toegekend, zoals ook aan God persoonlijke eigenschappen worden toegekend, hoewel Hij de ongeziene Geest is. Men spreekt wel over de “hand” van God, en over de “ogen” van de Almachtige, etc.
Het “Onze Vader”
Het Onze Vader wordt algemeen gehouden voor het gebed dat de Heiland zijn volgelingen geleerd heeft te bidden. Het betreft hier één van de bekendste gebeden uit de Bijbel. De meeste christenen kunnen dit gebed uit hun hoofd opzeggen.
Mogen wij de kritische vraag stellen of Jezus inderdaad Zijn volgelingen een formule heeft gegeven als gereedschap om daarmee aan te kloppen bij de hemelse Vader? Er zijn Bijbelonderzoekers die stellen dat het Onze Vader niet door Jezus kan zijn samengesteld, gezien de tegenstrijdigheden erin, maar dat berust op foutieve vertaling ervan. Elke vorm en zin van het Onze vader werd reeds gebruikt in de joodse synagogen en Babylonische tempels. In John Gregorie’s boeken staat het volgende gebed te lezen uit de joodse Euchologen. Aan de echtheid en oudheid ervan wordt niet getwijfeld. (zie John Gregorie’s works):
“Onze Vader, die in de hemelen zijt, wees ons genadig; O Heer onze God, uw naam worde geheiligd en laat de herinnering aan u verheerlijkt worden boven in de hemel zowel als hier beneden op de aarde. Laat uw koninkrijk over ons heersen nu en altijd. De heilige mannen van vroeger zeiden: vergeef alle mensen, wat zij tegen mij misdaan hebben en scheld hun dat kwijt. En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van het kwade. Want uwer is het koninkrijk en gij zult heersen in heerlijkheid in alle eeuwigheid”. (C.W. Leadbeater, De wetenschap der sacramenten p.271)
Het Onze Vader zoals in het N.T. staat kan gemakkelijk uit het hoofd worden geleerd en daarna worden opgedreund, zonder erbij na te denken. Dan wordt het automatisme, een steeds terugkerend refrein zonder inhoud.
Zou Jezus ons daarin zijn voorgegaan? En dan theologisch gezien zijn de volgende bezwaren te noemen, die berusten op een foutieve vertaling zoals in de Statenvertaling en andere vertalingen weergegeven:
Onze Vader die in de hemelen zijt. Hier worden wij geconfronteerd met de joodse tweedeling van het wereldbeeld, een boven-wereld der Godheid en goeden, de hemel. En de beneden-wereld voor de duivel en slechten. God is niet de verre Godheid. Hij is nabij ons, en de hemelse heerlijkheid is reeds in en rondom ons, indien we het maar zien!
Uw Naam worde geheiligd. Dat doet ons meer aan een wens denken dan aan een daad. Zijn Naam is reeds geheiligd door Hemzelf, en dat dient door ons erkend te worden. Dus Zijn Naam niet vertalen of veranderen in Heer of Here, maar laten staan zoals deze is, nl. God en Elohim! De oorspronkelijke tekst staat echter in de aanvoegende wijs: Uw Naam wordt geheiligd! En zo behoort het te zijn.
Uw Koninkrijk kome. Zijn koninkrijk is er reeds, het is midden onder ons en in ons, zie Lucas 17:21 En men zal niet zeggen: Ziet hier, of ziet daar, want, ziet, het Koninkrijk Gods is binnen ulieden. De goede vertaling is, dat het koninkrijk gestalte dient te krijgen, nu.
Uw wil geschiedde in hemel en op aarde. Dit is eveneens een wens. Een waar gelovige weet dat Zijn wil geschiedt, want Gods wil is wet. De juiste vertaling is: Uw wil dient te geschieden! Geen verzoek, maar bevel.
Geef ons heden ons dagelijks brood. Wanneer wij God zouden moeten vragen om ons dagelijks brood, moet dat symbolisch zijn bedoeld, want geen enkel mens krijgt zijn brood regelrecht vanuit de hemel, zoals Israël in de woestijn het manna ontving. Wij dienen te zaaien en te oogsten en te werken voor ons brood. Het brood komt niet uit de hemel vallen! De juiste vertaling is: Gij geeft ons ons dagelijks brood(woord van God). Geen bede, eerder een dankzegging.
Vergeef ons onze schulden, gelijk wij vergeven onze schuldenaren. Zijn wij als gelovigen dan nog beladen met zonden? Zijn wij nog onverbeterlijke zondaars, waarop God Zich zou wreken? Een gelovige heeft vergeving. Wij ontkennen niet dat een gelovige nog kan zondigen en ook zeker misstappen begaat. Wij zijn allen nog onvolmaakt. Alleen hanteren wij een foutief begrip van het zondaar-zijn. Een kettingroker is een verslaafde. Wanneer hij afgekickt is en daarna af en toe nog eens zou roken, is er geen sprake meer van verslaving. Een zondaar die verlost is, en bij wie de zonden vergeven zijn, maar die af en toe nog zondigt, is géén zondaar meer, geen notoire overtreder of recidivist. Gelovigen zeggen het veel te gemakkelijk van zichzelf dat ze nog zondaars zijn. De Schrift noemt de ware geloven “heiligen” en “rechtvaardigen”. De oude mens hébben zij afgelegd en de nieuwe mens hebben zij aangedaan. (Voltooid tegenwoordige tijd). De juiste vertaling is: Gij vergeeft ons onze schulden. Geen bede, maar klare geloofszekerheid.
Leidt ons niet in verzoeking. Dit is een grove belediging aan het adres van onze hemelse vader, want God verzoekt niemand, zie Jakobus 1:13 Niemand, als hij verzocht wordt, zegge: Ik word van God verzocht; want God kan niet verzocht worden met het kwade, en Hij Zelf verzoekt niemand. De juiste vertaling is: Gij leidt ons niet in verzoeking maar verlost ons van het boze.
En verlos ons van de boze. Alsof het hier zou gaan om een externe boze persoonlijkheid, waarvan wij verlost dienen te worden. Deze bede getuigt van een waar gebrek aan geloofsvertrouwen. Wij dienen immers als gelovigen de boze zelf te wederstaan, en hij zal van ons vlieden.
Niet de externe boze(n), maar de interne, het boze oog en kwade hart, zie Jeremia 17:9 Arglistig is het hart, meer dan enig ding, ja, dodelijk is het, wie zal het kennen?
Wij zijn verantwoordelijk voor het kwaad. De verlossing door Jezus bestaat in iets geheel anders dan de beteugeling van een externe boze figurant. Het gaat om de innerlijke bevrijding, de afbraak van de oude mens en oprichting van de nieuwe mens.
2 Corinthiërs 5:17 Zo dan, indien Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, ziet, het is alles nieuw geworden.
Slotsom
Wij hopen met deze studie een bijdrage te hebben gegeven om bijgeloof en waandenkbeelden omtrent eeuwenlange ideeën van mensen de wereld uit te helpen. De eeuwige straf der hel is als dogma in Europa bijna algemeen aangenomen geweest, hoewel dat berustte op verkeerde vertalingen en fantasie van vroege kerkvaders en monniken. Tijdens de Middeleeuwen en Reformatie is hierin nog geen verandering gekomen, maar diende dit dogma als boeman om de leken er schrik mee aan te jagen. Latere theologen hebben wel enige aanpassingen gemaakt, die echter nog erg vaag zijn. Alle kerken hebben hun leerstellingen ingewikkeld gemaakt en zo gelaten, omdat men vast wilde blijven houden aan onmogelijke en ongegronde leerstellingen. Wij dienen ons vrij te maken van allerlei vroegchristelijke en heidense opvattingen, uit welk tijdperk dan ook, of door welke “heiligen” dan ook opgesteld. Wij hebben er recht op te weten wie wij zijn, wie de Godheid is, en of de De Drie-eenheid afgebeeld Godheid een zwarte tegenpool heeft in een persoonlijke satan als gevallen engel. Een mens heeft geen onsterfelijke ziel, zoals ons wordt voorgehouden. De mens is een levende ziel, en wanneer de mens sterft weet hij niet met al, Prediker 9. De hel en de duivel trekken niet direct na het sterven de ziel van een kwaad mens tot zich. De huidige paus heeft het toegegeven dat de hel zoals de kerk deze leerde, niet bestaat. Ds. A. Moerkerken schreef in het RD 31-122004 dat de hel het graf is.
Wij behoeven de Godheid niet te vragen of Hij ons wil verlossen van de Boze, want die taak hebben wijzelf. Wij dienen de boze te weerstaan, en hij zal van ons vlieden. Ziedaar wat wij te doen hebben. Geen aandacht meer schenken aan fabels en duivels met eeuwig brandende helle vuren, dan verdwijnen ze vanzelf. Want zelfs God verbied in Zijn wet het verbranden van mensen. Want God is de lof, dankzegging en eer, tot in alle eeuwen. Hij is Licht en glans geen duisternis is in Hem!
Reactie van de vertaler
Duivel, aliëns en boze geesten
De duivel/satan als een externe wezen is net zo echt als het geloof in aliëns. Eerder schreef ik een artikel over aliëns en waar dit bijgeloof vandaan komt en hoe joden deze theorieën gebruiken om ons volk te misleiden alsof het kwaad ergens uit het heelal zal komen en dat wij ons klaar moeten maken voor een aliën invasie. De nu onzichtbare aliëns worden op een dag zichtbaar, zoals de joden dit ook leren in hun bibliotheken. Diezelfde theorie wordt ook toegepast op de duivel als externe geestesspookwezen. Nu is ie onzichtbaar, maar straks wordt ie geopenbaard als lasteraar, en wordt vervolgens vernietigd.
Dit artikel heeft heel goed uiteengezet hoe mythologische wezens tot een fysieke geestesspookwezen worden gemaakt. Eeuwenlang is er misbruik gemaakt over het bestaan van een mogelijke externe bovennatuurlijke superspook. Kerkgangers werden bang gemaakt met iets wat niet eens bestaat. Ditzelfde geldt ook over het idee van de eeuwigdurende brandende hel. Niets vermoedend trapten kerkmensen hier met beide benen in. Dit was ook aanleiding voor de kerkgangers om uit angst naar de kerk te gaan. Met name zwarte kousen kerken, zij gaan in het zwart naar de samenkomst. Door vijandsonderdrukking gaan zij maar naar de kerk in de hoop niet in de brandende en eeuwig vernietigende hel te belanden.
Mensen in kerken ontkennen natuurlijk het bestaan van aliëns, maar het bestaan van de duivel als een externe superspookwezen mag niet worden ontkent door hun. Maar wist je dat het geloof omtrent geesten, bovennatuurlijke duivels en demonen onder dezelfde categorie vallen als in het geloof van aliëns? Gaat er nu ook een lampje branden? Waarzeggerij is een heidense bijgeloof, geesten oproepen is een heidense bijgeloof. Moeten wij geloven in een heidense bijgeloof terwijl de Bijbel dit verbiedt? Waarom hebben kerken al die heidense doctrines toch toegelaten? Heel eenvoudig! Om mensen uit de buiten. De Roomse Katholieke Kerk heeft door de eeuwen heen mensen bang gemaakt voor het Vage Vuur en om daar niet in terecht te komen moesten zij al hun rijkdommen afstaan opdat zij niet zouden belanden in de eeuwige hellevuur.
Zoals al eerder in dit artikel werd verwezen naar sprookjes verhalen en dat deze nooit echt hebben plaatsgevonden, zo moeten ook bepaalde gelijkenissen van Jezus worden gezien. Jezus sprak natuurlijk niet over sprookjes, hij sprak in gelijkenissen, in voorbeelden. Dus voorbeelden waarover Jezus sprak waren dus niet echt gebeurd, net zoals de Rijke man en Lazarus. Velen gebruiken dat verhaal alsof de eeuwigdurende pijnlijden in de hel echt is. Nogmaals; JEZUS SPRAK IN GELIJKENISSEN(VOORBEELDEN). Op onze website kun je deze studie weer terugvinden.
Ook vele Israëlgroepen zijn gevallen voor deze heidense doctrines. Ook ik was altijd ten stelligste overtuigd in die duivel/satan als een externe superspookgeest. Gelukkig, dankzij door de genade van God ontmoette ik de juiste mensen en werd ik geconfronteerd met deze openbaringen. Gelijk, op de eerste dag, toen ik hoorde over dat satan en duivel geen superspookwezen zijn, aanvaarde ik dit gelijk zonder tegenstribbeling of koppigheid. Ik merkte gewoon dat het de waarheid was.
Wij hebben tegenwoordig vele verschillende geloven. Atheïsten geloven ook, zij geloven dat er geen God is. Je hebt mensen die geloven dat zij bepaalde superkrachten bezitten maar dat deze op de één of andere manier in ons denken wordt onderdrukt. Je hebt mensen die geloven dat zij zelf god of goden zijn. Dan heb je nog een groep mensen die wekelijks bijeenkomen om over aliëns en vliegende schotels te praten en waarschuwen mekaar voor een mogelijke aliën invasie vanuit het heelal. Satanisten komen elke week bijeen om hun superspook satan/duivel te aanbidden. Ik kan zo wel doorgaan met hoeveel geloven er zijn. Er zijn zelfs mensen die aanbidden bomen, manen en sterren. De Egyptenaren aanbaden de zon.
Maar ook ik bezit verschillende geloven. Zo geloof ik dat de zon elke ochtend op gaat en elke avond weer onder gaat. Ik geloof dat ik ben verwerkt door mijn ouders. Ik geloof dat wanneer je van de dak afspringt je op de grond valt. Ik geloof in de zwaarte kracht. Maar deze innerlijke geloven van mij zijn terechte geloven. Geloof betekend overtuigd zijn in iets of over iets. Het is maar net of het een geloof is in iets wat echt bestaat of niet echt bestaat. Dus geloven in iets betekend niet dat het dan ook echt bestaat. Geloof in de zwaartekracht is een terechte geloof, onze volksmond ook wel terechte overtuiging genoemd.
Wij moeten gewoon leren om de begrippen in de Bijbel beter te begrijpen. Wij moeten ons niet langer vasthouden aan heidense doctrines, want wanneer wij dit gaan doen, worden wij besmet met allerlei heidense verdichtsels. Zelfs joden hebben heel veel mythologische wezens ontwikkeld als zijnde bestaande bovennatuurlijke wezens. De pentagram, ook wel de heksenster genoemd, is verzonnen door de joden, dit vindt je ook terug in hun talmoed. In de joodse talmoed wordt duidelijk toegegeven dat zij ook degenen zijn die de geestenbord hebben ontworpen, waarmee men zogenaamd geesten kan oproepen, zij geven zelfs toe dat zij zelf de uitvinders zijn van vele mythologische wezens die tegenwoordig worden gezien als bovennatuurlijke wezens die de wereld regeren.
Glaasje draaien is een joodse verzinsel om zogenaamd geesten van overleden dierbaren op te roepen. Het is een joodse bijgeloof. De joden hebben heel veel heidendom vanuit het Babylonische rijk meegenomen. Vele bijgelovige verzinsels komen rechtstreeks uit Babylon. Vele Mythologische wezens verwijzen dan ook weer naar het vroegere Babylon. Vele uitgebeelde Mythologische wezens kom je ook weer tegen in oude Babylonische monumenten, die bewaard zijn gebleven. Het beeld van moeder maria en met haar zoon is ook één van de Babylonische Mythologische afbeelding.
Hoelang houdt ons volk zich nog vast aan al die heidense bijgelovige onzin? Wanneer gaat ons volk onderzoek doen naar waar al die Mythologische bijgelovige onzin vandaan komen? Kerken blijven maar vasthouden aan al die Babylonische Mythologische bijgelovige onzin. Bijgeloof betekend in onze volksmond gewoon Niet-geloof. Niet-geloof betekend heel eenvoudig; het bestaat niet!
Hoelang laten wij ons nog leiden door al die heidense doctrines? Waarom is het voor ons volk zo moeilijk om los te komen van al deze heidense bijgelovige(niet-geloof) onzin? Laat dit artikel tegelijkertijd bemoedigend zijn en tegelijkertijd ook als een waarschuwing. Want zelfs kerkmensen weten dat de Bijbel afgoderij verbiedt. Alleen al het geloven in een één of andere bovennatuurlijke wezen is gelijk aan afgoderij. Waarom? Je ontkent namelijk daarmee van wat God heeft gezegd. Hij zei dat naast Hem geen andere god is. Geloven in een Babylonische, Mythologische satan/duivel superspook is toegeven dat naast God er ook nog een wezen is wat een mindere god is met bovennatuurlijke krachten. Alleen God zelf is in staat om bovennatuurlijke dingen te verrichten, denk aan Jezus die mensen genas. Het is God die dit gaf aan Jezus. Geen enkele heidense mythologische wezen heeft ooit superkrachten ontvangen van God. Alleen God bezit alle macht en kracht en niemand anders!