“Evenzo, gij jongeren, wees onderdanig aan de ouderen; ja, allen zijt aan elkander onderdanig, en bekleedt u met nederigheid; want God wederstaat de hoogmoedigen, maar de nederigen geeft Hij genade. Vernedert u dan onder de krachtige hand Gods, opdat Hij u verhoge te zijner tijd.” — 1 Petrus 5:5-6 (Statenvertaling)
De kern van opvoeding ligt niet in moderne pedagogische theorieën of politiek correcte doctrines, maar in het oudste en meest verwaarloosde principe: onderwerping en nederigheid. Kinderen opvoeden is een heilige taak — en tegelijkertijd een frontlinie in een culturele oorlog. Deze verantwoordelijkheid is de basis waarop een samenleving rust, en het is geen terrein voor lafheid of zelfgenoegzaamheid.
Onze samenleving heeft een structureel probleem met volwassenheid. Maar volwassenen vallen niet uit de lucht. Ze zijn gevormd als kind. De gebrokenheid, het narcisme, de morele richtingloosheid van de volwassene komt voort uit een kindertijd zonder grenzen, zonder correctie, zonder discipline. De wortel van het probleem ligt dus niet bij de volwassene zelf, maar bij de opvoeding die daaraan voorafging.
Als ouders hun kinderen niet onderwijzen in nederigheid, respect en gehoorzaamheid, dan worden zij medeplichtig aan een generatie die God niet kent, en zichzelf tot centrum van het universum heeft uitgeroepen. Dat is geen overdrijving, dat is feit.
De brief van Petrus (1 Petrus 1:1) is gericht aan “de vreemdelingen, uitverkoren volgens de voorkennis van God”. Hij schetst daarin een proces van geestelijke groei. Maar voordat die groei kan plaatsvinden, moet er één fundament gelegd worden: discipline. Zonder discipline is leer zinloos. Zonder zelfbeheersing is kennis gevaarlijk. Zonder onderwerping is gezag onmogelijk.
“Het staat er niet: ‘Laat iemand anders u vernederen.’ Het staat: ‘Vernedert uzelf.’”
Dat is geen passieve houding — dat is actieve overgave. Discipline is de vrijwillige keuze om onder autoriteit te leven. En dat is precies wat het moderne mensbeeld haat.
De onmisbare les vóór doctrine
Petrus benadrukt dat discipline het begin is van alle geestelijke ontwikkeling. Een mens kan niet profiteren van theologische leer of christelijke kennis zolang hij nog niet geleerd heeft wat onderwerping betekent. In leiderschapstraining hoor je vaak: “Je kunt geen goede leider zijn als je nooit geleerd hebt te volgen.” Maar de waarheid is: je kunt ook geen goede gelovige zijn als je nooit geleerd hebt te gehoorzamen.
Een kind dat niet leert om zijn ouders te respecteren, zal God nooit oprecht kunnen eren. Want in het bewustzijn van een jong kind vertegenwoordigen de ouders het hoogste gezag. Zij zijn God in zijn ogen. Niet omdat zij volmaakt zijn, maar omdat zij als eerste leermeesters optreden in het leven van het kind.
Als een kind leert buigen voor zijn aardse ouders, dan kan het later buigen voor zijn hemelse Vader. Als die nederigheid nooit wordt aangeleerd, dan zal er een generatie opstaan die niet weet wat gezag betekent — en daarmee God verwerpt.
“Ouders zijn in het begin de god van het kind, de hoogste autoriteit. Als dat gezag niet geleerd wordt, zal het kind als volwassene ook geen hemelse autoriteit erkennen.”
De weg van discipline naar volwassenheid
Discipline begint altijd bij autoriteit. Een kind leert zich niet vanzelf beheersen. Dat leerproces vereist een opvoeder die correctie durft toe te passen — liefdevol, maar standvastig. En juist daar faalt de moderne samenleving. Ouders worden bang gemaakt voor het woord ‘gezag’. Ze worden aangespoord om ‘vriend’ te zijn van hun kind, niet opvoeder.
Maar een kind dat geen discipline leert van buitenaf, zal als volwassene ook geen zelfdiscipline ontwikkelen. En dat is precies de kern van het probleem van onze tijd: we zitten met volwassenen die nooit geleerd hebben zichzelf te onderwerpen. Die denken dat hun natuurlijke impulsen leidend zijn. Dat hun gevoelens de waarheid bepalen. Dat hun wil heilig is.
Zulke volwassenen vallen uit elkaar bij tegenslag, omdat ze nooit geleerd hebben weerstand te bieden. Ze kunnen geen moreel kompas ontwikkelen, want hun enige richtingaanwijzer is wat goed voelt. En dat gevoel verandert met de wind.
Petrus noemt dit proces van onderwerping aan discipline een noodzakelijke stap naar zoonschap — het Bijbelse idee dat een gelovige wordt aangenomen als kind van God, en dus ook Zijn karakter weerspiegelt. Maar dat vereist een breuk met de natuurlijke neigingen van het vlees.
“Zonder discipline geen doctrine. Zonder onderwerping geen volwassen geloof. Zonder gezag, geen geestelijk leven.”
Humanisme: de religie van het zelf en de ondergang van discipline
“Humanisme is de religie van de mens. Het leert dat je moet doen wat natuurlijk voelt. Als dat je religie wordt, dan heet het humanisme. Het is de exacte tegenpool van christelijke leer.”
In de afgelopen decennia is er een nieuwe religie opgestaan in onze cultuur — niet één met priesters in gewaden of heilige boeken, maar met psychologen, leerkrachten en overheidspersoneel die zich beroepen op ‘wetenschap’ en ‘ontwikkeling’. Die religie heet humanisme. En haar doctrine is dodelijk eenvoudig: doe wat goed voelt.
Wat klinkt als een onschuldige boodschap is in werkelijkheid de fundamentele antichristelijke leer van onze tijd. Humanisme leert kinderen dat het onderdrukken van impulsen slecht is. Dat zelfbeheersing schadelijk is. Dat gevoelens altijd gevolgd moeten worden, want dat zou ‘authentiek’ zijn.
In contrast daarmee leert het christendom dat de natuurlijke driften van de mens juist zijn grootste vijand zijn. Dat is niet mijn persoonlijke mening — dat is Bijbelse waarheid. In de eerste brief van Johannes staat:
“Want al wat in de wereld is — de begeerte van het vlees, de begeerte van de ogen, en de hoogmoed van het leven — is niet uit de Vader, maar uit de wereld.” — 1 Johannes 2:16
Elke mens wordt geboren met deze impulsen. De Bijbel noemt ze niet uniek of bijzonder, maar gemeenschappelijk aan iedereen. Ze zijn universeel — en ze zijn gevaarlijk.
Als deze impulsen niet vanaf jonge leeftijd onder controle worden gebracht — eerst van buitenaf door autoriteit, en later via zelfdiscipline — dan zullen ze uitgroeien tot verslavingen, egoïsme, moreel verval en spirituele blindheid.
“Discipline moet beginnen bij externe autoriteit. Dan pas kan zelfdiscipline ontstaan. Pas als iemand zichzelf leert onderwerpen, kan hij door God aangenomen worden als zoon.”
Discipline vóór doctrine
Je kunt een kind alle Bijbelverhalen van de wereld vertellen. Je kunt ze naar de kerk slepen, een kruisje omhangen, christelijke muziek laten luisteren. Maar zolang het kind geen discipline kent, is alle doctrine verspild. Theologische kennis zonder karakter leidt tot hoogmoed, arrogantie of hypocrisie.
Zonder discipline komt Gods waarheid niet binnen. Het stuit dan af op een pantser van trots en impulsiviteit.
Christelijk leven begint met onderwerping aan gezag — dat van God, en daarvoor dat van de ouders. Maar in het humanisme is autoriteit een vies woord geworden. Discipline wordt gelijkgesteld aan onderdrukking. Gehoorzaamheid aan zwakte.
En dat denken sijpelt door in het onderwijs, in kinderopvang, in tv-programma’s en zelfs in de kerk.
De doctrine van ‘doe wat goed voelt’
Je hebt het waarschijnlijk weleens gehoord. Misschien van een jeugdwerker. Misschien van een schoolpsycholoog. Of gewoon op een t-shirt:
“If it feels good, do it.” (Als het goed voelt, doe het dan.)
Dit is het kerncredo van het humanisme. Kinderen worden vandaag de dag niet alleen niet gedisciplineerd, maar actief aangemoedigd om hun impulsen de vrije loop te laten. En dan noemen we dat ‘gezond’. Of ‘vrij’.
Maar de consequentie is verschrikkelijk. Want een generatie zonder discipline groeit uit tot volwassenen zonder richting. Zonder veerkracht. Zonder vermogen om vol te houden als het moeilijk wordt. Ze struikelen over het kleinste obstakel en geven meteen op, want hun geest is zacht, kwetsbaar en ongeoefend.
De Russische schrijver Alexander Solzjenitsyn zei ooit dat de geest van de Amerikaan is verdwenen — dat hij geen kracht meer heeft om weerstand te bieden aan tegenspoed. Een beschaving die niet meer kan lijden, is op de rand van instorten.
En dat zien we nu: een generatie die geestelijk, moreel en cultureel niet meer kan overleven, omdat hun fundament ontbreekt.
Bijbels bewijs van culturele neergang
“En ook heel die generatie werd tot zijn vaderen vergaderd; en er stond een andere generatie op na hen, die de HEERE niet kende, noch het werk dat Hij voor Israël gedaan had.” — Richteren 2:10
De Bijbel waarschuwt ons voor dit patroon. Eén generatie negeert haar opdracht — en de volgende kent God niet meer. Niet omdat God verdwijnt, maar omdat Hij bewust niet wordt erkend.
In Richteren 17:6 lezen we:
“In die dagen was er geen koning in Israël; eenieder deed wat juist was in zijn eigen ogen.”
Vervang het woord ‘koning’ door ‘God’, en je hebt exact de situatie in onze tijd. In de hedendaagse cultuur is er geen plaats voor een Goddelijke Koning. Geen gezag. Geen objectieve moraal. Ieder mens is zijn eigen maatstaf. En het gevolg? Morele anarchie.
De Amerikaanse staat erkent God niet langer. En laat er geen misverstand over bestaan: Hij is nog steeds Koning, of wij Hem nu erkennen of niet. Maar de staat kiest ervoor om Zijn wetten te negeren — en zet daar haar eigen religie voor in de plaats.
Die religie heet humanisme.
Ouders zijn het probleem, niet de kinderen
Het is gemakkelijk om met de vinger te wijzen naar ‘de jeugd van tegenwoordig’. Maar de echte schuld ligt bij de generatie die haar verantwoordelijkheid niet heeft genomen.
“Het probleem is niet het kind. Het zijn de ouders.”
Sommige ouders promoten zelfs actief het loslaten van grenzen. Ze vinden het grappig als hun kind een woedeaanval krijgt. Ze bewonderen hun kind omdat het ‘assertief’ is of ‘een sterk karakter heeft’. Ze nemen trots waar hoe hun kind zich onaangepast gedraagt — alsof dat een teken is van toekomstige zakelijk succes.
Maar het is geen kracht — het is rebellie. En dat wordt nu door velen verheerlijkt.
Manieren zijn passé. Respect is ouderwets. Discipline is mishandeling.
En ouders die hun kinderen in die sfeer grootbrengen, zijn niet modern bezig — ze creëren een generatie van goddeloosheid. En dat zullen ze voor God moeten verantwoorden.
Wanneer discipline wordt bestempeld als misbruik
“Ik geloof niet in het slaan van een kind om het pijn te doen, maar ik geloof wel in het terecht straffen van een kind. En ik geloof dat als je een kind geen straf geeft wanneer het die nodig heeft, je dat kind misbruikt.”
Er is een gevaarlijk kantelpunt bereikt. In onze samenleving wordt het opvoeden van een kind volgens bijbelse normen niet alleen als ouderwets gezien, maar actief bestreden. De staat — samen met de media, de rechtspraak en de academische wereld — heeft het morele gelijk aan zijn kant verklaard. En discipline, vooral fysieke correctie, wordt daarbinnen steeds vaker gelijkgesteld aan kindermishandeling.
Neem bijvoorbeeld een gebeurtenis in Vermont, waar een kerk en school werden binnengevallen door de politie, overheidsfunctionarissen en advocaten. Men beweerde dat er sprake was van kindermishandeling. Sommige volwassenen werden gearresteerd, kinderen werden weggehaald, en in het nieuws werd gesproken over “het breken van een kind zijn geest”.
Wat bedoelen ze daar precies mee?
Meestal is het antwoord: spanking — een fysieke correctie die binnen christelijke gezinnen lange tijd gebruikelijk was en door de Bijbel zelf ondersteund wordt. Maar in de ogen van het humanistische systeem is elke vorm van correctie die emotionele of geestelijke impact heeft, automatisch verdacht. Ze zeggen: “Je mag de geest van een kind niet breken.”
Maar die bewering moet op de proef gesteld worden.
Is het breken van een kinderziel verkeerd?
“Heer, open mijn lippen, zodat mijn mond Uw lof zal verkondigen. Want U verlangt geen offers, anders zou ik ze geven; in brandoffers schept U geen behagen. De offers van God zijn een gebroken geest; een gebroken en verslagen hart zult U, o God, niet verachten.” — Psalm 51:17-19
Volgens de Bijbel is een gebroken geest geen kwaad, maar een offer aan God. Het is juist het beginpunt van bekering, van herstel, van geloof. Wie leert zijn trots, ego en natuurlijke wil te breken, opent zichzelf voor Gods Geest.
De staat, geleid door humanistische moraal, zegt: “Laat het kind zichzelf zijn.” De Schrift zegt: “Tuchtig het kind en red zijn ziel van de hel.” (Spreuken 23:13-14)
“Wie zijn zoon de roede onthoudt, haat hem; wie van hem houdt, bestraft hem tijdig.” — Spreuken 13:24
“Waanzin is gebonden aan het hart van een kind, maar de roede van tucht zal die verre van hem doen wijken.” — Spreuken 22:15
“Onthoud geen tuchtiging aan het kind; als je hem met de roede slaat, zal hij niet sterven. Sla hem met de roede, en red zijn ziel van het dodenrijk.” — Spreuken 23:13-14
“De roede en vermaning geven wijsheid, maar een kind dat aan zichzelf wordt overgelaten, maakt zijn moeder te schande.” — Spreuken 29:15
De staat zegt: “Discipline schaadt.” God zegt: “Geen discipline is misbruik.”
Als je weigert een kind bij te sturen, niet omdat je liefdevol bent, maar omdat je zwak bent — dan faal je als opvoeder. Dan lever je dat kind over aan zijn eigen vlees, zijn eigen lusten, zijn eigen rebellie.
En dat is geen vrijheid. Dat is de hel.
Een botsing van twee religies
Wat hier gebeurt is geen meningsverschil over opvoedkundige methoden. Het is een religieuze oorlog.
Aan de ene kant: het christendom, dat zegt dat de menselijke natuur gebroken moet worden en onder Gods gezag geplaatst.
Aan de andere kant: humanisme, dat zegt dat de menselijke natuur heilig is en gevierd moet worden.
Deze clash is onvermijdelijk. En christelijke ouders moeten zich voorbereiden, want de strijd is al begonnen.
“Als jij vandaag je kind disciplineert, is het goed mogelijk dat je morgen voor de rechter staat. Want de staat bepaalt of jouw waarden als mishandeling gelden.”
En hoe doen ze dat? Door taal te manipuleren. Door het woord “kindermishandeling” zo breed te maken dat zelfs geestelijke correctie eronder valt. Door “het breken van de geest” gelijk te stellen aan geestelijk misbruik.
Een generatie van opgegeven ouders
De meeste ouders in deze generatie weten niet meer wat hun verantwoordelijkheid is. Ze zijn geïndoctrineerd. Ze zijn bang gemaakt. En in veel gevallen hebben ze de opvoeding overgegeven aan de staat, aan de school, aan de media.
Ze kiezen voor rust in huis in plaats van karakter in het kind. Ze kiezen voor gemak boven groei. Ze kiezen ervoor om ‘vriend’ te zijn van hun kind — en niet leider, gids of corrector.
En wat is het gevolg? Kinderen zonder discipline, zonder manieren, zonder respect. Kinderen die nooit geleerd hebben wat het is om te luisteren, om te gehoorzamen, om zichzelf te beperken.
“We hebben nu een generatie van ouders die de HEERE niet kennen.”
En dus hebben we kinderen die Hem ook niet kennen. En een samenleving die op drift is geraakt.
Staat vs. Ouders: wie bezit het kind?
“De staat ziet jouw kind als haar eigendom. En als jij, als ouder, dat eigendom verpest met bijbelse normen, dan komen ze het halen.”
Langzaam maar zeker is de rol van de ouder ondergeschikt gemaakt aan die van de staat. Waar de opvoeding van kinderen ooit het exclusieve domein was van het gezin, is dat vandaag gedegradeerd tot iets wat slechts getolereerd wordt — zolang je binnen de kaders blijft van de seculiere moraal.
Als je als ouder kiest voor bijbelse discipline, morele grenzen en het aanleren van geestelijk gezag, dan loop je risico. Niet op afkeuring — maar op vervolging.
“Een ouder die vasthoudt aan bijbelse opvoeding wordt gezien als een bedreiging.”
In veel Amerikaanse staten — en dat geldt op vergelijkbare manier ook voor landen als Nederland en België — wordt het recht van de staat op het kind wettelijk zwaarder gewogen dan het gezag van de ouders. Als de staat meent dat jouw waarden schadelijk zijn (lees: niet conform de heersende ideologie), dan grijpt ze in.
Niet omdat je kind geslagen is. Niet omdat je kind lichamelijke schade heeft. Maar omdat jouw kind is blootgesteld aan een wereldbeeld dat de staat onwenselijk acht. Dat is de echte reden.
De hypocrisie van staatsbescherming
De ironie is schrijnend. Dezelfde staat die zich zogenaamd zorgen maakt over het welzijn van kinderen…
…staat toe dat die kinderen geaborteerd worden tot aan de geboorte.
…laat toe dat ze worden blootgesteld aan pornografie en seksuele perversie op jonge leeftijd.
…ondermijnt actief hun morele weerbaarheid via het onderwijs.
…laat drugs en gewelddadige content ongemoeid, zelfs in kinderomgevingen.
“Als de staat écht bezorgd was om het welzijn van je kind, zou ze beginnen bij abortus en pornografie — niet bij jouw opvoedingskeuzes.”
Het is duidelijk: de staat wil jouw kind vormen naar haar beeld, niet beschermen. En als jouw geloofsopvoeding dat proces verstoort, dan ben je een obstakel dat verwijderd moet worden. In sommige gevallen gebeurt dat letterlijk: kinderen worden uit huis geplaatst, ouders worden aangeklaagd voor mishandeling.
Wie gehoorzaam je: God of de overheid?
“Men heeft ons streng verboden in deze Naam te onderwijzen. En zie, gij hebt Jeruzalem vervuld met uw leer, en gij wilt het bloed van deze mens op ons brengen. Maar Petrus en de apostelen antwoordden: Wij moeten God meer gehoorzamen dan de mensen.” — Handelingen 5:28-29
Dit is de fundamentele vraag voor iedere christelijke ouder vandaag:
WIE gehoorzaam je?
Als God zegt: “Disciplineer je kind, zodat het zijn ziel redt van het verderf,”
En de staat zegt: “Discipline is mishandeling,” — aan wie geef je dan je loyaliteit?
Er is geen middenweg meer. Geen neutrale grond. De wetten worden geschreven door humanisten. De rechtbanken worden geleid door mensen die de Schrift verwerpen. De terminologie is geherdefinieerd zodat waarheid gelijkstaat aan haat, en liefde gelijkstaat aan misbruik.
En jij, ouder, zult moeten kiezen.
De bijbel is ondubbelzinnig over staatsdwang
De Schrift laat ons geen ruimte voor twijfel. Ja, we dienen de overheid te respecteren en gehoorzamen — zolang die niet botst met Gods geboden. Maar zodra de staat zegt: “Jij mag je kinderen niet meer bijbels opvoeden,” dan zegt God:
“Gij zult uw zoon vermanen en kastijden.” — Spreuken 29:17
“Wij moeten God meer gehoorzamen dan de mensen.” — Handelingen 5:29
En dat is geen suggestie. Dat is een opdracht.
Tuchtiging als redding: de eeuwige ernst van opvoeding
“Wie zijn zoon liefheeft, kastijdt hem vroegtijdig.” — Spreuken 13:24
Wat de staat ‘mishandeling’ noemt, noemt God ‘liefde’.
Wat de wereld als onderdrukking ziet, beschouwt de Schrift als genade.
Het weigeren om je kind te disciplineren is niet alleen luiheid of zwakte — het is een daad van geestelijke verwaarlozing. En in Gods ogen is dat niets minder dan misbruik.
In de samenleving van vandaag is het ‘breken van de geest’ van een kind taboe. Maar de Bijbel maakt duidelijk dat een gebroken geest en een verslagen hart juist zijn wat God zoekt in een mens. Zonder die gebrokenheid is er geen berouw, geen gehoorzaamheid, geen redding.
“De offers van God zijn een gebroken geest; een gebroken en verslagen hart zult Gij, o God, niet verachten.” — Psalm 51:17
De kernvraag is dan: Waarom zouden ouders hun kinderen het recht ontzeggen om een gebroken geest te ontwikkelen, wanneer dat precies is wat God verlangt?
Een kind dat nooit leert buigen, zal later nooit knielen.
Een kind dat zijn eigen wil nooit leert beheersen, zal die als volwassene verafgoden.
En de ouder die dit negeert, leidt zijn kind rechtstreeks naar geestelijke ondergang.
De zielen van onze kinderen staan op het spel
“Waanzin is gebonden aan het hart van een kind, maar de roede van tucht zal die verre van hem doen wijken.” — Spreuken 22:15
“Onthoud geen tuchtiging aan het kind; als je hem met de roede slaat, zal hij niet sterven. Sla hem met de roede, en red zijn ziel van het dodenrijk.” — Spreuken 23:13-14
Is het misbruik om een kind te corrigeren als dat nodig is?
Nee.
Wat wel misbruik is: weigeren om een kind terecht te wijzen als dat kind op het verkeerde pad zit. Wat wel misbruik is: een kind zijn zondige natuur laten volgen zonder grenzen. Wat wel misbruik is: toekijken hoe je kind verloren gaat — omdat jij het comfortabel wilde houden.
En dat is niet alleen schadelijk voor het kind. Het is ook zelfdestructief voor de ouder.
“Als je dit negeert, doe je niet alleen je kind pijn — je berooft jezelf van één van Gods mooiste zegeningen: de liefde, trouw en eerbied van een kind dat leert om terug te geven.”
Ouders die hun kinderen laten opgroeien zonder discipline, brengen zichzelf op latere leeftijd verdriet, spijt en eenzaamheid. Want kinderen die nooit respect hebben geleerd, tonen het ook niet. Niet als tiener. Niet als volwassene. En al helemaal niet als jij oud en kwetsbaar bent.
Tuchtiging is meer dan straf – het is voorbereiding
“Tuchtig je zoon, en hij zal je rust geven, en genot geven aan je ziel.” — Spreuken 29:17
Het doel van tuchtiging is nooit geweld of onderdrukking. Het doel is voorbereiding op volwassenheid. Op verantwoordelijkheid. Op de strijd tegen zonde.
Als je wacht tot een kind volwassen is om hem te leren wat beheersing betekent, dan ben je veel te laat. Want tegen die tijd is zijn hart gevormd. Zijn impulsen zijn gewend aan vrijheid. Zijn geest is vast in trots en begeerte. En dan? Dan wordt verandering bijna onmogelijk.
Je leert een kind vroeg, zodat hij sterk wordt. Niet sterk in eigen wil, maar sterk in zelfbeheersing. Niet zelfstandig in rebellie, maar geoefend in gehoorzaamheid. Want dan pas is hij bruikbaar — voor God, en voor de wereld.
Discipline maakt dienstbaarheid mogelijk
“Gij zult als gehoorzame kinderen niet gelijkvormig worden aan de begeerten, die u vroeger in uw onwetendheid had.” — 1 Petrus 1:14
“Want wie geleden heeft in het vlees, heeft opgehouden met de zonde.” — 1 Petrus 4:1
“De Here is nabij de gebrokenen van hart, en Hij verlost de verslagenen van geest.” — Psalm 34:18
Een kind dat niet leert lijden, leert ook niet gehoorzamen. Een kind dat geen correctie ervaart, ervaart ook nooit bekering. Een kind dat zichzelf als god ziet, zal geen andere god naast zich dulden.
En dan, als hij volwassen is, zal hij misschien gered worden door Gods genade — maar God zal hem niet kunnen gebruiken. Want hij is ongedisciplineerd. Onbruikbaar. Onvolwassen.
De aanbidding van jeugd: een generatie die wijsheid veracht
“De grijze haren zijn een sierlijke kroon, als zij gevonden worden op de weg der gerechtigheid.” — Spreuken 16:31
We leven in een tijd waarin jeugd wordt aanbeden — niet als levensfase, maar als ultiem doel. In advertenties, in media, in cultuur, zelfs in kerkelijke kringen, wordt alles gericht op jong zijn, jong blijven, jong voelen.
Ouderdom is passé. Wijsheid is verdacht. Gezag is onderdrukkend.
Het resultaat is een samenleving waarin kinderen de toon zetten, jongeren de moraal bepalen, en volwassenen zich gedragen als pubers. Niet vanwege leeftijd, maar vanwege mentaliteit.
We hebben een cultuur gecreëerd die jeugd verheerlijkt, en alles wat ruikt naar discipline, ouderdom of gezag wegzet als stoffig, irrelevant of zelfs schadelijk.
“Als je vandaag grijs haar hebt, ben je ouderwets. Niet wijs. Niet ervaren. Gewoon uit de tijd.”
Maar de Bijbel zegt iets heel anders:
“Voor het grijze haar zult gij opstaan, en eer betonen aan het aangezicht van de oude; gij zult vrezen voor uw God. Ik ben de HEERE.” — Leviticus 19:32
“De luister van jonge mannen is hun kracht, maar de schoonheid van oude mannen is hun grijsheid.” — Spreuken 20:29
Grijs haar is geen schande. Het is een ereteken. Het is het bewijs dat iemand heeft volgehouden. Geleden. Geknokt. Geleerd. En die ervaring verdient respect — niet marginalisatie.
De hoerige aanbidding van jeugdigheid
“Jeugd is de norm geworden voor alles wat ‘echt’, ‘authentiek’ en ‘levend’ is. Als je ouder bent, tel je niet meer mee.”
Maar dat is niet alleen dom. Het is destructief. Want wie wijsheid veracht, verliest richting. Wie ervaring bespot, verliest stabiliteit. Wie gezag afwijst, verliest bescherming.
En dat is precies wat we nu zien:
Een maatschappij van rebelse jongeren, en volwassenen die zich gedragen als kinderen.
Een kerk die zich aanpast aan de wereld om relevant te blijven voor jongeren — en daarbij haar ziel verliest.
“Jeugd wordt aanbeden. Ouderdom wordt vergeten. Gezag wordt vervloekt. En God wordt verlaten.”
Volwassenheid vereist discipline – en dat begint bij opvoeding
“Laten wij als kinderen verlangen naar de onvervalste melk van het Woord, opdat wij daardoor groeien tot zaligheid.” — 1 Petrus 2:2
“Wandel als kinderen des lichts… wees niet als de kinderen in de onwetendheid van uw vroegere begeerten.” — 1 Petrus 1:14, 2:1-2
Kind-zijn is een fase — niet een levenshouding.
Maar de humanistische cultuur heeft ons wijs gemaakt dat kinderlijk zijn een deugd is. Dat onvolwassenheid iets puurs is. Dat ‘jezelf zijn’ belangrijker is dan volwassen worden.
En dus koesteren we driftbuien als authenticiteit, onbeleefdheid als eerlijkheid, en rebellie als karakter.
De Schrift zegt: groei op. Word volwassen. Onderwerp jezelf.
De wereld zegt: blijf jezelf. Laat je gaan. Ontplooi je ego.
En daar zit het gevaar.
De ouder als eindverantwoordelijke
“Als u uw kinderen overlaat aan het schoolsysteem, de staat of een babysitter, dan leert u ze misschien lezen en schrijven — maar niet hoe ze moeten leven.”
Ouders die zich terugtrekken, die zich laten intimideren, die hun kinderen overlaten aan schermen, systemen en seculiere invloeden, doen hun taak niet. En God zal hen houden aan hun roeping.
Je kunt je verantwoordelijkheid niet uitbesteden.
“Ouders die nalaten te corrigeren, om ‘de vrede te bewaren’, kiezen voor gemak boven eeuwige waarheid.”
En wat krijg je dan? Geen vrede. Maar kinderen die je verachten, afglijden, en die misschien wel nooit tot geloof komen — omdat jij het fundament niet hebt gelegd.
Kinderen zijn een zegen – geen project
“Zie, kinderen zijn een erfdeel van de HEERE, de vrucht van de schoot is een beloning.” — Psalm 127:3
Je kind is niet je bezit, maar ook niet het bezit van de staat. Het is een erfenis van God. En jij bent tijdelijk verantwoordelijk — als rentmeester, als opvoeder, als geestelijk leider.
Dat is geen bijzaak. Het is de hoogste menselijke verantwoordelijkheid die bestaat. En ouders die dat begrijpen, durven tegen de stroom in te zwemmen.
Zelfs als dat betekent dat je aangevallen wordt. Veroordeeld. Belachelijk gemaakt. Of vervolgd.
De geest van het kind breken, zodat Gods Geest kan wonen
“De offers van God zijn een gebroken geest; een gebroken en verslagen hart zult Gij, o God, niet verachten.” — Psalm 51:17
We hebben de menselijke geest op een voetstuk geplaatst. We noemen het ‘authentiek’, ‘puur’, ‘onbedorven’. Maar de waarheid is: de menselijke geest is van nature opstandig tegen God.
“Het hart is bedrieglijk boven alles, ja, verderfelijk; wie zal het kennen?” — Jeremia 17:9
Daarom is het niet alleen wenselijk, maar noodzakelijk, dat de menselijke geest gebroken wordt — vooral in een kind. Niet met mishandeling. Niet met woede. Maar met liefdevolle, consequente, bijbelse tucht.
Een ouder die weigert die taak op zich te nemen, weigert Gods werk in het kind mogelijk te maken. Want waar de menselijke geest heerst, heeft Gods Geest geen ruimte.
Breken om te bouwen
“Ik woon in de hoge en heilige plaats, en bij de verbrijzelde en nederige van geest, om te doen herleven de geest der nederigen.” — Jesaja 57:15
“Maar op deze zal Ik zien: op de arme en verslagene van geest, die beeft voor Mijn woord.” — Jesaja 66:2
God woont niet bij hen die zichzelf verheffen. Hij woont bij wie gebroken is — en nederig. En dat proces begint bij opvoeding.
De geest van een kind moet gecorrigeerd worden, niet gevleid. Tuchtiging is geen schade, maar voorbereiding. Geen onderdrukking, maar reiniging.
En God zegt niet: Laat het kind zichzelf zijn. Hij zegt: “Wie zijn zoon liefheeft, kastijdt hem vroegtijdig.”
De strijd is geestelijk – en de staat is je tegenstander
In het huidige systeem word je als ouder gewaarschuwd: “Breek de geest van je kind niet.” Dat zou mishandeling zijn. Psychische schade. In strijd met de ‘rechten van het kind’.
Maar wat zegt de Bijbel?
“Wie de roede spaart, haat zijn zoon.” — Spreuken 13:24
“Een kind aan zichzelf overgelaten maakt zijn moeder te schande.” — Spreuken 29:15
Het verschil tussen Gods waarheid en de doctrine van de staat is nu onverenigbaar geworden.
De staat zegt: Laat het kind vrij. God zegt: “Trek de dwaasheid eruit met tucht.”
En ouders die weigeren om Gods woord te volgen uit angst voor overheidsingrijpen, moeten zich afvragen: wie gehoorzaam ik werkelijk?
De opvoeding als geestelijke voorbereiding op dienstbaarheid
“Want al wat in de wereld is: de begeerte van het vlees, de begeerte van de ogen, en de hoogmoed van het leven, is niet uit de Vader, maar uit de wereld.” — 1 Johannes 2:16
“…opdat gij deel zoudt hebben aan de goddelijke natuur, nadat gij ontkomen zijt aan het verderf dat door begeerte in de wereld is.” — 2 Petrus 1:4
Dat is het doel van opvoeding: dat een kind ontsnapt aan het verderf, en deel krijgt aan Gods natuur. Dat gebeurt niet vanzelf. En het gebeurt zeker niet als ouders zich terugtrekken.
“God kan je redden zonder discipline. Maar Hij kan je niet gebruiken zonder discipline.”
En dat geldt ook voor je kinderen.
Een ongedisciplineerd kind kan gered worden door genade. Maar het zal nooit een strijder zijn in Gods leger, nooit een drager van waarheid, nooit een pilaar van rechtvaardigheid — tenzij het geleerd heeft om zichzelf te onderwerpen aan God.
De vraag aan elke ouder
Je staat op een tweesprong. Je kunt je kind laten meedrijven op de stroom van humanisme — met rust in huis, veel speelgoed, vrijheid om zichzelf te zijn, en alle lof van de seculiere wereld.
Of je kunt de moeilijke weg kiezen:
De weg van corrigeren, onderwijzen, bestraffen wanneer nodig, en je kind geestelijk voorbereiden op de strijd die komen gaat.
Die keuze is niet zonder risico’s. De staat zal je tegenwerken. Je familie misschien ook. De cultuur zeker.
Maar de beloning is oneindig veel groter.
“Een kind dat de roede kent, brengt zijn ouders rust en vreugde. Maar een kind dat zijn eigen weg mag gaan, maakt zijn ouders tot een schande.” — Spreuken 29:15, 17
Slot: Wie breekt, bouwt op
Je breekt niet om te vernietigen. Je breekt om opnieuw te bouwen — op het fundament van waarheid, gehoorzaamheid, nederigheid en vreze voor God.
God verlangt gebrokenheid — niet als straf, maar als voorwaarde voor genade.
En als ouders hun verantwoordelijkheid serieus nemen, zullen hun kinderen dragers van licht zijn in een duistere wereld.
“Zalig de armen van geest, want van hen is het Koninkrijk der hemelen.”— Mattheüs 5:3