Het verhaal van de slavernij in Amerika begint met Christoffel Columbus wiens reis in 1492 niet werd gefinancierd door Koningin Isabella (zoals de meesten wordt geleerd) maar door de Joodse geldschieter Luis de Santiangelo die de som van 17.000 dukaten voorschoot. Columbus werd vergezeld door vijf Joden die deden alsof ze zich tot het katholicisme bekeerden. Luis de Torres, de tolk, Marco, de chirurg, Bernal, de arts, Alonzo de la Calle en Gabriel Sanchez. De Joden verkochten Columbus het idee om 500 Indianen gevangen te nemen en ze als slaven te verkopen in Sevilla, Spanje, wat ook gebeurde. Columbus ontving geen geld van de verkoop van de slaven, maar werd het slachtoffer van een complot dat werd aangewakkerd door Bernal, de scheepsdokter. Columbus leed onder onrecht en gevangenschap, verraden door de vijf Joden die hij had vertrouwd en geholpen. Verwijzing “De internationale jood” door Henry Ford. De Amerikaanse Indianen bleken niet werkwillig, dus het bedrijf kwam nooit van de grond. (Een kanttekening, de les die Columbus op de harde manier leerde is dat je een Jood nergens voor moet vertrouwen, en blijf uit de buurt van het medische beroep, ze teisteren het met slangen verstrengelde personeel).
In het Carnegie Institute of Technology in Pittsburg, Pennsylvania bevinden zich documenten uit die tijd die bewijzen dat het overwegend de Joden waren die de negerslaven naar Amerika brachten. In 1760 woonden er zo’n duizend Joden in Newport aan de Atlantische zeekust, die zo’n 300 slavenschepen bezaten. Er werd zelfs vaak naar verwezen als “Het Joodse Newport Wereldcentrum van de Slavenhandel”.
Deze zelfde Joden ontwikkelden de handel in rum uit melasse en hadden ongeveer dertig distilleerderijen. Deze rum werd in de slavenschepen naar Afrika gestuurd en geruild voor zwarte slaven. Joden als Nicholas Lowe en Joseph Simon verhandelden ook rum en whisky aan de Indianen in ruil voor pelzen. Het afslachten van de Indianen door de Joden met de daaruit voortvloeiende slachtpartijen onder de vroege kolonisten is een verhaal op zich.
In hun zucht naar rum en de rijkdom die dat hen opleverde, verkochten zwarte stamhoofden gemakkelijk hun eigen mensen als slaven. Joden als Aaron Lopez bezaten schepen als “The Greyhound”, “The Spry” en “The Betsy”. Andere Joden zoals Moses Levey, David Gomaz en James de Woolf bezaten schepen zoals “The Abigail” en “Hester”. Het staat allemaal in de archieven. Felix de Souza, een Sefardische Jood stond bekend als “De Prins der Slavendrijvers”. Het boek “Who Brought The Slaves To American” – gebaseerd op dezelfde gegevens bewijst dat het de Joden waren die de negerslaven naar Amerika brachten. Het aantal negers dat naar Amerika werd verscheept wordt geschat op ergens tussen de 20 en 110 miljoen. Maar er wordt geschat dat slechts 5% de verschrikkelijke reis overleefde. De rest werd overboord gegooid. Brazilië was een grootverbruiker van slaven. Alleen al in de 17e eeuw zouden er tot 4 miljoen naar dat land zijn vervoerd. Seymour Liebman schreef in zijn boek “New World Jewry: 1493-1825” zegt hij: “Brazilië werd gebouwd door negerslaven tussen 1570-1670 en de scherpzinnigheid, het harde werk en het berekenende doorzettingsvermogen van de Joden”. Deze Joden kwamen uit Portugal en Spanje en bezaten suikerplantages waar ze de negers met grote wreedheid aan het werk zetten. Arnold Wizniter vertelt ons in zijn studie “Jews in Colonial Brazil” dat de helft van de blanken die in Brazilië leefden Joden waren. Hij schreef: “De kopers die op de (slaven)veilingen verschenen waren bijna altijd Joden”. Toen de politieke situatie begon te veranderen trokken veel van deze Sefardische Joden naar West-Indië en namen hun rijkdom in de vorm van gouden munten met zich mee. Jacob Rader Marcus van “The American Jewish Archives” schreef dat ze naar “Frans Mirtinique, Guadeloupe, anderen naar Jamaica en naar het Engelse Barbados gingen, waar ze de suikerindustrie en de negerslaveneconomie die daardoor ontstond, bevorderden”. Joodse onderzoekers zoals David Lowenthal vertellen ons dat Joden “ook al vroeg floreerden door de scheepvaart en slavenhandel in de Nederlandse kolonie Curaçao. Terwijl Suzanne Emmanual zegt dat de Joden belangrijke verzekeraars werden voor schepen in de Caribische slavenhandel en veel profijt haalden uit de hele smerige handel.
Een onderdrukte les uit de geschiedenis voor ons is het trieste lot van Portugal. De Portugezen van de 15e en 16e eeuw waren een ras van navigators, ontdekkingsreizigers en avonturiers. Ze stichtten kolonies in Afrika, Azië en Zuid-Amerika. De Portugezen waren een van de grootste rassen van Europa. Maar de Joodse slavendrijvers importeerden grote aantallen negers in Portugal en de inheemse bevolking vermengde zich met hen. De Portugezen vernietigden zichzelf door rassenvermenging. Ze waren niet langer een afspiegeling van hun voorouders, maar een negroïde en bastaardvolk. In de 1911 editie van The Encyclopaedia Britanica (voordat de geschiedvervalsers aan het werk gingen) staat het volgende: “De Portugezen vermengden zich vrijelijk met hun slaven en deze infusie van vreemd bloed heeft het karakter en de lichaamsbouw van de natie grondig veranderd. Zonder overdrijving kan gezegd worden dat de Portugezen van de 17e en latere eeuwen twee verschillende rassen waren.”