In 1 Korintiërs legt Paulus uit waarom christenen niets te maken moeten hebben met afgoderij of het geloven in zulke dingen. In Bijbelse tijden geloofden mensen dat demonen mindere goden waren die aanbeden konden worden om problemen in hun leven te voorkomen. Daarom maakten ze modellen van demonen, die hetzelfde waren als afgoden, en aanbaden ze. Dit verklaart waarom Paulus de woorden “demon” en “afgod” bijna door elkaar gebruikt in zijn brief: “Wat de heidenen offeren, offeren ze aan demonen en niet aan God, en ik wil niet dat jullie gemeenschap hebben met demonen…als iemand tegen jullie zegt:
‘Dit is aan afgoden geofferd’, eet er dan niet van omwille van degene die het jullie verteld heeft…” (1 Kor. 10:20,28). Afgoden en demonen zijn dus feitelijk hetzelfde. Merk op hoe Paulus zegt dat ze offerden “aan demonen (afgoden) en niet aan God” – de demonen waren niet God, en aangezien er maar één God is, volgt daaruit dat demonen helemaal geen echte macht hebben, het zijn geen goden. Het punt wordt echt benadrukt in 1 Kor. 8:4: “Wat betreft het eten van dingen die aan afgoden worden geofferd, weten wij dat een afgod (gelijk aan een demon) niets is in de wereld, en dat er geen andere God is dan één”. Een afgod, of een demon, bestaat helemaal niet. Er is maar één ware God, of macht, in de wereld. Paulus gaat verder (:5,6):
“Want ook al zijn er zogenaamde goden…(zoals er vele goden en vele heren zijn, [net zoals mensen tegenwoordig in vele soorten demonen geloven – de ene demon zorgt ervoor dat je je baan verliest, de andere zorgt ervoor dat je vrouw je verlaat, etc.) toch is er voor ons [de ware gelovigen] maar één God, de Vader, van wie alle dingen zijn [zowel goede als slechte, zoals we uit de eerdere verwijzingen hebben gezien]”. Gal. 4:8,9 zegt hetzelfde als het goed vertaald wordt. Paulus daagt de Galaten uit: “Jullie die slaven waren van hen die niet echt goden waren…. Hoe kunt u zich weer bekeren tot die zwakke en bedelachtige geesten (stoicheia), wiens slaven u opnieuw wilt zijn?” (Gal. 4:8,9). Hier vergelijkt hij demonische geesten met ‘goden die niet echt goden zijn’. Maar let op hoe Paulus argumenteert [onder Goddelijke inspiratie]- “zelfs als er” zulke demonen / afgoden zijn… voor ons is er maar één God die we vrezen en aanbidden. Dit is in feite een voortzetting van de houding van de Psalmisten. Keer op keer worden de goden / afgoden van de heidense volken aangesproken alsof ze bestaan, maar wordt hen opgedragen zich in schaamte neer te buigen voor God van Israël (Ps. 29:1,2,10; 97:7). Of ze wel of niet bestaan wordt irrelevant voor het feit dat ze machteloos staan tegenover de enige ware God – en daarom is Hij het die we moeten vrezen, erop vertrouwend dat Hij de enige is die zich met onze levens bemoeit voor ons eeuwig welzijn. “God is een grote Koning boven alle goden” (Ps. 95:3) toont de Goddelijke stijl – in plaats van overdreven te benadrukken dat de goden / afgoden / demonen niet bestaan, is de enige ware God niet zo primitief. Dat waren de schrijvers en zangers van Psalm 95 ook niet.
De nadruk ligt op de grootsheid van Zijn Koningschap, niet op de tekortkomingen en het niet-bestaan van andere goden. Dat zou veel te primitief zijn voor de enige ware God. En hetzelfde geldt voor de wonderen van de Heer – Gods genadige macht om te redden werd gedemonstreerd, hier lag de focus op; en juist de omvang ervan laat het relatieve niet-bestaan van ‘demonen’ zien.
Nog meer bewijs dat mensen in de tijd van het Nieuwe Testament geloofden dat demonen afgoden of ‘goden’ waren, wordt gevonden in Handelingen 17:16-18; hierin wordt beschreven hoe Paulus in Athene predikte, dat een “stad was die aan afgoden was overgeleverd” en daarom veel verschillende afgoden aanbad. Nadat ze Paulus het evangelie hadden horen verkondigen, zeiden de mensen: “‘Hij schijnt een verkondiger van vreemde (d.w.z. nieuwe) goden (demonen) te zijn’, omdat hij hun Jezus en de opstanding verkondigde”. De mensen dachten dus dat Jezus en de opstanding nieuwe demonen of afgoden waren die aan hen werden uitgelegd. Paulus gaat verder met het onderwijzen van de waarheid aan deze mensen, en in vers 22 zegt hij: “Jullie zijn erg religieus” (letterlijk: toegewijd aan demonenverering). Hij legt uit dat God niet aanwezig is in hun demonen, of afgoden. Onthoud dat God de enige bron van kracht is. Als Hij niet in demonen aanwezig is, dan hebben demonen geen macht omdat er geen andere bron van macht in dit universum is – d.w.z. ze bestaan niet.
Demonen in het Oude Testament waren afgoden
Als we teruggaan naar het Oude Testament, is er meer bewijs dat ‘demonen’ hetzelfde zijn als afgoden. “Zij offerden aan demonen, niet aan God …” (Dt. 32:17, cf. Ps. 106:37). Dt. 28:14-28,59-61 voorspelde dat geestelijke ziekte één van de straffen zou zijn voor het aanbidden van andere goden/demonen. Dit verklaart de associatie van demonen met geestelijke ziekten in het Nieuwe Testament. Maar laat het duidelijk zijn dat de taal van demonen geassocieerd wordt met ziekte, niet met zonde. We lezen niet dat Christus demonen van afgunst, moord etc. uitdrijft. Het moet ook worden opgemerkt dat de Bijbel spreekt over mensen die een demon/ziekte hebben, in plaats van te zeggen dat demonen de ziekte veroorzaakten. Het is veelzeggend dat de Griekse versie van het Oude Testament (de Septuagint) het woord ‘daimonion’ gebruikte voor “afgod”; dit is het woord dat in het Nieuwe Testament vertaald wordt met “demon”. “Afgoden” in Ps. 96:5 is vertaald met “demonen” in de Septuagint; en de Septuagint gebruikt hetzelfde woord in Jes. 65:11 om Gad, de Syrische god / afgod van het geluk, te beschrijven. Ps. 106:36-39 beschrijft de dwalingen van Israël en vergelijkt de afgoden van Kanaän met demonen: “Zij (Israël) dienden hun afgoden, die een strik voor hen werden. Zij offerden zelfs hun zonen en dochters aan demonen, en vergoten onschuldig bloed, zelfs het bloed van hun zonen en dochters, die zij aan de afgoden van Kanaän offerden … Zo werden zij verontreinigd door hun eigen werken en speelden zij de hoer door hun eigen daden”.
Het is duidelijk dat demonen slechts een andere naam zijn voor afgoden. Israëls aanbidding van demonen wordt door God beschreven als het aanbidden van hun “eigen werken… hun eigen daden” omdat hun geloof in demonen het resultaat was van menselijke verbeelding; de afgoden die zij maakten waren hun “eigen werken”. Dus zij die vandaag de dag in demonen geloven, geloven in dingen die door mensen zijn verzonnen, de schepping van mensen, in plaats van in wat God ons heeft geleerd. Het woord dat gebruikt wordt voor afgoden betekent letterlijk ‘geen dingen’, wat benadrukt dat ze geen bestaan hebben in de echte wereld, alleen in de gedachten van mensen die erin geloven.
Dt. 32:15-24 beschrijft hoe boos God wordt als Zijn volk in demonen gelooft: Israël “achtte de Rots van zijn heil verachtelijk. Zij maakten Hem jaloers met vreemde goden; met gruwelen maakten zij Hem boos. Zij offerden aan demonen, niet aan God, aan goden die zij niet kenden, … die uw vaderen niet vreesden … En Hij (God) zei: “Ik zal Mijn aangezicht voor hen verbergen … want zij zijn een pervers geslacht, kinderen in wie geen geloof is. Zij hebben Mij tot jaloersheid aangezet door wat niet God is; zij hebben Mij tot toorn bewogen door hun dwaze afgoden… Ik zal rampen op hen stapelen”. Jes. 65:3 LXX is net zo duidelijk: “[Israël] brandt wierook op stenen voor demonen, die niet bestaan”. De afgoden van de naties, die de vermeende ‘demonen’ van de kosmos voorstelden, waren “ijdelheid” omdat de demonen en goden die zij zogenaamd voorstelden niet bestonden – het zijn “wezens die niets zijn” (1 Sam. 12:21 LXX), “een ding van niets” (Jer. 14:4).
God beschrijft demonen dus als hetzelfde als dwaze afgoden, gruwelen – dingen die dwaas zijn om in te geloven, die niet bestaan. Geloven in demonen toont een gebrek aan geloof in de enige echte God. Om dit theologisch te verwoorden. Paul Martinson geeft commentaar op 1 Kor. 10:19-21: “Ik beschouw ‘demonen’ als een functionele term en niet inhoudelijk [d.w.z. verwijzend naar werkelijke wezens]. Paulus ontkende de afgoden immers al inhoudelijk (‘niets’)” (1). Om het nog een keer eenvoudiger te zeggen, als vertaling van academisch naar leken-Engels: Als demonen een andere manier zijn om over afgoden te spreken, en afgoden zijn niets, ze bestaan niet echt, het zijn gewoon stukken hout en steen – dan bestaan demonen niet. Maar toch is er een gepaste cultuur die de Almachtige in deze kwestie gebruikt.
De discussie omtrent het bestaan van demonenwezens
Tegenwoordig wordt je verworpen door kerken als je het bestaan van demonen of een mindere engel, de duivel ontkent. Je mag Gods bestaan ontkennen maar je mag demonen, de duivel en satan niet ontkennen als zijnde levende geestwezens. Je moet geloven in duivel en satan als geestwezens, anders ben je een ketter van de kerk.
Waarom blijven kerken graag vasthouden aan het geloof in spookwezens? Omdat hiermee ook de kost wordt verdiend. Kerken drijven immers regelmatig demonen uit tijdens een kerkdienst of wat men graag “bevrijdingsdienst” noemt. De Rooms Katholieke kerk hebben, met hun geloof in spookwezens en een brandende hel na dit bestaan, veel geld verdiend. Mensen gingen naar de kerk toe uit angst om bezeten te raken. De joden zijn in principe de koplopers van het uitdrijven van zogenoemde demon/geestwezens. Jezus berispte deze joodse farizeeërs er ook regelmatig op.
Heel veel spookverhalen zijn de kerken binnengedrongen. Zo weet ik nog goed dat er ooit een man was die beweerde dat je eerst moest bidden voor je een dienst zou beginnen. Je moest dan de hele zaal, met behulp van de heilige geest, vrij gaan pleiten van demonen zodat de prediking niet verstoord kon worden. In werkelijkheid is het gewoon afgodenverering wat deze mensen doen. Want zoals wij al eerder hebben aangetoond over wat heilige geest werkelijk betekend, moet het duidelijk zijn dat de heilige geest geen persoon is, ook geen kracht, want die mensen heb je ook, die geloven dat de heilige geest een kracht is. Nee, het is werkelijkheid een foutieve vertaling. In LXX strongs en lexicons lezen we heel duidelijk dat het woord “geest” in het Engels voor “gedachte, inspiratie etc.” staat. Het heeft dus niets te maken met een spookgeest. Heilig betekend, apart, afgezonderd. Het heeft dus eenvoudigweg te maken met een afgezonderd, apartgestelde denkwijze. Meer is het niet. Maar de discussies blijven telkens bestaan zonder zelf onderzoek te doen.
God laat niet met zich spotten door Zijn eigen volk. Het is natuurlijk niet alleen rassenvermenging waarvoor Israël werd gestraft. Het ging ook om dit soort heidense bijgeloof.
Zoals hierboven al wordt laten zien wat afgoderij precies inhoudt, zo is het verkondigen van een andere jezus ook een vorm van afgoderij en is even ernstig bezig als iemand die heidense afgoden vereert.
2 Corinthiërs 11:4 “Want indien de eerste de beste een andere Jezus predikt, die wij niet hebben gepredikt, of gij een andere geest ontvangt, die gij niet hebt ontvangen, of een ander evangelie, dat gij niet hebt aangenomen, dan verdraagt gij dat zeer wel.”
Demon betekend ook Idol. Denk je aan het programma “Idols”? Dan zit je al goed! Mensen hebben bepaalde idolen in hun leven, gaan naar concerten en aanbidden zowat deze idolen. Ook dat is pure afgoderij! Mensen vereren is afgoderij! Zelfs Jezus zegt zelf dat wij de Vader moeten aanbidden en niet Jezus.
Mattheüs 6:9 “Bidt gij dan aldus: Onze Vader die in de hemelen zijt, uw naam worde geheiligd;”
Bovennatuurlijke ervaringen
Het moge duidelijk zijn dat er gigantisch veel programma’s zijn die verhalen vertellen over bovennatuurlijke ervaringen. Mensen worden geïnterviewd en vertellen over hun bovennatuurlijke ervaringen. Veel van dit soort programma’s zijn gebaseerd op propaganda. Mensen die dan hun verhaal doen, worden vaak betaald om hun verhaal te doen. En waar zijn mensen goed in? Het opdikken van verhalen, met name spookverhalen.
Al de bewijzen van eventuele video’s, waarop een bovennatuurlijke gebeurtenis is te zien, zijn vaak door mensen zelf in elkaar gezet.
Maar daarbij heeft de Bijbel ook nog iets te zeggen. Ik neem jullie mee naar verschillende teksten vanuit de Bijbel:
1 Koningen 22:22 “Hij antwoordde: ik zal heengaan en een leugengeest worden in de mond van al zijn profeten. Toen zeide Hij: gij moet hem verleiden, en gij zult er ook toe in staat zijn; ga heen en doe het.”
1 Koningen 22:23 “Nu dan, zie, de HERE heeft een leugengeest gegeven in de mond van al deze profeten van u, en de HERE heeft onheil over u besloten.”
2 Kronieken 18:21 “Hij antwoordde: Ik zal heengaan en tot een leugengeest worden in de mond van al zijn profeten. Toen zeide Hij: gij moet hem verleiden en gij zult er ook toe in staat zijn; ga heen en doe het.”
2 Kronieken 18:22 “Nu dan, zie, de HERE heeft een leugengeest gegeven in de mond van deze profeten van u, en de HERE heeft onheil over u besloten.”
We lezen in deze vier verzen dat God in staat is om een leugengeest(gedachte, mindset, inspiratie) te geven. We lezen in het nieuwe testament, in de brieven van Paulus het volgende:
2 Thessalonicen 2:11 “En daarom zendt God hun een dwaling, die bewerkt, dat zij de leugen geloven”
We lezen dus duidelijk dat God mensen in staat stelt om een leugen te geloven. Wat omvat het geloof op zich nog meer? Heel eenvoudig; het betekend ook dat mensen daadwerkelijk overtuigd zijn in hun leugens en daarom dat zij ook dingen ervaren als zijnde bovennatuurlijk. En toch is het een dwaling wat van God afkomt. Mensen menen maar dat God niet in staat is om dit soort dingen te doen. Zij praten liever over Gods liefde dan onderwijs te krijgen in de waarheid.
God bevestigd meerdere malen dat er buiten Hem niets anders is! God zegt zelf dat Hij degene is die de vrede en het kwaad schiep.
Jesaja 45:5-7 “Ik ben de HEERE, en niemand meer, buiten Mij is er geen God; Ik zal u gorden, hoewel gij Mij niet kent. Opdat men wete, van den opgang der zon en van den ondergang, dat er buiten Mij niets is, Ik ben de HEERE, en niemand meer. Ik formeer het licht, en schep de duisternis; Ik maak den vrede en schep het kwaad, Ik, de HEERE, doe al deze dingen.”
Dus, al de dingen, zoals mensen die bovennatuurlijke dingen ervaren, worden gecreëerd door God. Hallucinaties komt voor in onze maatschappij. Maar het is ook God die dit bewerkstelligt. Daarom ook het grote bijgeloof in vele kerken. Als God zegt dat er buiten Hem niets anders is, waarom nemen wij die heidense bijgeloof dan over? Is God een leugenaar als Hij zegt dat er buiten Hem om niets anders is? Kerken beweren dus gewoon dat God liegt, anders hadden ze die heidense bijgeloof nooit overgenomen en in kerken gebracht. De kerken tegenwoordig doen het tegenovergestelde van wat God van Zijn volk verlangt.
Ik hoop dat deze studie een verhelderende blik heeft geworpen op de betekenissen die in de Bijbel staan. Betekenissen of bepaalde spreekwoorden zijn nog geen levende entiteiten. En dat is wat ons volk nog moet leren begrijpen.
“Opdat men wete, van den opgang der zon en van den ondergang, dat er buiten Mij niets is, Ik ben de HEERE”
Is het een leugen van God onze Schepper van wat Hij zelf heeft gezegd?
 
				





