Door G. J. van Loon
Het evangelie en de misleiding van het hedendaagse Christendom
De ‘Kerken’ en de evangelische wereld verkondigen het evangelie, maar verkondigen ze werkelijk HET evangelie? Weet men wel wat dit evangelie inhoudt? Daar wij menen dat wij nog nooit de Kerken en de evangelische wereld het evangelie van het Koninkrijk hebben horen prediken, kunnen wij gerust zeggen dat zij niet weten wat het ware evangelie behelst. Wat de kerk verkondigt is dat de Here Jezus voor de wereld is gestorven en dat een ieder die Hem aanneemt eeuwig zal leven. Dit betekent het evangelie zeer zeker niet, vanwege het feit dat de Here Jezus in eerste instantie voor het volk Israël is gekomen en dat Hij ons aanneemt en niet andersom. Wat HET evangelie dan werkelijk inhoudt vinden we in de brieven van Paulus.
Galaten 3:8:“En de Schrift, die tevoren zag, dat God de heidenen uit geloof rechtvaardigt, heeft tevoren aan Abraham HET evangelie verkondigd: In u zullen alle volken gezegend worden.”
Evangelie betekent blijde boodschap. De blijde boodschap is dat in Abraham alle Israël volken gezegend (deze zijn ondertussen uitgegroeid tot een menigte van volkeren) worden Dat de Here Jezus gestorven is om met Zijn volk een Nieuw Verbond te kunnen sluiten vanwege de zonden, begaan onder het eerste verbond, is natuurlijk ook een blijde boodschap. Wat dit evangelie precies inhoudt wordt verder in deze brochure uitvoerig beschreven.
Door de gevestigde kerken wordt gesuggereerd dat Christus een totaal nieuwe godsdienst heeft gesticht. En op grond daarvan is er een filosofie ontstaan rond de figuur van Jezus de “Christus” welke losgemaakt is van Zijn oorspronkelijke taak als de Messias van Israël en nu als een algemene Jezus wordt voorgesteld. Rond deze algemene Jezus is in de loop van tweeduizend jaar een geweldige cultus ontstaan. Men moet wel van goeden huize komen om de misleiding van deze godsdienst – het zogenaamde christendom – te onderkennen.
Keizers, koningen en kerken hebben zich een eigen koninkrijk geformeerd op grond van een vals christendom waar geen plaats is voor de werkelijke Messias, Koning Jezus de Christus. Alleen Paulus kent het geheim van de Gezalfde Koning van Israël.
Paulus waarschuwt voor een vals evangelie!
Galaten 1:6-12:“Het verbaast mij, dat gij u zo schielijk van degene, die u door de genade van Christus geroepen heeft, laat afbrengen tot een ander evangelie, en dat is geen evangelie. Er zijn echter sommigen, die u in verwarring brengen en het evangelie van Christus willen verdraaien. Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, U een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt! Gelijk wij vroeger reeds gezegd hebben, zeg ik thans nog eens: indien iemand u een evangelie predikt, afwijkend van hetgeen gij ontvangen hebt, die zij vervloekt! Tracht ik thans mensen te winnen of God? Of zoek ik mensen te behagen? Indien ik nog mensen trachtte te behagen, zou ik geen dienstknecht van Christus zijn. Want ik maak u bekend, broeders, dat het evangelie, hetwelk door mij verkondigd is, niet is naar de mens. Want ik heb het ook niet van een mens ontvangen of geleerd, maar door openbaring van Jezus Christus.”
Let goed op het volgende: in vers 2 zegt Paulus dat hij het evangelie aan de Galaten verkondigd heeft, en in vers 7 noemt hij dit het evangelie van Christus (de Messias /Gezalfde Koning van Israël, die kwam om Zijn Volk te verlossen). In vers 12 zegt hij dat hij dit evangelie zelf van Christus heeft ontvangen en in zijn verkondiging probeert hij geen mensen te behagen. Daartegen waarschuwt hij juist.
- Er zijn mensen die het evangelie van Christus verdraaien, en dus geen evangelie verkondigen, want let op in vers 6 en 7 zegt Paulus dat ‘een ander’ evangelie gelijk is aan geen evangelie.
- Zo’n verdraaid evangelie dient ertoe om mensen te behagen, en dit gaat hand in hand met het zoeken naar de gunst van de mens. Laten we dit vergelijken met 2 Timotheüs 4:3.
2 Timotheüs 4:3:“Want er komt een tijd, dat de mensen de gezonde leer niet meer zullen verdragen, maar omdat hun gehoor verwend is, naar hun eigen begeerte zich tal van leraars zullen bijeen halen.”
- Paulus spreekt een vervloeking uit over diegenen die zich schuldig maken aan de verkondiging van een verdraaid evangelie, en doet dit zelfs tweemaal. “Indien iemand u een evangelie predikt, afwijkend van hetgeen gij ontvangen hebt, die zij vervloekt.”
Waarom? Omdat zij bekeerlingen maken, die niet de Jezus Christus van de Schrift hebben aangenomen, maar een andere Jezus, die hen is voorgesteld in dat andere evangelie. En in de ogen van God heeft zo’n persoon geen evangelie gehoord. Het grote gevaar hieraan verbonden is, dat de bekeerling zelf onbewust is van zijn dwaling en met grote vrijmoedigheid die Jezus die aan hem verkondigd is, zo ook navolgt. En wat is het gevolg en het eindresultaat?
Mattheüs 7:22-23:“Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Here, Here, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd en in uw naam boze geesten uitgedreven en in uw naam vele krachten gedaan? En dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid.”
Let op: Zij zeggen: “Wij hebben in uw naam gearbeid”. Jezus zegt: “Gij werkers der wetteloosheid”. Dus deze mensen koesterden valse verwachtingen. Op de eerste plaats verwachtten zij het eeuwige leven, op grond van hun geloof, en ten tweede verwachtten zij loon op grond van toegewijde arbeid in Zijn Naam en dan moeten zij aanhoren: “Ik heb u nooit gekend, gij werkers der wetteloosheid.”
Dus hun geloof is het gevolg van een verkondiging van dat andere evangelie. Het heeft hun een andere Jezus gebracht, die hun niet het eeuwige leven gegeven heeft en zij hebben dat zelf nooit beseft.
Daarom zegt Paulus: “Indien iemand u een evangelie predikt, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt!”
2 Korintiërs 11:4:“Want indien de eerste de beste een andere Jezus predikt, die wij niet hebben gepredikt, of gij een andere geest ontvangt, die gij niet hebt ontvangen, of een ander evangelie, dat gij niet hebt aangenomen dan verdraagt gij dat zeer wel.”
2 Johannes 9-11:“Een ieder die verder gaat en niet blijft in de leer van Christus, (gezalfde Koning van Israël) heeft God niet; wie in die leer blijft, deze heeft zowel de Vader als de Zoon. Indien iemand tot u komt en deze leer niet brengt, ontvangt hem niet in uw huis en heet hem niet welkom. Want wie hem welkom heet, heeft deel aan zijn boze werken.”
Maar wat was dan de inhoud van Paulus’ boodschap? Het evangelie van Christus als enige en ware verkondiging.
Galaten 1:12:“Want ik heb het ook niet van een mens ontvangen of geleerd, maar door openbaring van Jezus Christus.”
Handelingen 26:22:“Als een getuige, die hulp van God heeft ontvangen tot op deze dag, sta ik dus hier voor klein en groot, zonder iets anders te zeggen dan wat de profeten en Mozes gesproken hebben, dat geschieden zou.”
Paulus bouwt dus op het Oude Testament, meer nog, hij verkondigt het zonder iets anders te zeggen. Dus als hij spreekt over de Schriften, dan is dat alleen het Oude Testament. Iets anders had hij niet.
En wat is Petrus opvatting aangaande het Oude Testament?
2 Petrus 1:19:“En wij achten het profetisch woord daarom des te vaster, en gij doet wel er acht op te geven als op een lamp, die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw harten.”
Met andere woorden; jullie moeten acht geven op de profetische Schriften totdat Jezus weerkomt. Ook Petrus legt nadruk op het Oude Testament. Het spreekt dus vanzelf, dat wij het Nieuwe Testament, dat toch bestaat uit de geschriften van Petrus en Paulus, niet kunnen losmaken van het Oude Testament. Juist deze apostelen geven een beter begrip door hun duidelijke toelichting vanuit het Oude Testament.
De volgende vraag duikt dan onwillekeurig op: Wij die geleerd hebben dat het Oude Testament alleen nog maar geschiedenis is, tijdgebonden en afgehandeld, verstaan wij dan wel het Nieuwe Testament goed? Dit is een ernstige vraag.
Het oude en nieuwe verbond
Wat behelst nu het begrip Nieuwe Testament of Nieuwe Verbond, wat een betere benaming is. Als wij trouw willen blijven aan ons uitgangspunt dat het Nieuwe Testament gegrond is op het Oude Testament, dan moeten wij het begrip VERBOND ook in het Oude Testament vinden. En tevens een verduidelijking van de inhoud ervan.
Jeremia 31:31-34:“Zie, de dagen komen, luidt het woord des HEREN, dat Ik met het huis van Israël en het huis van Juda een nieuw verbond sluiten zal. Niet zoals het verbond, dat Ik met hun vaderen gesloten heb ten dage dat Ik hen bij de hand nam, om hen uit het land Egypte te leiden: mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ik heer over hen ben, luidt het woord des Heren. Maar dit is het verbond, dat Ik met het huis van Israël sluiten zal na deze dagen, luidt het woord des Heren: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en die in hun hart schrijven, Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn. Dan zullen zij niet meer een ieder zijn naaste en een ieder zijn broeder leren: Kent de Here: want zij allen zullen Mij kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen, luidt het woord des Heren, want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en hun zonde niet meer gedenken.”
Let op: in vers 32 wordt het Nieuwe Verbond op het Oude Verbond bevestigd en wordt het ook weer met het Huis van Israël gesloten (dus geen kerk uit alle volkeren). En de wet wordt in hun binnenste gelegd, in hun harten geschreven, hun zonden zijn weggedaan. En zij (Israël) zullen allemaal de Here kennen van de kleinste tot de grootste. Wat is dan het verschil tussen het Oude Verbond en het Nieuwe Verbond? Beide worden gemaakt met het HUIS ISRAËL. Daarin ligt geen verschil, maar de wet wordt nu niet meer op stenen tafelen aan hen gegeven, maar in hun harten geschreven.
Zo ontvangt nu het volk (Israël) de besnijdenis van hun hart, zoals de Here belooft in:
Deuteronomium 30:6:“En de Here, uw God, zal uw hart en het hart van uw nakroost besnijden, zodat gij de Here uw God liefhebt met geheel uw hart en met geheel uw ziel, opdat gij leeft.”
Dit heeft de Here nu reeds gedaan aan een enkeling, maar binnenkort geldt dit voor Zijn gehele volk. Paulus schrijft aan de Filippenzen (3:2-3) in dit verband:
“Let op de honden, let op de slechte arbeiders, let op de versnijdenis! Want wij zijn de besnijdenis, die door de Geest Gods Hem dienen, die in Christus Jezus roemen en niet op vlees vertrouwen.”
Paulus maakt hier een vergelijking tussen de besnijdenis van het vlees en die van het hart. Voor Paulus staat de besnijdenis zonder Christus gelijk met versnijdenis, terwijl op Jezus Christus vertrouwen en niet op het vlees gelijk staat met besnijdenis van het hart. Met andere woorden, degenen die het zoenoffer van Jezus hebben aanvaard, hebben reeds de beloften van God, namelijk de besnijdenis van het hart. We zien ook in het Nieuwe Verbond, dat het bloed van dieren voor de verzoening van de zonden van het volk niet meer nodig is, het bloed van het Lam van God volstaat en dat bedoelde Jezus ook in:
Mattheüs 26:28:“Want dit is het bloed van Mijn verbond dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden.”
Hier openbaart Jezus aan de discipelen, dat Zijn bloed onder het Nieuwe Verbond moet vloeien voor de vergiffenis van zonden (eenmalig), waar voor hetzelfde doel onder het Oude Verbond jaarlijks het bloed van dieren werd vergoten.
Daarom zegt Hebreeën 7:22 terecht:
“In zoverre is Jezus ook van een beter verbond borg geworden.”
Hebreeën 9:13-15:“Want als reeds het bloed van bokken en stieren en de besprenging met de as der vaars hen, die verontreinigd zijn, heiligt, zodat zij naar het vlees gereinigd worden, hoeveel te meer zal het bloed van Christus, die door de eeuwige Geest Zichzelf als een smetteloos offer aan God gebracht heeft, ons bewustzijn reinigen van dode werken, om de levende God te dienen? En daarom is Hij de middelaar van een nieuw verbond, opdat nu Hij de dood had ondergaan om te bevrijden van de overtredingen onder het eerste verbond, de geroepenen de belofte der eeuwige erfenis ontvangen zouden.”
Het Nieuwe Verbond betekent dus dat door Zijn bloed vergiffenis wordt geschonken aan Zijn volk (Israël), opdat zij allemaal hun God zouden kennen, zoals hij bedoeld had toen Hij hen riep.
Jeremia 31:34:“Want zij allen zullen Mij kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen.”
De hoop van Israël
Handelingen 26:6-7: “En nu sta ik voor het gerecht om mijn hoop op de belofte, die door God aan onze vaderen gedaan is; welke onze twaalf stammen, door voortdurend nacht en dag God te vereren, hopen te bereiken. Om deze hoop o koning, word ik door Joden aangeklaagd.”
Paulus zegt dus: Ik verkondig de hoop van Israël en deze hoop is gegrond op de beloften aan de vaderen gedaan. God heeft die beloften aan de twaalf stammen gegeven, opdat zij Hem dag en nacht zullen dienen.
Dit is nu precies wat er staat in Jeremia 31:31-34. Dit is wat God bedoeld en beloofd heeft. Namelijk het ganse volk zal Hem kennen, een volk dat Hem dag en nacht zal dienen. Deze belofte is nog niet helemaal vervuld. Daarom moet de hoop erop blijven voortbestaan. De belofte van een geheel hersteld volk vindt u in de volgende Schriftplaatsen.
Ezechiël 36:24-28:“Ik zal u weghalen uit de volken en u bijeenvergaderen uit alle landen, en Ik zal u brengen naar uw eigen land Ik zal rein water over u sprengen, en gij zult rein worden; van al uw onreinheden en van al uw afgoden zal Ik u reinigen; een nieuw hart zal Ik u geven en een nieuwe geest in uw binnenste; het hart van steen zal Ik uit uw lichaam verwijderen en Ik zal u een hart van vlees geven. Mijn Geest zal Ik in uw binnenste geven en maken, dat gij naar mijn inzettingen wandelt en naarstig mijn verordeningen onderhoudt. Gij zult wonen in het land dat Ik uw vaderen gegeven heb; gij zult Mij tot een volk zijn en Ik zal u tot een God zijn.”
Jesaja 54:13:“Al uw zonen zullen leerlingen des Heren zijn, en het heil uwer zonen zal groot zijn.”
Jesaja 60:21:“Uw volk zal geheel uit rechtvaardigen bestaan, voor altoos zullen zij het land bezitten: een scheut die Ik geplant heb, een werk mijner handen, tot mijn verheerlijking.”
Er wordt ons verteld dat door het zogenaamde genadeverbond God nu met alle volken en rassen een verbond heeft gemaakt, waaruit voortvloeit dat God voor zichzelf een nieuw Israël uit alle gelovigen heeft samengesteld. Dit vinden we nergens in de Bijbel. Deze gedachte is in het raamwerk van ‘een ander evangelie’ geplaatst. Zo heeft de kerk de plaats van Israël ingenomen. Paulus echter waarschuwt daar nu juist voor. Alleen Paulus verkondigt het ware evangelie. In het Nieuwe Verbond vinden we het wonder van Gods genade, omdat Hij het bloed van Zijn Zoon geeft voor de overtreding van Zijn volk Israël, zoals Hij dit lang van tevoren heeft gezegd.
God blijft handelen met Zijn volk Israël. Dit wordt bevestigd in het Nieuwe Testament, zoals we kunnen lezen in Hebreeën 8:8-12. Dezelfde woorden als van Jeremia 31:31-34. Laten we toch liever spreken van het Nieuwe Verbond dat God met Israël gemaakt heeft, dan van een genadeverbond met alle mensen en alle volken.
Maar was Paulus dan niet de apostel van de heidenen? Zegt hij dan niet telkens dat hij zich tot de heidenen wendt, omdat de joden niet willen geloven, al verkondigt hij op hetzelfde moment de hoop voor Israël en legt de nadruk op de wet en de profeten. Hoe moeten we zijn brieven begrijpen, die toch het grootste gedeelte van het Nieuwe Testament in beslag nemen. Hoe kan hij dan de hoop van Israël aan de heidenen verkondigen? Laten we eens kijken naar enkele voorbeelden uit de Schrift.
De Wet
Handelingen 15:1-2:“En sommigen, uit Judea gekomen, leerden de broeders: Indien gij u niet besnijden laat naar het gebruik van Mozes, kunt gij niet behouden worden. En toen er van de zijde van Paulus en Barnabas geen gering verzet en tegenspraak tegen hen ontstond, droegen zij Paulus en Barnabas en nog enigen van hen op zich tot de apostelen en oudsten te Jeruzalem te begeven naar aanleiding van dit geschil.”
Deze personen stellen de besnijdenis boven het bloed van Jezus. En hierover maakt Paulus de volgende opmerking aan de Philippenzen:
Philippenzen. 3:2-3:“Let op de honden, let op de slechte arbeiders, let op de versnijdenis! Want wij zijn de besnijdenis, die door de Geest Gods Hem dienen, die in Christus Jezus roemen en niet op vlees vertrouwen.”