De huidige wereldcrisis en Daniëls 70ste week
en de grote verdrukking
door F.W.C.Neser M.Sc
“Uw Woord is de Waarheid”
Johannes 17:17
De huidige wereldcrisis en Daniël’s 70ste week . . .
en de grote verdrukking
door F.W.C. Neser. M.Sc.
Vertaald door kolonel G.]. van Loon
Inleiding
De meest gangbare overtuiging van de grote verdrukking is als volgt: Hieronder verstaat men de rampzalige toestand die ten tijde van de antichrist over de aarde zal komen. Dit zal geschieden in de 70ste jaarweek van Daniël 9:27. Deze jaarweek betreft een periode van zeven jaar, die ligt tussen de opname der gemeente en de wederkomst des Heren. Terwijl vanuit de hemel een groot aantal oordelen over de aarde en de mensheid wordt uitgestort, buigt de wereld onder de heerschappij van de antichrist en zijn valse profeet die beide zijn toegerust met de macht en de kracht van de duivel (Openbaring 13:2b.
Inmiddels is dan het Romeinse rijk weer herrezen, dat zal bestaan uit een confederatie van tien verschillende staten. Over dit rijk zal de antichrist een despotisch bewind voeren en van daaruit de wereld aan zich onderwerpen. Met de openbaring van de persoon van de antichrist is voor God de maat van de ongerechtigheid vol geworden. De genadetijd is geëindigd en op vreselijke wijze zal God wraak doen over alle goddeloosheid en onbekeerdheid. Dan breekt de grote en geduchte Dag des Heren aan, die komt, brandende als een oven (Maleachi 4:1-2). Niet minder dan een twintig zware oordelen zullen van Godswege over aarde en de mensheid losbarsten, waarbij het woord bewaarheid zal worden, “dat God…de mensen zal benauwen zodat zij gaan als blinden, want zij hebben tegen de Here gezondigd”. (Zefanja 1:l 72). Tot zover een uittreksel uit het boek “Profetisch Perspectief” van C. van der Haagen, uitgegeven door “Het Zoeklicht” te Doorn.
Iemand heeft eens gezegd dat er in de wereld geen groter kracht is dan de tijd van een vervulde profetie. En er is ook geen beter bewijs dat de Bijbel een goddelijk geïnspireerd boek is, dan het uitkomen van de profetie.
Profetieën zijn ook de rotsen waarop de golven van ongeloof en Godloochenaars te pletter slaan. Want dit bevestigt de Heilige Schrift als waarachtig Woord van God. De profetie versterkt ook ons geloof en vertrouwen in deze veel bewogen tijd. Want de belangrijkste profetieën staan op het punt te worden vervuld.
Lees voor u zelf Daniël 9:20-27.
We gaan nu één van de interessantste gesprekken die in het boek Daniël voorkomen ontleden. Het is een gesprek tussen Daniël en de aartsengel Gabriël. Het gaat over de eerste en de tweede komst van de Messias en de voleinding der wereld (eeuw of tijdperk Mattheüs 4:3). De engel Gabriël heeft aan Daniël bekend gemaakt dat binnen dit tijdperk allerlei gebeurtenissen zullen plaatsvinden, die duidelijk wijzen op de komst van de Messias. Zou daar dan ook geen tijdberekening in verscholen zijn over wat er staat te gebeuren in die tijd en net einde ervan?
Bespiegeling van de profetie
De engel Gabriël heeft in vers 24 gezegd: Zeventig weken ( of zeventallen) zijn over uw volk en uw stad bepaald. Hier wordt kort en zakelijk het tijdperk aangeduid voor het vervullen van Gods plan voor het Joodse volk (Huis van Juda). Zeventig weken zijn vastgesteld en bepaald, ongeacht hoe men ook mag begeren dit te wijzigen of te verlengen: er staat zeventig weken of zeventig zeventallen. Dit betekent: vier honderd en negentig jaar volgens de profetische schaal van een dag voor een jaar (Ezechiël 4:6 en Numeri 14:34).
Die zeventig weken beginnen met een “WOORD” of bevel) om Jeruzalem te herstellen en ze eindigen voor de vernietiging van dit volk, die stad en dat heiligdom. Dit is dus de periode en de gebeurtenissen worden gegeven opdat wij die kunnen opmerken in de geschiedenis van die eeuwen voor zover dit Israël en de wereld aangaat De zeventigste week behoort de climax te zijn van de gebeurtenissen. En toch was het geslacht, dat dit heeft meegemaakt blind voor het uur en de dag van de verzoeking zie (Lucas l9: 44). Laten wij daarom wel acht erop geven opdat wij in de laatste tijd van onze bedeling niet weer in de zelfde fout vervallen door de Schrift niet te kennen en de kracht van God niet te zien. Dit is de laatste kans!
Veel Bijlbeluitleggers van de futuristische school maken gebruik van de theorie van de grote onderbreking die is overgenomen van een Rooms-katholieke Jezuïeten-priester, die deze theorie eerst in 1585 opgesteld heeft. In die tijd werd de Rooms-katholieke kerk als anti Christelijk ontmaskerd. Het pausdom werd gezien als de antichrist. De grote onderbreking van profetievervulling moest het bewijs leveren, dat de paus geen antichrist kon zijn omdat deze veel later zou verschijnen. De Christenen van de Reformatie liepen niet in die val. Sedert l830 echter volgen veel Bijbeluitleggers deze theorie opnieuw en is de opvatting wijd en zijd onder de kerken verspreid. Daarbij komt dan ook nog de foutieve veronderstelling dat de Joden geheel lsraël vertegenwoordigen. Daardoor benaderen zij het boek Daniël op een geheel foute grondslag.
Deze benadering heeft ertoe geleid dat dit laatste week van die zeventig weken van Daniël is losgemaakt van de andere negen en zestig voorgaande weken zeventallen of tijden. Men heeft de gehele christelijke bedeling, die een periode van bijna 2000 jaar beslaat, tussen de 69ste en 70ste week geplaatst. Er is geen schriftuurlijke grond om deze stelling te verdedigen. Er wordt ons wijsgemaakt dat de profetische klok na de 69ste week is blijven stilstaan en pas weer gaat tikken na ongeveer 2000 jaar als de 70ste week aanbreekt en de gebeurtenissen, die Daniël beschreef zullen plaatsvinden.
Als gevolg van deze onderbrekingstheorie hebben Bijbelverklaarders vele jaren lang gezocht naar gebeurtenis die zouden overeenstemmen met zo’n zeven jaars periode, die goed zouden passen in hun theorie over de laatste dagen. Er heeft nooit zo’n verwarrende uitleg bestaan als in dit geval. In plaats van de engel Gabriël toe te staan zijn boodschap te brengen, ondernemen zij zelf het profeetschap om de eigen verklaring te verkondigen, die alleen gebaseerd is op de veronderstelling, dat de Joden alleen het gehele Israël vertegenwoordigen
De engel Gabriël spreekt
Gabriël heeft tegen Daniël, die bezig was te bidden en de zonde van zijn volk te belijden, gezegd dat hij naar hem was toegestuurd om te helpen zodat hij kon verstaan wat er in de komende zou gebeuren.
Daniël was bezig voor Jeruzalem op de bres te staan een hij smeekte voor herstel van de verwoestingen, toen Gabriël op bevel van God naar hem toegestuurd werd om de toekomst bekend te maken en te zeggen dat hij ernstig moest nadenken over de inlichtingen die hem werden gegeven
In deze waarschuwing van de engel aan Daniël kunnen we duidelijk zien dat deze inlichtingen de oplossing van het geheim van de toekomst inhielden. Gabriël ging verder met te zeggen
Daniël 9:24-27.
“Zeventig weken zijn bepaald over uw volk en uw heilige stad, om de overtreding te voleindigen, de zonde af toe sluiten, de ongerechtigheid te verzoenen, en om eeuwige gerechtigheid te brengen, gezicht en profeet te bezegelen en iets allerheiligst te zalven. Weet dan en versta: Vanaf het ogenblik dat het woord uitging om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen tot op een gezalfde, een vorst, zijn zeven weken; en tweeën zestig wekenlang zal het herstel en herbouwd blijven, met plein en gracht, maar in de druk der tijden. En na de tweeën zestig weken zal een gezalfde worden uitgeroeid, terwijl een niets tegen hem is; en het volk van een vorst die komen zal, zal de stad en het heiligdom te gronde richten. Maar zijn einde zal zijn in de overstroming; en tot het einde toe zal er strijd zijn: verwoestingen, waartoe vast besloten is. En hij zal het verbond voor velen vast maken, een week lang; in de helft van de week zal hij slachtoffer en spijsoffer doen ophouden; en op een vleugel van gruwelen zal een verwoester komen, en wel tot aan de voleinding toe, en waartoe vast besloten is, dat zal zich uitstorten over wat woest is”.
In deze verzen zien wij één van de merkwaardigste profetieën van de Bijbel. Alhoewel het aan Daniël is toegeschreven, die het te boek gesteld heeft, is het in werkelijkheid de engel Gabriël die deze profetie heeft gebracht in opdracht van de Here God. Dit is zo diep en zo geweldig in zijn totaliteit dat een mens het nooit zal begrijpen als hij het alleen maar oppervlakkig leest. Gabriël heeft tegen Daniël gezegd, dat hij goed acht moest slaan op dit woord en gezicht en profetie moest verstaan en overdenken.
Het werk van de Messias
Laten wij nu elk vers van Daniël 9:4-27 nauwkeurig onderzoeken.
Zeventig weken zijn bepaald over uw volk en uw heilige stad:
- Om de overtreding te voleindigen.
- Om de maat van de zonde vol te maken.
- Om de ongerechtigheid te verzoenen.
- Om eeuwige gerechtigheid aan te brengen.
- Om gezicht en profeet te bezegelen.
- Om iets allerheiligst te zalven.
Die zeventig weken moesten zeventig zeven van jaren zijn, dus 490 jaar. Als het dagen waren, zou dit blijken zoals bijvoorbeeld in Daniël 10:3. Vergelijk ook Leviticus 25:8. En bovendien was jaren ook het onderwerp van het gebed van Daniël.
Daniël 9:2.
“In het eerste jaar van zijn koningschap lette ik, Daniël in de boeken op het getal van de jaren, waar over het Woord des HEREN tot de profeet Jeremia gekomen was, dat Hij over de puinhopen van Jeruzalem zeventig jaar zou doen ver lopen”.
Er was Daniël dus meegedeeld, dat binnen een periode van 490 jaar al deze gebeurtenissen zouden plaats vinden. Net voordat Gabriël aan hem verschijnt had hij de zonden van het gehele Israël (12 stammen), die dichtbij (het huis Juda) en die veraf woonden (het huis Israël 10 stammen) bij God beleden. Hij ontving toen de heerlijke verzekering dat al hun overtredingen uitgewist zouden worden. Juda en Benjamin zouden naar Palestina terugkeren en gedurende de daarop volgende, 490 jaren zou de voornoemde doelstelling door God volbracht worden. In de volheid van de tijd is elk van de hier gegeven beloften vervuld toen Jezus Christus aan het kruis stierf en op de derde dag weer opstond om Israël te verlossen en het ganse mensdom te redden van de gevolgen van de zonde.
l. Om de overtreding te voleindigen
De profeet Jesaja heeft in een gezicht de Here Jezus, de Messias, gezien toen hij ongeveer 700 v. Chr. geschreven heeft
Jesaja 53:5- 8:
“Maar om onze overtredingen werd Hij doorboord, om onze ongerechtigheid verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden. Wij allen dwaalden als schapen, wij wendden ons ieder naar zijn eigen weg, maar de HERE heeft ons aller ongerechtigheid op Hem doen neerkomen. Hij werd mishandeld, maar Hij liet zich verdrukken en deed Zijn mond niet open; als een LAM dat ter slachting geleid wordt, en als een schaap dat stom is voor zijn scheerder, zo deed Hij zijn mond niet open. Hij is uit verdrukking en gericht weggenomen, en wie onder zijn tijdgenoten bedacht dat Hij is AFGESNEDEN uit het land der levenden? Om de overtreding van mijn volk is de plaag op Hem geweest”.
Overtreding is meer dan zonde: het is een moedwillig verbreken van een bekende wet, het is pure rebellie, het is opstand. De enige mensen die de wet onder Mozes hebben ontvangen, was het volk Israël. Zij waren de overtreders van de wet en dit was ook de reden, dat zij in twee verschillende ballingschappen zijn weggevoerd. Daniël 9:11-12. Door Zijn kruisiging en dood en opstanding heeft Jezus Christus, de Messias dus voor de overtredingen van Israël en dus voor hen als volk verzoening gebracht en de overtreding voleindigd.
2 Om de maat van de zonde vol te maken
De Engelse vertaling geeft hier: “TO MAKE AN END OF SINS”. Welk een wonderlijke belofte! Wij kunnen ons verblijden in de verzekering dat al onze zonden vergeven zijn, dat Hij niet alleen de overtredingen van Zijn Volk Israël gedragen heeft, maar ook de zonde van de wereld In Hebreeën 9:26 lezen wij:
“Want dan had Hij dikwijls moeten lijden sinds de grondlegging der wereld, maat thans is Hij éénmaal, bij de voleinding der eeuwen, verschenen om door Zijn offer de zonde weg te doen”.
Door het hoogste offer, namelijk van Zichzelf, waarin Hij de zonden vastnagelde aan het kruis, heeft Hij de maat der zonde vol gemaakt, of zoals de Engelse vertaling luidt, een einde aan de zonde gemaakt. De engel zei tegen Jozef (Mattheüs 1:21b): “Want Hij is het die Zijn volk zal redden van hun zonden”.
Wij kunnen de Here danken dat zij die hun hoop op Christus hebben gevestigd, de zegen van zijn zoenoffer ontvangen en niet meer in het oordeel zullen komen, want door het geloof in Jezus Christus zijn zij reeds overgegaan van de dood naar het leven. (Johannes 5:24).
Er is echter een grote zonde die tussen God en de mensen staat, dit is de, zonde van ongeloof, de verwerping van de Christus Johannes 16:9: “van zonde, omdat zij in Mij niet geloven”.
Christus heeft de maat van de zonde vol gemaakt, zodat elkeen die de redding aanneemt, niet in het oordeel komt, maar in de gave van God, namelijk het eeuwige leven. (1 Johannes 5:11 -12).
3 Om de ongerechtigheid te verzoenen
Hier wordt gesproken van ongerechtigheid die verzoend wordt en niet van overtreding en dus is het ganse mensdom daar mede inbegrepen. De apostel Paulus schrijft aan de Corinthiërs.
2 Corinthiërs 5:19:
“Welke immers hierin bestaat, dat God in Christus de wereld met zichzelf verzoenende was, door hun overtredingen niet toe te rekenen, en dat Hij ons het woord der verzoening heeft toevertrouwd”.
Lees ook Marcus 16 : 15-16:
“En Hij zeide tot hen: Gaat heen in de gehele wereld, verkondig het evangelie aan de ganse schepping. Wie gelooft en zich laat dopen, zal behouden worden, maar wie niet gelooft, zal veroordeeld worden”.
Als wij dus met God verzoend willen worden, kan dit alleen door Jezus Christus. Hij is de deur.(Johannes 10:9: “Ik ben de deur; als iemand door Mij binnenkomt, zal hij behouden worden”.
4 Om eeuwige gerechtigheid aan te brengen
In zijn uitstekende boek, “The Prophecies of Daniel in the Light of History”, schrijft Alban Heath als volgt: “Aan het einde van de zeventig weken (zevens) zou God een blijvende verzoening voor alle zonden geven. Tot nu toe was er een jaarlijkse dag van Verzoening, maar alleen het feit al van de herhaling heeft dit als tijdelijk bestempeld. Er zou een permanente verzoening worden ingesteld. Wel lezen ook:”Mijn heil duurt eeuwig en Mijn GERECHTIGHEID wordt niet verbroken”. (Jesaja 51:6b Christus is voor ons geworden GERECHTIGHEID van God.
“wij zijn gerechtvaardigd door Zijn bloed en door het geloof in Hem”. Romeinen 3:21-26; 5:1 en 9. Wat een heerlijke verlossing! Als gevolg van Zijn verzoenings dood voor ons “zijn wij eens voor altijd geheiligd” (Hebreeën l0:l0).
De finale vervulling, wanneer het Volk van God zich nationaal zal bekeren in de komende crisis, zal plaats vinden wanneer de Heer Zijn wetten in hun binnenste zal geven en die in hun harten zal schrijven (de goddelijke wet is een wet van gerechtigheid). Dit zal geschieden als de Messias gekomen is om de heerschappij op zijn schouders te nemen. (Jesaja 9:5-6) en op de troon van zijn vader David zal zitten (Lucas l:3l-33).
5 Om gezicht en profeet te bezegelen
De Here Jezus Christus is niet gekomen om de wet en de profeten te ontbinden, maar om die te vervullen (Mattheüs 5:17- l9) en om de nieuwe bedeling der genade te brengen “Want al de profeten en de wet hebben geprofeteerd tot Johannes toe” (Mattheüs 11:l3). De wet en de profeten hebben van Christus getuigd (Lucas 24:25-27, 44-47) en Hij heeft tegen de Joden gezegd:”Gij onderzoekt de Schriften . . .en deze zijn het welke van Mij getuigen” (Johannes 5:39). In zijn toespraak in de tempel zegt de apostel Petrus: “Maar zo heeft God IN VERVULLING DOEN GAAN wat Hij bij monde van alle profeten tevoren geboodschapt had, dat zijn Christus moest lijden” (Handelingen 3:l8).
Alle aspecten van de vervulling van deze openbaring van de toekomst en de voltooiing van deze profetie zullen echter niet tot volle ontplooiing komen voor de triomfantelijke terugkeer van onze Here Jezus aan het einde van deze eeuw. Door de verwerping van Jezus Christus is de dag van de Wedderoprichting van alle dingen uitgesteld. Petrus heeft in zijn verwijzing naar Hem die zij hadden verworpen gezegd: “Hem moest de hemel opnemen tot de tijden van de wederoprichting aller dingen, waarvan God gesproken heeft bij monde van zijn heilige profeten, van oudsher” (Handelingen 3:2l).
6 Om iets allerheiligst te zalven
Het Hebreeuwse woord Messias betekent “GEZALFDE”. Door dit gedeelte met vers 25 te vergelijken kunnen we de betekenis vaststellen van de term “Tot op een Gezalfde, een Vorst”, een persoon die met de van de Heilige Geest gezalfd zal worden op een manier die ver uitgaat boven die van iedere die voor Hem was; Hij Zou de waarheid van God op veel hoger, heiliger en duidelijker manier aanbieden dan elke andere heilige profeet voor Hem.
De openbare en ambtelijke zalving van Christus heeft niet plaats gevonden aan het kruis, maar met zijn doop! Want onmiddellijk na zijn doop in de heilige Geest is Jezus naar de synagoge in Nazareth gegaan en heeft Hij het gedeelte uit Jesaja 6l:l aan de Joden voorgelezen: “De Geest des Heren is op Mij, omdat de HERE Mij gezalfd heeft; Hij heeft Mij gezonden om een blijde boodschap te brengen aan ootmoedigen. . . . En Hij begon tot hen te zeggen: heden is dit Schriftwoord voor uw oren vervuld” (Lees Lucas 4: l7-2l).
Zodoende heeft Jezus honderden profetieën uit het Oude Testament aangaande Hemzelf vervuld en dus verzegeld en bekrachtigd en kon Hij tegen de zondaars zeggen: “Uw zonden zijn u vergeven”.
Maar er is ook een diepere betekenis aan verbonden. Het woord dat aan het einde van vers 24 als “allerheiligst” wordt weergegeven wordt dikwijls in verband met de tabernakel gebruikt en wat daarin gebruikt werd; ook de tempel van Salomo en ook de tempel die Ezechiël in een visioen gezien heeft. Dat betreft dan het heilige der heiligen, dat wil zeggen het heiligdom het binnenste gedeelte van de twee afdelingen van de tabernakel of tempel. Maar hetzelfde woord kan ook worden toegepast op de ark, het altaar en het andere “huisraad”, ook op het slachtoffer, de wierook en de andere offerande of de toonbroden. Beide, de tabernakel en Aäron, waren door Mozes gezalfd, maar er wordt geen melding gemaakt, dat de tempel werd gezalfd. De tempel was een voortzetting in permanente vorm van de tijdelijke tabernakel uit de woestijn. Koningen en priesters waren de enige ambtsdragers die in het Oude Testament werden gezalfd. En aangezien de Messias zowel Koning als Priester zou zijn, was het juist dat Hij gezalfd zou worden.
Termen die dus uitsluitend voor de heilige voorstellingen van Christus gebruikt werden. kunnen dus ook op Christus zelf worden toegepast. De uitdrukking “Om iets allerheiligst te zalven”, die door Daniël gebruikt wordt, kan dus worden verklaard uit de woorden van onze Heer.”Breek deze tempel af en in drie dagen zal Ik hem doen herrijzen….”, maar Hij sprak van de tempel van zijn lichaam”. (Johannes 2:19-2l). Het Griekse woord voor “tempel”‘ is hier “naos”, wat het heiligdom van zijn lichaam betekent. Zodoende was de Here Jezus na zijn doop vanuit de hemel gezalfd en na zijn offerdood aan het kruis is Hij het hemelse heiligdom binnengegaan om namens ons voor God te verschijnen. (Lees Hebreeën 9:11-24 en l0:l9).
Uitgang van het woord (bevel) Jeruzalem te herstellen
Daniël heeft vast en zeker erg verlangd te weten wanneer deze tijd van genade, vergeving en zegen zonder weerga voor Israël zou aanbreken. Wanneer zouden deze zeventig zevens van jaren van herstel voor zijn volk aanbreken? Het is net alsof de engel Gabriël wist wat er in de gedachten van Daniël omging, want hij antwoordde hem als volgt: “Weet dan en versta: vanaf het ogenblik dat het woord uitging om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen tot op een gezalfde, een vorst, zijn zeven weken; en twee en zestig weken lang zal het hersteld en herbouwd blijven, met plein en gracht, maar in de druk der tijden”. In eenvoudige termen uitgedrukt betekent dit dat vanaf de tijd dat een zeker bevel zou worden uitgevaardigd om Jeruzalem te herbouwen tot op de komst van de Messias (dit betekent Gezalfde), zou dit 7 plus 62, dus 69 zeventallen van jaren zijn of in totaal 483 jaar. (In de profetie wordt de schaal van 1 dag voor een jaar dikwijls gebruikt. Lees bijvoorbeeld Ezechiël 4:6: “Dan zult gij de ongerechtigheid dragen van het huis van Juda: veertig dagen; voor elk jaar leg Ik u een dag op”).
Nu moeten we alleen nog vaststellen welk bevel het was dat de Joden deed terugkeren uit Babel. (De term “jood” is de naam waarmee de ballingen van de Babylonische Ballingschap, dus de ballingen van Juda en Benjamin genoemd worden vanaf de dag dat zij teruggekeerd zijn van hun ballingschap naar hun land. Vanaf die tijd hebben zij zowel als hun land die naam gedragen volgens Josephus).
De profeten Ezra en Nehemia beschrijven ons allebei de jaren van wederopbouw en herstel. Ezra l:3 en 6:7 noemen twee decreten van de koningen van de Meden en de Perzen, waarin Juda toegestaan wordt terug te keren en de tempel te herbouwen; dit was in de jaren 536 en 52l voor Christus. Hun eerste doel was de tempel te herbouwen. Maar het bevel, dat de 70 zevens of weken van jaren een aanvang zou doen nemen, moest zijn om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen (Daniël 9:25). Veel Bijbelonderzoekers dateren de aanvang van deze 70 weken van Daniël vanaf het hevel, dat uitgevaardigd is door de koning van de Meden en de Perzen in Ezra 7:ll-l3: “Dit nu is het afschrift van de brief die koning Arthahsasta meegaf aan de priester-schriftgeleerde Ezra, die geleerd was in de woorden van de geboden en voorschriften des HEREN voor Israël: Arthahsasta, koning der koningen, aan de priester Ezra, de geleerde in de wet van de God des hemels, enzovoort. Door mij is bevel gegeven, dat ieder die in mijn koninkrijk tot het volk Israël, zijn priesters of de Levieten behoort, en Zich bereid verklaart naar Jeruzalem te gaan, met u mag meegaan”.
Dit bevel is in het jaar 457 voor Christus uitgevaardigd. Gabriël heeft tegen Daniël gezegd, dat 69 weken of 483 jaar vanaf deze datum de Messias zou komen. Als we 483 jaar bijtellen bij de 457 jaar voor Christus en een extra jaar toevoegen voor de overgang van de voor christelijke naar de na christelijke jaartelling komen we bij het jaar 27 na Christus en dit is precies het jaar dat Jezus Christus met zijn bediening in Palestina is begonnen. Jezus was toen dertig jaar oud want Hij is geboren 4 jaar voor de christelijke jaartelling. In Lucas 3 vers 22-23 lezen we hierover: “En de Heilige Geest in lichamelijke gedaante als een duif op Hem nederdaalde, en dat er een stem kwam uit de hemel: Gij zijt mijn Zoon, de geliefde, in U heb Ik mijn welbehagen. En Hij, Jezus was, toen Hij optrad, ongeveer dertig jaar”.
Dit was dus in het jaar 27 AD, precies 69 weken van jaren, d.w.z. 483 jaar vanaf het bevel van Arthahsasta. We lezen in Marcus l:l4-l5.”En nadat Johannes was overgeleverd, ging Jezus naar Calilea om het evangelie Gods te prediken, en Hij zeide: De tijd is vervuld en het Koninkrijk Gods is nabij gekomen. Bekeert u en gelooft het evangelie”.
Welke tijd was vervuld? De tijd voor de vervulling van alle beloftes die in Daniëls 70 ste week of zevental van jaren was uiteengezet, namelijk om de maat van de zonde vol te maken enzovoorts. ln Zijn bediening heeft de Here Jezus dus de profetie letterlijk vervuld, die aan Daniël was bekend gemaakt, namelijk dat binnen 490 jaar van dit tijdperk van herstel, deze grote zegeningen aan het volk van Daniël zouden komen. Dit is werkelijk gebeurd en ook precies binnen de gestelde tijd. Wonderbaar!
De Gezalfde wordt uitgeroeid
Christus kon zeggen: “Uw zonden zijn u vergeven”, want Hij wist dat Hij binnenkort zou sterven om de prijs van de dood te betalen, zodat de nationale en individuele zonden van Israël, waarvoor de straf de dood was, vergeven konden worden. Deze hoogste daad van eeuwige redding en verlossing was heel duidelijk door Daniël voorspeld, want we lezen in Daniël 9: 25-26:
“Vanaf het ogenblik, dat het woord uitging om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen tot op een gezalfde, een vorst, zijn zeven weken en tweeën zestig weken lang zal het hersteld en herbouwd blijven, met plein en gracht, maar in de druk der tijden. En na de tweeën zestig weken zal een gezalfde worden uitgeroeid, terwijl er niets tegen hem is”.
Die 69 weken waren in twee periodes verdeeld, namelijk 7 en 62, aangezien de stad gedurende de eerste 7x 7 = 49 jaar werkelijk herbouwd is, maar in moeilijke omstandigheden (in tijd van benauwdheid). De profeet Nehemia beschrijft ons deze tijden van benauwdheid als volgt:
Nehemia 4: l7-l8
“De lastdragers verrichtten hun arbeid zo, dat zij met de ene hand het werk deden en met de andere hand de werpspies vasthielden; de bouwers hadden ieder zijn zwaard aan de heup gegord, terwijl zij aan het bouwen waren. De hoornblazer stond naast mij”.
In die woorden “En na 62 weken zal een gezalfde uitgeroeid worden” is een duidelijk beeld aan Daniël gegeven van wat er met de Here Jezus zou gebeuren.”Hij kwam tot het zijne” (de vertegenwoordigers van het Juda-deel van Israël, namelijk de Joden) “En de zijnen hebben Hem niet aangenomen”. (Johannes l:11). Paulus schrijft over deze zelfde Joden in l Thessalonicenzen. 2 : l4-l5:
“Want gij broeders, zijt navolgers geworden van de gemeenten Gods in Christus Jezus, die in Judea zijn, omdat ook gij hetzelfde te verduren hebt gehad van uw eigen volksgenoten, als zij van de Joden, die zelfs de Here Jezus en de profeten gedood en ons tot het uiterste vervolgd hebben, die Gode niet, behagen en tegen alle mensen ingaan”.
De profeet Jesaja zelfs verdergegaan in zijn uitspraak
Jesaja 53:8:
“Hij is uit verdrukking en gericht weggenomen en wie onder zijn tijdgenoten bedacht, dat hij is afgesneden uit het land der levenden? Om de overtreding van Mijn volk is de plaag op hem geweest”.
In Daniël 9:26 geeft de Engelse vertaling “cut of”, (= “afgesneden”), waar onze vertaling “uitgeroeid” geeft. Dit woord “uitgeroeid” beschrijft heel duidelijk de dood van Christus aan het kruis. De uitdrukking “terwijl er niets tegen hem is” beschrijft heel precies Zijn onschuld en dus Zijn offerdood ten behoeve van anderen. Johannes de Doper heeft de lijdende Messias dadelijk herkend, toen de Here Jezus bij de rivier de Jordaan verscheen. Hij zei: “Zie het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt”. (Johannes 1:29). Alle ware Israëlieten die daar bij stonden, hebben geweten, dat al de offerdieren van hun voorvaderen, niet hun zonden konden wegnemen, maar alleen konden bedekken totdat het Lam zou komen, dat God beloofd had. Hij zou hun zonden wegnemen! Nu wijst Johannes naar JEZUS en roept uit: “Daar is HET LAM DAT GOD ZOU VOORZIEN”. (zie ook Genesis 22:8). Daardoor heeft hij erop gewezen dat in de dood van de Messias ieder vergeving zou ontvangen, die Hem aanneemt.
De stad en het heiligdom verwoest
In zijn boodschap aan Daniël is de engel Gabriël voortgegaan hem te zeggen, dat nadat de Messias zou zijn gedood, er een volk van een vorst zou komen en de stad en het heiligdom (de tempel) zou verwoesten (Daniël 9:26).
Er is geen twijfel mogelijk dat de Here Jezus de profetie van Daniël aangaande Hemzelf, de Joden en Jeruzalem goed heeft begrepen. Hij heeft beseft, dat toen de joden Hem verwierpen het einde van hun genadetijd van 490 jaar spoedig zou aanbreken en dat zij, tenzij zij Hem als de Messias aannamen, weer verstrooid zouden worden.
Een paar dagen voor zijn kruisiging heeft Jezus omdat Hij wist dat zijn “uitroeiing” of “afsnijding” naar de volgende stappen van de profetie van Daniël zou leiden de volgende woorden gezegd:
Mattheüs 23:37-39:
“Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt, en stenigt, wie tot u gezonden zijn, hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen vergaderen, gelijk een hen haar kuikens onder haar vleugels vergadert, en gij hebt niet gewild. Zie, uw huis wordt aan U overgelaten. Ik zeg U, gij zult Mij hier meer zien, totdat gij zegt: Gezegend Hij, die komt in de naam des Heren”.
Met deze uitspraak heeft de Here Jezus zich losgemaakt van de tempel en ieder die een huidige synagoge bezoekt, zal kunnen getuigen van een gevoel van geestelijke verlatenheid en zal deze woorden van onze Here kunnen begrijpen: “Uw huis wordt aan u overgelaten”. Wat is het jammer dat de Joden Hem niet als de Messias hebben herkend, zoals dun door de profeet Daniël was voorzegd. Eén van de belangrijkste oorzaken is natuurlijk dat zij in die tijd reeds geïnfiltreerd waren door vreemde elementen van niet-Israëlitische oorsprong. Eén andere reden, waarom ze vandaag nog in hun verblinding doorgaan wordt gegeven door Ds. Cachemaille in zijn boek “The Seventy Weeks and the Messiah”. Waarin hij op blz. 25 schrijft:”Het is een interessant feit dat op vandaag nog verschillende verzen uit de belijdenis van de zonden van zijn volk door Daniël elke maandag en donderdag door de Joden worden opgezegd; maar dat het laatste gedeelte van Daniël 9, dat zo duidelijk over het lijden van de Messias spreekt, nooit gelezen wordt. De rabbijnen hebben werkelijk een verschrikkelijke vloek uitgesproken over ieder die de profetie van de zeventig weken onderzoekt. Zij zeggen: “Laat de botten verrotten van hem die het einde van de tijd berekent”.
Vlak voor zijn voorspelling van de verwoesting van Jeruzalem (Mattheüs 23:37-39), omdat zij Hem niet wilden aannemen, heeft de Here Jezus gezegd: “Voorwaar, Ik zeg u: Al deze dingen zullen komen over dit geslacht”. (Mattheüs 23: 6). Hij verwijst daarbij naar het geslacht dat Hem verwierp. Over het algemeen wordt door Bijbelonderzoekers aanvaard dat een geslacht een periode van 40 jaar aangeeft (vergelijk Psalm.95:10). Meteen in het volgende hoofdstuk lezen we:
Mattheüs 24:1-2.
“En Jezus ging de tempel uit en vertrok. En zijn discipelen kwamen tot Hem om Hem op de gebouwen van de tempel te wijzen. En Hij antwoordde en zeide tot hen: Ziet gij dit alles niet? Voorwaar, Ik zeg u, er zal hier geen steen op de andere gelaten worden, die niet zal worden weggebroken”.
Het is ook precies zo gebeurd, want binnen veertig jaar na de uitspraak van de Here Jezus in het jaar 30 AD, is de tempel tot op de grond toe verwoest. In het jaar 66 brak er een oorlog uit tussen de Joden en Rome. In het jaar 70 is Titus, de zoon van de Romeinse keizer Vespasianus (en dus de “vorst” van Daniël 9:26) vanuit Egypte naar Jeruzalem opgerukt en heeft hij deze stad vijf maanden lang belegerd en van de buitenwereld afgesloten. De tempel is door zijn soldaten in brand gestoken tegen de bevelen van Titus in en daardoor is de profetie van Daniël letterlijk vervuld:”En het volk van een vorst die komen zal, zal de stad en het heiligdom te gronde richten”. (Daniël 9:26). Het goud van de brandende tempel is gesmolten en in de voegen tussen de stenen gelopen. De Romeinse soldaten hebben steen voor steen afgebroken m het goud te bemachtigen en zo vervulden zij de profetie van de Here Jezus van Mattheüs 24 :2b:”Voorwaar, Ik zeg u, er zal hier geen steen op de andere gelaten worden, die niet zal worden weggebroken”.
Uiteindelijk is de plek waar de tempel gestaan heeft omgeploegd en meer dan een miljoen Joden zijn te Jeruzalem omgekomen en duizenden werden naar verschillende landen als ballingen weggevoerd. Dat “geslacht” heeft een bittere prijs betaald voor hun ongeloof. Wij zijn het laatste geslacht voor de Wederkomst van onze Here Jezus. Hij heeft in deze zelfde profetische rede, waarin Hij de verwoesting van Jeruzalem zo accuraat voorspelde, ook gezegd dat Hij zou wederkomen tijdens het geslacht dat de finale terugkeer van de Joden naar Palestina zou beleven.