De wederkomst van de Messias
De terugkeer van de Joden is op georganiseerde wijze begonnen na de bevrijding van Jeruzalem op 11 december 1917 door de geallieerde troepen onder generaal Allenby. Dit was precies 2520 jaar of zeven tijden – een tijd is gelijk aan 360 jaar van heidense overheersing sinds Jeruzalem in het jaar 604 voor Christus door Nebukadnezar ingenomen werd. Jezus heeft gezegd in Lucas 21:24:
“En Jeruzalem zal door de heidenen vertrapt worden, totdat de tijden der heidenen vervuld zijn”.
Op 16 mei 1948 is met het tot stand komen van de huidige staat Israël een belangrijke en betekenisvolle mijlpaal in de vervulling van de profetie bereikt.
In Lucas 21: 29-33 zegt onze Here Jezus verder:
“En Hij sprak een gelijkenis tot hen: Let op de vijgenboom en op alle bomen. Zodra zij uitlopen, weet gij uit uzelf, omdat gij het ziet, dat het Koninkrijk Gods nabij is. Voorwaar, Ik zeg u, dit geslacht zal geenszins voorbijgaan, voordat alles geschiedt. De hemel en de aarde zullen voorbijgaan. maar mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan”.
Bomen stellen volken voor in de profetie en zo stelt de vijgenboom het Huis van Juda voor. De Joden van vandaag zijn, hoewel ze erg vermengd zijn, toch formeel de vertegenwoordigers van het Huis van Juda. Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog in 1945 was er een geweldige opleving van nationalisme onder de kleinere en onderontwikkelde naties van de wereld moet als resultaat dat de Afro Aziatische volken van vandaag de Verenigde Naties overheersen. Dat zijn de “bomen” die uitgelopen zijn, waarover de Here Jezus in het boven staande Schriftgedeelte spreekt. Daaronder is de vijgenboom en deze, heeft erkenning door de wereld gekregen op 16 mei 1948.
Als we nu een Bijbels geslacht optellen bij de periode 1945-48 dan brengt ons dit bij de jaren 1985-1988. Jezus heeft gezegd, dat dit geslacht zeker niet voorbij zal gaan, voordat alles geschied is. Wij kennen niet de dag of het uur van de wederkomst van onze Here Jezus, maar de Schrift geeft ons heel wat aanwijzingen volgens welke wij de “tijden en gelegenheden” waaronder Hij zal komen kunnen weten.
Lees Mattheüs 24, Marcus 13, Lucas 21, Handelingen 1:7; 1 Thessalonicenzen 5:1- 3.
Het verbond versterken
Het laatste vers van Daniël 9 verwijst naar het werk van Christus en met doel van zijn eerste komst:”En Hij zal velen het verbond versterken een week, en in die helft der week zal Hij het slachtoffer en het spijsoffer doen ophouden.” (Daniël 9:27). Deze “Hij” is nog steeds de “Gezalfde” of de Messias van de verzen 25 en 16. (zij die een opening van 2000 jaar tussen de 69ste en 70ste week plaatsen, maken van “hij” in “hij zal velen het verbond versterken” de vorst van vers 26, dus Titus of Vespasianus. Maar als “hij” Titus is, kan hij niet verwijzen naar een vorst van het herrezen Romeinse rijk, zoals beweerd wordt). De Statenvertaling van “Versterken” is meer in overeenstemming met de oorspronkelijke tekst Dit betekent dat er een reeds bestaand verbond is, dat Hij komt bevestigen of versterken. Dit is ook de vertolking van de vroege Hervormer.
Wat is nu het VERBOND waarnaar hier verwezen wordt, dat de Messias zal komen bevestigen of versterken in de laatste week van de 70 weken profetie van Daniël? Er is maar één verbond dat God beloofd heeft met geheel Israël te sluiten en dat op bekrachtiging lag te wachten. Dat was het NIEUWE VERBOND, dat beloofd werd door Jeremia in het jaar 606 voor Christus.
Jeremia 31:31-34.
“Zie, de dagen komen, luidt het woord des HEREN, dat Ik met het Huis van Israël (het letterlijke volk, geen kerk) en het Huis van Juda een NIEUW VERBOND sluiten zal. Niet zoals het verbond, dat Ik met hun vaderen gesloten heb ten dage dat Ik hen bij de hand nam, om hen uit het land Egypte te leiden: (het Sinaitisch Verbond) mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ik heer over hen ben, luidt het woord des HEREN. Maar dit is het verbond, dat Ik met het Huis van Israël (het weglaten van het Huis van Juda hier heeft veel betekenis vgl. Mattheüs 21:43) sluiten zal na deze dagen, luidt het woord des HEREN: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en die in hun hart schrijven, Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn . . . Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en hun zonden niet meer gedenken”.
Tijdens het laatste avondmaal dat de Here Jezus samen met zijn discipelen gebruikt heeft, heeft hij direct naar dit verbond verwezen, dat in Jeremia 31 beloofd was.
Marcus, Lucas en Paulus vertellen allen hoe Hij een beker wijn genomen heeft en aan de discipelen gevraagd heeft deze te drinken ter gedachtenis aan zijn dood, die ophanden was en aan de VERGEVING VAN ZONDE, die in het NIEUWE VERBOND beloofd is. Mattheüs: 26:27-28: “En Hij nam een beker, sprak de dankzegging uit en gaf hun die en zeide: Drinkt allen daaruit. Want dit is het bloed van mijn verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden”.
1 Corinthiërs 11:23-24.
“Want zelf heb ik bij overlevering van de Here ontvangen, wat ik u weder overgegeven heb, dat de Here Jezus in de nacht, waarin Hij werd overgeleverd, een brood nam, de dankzegging uitsprak, het braken zeide: Dit is mijn lichaam voor u, doet dit tot mijn gedachtenis. Evenzo ook de beker, nadat de maaltijd afgelopen was, en Hij zeide: Deze beker is het NIEUWE VERBOND in mijn bloed, doet dit, zo dikwijls gij die drinkt, tot mijn gedachtenis”.
Als we beseffen dat het uiteindelijke doel van het Verbond de vestiging van het Koninkrijk van God op aarde is in overeenstemming met het gebed dat de Here Jezus ons leerde (Mattheüs 6: 9-13), dan zullen we ook het woord NIEUW of NIEUWE beter verstaan in de volgende Schriftplaatsen.
Lucas 22 :18.
“Want Ik zeg u, Ik zal van nu aan voorzeker niet van de vrucht van de wijnstok drinken, voordat het KONINKRIJK GODS gekomen is”.
Mattheüs 26. 29:
“Doch Ik zeg u, Ik zal van nu aan voorzeker niet meer van de vrucht van de wijnstok drinken, tot op die dag, dat Ik haar met u NIEUW zal drinken in het KONINKRIJK mijns vaders”.
Joël 3:18.
“Te dien dage zal het geschieden, dat de bergen van JONGE WIJN (Engels: NEW WINE) zullen druipen en de heuvelen van melk zullen vloeien en alle beken van Juda van water zullen stromen; een bron zal ontspringen uit het Huis des HEREN”.
Amos 9:1-14:
“Zie, de dagen komen, luidt het woord des HEREN, dat de ploeger zich aansluit bij de maaier en de druiventreder bij hem die het zaad strooit; dan zullen de bergen druipen van JONGE WIJN en al de heuvelen daarvan overvloeien. Ik zal een keer brengen in het lot van mijn volk Israël: verwoeste steden (na een kernoorlog? Armageddon?) zullen zij herbouwen en bewonen; wijngaarden zullen zij planten en de wijn ervan drinken; boomgaarden zullen zij aanleggen en de vrucht daarvan eten”.
Ezechiël 34:25-28:
“Ik zal met hen een VERBOND DES VREDES sluiten en het wild gedierte uit het land wegdoen, zodat zij veilig kunnen wonen in de steppe en slapen in de bossen. Ik zal die, ja al wat rondom mijn heuvel ligt, tot een zegen stellen; Ik zal de regen doen neerdalen op zijn tijd, zegen brengende regens zullen het zijn; het geboomte des velds zal zijn vrucht geven en het land zijn opbrengst Veilig zullen zij in hun land leven. En zij zullen weten, dat Ik de HERE ben, wanneer ik de stangen van hun juk verbreek en hen bevrijd uit de macht van wie hen knechten. Dan zullen zij de volken niet langer tot een prooi zijn; het wild gedierte der aarde zal ze niet meer verslinden, maar zij zullen veilig wonen, zonder dat iemand hen opschrikt”.
Verderop verwijst Ezechiël weer naar dit Verbond van Vrede:
Ezechiël 7: 26-28:
“Ik zal met hen een VERBOND DES VREDES sluiten, een EEUWIG VERBOND met hen zal het zijn; Ik zal hun een plaats geven, hen vermeerderen en mijn heiligdom voor eeuwig te midden van hen stellen. Mijn woning zal bij hen zijn; Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn. En de volken zullen weten, dat Ik, de HERE, het ben die Israël heilig, doordat mijn heiligdom voor eeuwig te midden van hen staat”.
Het verbond bevestigen (versterkt of bekrachtigd)
In Daniël 9:27 lezen we: “En hij zal het verbond voor velen zwaar maken. een week lang”. De Statenvertaling geeft: “En hij zal velen het verbond versterken éne week”. Het Hebreeuwse woord is “‘GABAR” en Young’s Analitic Concordance geeft als betekenis hiervan “versterken”.
Het Hebreeuwse woord wijst niet op het sluiten van een verbond. maar op het versterken van een bestaand verbond, of dit verbond de overhand laten krijgen. Dit houdt in dat het verbond reeds bestaat en zijn regels en voorwaarden affectief gemaakt worden.
Wat is dat voor een verbond, dat bevestigd of versterkt moet worden? Wie is het die dit verbond gaat versterken? Velen vinden het onderwerp in “een vorst die komen zal” van het vorige vers en wijzen dan op Antiochus of op een heerser van een in de toekomst herrezen Romeinserijk. Het woord vorst staat hier echter in een onderhorige positie en het is zeer onwaarschijnlijk, dat dit woord uit vers 26 het onderwerp van vers 27 zal zijn. Het is beter als onderwerp de Messias te nemen. aangezien deze de meest voor de hand liggende persoon is in dit gedeelte. Het verbond dat hier bedoeld wordt is dan het nieuwe verbond, waarin de Messias door zijn leven en dood verlossing voor zijn volk bewerkt. De zeventigste week (een symbolisch getal) heeft derhalve betrekking op het aardse leven van onze Here Jezus. Op de helft van deze week bewerkt de Messias door Zijn dood de beëindiging van de Joodse offerdienst (vgl Hebreeën 8:13).
Christus heeft zo het NIEUWE Verbond bevestigd, doordat Hij zelf het offer voor de zonde geworden is, waardoor Israël en ieder die tot Hem komt vergeving van zonden kan krijgen. Dit grote feit wordt door de apostel Paulus beklemtoond als hij aan de Romeinen schrijft: “Ik bedoeI namelijk, dat Christus terwiIle van de waarachtigheid Gods een bedienaar van de besneden geweest is, om de BELOFTEN AAN DE VADEREN GEDAAN, TE BEVESTIGEN”. (Romeinen 15 : 8).
De schrift zelf maakt het heel duidelijk. dat het “verbond”, waarnaar Daniël verwijst, het NIEUWE VERBOND is en dat Christus de Messias was, die dit heeft bevestigd en bekrachtigd.
Hij zal slachtoffer en spijsoffer doen ophouden
Gabriël heeft ook tegen Daniël gezegd. “in de helft van de week zal hij slachtoffer en spijsoffer doen ophouden” (Daniël 9:27). De bediening van onze Heer heeft ongeveer drie jaar geduurd en toen is Hij gekruisigd, net zoals het was voorspeld “in de helft van de week”.
In de tempel te Jeruzalem hing een dik voorhangsel tussen het Heilige en het Heilige der Heiligen. Alleen de hogepriester mocht achter dit voorhangsel het Heilige der Heiligen binnengaan en dan ook nog maar éénmaal per jaar en “niet zonder bloed”. Men beweert dat dit voorhangsel zo dik was dat er een span ossen voor nodig was om het kapot te trekken. Om echter het feit te benadrukken dat de tijd was aangebroken om een einde te maken aan het slachtoffer en het spijsoffer is er tijdens de kruisiging iets belangrijks gebeurd. wat we lezen in
Mattheüs 27. 50-51:
“Jezus riep wederom met luider stem en gaf de geest En zie, het voorhangsel van de tempel scheurde van boven naar beneden in tweeën en de aarde beefde, en de rotsen scheurden”.
Let erop dat het voorhangsel van boven naar beneden scheurde, een duidelijk bewijs dat dit niet door mensenhanden tot stand werd gebracht Wat is de betekenis daarvan?
Het antwoord is, dat God een bovennatuurlijke demonstratie in de tempel gegeven heeft, dat de tijd van de profetie in de geschiedenis aangebroken was. dat slachtoffer en spijsoffer zouden ophouden. Vanaf dit moment zou de gelovige niet meer een aardse Hogepriester nodig hebben om voor hem als middelaar bij God op te treden. God heeft een middelaar tussen God en de mensen gegeven de mens Christus Jezus.
(1 Timotheüs 2:5). Hoe wonderlijk dit alles ook moge klinken, de Joden hebben doelbewust geprobeerd het voorhangsel te herstellen, maar hier was geen beginnen aan. Blind voor de realiteit hebben zij getracht de offerandes van het oude verbond te handhaven, maar dit heeft geen betekenis meer gehad. Op korte afstand daarvan heeft God aangegeven dat het nieuwe verbond was begonnen door 12 gelovigen te zegenen met de doop in de Heilige Geest en hen toe te rusten om de vergeving van zonden door het Bloed van Christus te gaan verkondigen. Hoewel de Joden zijn doorgegaan met hun offers, waren deze wat God betreft, opgehouden.
Evenzo wijst de brief aan de Hebreeën er heel duidelijk op dat het CHRISTUS was die de offerandes van het OUDE Verbond heeft laten ophouden: “Want door één offerande heeft Hij voor altijd hen volmaakt die geheiligd worden” (Hebreeën 10:14).
“Want het is onmogelijk, dat het bloed van stieren en bokken zonden zouden wegnemen. Daarom zegt Hij bij zijn komst in de wereld: Slachtoffer en offergave hebt Gij niet gewild. maar Gij hebt Mij een LICHAAM bereid; in brandoffers en zondoffers hebt Gij geen welbehagen gehad. Toen zeide Ik: Zie hier ben Ik in de Boekrol staat van Mij geschreven om uw wil. o God. te doen” (Zo is Christus het Lam van God geworden)….Hij heft het eerste op (het Oude Verbond), om het tweede (het Nieuwe Verbond) te laten gelden. (Hebreeën 10: 4-9).
In plaats van hun zonden te erkennen en de vergeving aan te nemen, die God hun in Christus had aangeboden (zie Mattheüs 23:37), hebben de Joden er de voorkeur aan gegeven samen te zweren om Christus op de wreedst mogelijk manier om te brengen.
HET EINDE VAN DE 70STE WEEK
We hebben gezien dat de bediening van de Here Jezus in AD 27 begonnen is en dat Hij in de helft van de week slachtoffer en spijsoffer heeft doen ophouden (Daniël 9:27), wat met zijn kruisiging ongeveer drie jaar later plaats vond.
Nu vragen we welke gebeurtenis de bediening van ZEVEN JAAR (de laatste volle week) besluit Het betekenisvolle antwoord is het volgende: In de eerste helft van de week hebben de Joden de Here Jezus verworpen en zijn dood bewerkstelligd. In de tweede helft van die week hebben zij de Heilige Geest verworpen en Stefanus om het leven gebracht.
Het leven van Stefanus was prachtig en zijn dood als martelaar was een merkwaardige mijlpaal die het einde aangaf van de zeven jaar, waarin Jezus het Verbond zou bevestigen.
Handelingen 6:8-12.
“En Stefanus, vol van genade en kracht deed wonderen en grote tekenen onder het volk. Doch er stonden sommigen van hen op. die waren van de zogenaamde synagoge der Libertijnen, de Cyreneeërs en der Alexandrijnen en van de Joden uit Cilicië en Asia en redetwisten met Stefanus, en zij waren niet bij machte de wijsheid en de Geest waardoor Hij sprak, te weerstaan. Toen schoven zij mannen naar voren, die zeiden: Wij hebben hem lasterlijke woorden tegenMozes en God horen spreken. En zij brachten zowel het volk als de oudsten en de schriftgeleerden in opschudding; en op hem aandringende, sleepten zij hem voor de Raad”.
Het is van groot belang dat wij de belangrijkheid van déze Raadsvergadering begrijpen en ook om te zien hoe nauwkeurig dit verhoor van Stefanus overeenstemt met dat van Jezus: (1) Stefanus heeft een bovennatuurlijke bediening gehad. (2) hij was niet te weerleggen. (3) valse getuigen zijn tegen hem ingebracht. (4) hij werd voor de RAAD gebracht en (5) hij werd gedood. Net zoals de kruisiging van Jezus de helft van de week heeft aangegeven. zou de steniging van Stefanus de einde van de week aanduiden. Omdat Stefanus voor de hoge Joodse Raad gebracht werd. die niet slechts de Palestijnse Joden vertegenwoordigde. maar ook die van Cilicië en Asia, is het duidelijk dat wat hier werd besloten vertegenwoordigend voor de gehele Joodse natie zou zijn. Laat ons zien wat er gebeurde:
“En de hogepriester zeide: Is dat zo? En hij (Stefanus) zeide: Gij, mannen broeders en vaders. hoort toe…. Hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren, gij verzet u altijd tegen de HEILIGE GEEST: gelijk uw vaderen, zo ook gij. Wie van de profeten hebben uw vaderen niet vervolgd? Zelfs hebben zij hen gedood, die geprofeteerd hebben van de komst van de Rechtvaardige, van wie gij nu verraders en moordenaars geworden zijt gij, die de wet ontvangen hebt op beschikking van engelen, doch haar niet hebt gehouden. Toen zij dit hoorden, sneed het hun door het hart en zij knersten de tanden tegen hem. Maar hij, vol van de Heiige Geest, sloeg de ogen ten hemel en zag de heerlijkheid Gods en Jezus, staande ter rechterhand Gods….. en zij wierpen hem de stad uit en stenigden hem….. En op de knieën vallende. riep hij met luider stem: Here reken hun deze zonde niet toe! En met deze woorden ontsliep hij”. (Handelingen 7:1-2, 51-55, 58, 60).
Net zoals Jezus voor zijn vijanden gebeden heeft voordat Hij stierf zo heeft Stefanus, de eerste christen martelaar voor zijn moordenaars gepleit en zodoende op gepaste overeenstemmende wijze het einde van de week aangegeven. Vanaf de doop van onze HereJezus tot de steniging van Stefanus was ongeveer zeven jaar. Dit waren de belangrijkste zeven jaar in de wereldgeschiedenis. Schaamteloos hebben de Joden hun Messias (de GEZALFDE) gedurende de eerste helft van de week verworpen, en doelbewust hebben zij de Heilige Geest in de tweede helft verworpen. De zeventigste week is zo afgesloten en de belofte in Daniël is getrouw vervuld: “En Hij (de Messias of Gezalfde) zal het verbond voor velen zwaar maken (bevestigen, versterken), een week lang: in de helft van de week zal Hij slachtoffer en spijsoffer doen ophouden”.
HET VISIOEN V AN PETRUS. EN CORNELIUS
Toen het einde van de zeventigste week was aangebroken, was het de Apostelen toegestaan ook naar de heidenen en Samaritanen te gaan. Daarvoor had de hier volgende opdracht gegolden, die de Here Jezus hun had gegeven, omdat Hij wist dat de profetische opdracht aangaande de zeventigste week eerst moest worden uitgevoerd:
Mattheüs 10:5-7.
“Deze twaalf heeft Jezus uitgezonden en Hij gebood hun zeggende: Wijkt niet af op een weg naar heidenen, gaat geen stad van Samaritanen binnen: begeeft u liever tot de verloren schapen van het Israëls. Gaat en predikt en zegt: Het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen”.
Lees ook Matth. 15 . 21-28:
“Ik ben slechts gezonden tot de verloren schapen van het huis Israëls”.
Vele nakomelingen van vooral het huis Israëls, maar ook sommigen van het huis van Juda, waren zo lang en zo ver verwijderd van hun godsdienst. dat ze als heidenen gerekend werden.
De vraag is nu. hoe heeft God aan de apostelen getoond dat ze nu vrij zijn ook naar deze mensen te gaan? Het antwoord is in het visioen van Petrus te vinden en het bezoek aan Cornelius. Tot op dit tijdstip heeft Petrus botweg geweigerd om ook maar iets met de heidenen te maken te krijgen. Maar hij was de geschikte persoon om de deur voor deze mensen open te zetten, voor wie Christus ook gestorven is. Tegen Petrus had de Here Jezus deze betekenisvolle woorden gesproken: “En ik zeg u, dat gij Petrus zijt, en op deze petra (d.w.z. op de erkenning door Petrus dat Jezus de Christus of de Messias is, de Gezalfde van Daniël 7) zal Ik mijn gemeente bouwven en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen. Ik zal u de sleutels geven van het Koninkrijk der hemelen, en wat gij op aarde binden zult zal gebonden zijn in de hemelen, en wat gij op aarde ontbinden zult zal ontbonden zijn in de hemelen” (Mattheüs 16:18-19).
Petrus was de eerste die de sleutels van het evangelie gebruikte om de deur te openen. die de heidenen tot dat tijdstip buiten het koninkrijk van God had gehouden. Hij was de eerste die deze bediening uitoefende in het geval van Cornelius. Deze bediening behoorde later niet alleen aan hem, maar aan alle apostelen en uiteindelijk aan alle dienstknechten van het evangelie.
Handelingen 10:1-20.
“En er was te Cesarea iemand, genaamd Cornelius. een, hoofdman van de zogenaamde Italiaanse afdeling…Hij: zag in een gezicht… duidelijk een engel Gods bij zich binnenkomen en tot hem zeggen: Cornelius!….zend. mannen naar Joppe en nodig een zekere Simon uit die bijgenaamd wordt Petrus….De volgende dag, terwijl dezen onderweg waren….ging Petrus omstreeks het zesde uur op het dak. om zijn gebed te verrichten. En hij werd hongerig verlangde terwijl men iets gereed maakte, geraakte hij in zinsverrukking en hij zag de hemel geopend en een voorwerp nederdalen in de vorm van een groot laken, dat aan de vier hoeken neder gelaten werd op de aarde: hierin bevonden zich allerlei viervoetige en kruipende dieren der aarde (wat verboden voedsel voor Israëlieten was) en allerlei vogelen des hemels. En er kwam een stem tot hem: Sta op Petrus, slacht en eet! Maar Petrus zeide: Geenszins, Here, want ik heb nog nooit iets gegeten. dat onheilig of onrein was. En nogmaals ten tweede malen, kwam een stem tot hem: Wat God rein verklaard heeft moogt gij niet voor onheilig houden. En dit geschiedde tot driemaal toe, en terstond werd het voorwerp weer opgenomen in de hemel. Terwijl Petrus bij zichzelf in onzekerheid was, wat het gezicht dat hij gezien had, betekenen mocht. zie. daar waren de mannen. die door Cornelius afgezonden waren. bij hun navraag naar het huis van Simon aan het voorportaal gekomen…..En terwijl Petrus nog steeds over het gezicht nadacht, zeide de Geest: Zie, twee mannen zoeken naar u: sta dan op, ga naar beneden en reis. zonder bezwaar te maken, met hen mede, want Ik heb hen gezonden”.
De goddelijke klok heeft geslagen en nu de zeventig jaarweken verstreken zijn, is de tijd aangebroken dat de deur ook voor de heidenen wordt opengemaakt en Cornelius was de eerste die binnen mocht gaan. Sommigen leren dat dit Schriftgedeelte ons duidelijk maakt dat de oude voedselwetten van Israël nu ook niet meer voor ons gelden, maar Petrus heeft heel goed begrepen wat dit gezicht betekend heeft. Het heeft helemaal niets met voedselwetten te maken gehad: “En toen het geschiedde. dat Petrus binnentrad, kwam Cornelius hem tegemoet viel hem te voet en bewees hem hulde. Maar Petrus richtte hem op en zeide: Sta op, ik ben zelf ook een mens….. en hij sprak tot hem: Gij weet hoe het een Jood verboden is zich te voegen bij of te gaan tot een niet Jood; doch mij heeft God doen zien dat ik NIEMAND onheilig of onrein mag noemen….Terwijl Petrus deze woorden nog sprak. viel de Heilige Geest op allen, die het woord hoorden. En al de gelovigen uit de besnijdenis, die met Petrus waren medegekomen, stonden verbaasd, dat de gave van de Heilige Geest ook over de heidenen was Uitgestort” (Handelingen 10:25-46).
Zo’n gebeurtenis zou zonder twijfel grote ontsteltenis onder de broeders in Jeruzalem teweeg brengen en Petrus ging er heen om verslag uit te brengen over zijn contact met de heidenen:
“En toen zij dit gehoord hadden. kwamen zij tot rust en verheerlijkten God, zeggende: Zo heeft dan God ook de heidenen de bekering ten leven geschonken”.(Handelingen 11:18).
Deze feiten aangaande de 70-ste week van Daniël en de noodzaak van een aanvankelijk beperkte bediening van 7 jaar, werd ook door de apostel Paulus begrepen en God heeft ook aan hem zijn bediening bekend gemaakt zoals we in Handelingen 13:2-5 kunnen zien. Zo zien we dan de grote “waterscheiding” in de Schrift en hoe de “tussenmuur die scheiding maakte” tussen Jood en heiden (tussen Juda en het Huis Israëls) is afgebroken (Efeze 2:14).
Deze machtige zendingsuitbreiding kon pas plaats vinden nadat Jezus zijn zending voltooid had, zoals tegen Daniël was gezegd: “En hij za1 het verbond voor velen zwaar maken (bekrachtigen), een week lang”. Dit was een bediening van zeven jaar aan het volk van de “zeventig weken”. Na de steniging van Stefanus en het gezicht dat Petrus kreeg vinden we deze zelfde “bedelings” waarheid door Paulus en Barnabas beklemtoond:
“En de volgende sabbat kwam bijna de gehele stad bijeen om het woord Gods te horen. Doch toen de Joden de scharen zagen, werden zij vervuld met nijd en spraken, lasterende, tegen hetgeen door Paulus gezegd werd. Maar Paulus en Barnabas zeiden vrijmoedig: Het was nodig, dat eerst tot u het woord Gods werd gesproken, doch nu gij het verstoot en u het eeuwige leven niet waardig keurt. zie, nu wenden wis tot de heidenen” (Handelingen 13 : 44-46).
Waarom heeft Paulus verklaard dat het nodig was dat het woord van God eerst aan de Joden verkondigd moest worden? Hij heeft verwezen naar de zending van de Here Jezus zoals deze in Daniël 9 staat beschreven. Pas na het verstrijken van de zeventigste week en aan het einde van de bediening die het verbond bekrachtigde door Jezus en zijn apostelen, konden zij naar de heidenen gaan. Veel van deze “heidenen” buiten Palestina waren geen anderen dan de “verloren schapen van het huis Israëls”, die als heidenen beschouwd werden. omdat ze helemaal vervreemd waren van de wet en de profeten en ook omdat ze onder de heidenen woonden. En het is juist in deze gebieden. waar zij gewoond hebben, dat het evangelie het meest is aangeslagen. Dit is ook de reden dat de Heilige Geest het niet aan Paulus toestond verder naar het oosten te trekken maar hem naar het westen geroepen heeft.
DE GROTE VERDRUKKING
We hebben u de historische vertolking van de zeventigste week van Daniël gegeven en aangetoond dat deze vervuld is met de doop van onze Here Jezus. Zijn dood en opstanding en de steniging van Stefanus. Deze uitleg van de profetie is door de oorspronkelijke kerk altijd naar voren gebracht en deze is vastgehouden tot ruim 150 jaar geleden, toen de Vergadering der Gelovigen de futuristische opvatting heeft overgenomen uit de geschriften van de Jezuïeten-priester Ribera, die voor het eerst in 1585 werden opgesteld. Sedert 1830 is deze opvatting in de kerken verspreid en heeft deze uitleg meer publiciteit gekregen dan iedere andere.
Mannen als JohnWycliff. Maarten Luther. John Foxe. Johannes Calvijn. John Bunvan. Charles Spurgeon. John Wesley. Dr.Grattan Guinnes. DD.L Moody, F.B.Meyer en anderen hebben allemaal de historische visie gehuldigd..
De gehele basis van het geloof dat er een periode van grote verdrukking gaat komen, rust op Daniël 9:26-27. De term “de GROTE VERDRUKKING van zeven jaar” is gedurende de afgelopen 150 jaar van het ene op het ander geslacht overgedragen zonder een degelijk onderzoek naar de oorsprong. Wij kunnen nu zien. dat dit een misleidende term is en een dwaling zonder Schriftuurlijke grondslag Nu wij hebben aangetoond dat de zeventigste week van Daniël aaneensluitend vervuld is samen met de overige 69 weken, valt de gehele basis onder de futuristische verklaring van de opname en de grote verdrukking ook weg. De christenen hebben een “grote verdrukking” gekend vanaf de eerste dagen van de kerk. Geschiedkundigen berekenen dat er tientallen miljoenen christenen zijn omgekomen. eerst onder de Romeinse keizers. en later onder de Roomse pausen. Miljoenen zijn er de afgelopen 50 jaar omgekomen onder de communisten en miljoenen zuchten nog steeds in concentratiekampen, gevangenissen en psychiatrische inrichtingen. Ga eens met deze mensen praten en tracht ze te overtuigen van een “grote verdrukking” die nog moet komen.
Nee, er staat ons niet nog een herleving van het Romeinse rijk te wachten met een superdictadictator of Antichrist die de wereld zal overheersen en terroriseren. De dagen van Europa zijn voorbij en we moeten nu letten op de “koningen uit het Oosten” van Openbaring 16. Satan is de Antichrist en hij heeft in het communisme, met Rusland en China als de hoofdmachten. zijn finale kanalen gevonden voor het einde van deze eeuw. Als we Gog en Magog ontleden in Ezechiël 38 en 39 zullen we zien dat deze namen duiden op Rusland en de bondgenoten. waaronder China. Zij zullen in de ophanden zijnde aanslag tegen het m christelijke westen Om het christelijke geloof en de christenen uit te roeien om zo de wereld te overheersen miljoenen slachtoffers maken. Maar hier zal God uit de hemel tussenbeide treden met Zijn hemelse legerscharen en miljoenen van Gog en zijn bondgenoten eisen totdat de door Hem verslagen en van het ene einde der aarde zullen liggen tot het andere einde. Dat is Armageddon. Midden in deze strijd za1 de Here Jezus komen in grote kracht en heerlijkheid en al de heilige engelen met Hem. De graven zullen opengaan en de eerste opstanding zal plaats vinden en tegelijkertijd ook de opname van de nog levenden die het waard zijn.
De grote verdrukking is begonnen kort na de beëdiging van de zeventigste week. met de verwoesting van Jeruzalem in het jaar 70 AD, toen meer dan een miljoen Joden in de straten van Jeruzalem zijn omgekomen. En dit zal voortduren tot het einde en de climax bereiken met Armageddon en de wederkomst van Christus. Daarom eindigt het laatste vers van Daniël 9 ook met de woorden:
“En op een vleugel van gruwelen zal een verwoester komen, en wel tot aan de voleinding toe. en waartoe vast besloten is, dat zal zich uitstorten over wat woest is”.