De bijbel een van God afkomstig boek

Home / Ekklesia Bericht / De bijbel een van God afkomstig boek

De bijbel een van God afkomstig boek

“Want nooit is profetie voortgekomen uit den wil van een mens, maar, door den heiligen Geest gedreven, hebben mensen van Godswegen gesproken” (2 Petrus 1:21).

Is de Bijbel van belang voor mensen die op de drempel van de 21ste eeuw staan? Sommigen vinden van niet. Niemand zou adviseren een scheikundeboek uit 1924 te gebruiken in een scheikundeles van vandaag – men heeft sindsdien te veel over scheikunde geleerd”, schreef dr. Eli S. Chesen, toen hij uitlegde waarom hij vond dat de bijbel verouderd is. Op het eerste gezicht lijkt dit argument steekhoudend. De mens heeft tenslotte sinds bijbelse tijden veel over wetenschap, geestelijke gezondheid en menselijk gedrag geleerd. Daarom vragen sommigen zich af: ‘Hoe zou zo’n oud boek vrij kunnen zijn van wetenschappelijke onnauwkeurigheden? Hoe zou het raad kunnen bevatten die praktisch is voor het moderne leven?’

De bijbel zelf geeft het antwoord. In 2 Petrus 1:21 wordt ons gezegd dat de bijbelse profeten van Godswege [hebben] gesproken zoals zij door heilige geest werden gedreven”. De bijbel geeft aldus te kennen dat het een van God afkomstig boek is. Hoe kunnen wij anderen echter overtuigen dat dit zo is? Laten wij drie bewijzen beschouwen dat de bijbel Gods Woord is: (1) Hij is wetenschappelijk nauwkeurig, (2) hij bevat tijdloze beginselen die praktisch zijn voor het moderne leven, en (3) hij bevat specifieke profetieën die in vervulling zijn gegaan, zoals door historische feiten wordt bewezen.

Een boek dat met de wetenschap overeenstemt

De bijbel is geen wetenschappelijk leerboek. Het is echter wel een boek van waarheid, en waarheid kan de toets destijds doorstaan (Johannes 17:17). De bijbel is niet bedreigd door wetenschappelijke ontdekkingen. Wanneer er kwesties worden aangeroerd die met de wetenschap te maken hebben, is hij volkomen vrij van oude “wetenschappelijke’ theorieën die louter fabels bleken te zijn. De bijbel bevat zelfs beweringen die niet alleen wetenschappelijk correct zijn maar ook lijnrecht in tegenspraak waren met de aanvaarde opvattingen van die tijd. Beschouw bijvoorbeeld eens de overeenstemming die ertussen de bijbel en de medische wetenschap bestaat.

In de oudheid begrepen artsen niet volledig hoe ziekten zich verbreiden, en evenmin beseften zij hoe belangrijk het bevorderen van de hygiëne was om ziekten te voorkomen. Veel oude medische praktijken lijken naar moderne maatstaven barbaars. Een van de oudste voorhanden zijnde medische teksten is de Papyrus Ebers, een compilatie van Egyptische medische kennis die uit omstreeks 1550 v.G.T. stamt. Hij bevat zo’n 700 remedies tegen verscheidene aandoeningen, variërend van een krokodillebeet tot pijn aan de teennagel”. De meeste remedies hadden gewoon geen effect, maar sommige ervan waren uiterst gevaarlijk. Voor het behandelen van een wond werd in een van de recepten aanbevolen een mengsel aan te brengen van menselijke uitwerpselen en andere substanties.

Deze tekst met Egyptische medische remedies werd rond dezelfde tijd geschreven als de eerste boeken van de bijbel, die de Mozaïsche wet bevatten. Mozes, die in 1593 v.G.T. werd geboren, groeide op in Egypte (Exodus 2:1-10). Aangezien Mozes in Farao’s huisgezin was grootgebracht, werd hij in alle wijsheid der Egyptenaren onderricht” (Handelingen 7:22). Hij kende de geneesheren” van Egypte (Genesis 50:1-3). Waren hun ineffectieve of gevaarlijke medische praktijken van invloed op zijn geschriften?

Integendeel, de Mozaïsche wet bevatte hygiënische voorschriften die door de moderne medische wetenschap als redelijk zouden worden beschouwd. Een wet betreffende militaire legerkampen bijvoorbeeld vereiste dat uitwerpselen buiten het kamp werden begraven (Deuteronomium 23:13). Dit was een zeer geavanceerde preventieve maatregel, die ertoe bijdroeg de waterbronnen vrij te houden van verontreiniging en bescherming bood tegen door vliegen overgedragen bacillaire dysenterie en andere vormen van diarree die jaarlijks nog steeds miljoenen levens eisen, meestal in ontwikkelingslanden.

De Mozaïsche wet bevatte nog andere hygiënische voorschriften die ertoe bijdroegen de verbreiding van infectieziekten te voorkomen. Iemand die een besmettelijke ziekte had of bij wie dat werd vermoed, werd in quarantaine geplaatst (Leviticus 13:1-5). Kledingstukken of vaten die in contact waren gekomen met een dier dat vanzelf was gestorven (misschien aan een ziekte), moesten óf voor hergebruik gewassen óf vernietigd worden (Leviticus 11:27, 28, 32, 33). Iemand die een dood lichaam had aangeraakt, werd als onrein beschouwd en moest een reinigingsprocedure ondergaan waarbij hij zijn kleren waste en zich baadde. Tijdens de zeven dagen durende periode van onreinheid moest hij lichamelijk contact met anderen vermijden. – Numeri 19:1-13.

Deze hygiënische wetten onthullen een wijsheid die haar tijd ver vooruit was. De moderne medische wetenschap is veel over de verbreiding en het voorkomen van ziekten te weten gekomen. Vooruitgang op medisch gebied in de negentiende eeuw heeft bijvoorbeeld geleid tot de invoering van antisepsis – reinheid om infecties te beperken. Het resultaat was dat – er opvallend minder infecties en vroegtijdige sterfgevallen waren. In 1900 bedroeg de levensverwachting bij de geboorte in veel Europese landen en in de Verenigde Staten nog geen vijftig jaar. Sindsdien is die verwachting enorm gestegen, niet alleen door medische vooruitgang op het gebied van ziektebestrijding maar ook door bevordering van de hygiëne en betere levensomstandigheden.

Toch schreef de bijbel duizenden jaren voordat de medische wetenschap ontdekte hoe ziekten zich verbreiden, verstandige preventieve maatregelen voor als bescherming tegen ziekten. Het is niet verbazingwekkend dat Mozes over de Israëlieten in zijn tijd kon zeggen dat zij over het algemeen zeventig tot tachtig jaar werden (Psalm 90:10). Hoe kan Mozes van zulke hygiënische voorschriften geweten hebben? De bijbel zelf verklaart: Het wetsstelsel ,werd door bemiddeling van engelen…overgebracht” (Galaten 3:19). Ja, de bijbel is geen boek van menselijke wijsheid; het is een van God afkomstig boek.

Een praktisch boek voor het moderne leven

Boeken die adviezen geven, raken vaak uit de tijd en worden al gauw herzien of vervangen. Maar de bijbel is werkelijk uniek. Uw eigen vermaningen zijn zeer betrouwbaar gebleken”, zegt Psalm 93:5. Hoewel de bijbel bijna 2000 jaar geleden werd voltooid, zijn de woorden ervan nog steeds toepasbaar. En ze zijn op ons allemaal, wat voor huidkleur wij ook hebben of in welk land wij ook wonen, evenzeer van toepassing. Kijk eens naar enkele voorbeelden van de tijdloze, ‘zeer betrouwbare’ raad van de bijbel.

Enkele tientallen jaren geleden dachten veel ouders – beïnvloed door “innovatieve ideeën” over kinderopvoeding – dat “verbieden verboden” was. Kinderen beperkingen opleggen zou, zo vreesden zij, trauma’s en frustratie veroorzaken. Goedbedoelende raadgevers drongen er bij ouders op aan hun kinderen niet meer dan de mildste correctie te geven. Veel van die ‘deskundigen “dringen er [nu] bij ouders op aan een beetje strikter te zijn, het heft weer in handen te nemen”, bericht The New York Times.

Al die tijd heeft de bijbel echter specifieke, evenwichtige raad gegeven over het onderwerp kinderopvoeding. Dit boek adviseert: “Vaders, irriteert uw kinderen niet, maar in het strenge onderricht en de ernstige vermaning van God grootbrengen” (Efeziërs 6:4). Het Griekse zelfstandige naamwoord dat met ‘streng onderricht’ is vertaald, betekent opvoeding, onderwijs, onderricht”. De bijbel zegt dat streng onderricht, of onderwijs, een bewijs is van ouderlijke liefde (Spreuken 13:24). Kinderen varen er wel bij als zij scherpomlijnde morele richtlijnen krijgen die hen helpen een besef van goed en kwaad te ontwikkelen. Op de juiste wijze toegediend streng onderricht helpt hen om zich zeker te voelen; het maakt hun duidelijk dat hun ouders zich bekommeren om hen en om wat voor persoon zij worden. – Vergelijk Spreuken 4:10-13.

Maar de bijbel waarschuwt ouders in deze kwestie van streng onderricht. Ouderlijk gezag dient nooit de vorm van mishandeling aan te nemen (Spreuken 22:15). Geen kind mag ooit het slachtoffer van wrede straf worden. Lichamelijk geweld hoort niet thuis in het gezin dat volgens de bijbel leeft (Psalm 11:5). Ook geen emotioneel geweld – harde woorden, voortdurende kritiek en bijtend sarcasme, allemaal dingen die de geest van een kind kunnen verbrijzelen. (Vergelijk Spreuken 12:18.) De bijbel geeft ouders de wijze waarschuwing: Tergt uw kinderen niet, zodat zij niet moedeloos worden of, anders raken ze totaal ontmoedigd, (Kolossenzen 3:21). De bijbel beveelt preventieve maatregelen aan. In Deuteronomium 11:19 worden ouders aangespoord terloopse gelegenheden te benutten om hun kinderen morele en geestelijke waarden bij te brengen. Zulke duidelijke, redelijke raad over kinderopvoeding is in deze tijd even toepasselijk als in bijbelse tijden.

De bijbel biedt meer dan slechts wijze raad. Zijn boodschap appelleert aan het hart. In Hebreeën 4:12 staat “oefent kracht uit en is scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt zelfs zover door dat het ziel en geest, en gewrichten en hun merg scheidt, en het kan gedachten en bedoelingen van het hart onderscheiden”. Beschouw eens een voorbeeld van de motiverende kracht die er van de bijbel uitgaat.

Mensen worden in deze tijd verdeeld door raciale, nationale en etnische barrières. Zulke kunstmatige muren hebben ertoe bijgedragen dat onschuldige mensen in oorlogen over de hele wereld massaal zijn afgeslacht. De bijbel bevat daarentegen leringen waardoor mannen en vrouwen van verschillende rassen en natiën worden geholpen om te zien dat God maar één ras heeft geschapen In Handelingen 17:26 staat bijvoorbeeld dat God “uit één mens elke natie van mensen (Adam = blank) heeft gemaakt”. En dat alle rassen niet aan elkaar gelijk zijn. Hieruit blijkt dat er eigenlijk maar één blank ras is – het menselijke ras=Israël! De bijbel moedigt ons verder aan ‘navolgers van God te worden’, (Efeziërs 5:1);

Een boek van ware profetieën

Geen profetie der Schrift is staat door enige eigen uitlegging”, zegt 2 Petrus 1:20. De bijbelse profeten waren geen personen die tendensen in de bestaande wereldaangelegenheden analyseerden en vervolgens beredeneerde gissingen deden die op hun persoonlijke uitlegging van deze ontwikkelingen gebaseerd waren. Ook uitten zij geen vage voorzeggingen die op vrijwel elke toekomstige gebeurtenis toegepast konden worden. Laten wij als voorbeeld eens kijken naar een bijbelprofetie die buitengewoon specifiek was en die precies het tegenovergestelde voorzei van wat in de lijn der verwachting lag van mensen die destijds leefden.

In de zevende eeuw v.G.T. was Babylon de schijnbaar onneembare hoofdstad van het Babylonische Rijk. De stad lag aan beide zijden van de Eufraat en het water van de rivier werd gebruikt voor het aanleggen van een brede, diepe gracht en een netwerk van kanalen. De stad werd ook beschermd door een stelsel van zware dubbele muren, versterkt met verdedigingstorens. Ongetwijfeld voelden de inwoners van Babylon zich heel zeker. Toch voorzei de profeet Jesaja in de achtste eeuw v.G.T., nog voordat Babylon het hoogtepunt van haar glorie bereikte: Babylon…met worden als toen God Sodom en Gomòrra omkeerde. Ze zal nimmer bewoond worden, noch zal ze van geslacht tot geslacht blijven. En daar zal de Arabier zijn tent niet opslaan, en geen herders zullen hun kudden daar laten legeren” (Jesaja 13:19, 20). Merk op dat de profetie niet alleen voorzei dat Babylon verwoest zou worden, maar ook dat de stad voorgoed ontvolkt zou worden. Wat een krachtige voorzegging! Kan Jesaja zijn profetie hebben opgeschreven nadat hij een verlaten Babylon had gezien? Volgens de geschiedenis niet!

In de nacht van 5 oktober 539 v.G.T. viel Babylon voor de legers van Medo-Perzië onder Cyrus de Grote. Jesaja’s profetie ging toen echter niet volledig in vervulling. Na de overname door Cyrus is een bewoond Babylon – zij het als minder machtige stad – nog eeuwen blijven bestaan. In de tweede eeuw v.G.T., rond de tijd dat afschrijvers de Dode-Zeerol van Jesaja produceerden, namen de Parthen de heerschappij over Babylon over, dat toen werd bezien als een kostbare buit waarover de omliggende natiën streden. De joodse geschiedschrijver Josephus berichtte dat in de eerste eeuw v.G.T. “een grote menigte” joden daar woonde. Volgens The Cambridge Ancient History stichtten Palmyreense kooplieden in 24 G.T. in Babylon een welvarende handelskolonie. In de eerste eeuw G.T. was Babylon dus nog steeds niet volledig verlaten; toch was Jesaja’s boek al lang voor die tijd voltooid. – 1 Petrus 5:13.

Jesaja heeft niet meer meegemaakt dat Babylon een ontvolkte stad werd. In overeenstemming met de profetie werd Babylon uiteindelijk tot louter steenhopen” (Jeremia 51:37) Volgens de Hiëronymus (geboren in de vierde eeuw G.T.) was Babylon in zijn tijd een jachtterrein waarin allerlei dieren” ronddoolden, en in deze tijd is de stad nog steeds onbewoond. Een eventuele herbouw van Babylon als een toeristische attractie zou bezoekers kunnen trekken, maar Babylons kroost en nakomelingschap zijn, zoals Jesaja voorzei, voor altijd verdwenen. – Jesaja 14:22.

De profeet Jesaja heeft niet een gefundeerde gissing gedaan. Evenmin herschreef hij de geschiedenis om ze een profetie te doen lijken. Jesaja was een ware profeet. Dat geldt ook voor alle andere getrouwe bijbelse profeten. Hoe kwam het dat deze mannen iets konden wat geen enkel ander mens kan – de toekomst met feilloze nauwkeurigheid voorzeggen? Het antwoord is duidelijk. De profetieën vonden hun oorsprong bij de God van profetieën De Here, die van het begin af de afloop vertelt” Jesaja 46:10.

“Is de bijbel het dus waard onderzocht te worden? Wij weten dat dit zo is Maar veel mensen zijn daar niet zo van overtuigd. Zij hebben zich een mening over de bijbel gevormd terwijl zij hem zelf misschien nooit hebben gelezen. Laten wij ons uiterste best doen om oprechte personen op het hart te drukken zelf de bijbel te onderzoeken en er vervolgens een mening over te vormen. Wij zijn ervan overtuigd dat zij, als zij persoonlijk een eerlijk onderzoek instellen, zullen gaan beseffen dat dit unieke boek, de bijbel, inderdaad een boek is voor alle mensen!

IS EEUWIG WEL EEUWIG ?

In de bijbel worden de termen eeuwig, eeuwigheid, eeuwigheden (en andere woorden die van het grondwoord ‘eeuw’ zijn afgeleid) nogal eens gebruikt.

We denken bijvoorbeeld aan Mattheüs 25:46 (eeuwige straf), Marcus 3:29 (geen vergeving in eeuwigheid), 2 Thessalonicenzen 1:9 (eeuwig verderf) en andere schriftplaatsen. Wat bedoelt de bijbel hiermee?

We zullen eerst zien wat in de Nederlandse taal met het begrip ‘eeuwig’ wordt uitgedrukt. Het Nieuw Handwoordenboek der Nederlandse Taal (Van Dale) geeft aan het begrip ‘eeuwig’ de betekenis: begin noch eind hebbend. Volgens hetzelfde woordenboek betekent ‘eeuwigheid’: eindeloze duur.

Geeft de bijbel dezelfde betekenis aan deze woorden? En moeten we de bovengenoemde teksten dan als volgt ‘vertalen’: een straf zonder einde, nooit vergeving, een altijd durend verderf?

Wie Van Dale als uitgangspunt neemt voor het verstaan van de bijbel zal dit inderdaad moeten doen.

Maar we zullen moeten bezien wat de bijbel met deze begrippen wil zeggen.

Zoals u misschien wel weet is de bijbel oorspronkelijk geschreven in het Hebreeuws (oude testament) en in het Grieks (nieuwe testament). Willen we de bijbelse begrippen beter leren verstaan, dan zullen we moeten onderzoeken welke betekenis de beide talen geven aan deze begrippen.

Het Hebreeuws kent het woord ‘olam’, dat vertaald wordt met ‘eeuw’, een woord dat bij ons de betekenis heeft van een tijdvak van honderd jaren (Van Dale). In de Hebreeuwse taal wordt met het woord ‘olam’ weergegeven de langst mogelijke tijd die het menselijk verstand zich kan voorstellen. Maar dan wel een tijdperk met een begin en een einde.

We zouden een vergelijking kunnen trekken met het woord ‘eeuw’ in het historisch begrip Gouden Eeuw. Deze Eeuw, die langer duurde dan 100 jaar, had ook een begin en een einde. Het bijvoeglijk naamwoord ‘eeuwig’ kent het Hebreeuws niet, zodat elke vertaling van het woord ‘olam’ met ‘eeuwig’ op zich al incorrect is.

In het Grieks, de oorspronkelijke taal van het nieuwe testament, komen wij het woord ‘aioon’ tegen.

Dit woord heeft dezelfde inhoud als ‘olam’. Wanneer we het woord aioon in onze vertalingen met ‘eeuw’ zien aangegeven is dit wel correct, zolang wij hier maar rekening houden met de inhoud van het woord ‘olam’.

Anders wordt het echter als we zien, dat in de verschillende bijbelvertalingen dit woord ‘aioon’ (vaak op een willekeurige manier!) wordt vertaald met ‘eeuwig’, ‘eeuwigheid’ of zelfs met ‘wereld’. Dan wordt de deur geopend voor allerlei misvattingen die (helaas!) nogal hardnekkig blijken te zijn!

Het Griekse woord ‘aioon’ houdt in: een tijdperk met een begin en een einde.

Het Grieks kent ook de meervoudsvorm van dit woord. We zouden hierbij dus kunnen spreken van ‘aionen’. De Nederlandse vertaling moet hier (bij de vertaling van ‘aionen’) haar toevlucht nemen tot de (op zijn zachts uitgedrukt) vreemde constructie ‘eeuwigheden’ (voorb.:Openbaring 22:5, vert.N.B.G.). Een vreemde constructie, want als ‘eeuwigheid’ volgens de Van Dale al ‘eindeloze duur’ betekent, wat zijn dan ‘eeuwigheden’? Als ‘eeuwigheid’ al geen einde kent, is er dan nog plaats voor een tweede eeuwigheid?

Wanneer we de verschillende vertalingen van het woord ‘aioon’ bezien ontdekken wij dat hierbij sprake is van en soort willekeur, die waarschijnlijk werd bepaald door de visie van de betreffende vertalers).

De Willibrord-vertaling (uitgave van de Katholieke Bijbelstichting Sint Willibrord) maakt tenminste nog gebruik van voetnoten. Zo vertaalt zij de meervoudsvorm ‘aionen’ in Efeze 2:7 met ‘eeuwen’, maar tekent hierbij aan, dat het gaat om een vertaling van ‘aionen, de tijdperken en ruimten (de tijd-ruimten), waaruit geschiedenis en wereld worden opgebouwd.
Deze kanttekening in de Willibrord-vertaling wijst ons er al op, dat het gaat om tijdperken en ruimten waaruit de geschiedenis (van mens en wereld) zijn en worden opgebouwd.

Daarom kan de bijbel ook spreken van déze en de kómende aioon (Mattheüs 12:32),namelijk de aioon waarin we ons bevinden en de komende, nog te verwachten aioon. Er zijn dus meerdere aionen, maar alle met een begin en een einde.

Wanneer we een schematische voorstelling zouden maken, zou die er als volgt uitzien:——–/——–deze aioon volgende/ volgende aioon/———–/———–vorige aionen, (HEDEN) komende aionen

Met deze op elkaar volgende aionen heeft God, die de Koning der aionen (1 Timotheüs1:17) is, een bedoeling. Hij heeft hiermee een plan.

Dit plan, dit voornemen, noemt de bijbel “het voornemen der aionen” (Efeze 3:11).

Velen zien dit niet, omdat deze tekst (ook in de Staten vertaling en in die van het N.B.G.) is vertaald met “het eeuwig voornemen”. Alsof God zich eeuwig (eindeloos) iets voorneemt zonder tot daden te komen! Ook hier is sprake van een niet correcte vertaling van het begrip ‘aioon’.

God heeft met de aionen een plan, een bedoeling!

Gods plan is, aldus Paulus, om “al wat in de hemelen en op de aarde Is onder één hoofd, dat is Christus, samen te vatten” (Efeze 1:10).

Hiertoe dient ook het Koningschap van Christus, het Koningschap van de Zoon. Maar ook dit Koningschap van de Zoon is niet eeuwig (= eindeloos). Immers, er is ook hierbij een totdat!

“Want Hij moet als koning heersen, totdat Hij al zijn vijanden onder zijn voeten gelegd heeft. De laatste vijand, die onttroond wordt, is de dood. Wanneer alles Hem (de Zoon) onderworpen is, zal ook de Zoon zelf Zich aan Hem onderwerpen, die Hem alles onderworpen heeft, opdat God zij alles In allen” (1 Korintiërs15:2528).

Dit is het geweldig perspectief voor de gelovige, dit is de machtige brede visie die een christen mag hebben: alles zal aan Christus worden onderworpen! Gods wil zal geschieden in hemel en op aarde! En daarna zal de Zoon zijn koningschap overdragen aan Hem, die alles aan de Zoon heeft onderworpen!

Maar hoe moeten we dan in het licht van dit plan der eeuwen, dit Goddelijk plan, de begrippen als “eeuwige straf”, “eeuwig vuur” en dergelijke bezien?

We ontdekken, dat ook hier onjuiste vertalingen van het begrip ‘aioon’ ons danig parten spelen.

We nemen als voorbeeld Judas 7, waarin ons wordt verteld, dat Sodom en Gomòrra liggen onder een straf van eeuwig vuur. De grondtekst geeft hier aan ‘pur aiooniu’. Het gaat hier om het vuur, waarmee in de betreffende aioon (de aioon van het oordeel) zal worden gestraft. Hier wordt niets gezegd over de duur van de straf! En zeker niet van een eeuwige (altijddurende) straf.

De vertaling ‘eeuwig vuur’ in de betekenis van een vuur dat altijd brandt en waarin deze beide steden blijvend worden gestraft is ons opgedrongen vanuit een visie, die volkomen voorbijgaat aan wat God Zelf zegt in Jesaja 57:16: “Want Ik zal niet altoos (= altijd) twisten noch voor eeuwig toornen, anders zou de geest voor mijn aangezicht bezwijken, terwijl Ik toch zelf (!) de levensadem heb gegeven”.

We zullen onze visie omtrent “eeuwige straf”,”eeuwige verdoemenis”,”eeuwig verloren zijn” etc. opnieuw moeten bezien en toetsen aan de schrift zoals die (in de oorspronkelijke vorm) aan ons is gegeven.

Dit alles houdt niet in, dat wij dus geen rekening behoeven te houden met Gods straffen en dat wij anderen niet hiervoor dienen te waarschuwen, want “Vreselijk is het, te vallen in de handen van de levende God” (Hebreeën 10:31).

Maar een vreselijke straf is nog geen eindeloze straf. U kunt uw kind een vreselijke straf geven, omdat het dat verdient. Maar houdt dat dan ook in, dat u uw kind nooit meer vergeeft en dat die straf een altijd-durend karakter heeft? Zouden wij, mensen, dan tóch milder en liefdevoller zijn dan God?

Zou de Heer van een mens (Petrus) mogen eisen om zeventig maal zevenmaal (dat is de volheid!) te vergeven, wanneer Hij het zelf niet zou doen? Is Hij dan een God, die van de mens dingen eist, die Hij zelf niet kan opbrengen?

Welk beeld hebben wij dan eigenlijk van God? Een sadistische God? Hoe durven We de woorden “God is liefde” dan nog In onze mond te nemen?

Gods straffen zijn altijd functioneel en nooit zinloos! Zij hebben een zuiverende en opvoedkundige werking. Ze zijn beslist geen willekeurige uitingen van een sadistische God.

Dat dit bij aardse vaders (helaas!) nog wel eens gebeurt, betekent nog niet dat wij dit soort merkwaardige neigingen maar op God mogen en kunnen projecteren.

God heeft ons geschapen naar zijn beeld, als zijn gelijkenis. Later we ervoor waken, dat wij ons geen God maken naar ons beeld, als onze gelijkenis!

“Wie niet liefheeft, heeft God niet leren kennen, God is immers liefde”.
1 Johannes 4:8 (Groot nieuws)

Voor het eerst hier?

Er is veel content op deze website. Dit kan alles een beetje verwarrend maken voor veel mensen. We hebben een soort van gids opgezet voor je.

800+

Geschreven blogs

300+

Nieuwsbrieven

100+

Boeken vertaald

5000+

Pagina's op de website

Een getuigenis schrijven

Schakel JavaScript in je browser in om dit formulier in te vullen.
Naam
Vink dit vakje aan als je jouw getuigenis aan ons wilt versturen, maar niet wilt dat deze op de lijst met getuigenissen op deze pagina wordt geplaatst.

Stuur een bericht naar ons

Schakel JavaScript in je browser in om dit formulier in te vullen.
Naam
=