HET BOEK JOEL
Zijn profetische boodschap en waarschuwing
Het boek JOËL is voor onze tijd en voor deze generatie geschreven. De profetieën wijzen duidelijk op “DE DAG DES HEREN”, waarop de almachtige God het huidige wereldstelsel, wat in de Bijbel de “tijd van de naties” wordt genoemd zal vernietigen. Aan het hoofd van dit stelsel staat Satan zelf en hij wordt door onze Here Jezus de overste der wereld genoemd (Johannes 14:30). Paulus beschrijft de super-heerschappij van het kwaad, onderdrukking en duisternis in krachtige bewoordingen.
Efeziërs 6:12
“want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten.”
Dit is de reden waarom alle aardse regeringsstelsels zoals de wereld die kent, gebaseerd zijn op de kosmische beginselen van geweld, hebzucht, zelfzucht, ambitie en plezier (Mattheüs.4:8,9; Johannes 12:31; 14:30; 18:36; Efeziërs 2:2; 6:12; 1 Johannes 2:15-17).
Onze wereld van vandaag is indrukwekkend en machtig met zijn legers, vloten en luchtmachten, zijn wetenschap, verfijning en elegantie. Hoewel uiterlijk soms zelfs godsdienstig, kookt onze maatschappij van binnen van nationale en commerciële naijver en ambitie. Elke crisis wordt met wapengeweld, dat door satanische beginselen wordt overheerst, in stand gehouden – aldus Scofield in zijn naslagbijbel.
Het beginsel van elke menselijke regeringsvorm zonder God kan beschouwd worden als door Satan geïnspireerd, want men zegt: “MACHT IS RECHT”.
Het is juist deze manier van denken en de gevolgen hiervan die onze God met geweld zal vernietigen in de ophanden zijnde ‘DAG DES HEREN’.
Tezelfdertijd zal de Heer Zijn volk Israël, dat Hij heeft verkozen om Zijn koninkrijk op aarde te zijn, bewaren, herstellen en verheerlijken.
(Exodus.19:3-6; Romeinen 11:1,2,25-29; 1 Petrus 1:1,2; 2:9,10,25).
Aan hen heeft Hij Zijn Goddelijke Grondwet, zoals de wereld volgens Gods beginselen van recht en gerechtigheid geregeerd moet worden, toevertrouwd. Dit is het Koninkrijk waarvoor Jezus ons geleerd heeft in het ‘Onze Vader’ te bidden:
Mattheüs.6:10.
“Uw Koninkrijk kome, Uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde. “
Joël beschrijft het verbijsterende proces van de omwenteling, wanneer een satanisch geïnspireerde wereldmacht tegen God rebelleert en de Almachtige vanuit de hemel ingrijpt. God zal daarop Zijn regering op aarde vestigen en de heerschappij zal op Christus’ schouders rusten (Jesaja 9:5,6), als Hij op aarde komt om vanaf de Troon van David over het Huis van Jacob voor eeuwig te regeren (Lucas 1:31-34). Dan zullen de bergen druipen van jonge wijn en de heuvels vloeien van melk…(Joël 3:18).
Het herstel van Israël
In het boek JOËL, net als in overige delen van de Bijbel, is het herstel van ISRAËL ten tijde van de wederkomst van Christus een geweldig belangrijk thema. Voor de meeste mensen betekent het woord ‘ISRAËL’ echter onmiddellijk ‘Jood’. Dit is een grote dwaling en wordt door de Schrift niet onderbouwd. De Bijbel maakt een duidelijk onderscheid tussen de Joden en de andere stammen van ISRAËL. Het boek JOËL en ook de andere profetische boeken zullen altijd gesloten boeken blijven, tenzij het onderscheid wat de Bijbel maakt tussen het Huis van ISRAËL en het Huis van Juda goed wordt begrepen. Abraham, Isaäk en Jakob waren geen Joden. Termen zoals: De Joden in Egypte, de Exodus van de Joden, de Joden bij de berg Sinaï, de intocht van de Joden in Kanaän, Abraham de Jood etc. zijn verkeerd en onschriftuurlijk.
Volgens de geschiedenis van de Bijbel waren er geen Joden bekend, niet dan na 15 eeuwen na de geboorte van Abraham en tot 600 jaar na de dood van Mozes. Het is uiterst belangrijk ons deze feiten goed te realiseren als wij de profetieën van JOËL en van de andere profeten willen verstaan.
De meeste Hebreeërs geen Joden
Abraham was een Hebreeër. De HEBREEËRS waren geen Joden, want Juda, van wie de Joden afstammen, was toen nog niet geboren. Abraham heeft acht zonen gekregen. Een van hen was Ismaël, die Hagar als moeder had. Een andere zoon was Izaäk, met Sarah als moeder. Na de dood van Sarah nam Abraham Keturah tot vrouw, die hem zes zonen baarde.
Omdat Abraham, een afstammeling van Heber, dus een Hebreeër was, werden zijn zonen ook HEBREEËRS genoemd. Hun afstammelingen waren echter geen Joden. Indien dit wel het geval zou zijn, dan was Ismaël een Jood en aangezien de Arabieren van Ismaël afstammen, zou dat van hen Joden maken. De nakomelingen van de zonen van Keturah zijn de Brahmanen van India. Het zou dwaas zijn hen Joden te noemen, hoewel zij als afstammelingen van Abraham van de stam Heber zijn en dus HEBREEËRS. Hetzelfde argument is op Izaäk van toepassing. Izaäk was een zoon van Abraham en Hebreeër. Izaäk heeft twee zonen gekregen – Ezau en Jakob. Als Izaäk een Jood zou zijn geweest, dan moesten beiden Ezau en Jakob ook Joden zijn. Op hun beurt zouden de nakomelingen van Ezau dan ook Joden geweest zijn. De afstammelingen van Ezau zijn echter de Edomieten geworden, waaruit later de Turken zijn ontstaan. Zo waren ook de Farao’s van de verdrukking uit het nageslacht van Ezau, maar niet een van hen was een Jood (aldus F.F.Bosworth, schrijver van ‘Christ the Healer’ in zijn brochure ‘The Bible Distinction between the House of ISRAËL and the House of Judah’).
Het Huis van Juda wordt nu door het hedendaagse Jodendom vertegenwoordigd, hoewel heel wat Joden niet van Israëlitische afkomst zijn. Het Huis van ISRAËL wordt gevonden onder de Westerse Protestantse Naties, al zijn er ook onder hen heel wat vreemde elementen. Groepen van beide Huizen zullen natuurlijk ook over alle windstreken van de aarde verspreid zijn, vanwaar God hen op Zijn eigen tijd bij elkaar zal roepen.
Nu wij het onderscheid van het Huis van ISRAËL en het Huis van Juda goed begrijpen, kunnen wij een begin maken met de ontleding van de wonderlijke profetische boodschap van JOËL voor onze tijd.
Joël-hoofdstuk 1
De insectenplaag
Sprinkhanenplaag als aankondiging van de Dag des Heren:
Inleiding: Verzen 1-3
JOËL gebruikt hier het voorbeeld van de opmars en de verwoestende kracht van de treksprinkhaan en andere kaalvreters, om de macht en vernietiging te illustreren die gepaard zullen gaan met de oordelen op de ‘DAG DES HEREN’ – de GROTE DAG die dit wereldbestel zal beëindigen en het Duizendjarig Vrederijk inluiden.
Het hele toneel beschrijft het einde van dit tijdperk, de ‘tijd van de naties’ (Lucas 21:24; Openbaring 16:14); de slag van Armageddon (Openbaring 16:14; 19:11-21); de verzameling van ISRAËL (Romeinen 11:25,26) en de oprichting van het Koninkrijk van God (Handelingen 15:14-17).
Deze profetie is gericht aan de oudsten van ISRAËL. Dat houdt in de leiders van beide Kerk en Staat in ISRAËL. Degenen die wijsheid en verstand bezitten en in staat zijn een volk te leiden en te onderrichten. Deze waarschuwing moest de jeugd worden ingeprent en overgedragen worden van geslacht op geslacht.
De boodschap van JOËL bleef dus niet beperkt tot zijn eigen tijd. Was eigenlijk gericht tot die generatie die zal leven tijdens de Dag des Heren. Zij zijn degenen die Gods nabijheid moeten beseffen als zij Zijn strafgerichten zullen meemaken en het heerlijk Goddelijk ingrijpen aanschouwen wanneer Hij komt in Grote Kracht en Heerlijkheid om Zijn volk ISRAËL uit de hand van haar vijanden te verlossen.
Verwoesting van het land: vers 4.
“Wat de knager had overgelaten, heeft de sprinkhaan afgevreten; wat de sprinkhaan had overgelaten, heeft de verslinder afgevreten; en wat de verslinder had overgelaten, heeft de kaalvreter afgevreten.”
De verwoesting door de insectenplaag aangericht, beeldt een tijd uit waarin het werk van de mens teniet wordt gedaan, waardoor zijn economie en voorspoed in duigen zullen vallen.
Wij kunnen nu al de letterlijke vervulling van deze profetie zien – de boer moet een gevecht leveren tegen ziektes en droogte in steeds ergere mate. Wat de industrie betreft krijgen wij steeds meer te kampen met netelige problemen. Ook op economisch gebied is de markt uiterst gevoelig – de geringste spanning op internationaal gebied veroorzaakt rampspoedige verliezen op de aandelenmarkt. Men kan zich de mondiale wanorde voorstellen als gevolg van het plotseling instorten van de economie, wat van de ene op de andere dag kan gebeuren (Jesaja 2:20; Jak.5:1-6). Vers 4 praat ook over een letterlijke verwoesting van het land in ISRAËL (de Westerse naties) nadat de invallende legers uit het Oosten het hebben geplunderd en vernietigd voor zover als ze zijn gekomen. Het Goddelijk Oordeel treft gewoonlijk een geslacht wat daar rijp voor is.
Onze Here Jezus heeft over deze tijd van afrekening gesproken als een tijd die zal zijn als in de dagen van Noach toen de mensen aten en dronken, trouwden en ten huwelijk werden gegeven en hun harten bezwaard waren door zwelgerij (overdadige leefwijze), dronkenschap en de zorgen van het leven, toen die dag hen schielijk overviel (Mattheüs.24:37-39; Lucas 21:34-35). Paulus schrijft aan Timotheüs dat dit een tijd zal zijn waarin mensen meer liefde zullen hebben voor het genot dan liefde voor God (2 Timotheüs 3:1-8). Dit Schriftgedeelte sluit aan bij JOËL 1:5 en beschrijft precies de tijd waarin wij nu leven.
Het is mogelijk dat deze profetieën van JOËL in de zeer nabije toekomst in vervulling zullen gaan. Laten wij waken en bidden dat wij waardig geacht mogen worden om alle dingen die komen te ontvluchten en de Zoon des Mensen te ontmoeten (Lucas 21:36).
De volken uit het noorden: vers 6.
“Want een volk is tegen mijn land opgetrokken, machtig en ontelbaar; zijn tanden zijn leeuwentanden en het heeft hoektanden van een leeuwin.
Dit vers geeft ons de letterlijke beschrijving en betekenis van de treksprinkhaan. De kracht en woede van deze natie die tegen het Volk van God optrekt, wordt met die van een leeuw, de koning der dieren, vergeleken. In hoofdstuk 2:2 wordt het genoemd een talrijk en machtig volk, wat nog nooit zijn gelijke heeft gehad en dit ook nooit meer zal hebben.
In vers 20 wordt gezegd dat ze uit het Noorden afkomstig zijn. Ezechiël 38 en 39 identificeert dit leger met Rusland en al zijn bondgenoten. Wij moeten ons niet laten misleiden door Rusland’s schijnbare kalmte, of zijn wrijving met China. Rusland is nog niet gereed met zijn raketbases, luchtvloot en duikboten die raketten kunnen afvuren van onder het wateroppervlak. Geloof God en Zijn woord en sla acht op de waarschuwingen van JOËL. Wij moeten ons niet in slaap laten sussen door een vals gevoel van veiligheid.
De wijnstok en de vijgeboom: vers 7.
“Het heeft mijn wijnstok tot een voorwerp van ontzetting en mijn vijgeboom tot een geknakte stam gemaakt; het heeft de schors geheel en al afgeschild en weggeworpen; zijn ranken zijn wit geworden.”
De wijnstok en de vijgeboom zijn symbolen voor respectievelijk het Huis van ISRAËL (Jesaja 5:7) en het Huis van Juda (Jeremia 24). Zwermen sprinkhanen stropen bomen en planten letterlijk kaal. Zo ook zullen de invallende legers van Gog en zijn bondgenoten zich ten opzichte van de Westerse naties gedragen. Sprinkhanen komen gewoonlijk vanuit het oosten (woestijn) voor zover dit Palestina betreft, ze komen ook in grote zwermen vanuit de lucht vallen, bewegen zich alles kaalvretend over de grond voort. Een beeld van de legers van Rusland, Oost-Europa en China die het Westen (ISRAËL) en ook Palestina (Juda) binnenvallen met parachutes en infanterie. Toen ISRAËL nog in Palestina verbleef, werden de legermachten uit het oosten soms ook wel vergeleken met zwermen sprinkhanen (Richt.6:1-5,33; 7:12). Rusland en zijn bondgenoten zijn de hedendaagse afstammelingen van diezelfde mensen uit de geschiedenis (Ezech 38:16,17). China met zijn rode leger, zijn agressieve houding en zijn bevolking van over de 700-miljoen kan waarlijk met een sprinkhanenmenigte vergeleken worden. Het land is op dit ogenblik enorm actief in Afrika (Openbaring 20:1-3; 12:3,4,7,9,13,16,17; 13:2,4,11; 16:13).
De vrouw van God: vers 8.
“Weeklaag als een maagd, met een rouwgewaad omgord, wegens de verloofde van haar jeugd.”
In God’s verhouding tot ISRAËL wordt zij dikwijls genoemd de vrouw van Jehova, maar een ontrouwe vrouw, die zelfs een scheidbrief heeft gekregen. God zal echter na verloop van tijd onder het Nieuwe Verbond weer met haar trouwen. De volgende verwijzingen nauwkeurig lezen t.w. Exodus 19:1-7; Leviticus 20:26; Jesaja 43:1; Ezechiël1 6-8; 23:4,5; Jeremia 31:31-34 (Engelse vertaling ‘husband’); Jesaja 54:1,5,6; Hos.2:19,20; Jeremia 3:6,7,14,20,21 (l.w.vers 14: ‘heer’ wordt in de R.V. vertaald met ‘husband’ en in de A.V. met ‘I am married unto you); Openbaring 16:7,8; 21:9,12.
Deze verzen zijn dus in overeenstemming met de leer van de ganse Schrift, namelijk dat in de tijd van haar benauwdheid en beproeving het verstoten ISRAËL (de Westerse Naties en het zuivere element in het Jodendom) terugkeert naar Jehova, haar ‘man’ van vroeger. Met andere woorden, zij zal berouw krijgen en tot inkeer komen (Ezechiël 36:37). Lees Ezechiël 36 en 37.
Afval en verwoesting: verzen 9-13.
“Spijsoffer en plengoffer zijn ontrukt aan het Huis des Heren; de priesters, de dienaren des Heren, treuren. Verwoest is het veld; de aardbodem treurt, want het koren is verwoest, de most verdroogd, de olie weggeslonken. De landbouwers zijn verslagen, de wijngaarden jammeren, over de tarwe en over de gerst, want de oogst van het veld is verloren gegaan. De wijnstok is verdord en de vijgeboom is verwelkt; granaatappelboom, ook palm en appelboom, alle bomen des velds zijn verdord. Voorwaar, de blijdschap is beschaamd van de mensenkinderen weggevlucht.”
Deze verzen beschrijven een toneel van verlatenheid en doodsheid, niet alleen over de velden, maar ook in het Huis van God. Er zal dus ook een tijd van afval over de ‘kerk’ komen. Bevinden wij ons nu niet in die tijd? Degenen die nog uit plichtsgevoel naar het Huis van God gaan, doen dit lusteloos en schoorvoetend. De ‘kerk’ zelf is ongeïnspireerd en doods. Wordt wakker volk van God, want deze toestand valt samen met de aanval van de heidenen.
Verootmoediging en berouw: verzen 13 en 14.
Omgordt u en weeklaagt, gij priesters; jammert, gij dienaren van het altaar; komt, overnacht in rouwgewaden, gij dienaren van mijn God, want aan het huis van uw God zijn spijsoffer en plengoffer onthouden.
“Heiligt een vasten, roept een plechtige samenkomst bijeen; vergadert, gij oudsten, alle inwoners des lands, tot het huis van de Here, uw God, en roept luide tot de Here.”
De dreiging is natuurlijk een gevolg van het feit dat ISRAËL is afgedwaald van de wegen en verordeningen van de Heer, waardoor de strafclausules van de Wet in werking zijn getreden. De ‘priesters’, en ‘dienaars van het altaar’ (predikanten) worden geroepen om zich voor God Almachtig te verootmoedigen, want zij zijn in eerste instantie verantwoordelijk voor de armzalige geestestoestand van het volk. Als zij getrouwe herders van de kudde waren geweest en hun schapen nauwgezet hadden onderricht in het Woord van de Heer en hen langs wegen van gerechtigheid en waarheid hadden geleid, dan zouden de oordelen niet gekomen zijn.
Leviticus 26; Deuteronomium 28-30; Jeremia 1:6-7.
Nadat de predikers zich verootmoedigd hebben en tot berouw gekomen zijn, moeten zij een tijd van vasten en gebed afkondigen voor het hele land. Tegen die tijd zullen de toestanden in de wereld zodanig verslechterd zijn, dat niet alleen het fysieke bestaan op het spel staat. Er zal echter geestelijk een verandering bij het volk plaatsvinden, die het zal doen beseffen dat de oordelen van God over de aarde gekomen zijn. De ‘dag des Heren’ zal geen kleine gebeurtenis zijn. Zo’n dag is er sedert de schepping niet meer geweest en zal er ook nooit meer komen.
De insectenplaag: een type van de ‘Dag des Heren’: vers 15.
“Wee die dag, want nabij is de dag des Heren; als een verwoesting komt hij van de Almachtige.”
De ‘Dag des Heren’ wordt op verschillende plaatsen in de bijbel beschreven. Het is de ‘Grote en doorluchtige dag des Heren’ die een einde maakt aan dit wereldbestel en een nieuw inluidt met de wederkomst van Christus.
Het tweede hoofdstuk van JOËL geeft verdere bijzonderheden van deze Grote Dag. Nauwkeurig onderzoek van de Schriften aangaande deze gebeurtenis zal duidelijk aantonen dat de Wederkomst van Christus, de Eerste Opstanding, de Opname van de Overwinnende Gelovigen NIET zal plaatsvinden voordat Gods oordelen al het werk van mensenhanden dat is bedacht en gemaakt door een brein dat tegenstrijdig aan God is, zal vernietigen.
Het is een oordeelsdag die zonder waarschuwing over de wereld zal komen en niet de persoonlijke zichtbare wederkomst van Christus.
2 Petrus 3:10; 1 Tessalonicenzen 5:1-6; Maleachi 4:1; Mattheüs.24:22,27-31; 13:36-43; Luc.17:22-37; Ezechiël 30:3; 39:8; Handelingen 2:20,21; Joël 2:1; 3:15,16; Jesaja 2:10-22; 34:4; 2 Tessalonicenzen 1:7,8; Judas 14,15; Zacharia 14:12-15; Jeremia 25:31-34; 30:22-24; Openbaring 19:11-21; Hebreeën 12:25-29.
In de verzen 16-20 wordt nog een toneel van verwoesting en verlatenheid beschreven. Verdere bijzonderheden hierover worden in de volgende twee hoofdstukken uit de doeken gedaan. De verzen 19 en 20 geven een duidelijke beschrijving van de intense hitte die veroorzaakt wordt door het vuuroordeel wat over de aarde zal gaan. Zo intens zal de hitte zijn dat zelfs de rivieren opdrogen (Nahum 1:3-6). De gloed die gepaard gaat met de ontploffing van een waterstofbom zal een vuurbal te zien geven van vier mijl in doorsnee en met een helderheid van 500 zonnen op een afstand van 40 mijl. Laten wij waken en bidden dat de ‘DAG DES HEREN’ ons niet onverwachts overvalt.
De volgende corresponderende schriftgedeelten zijn 3000 jaar geleden al geschreven: Jesaja 66:15,16; Jeremia 25:31,34; 30:23; (Apocrief: 2 Ezra 15:13, 35-45; 16:13,23. Wijsheid van Salomo 5:21,22).