JOËL-hoofdstuk II
ARMAGEDDON
Voorspel tot Armageddon: vers 1;
“Blaast de bazuin op Sion en maakt alarm op mijn heilige berg! Dat alle inwoners des lands sidderen, want de Dag des Heren komt, want hij is nabij!”
In hoofdstuk I is een korte opsomming en uitleg gegeven van de ‘DAG DES HEREN’. In vers 1 van dit hoofdstuk gaat de dringende waarschuwing uit dat de ‘Dag des Heren’ zeer nabij is. Uit wat wij tot nu toe hebben gelezen en wat wij nog zullen lezen, zal het ons duidelijk zijn dat wij nu in de tijd leven dat die ‘Dag des Heren’ ieder ogenblik kan aanbreken. Nogmaals wordt benadrukt dat deze dag niet de geheime komst van onze Here Jezus en de stille geheimzinnige verdwijning van de Heiligen naar de hemel betekent. Neen, dit is een dag van VUUR, VERWOESTING, van STRAFGERICHTEN en van VREES en VERSCHRIKKING. Het blazen op de TROMPET was altijd in ISRAËL de oproep tot OORLOG en ook tot GEBED. Het is het teken van een UITERSTE NOODTOESTAND; geen wonder want de mensen zullen beven van angst en de aarde zal schudden. Sion was de plaats waar de regering van ISRAËL in die dagen zijn zetel had. Deze waarschuwing moet dus van het hoogste gezag uitgaan. ‘Berg’ in de profetieën betekent de gehele natie met haar regering.
De natie ISRAËL was nog altijd Gods volk op aarde, dat wil zeggen alle twaalf stammen. ‘Mijn heilige berg’ duidt dus ISRAËL aan dat vandaag de dag wordt gevonden onder de Westerse Protestantse naties en in een deel van het Joodse volk. In Jeremia 4:1-6 en Sefanja 1:14-18 geeft de Heer een soortgelijke waarschuwing en spreekt over het onheil wat uit het noorden komt. Hij bepleit bij Zijn volk zich tot Hem te bekeren (Joël 2:20; Ezechiël 30:1-9; 38:6; 1 Tessalonicenzen 5:1-3; Psalm 2; Psalm 83; Richteren 6 en 7). Het besef zal komen dat wij werkelijk nu in de dagen leven waarin de profetieën op het punt staan letterlijk in vervulling te gaan.
Een dag van duisternis: vers 2
“Een dag van duisternis en van donkerheid, een dag van wolken en van dikke duisternis. Als morgenrood uitgespreid over de bergen, is een talrijk en machtig volk; desgelijks is er van ouds niet geweest en zal er na hem niet meer zijn tot de tijd der verste geslachten.”
Wolken en dikke duisternis spreken van oordeel. Wij die in het nucleaire tijdperk leven kunnen ons een vaag denkbeeld vormen van wat dit betekent. Wij hebben allemaal wel beelden gezien van de tot een hoogte van wel 80.000 voet opschietende paddestoelformatie van een ontploffende atoom(waterstof)bom. Een tot ontploffing gebrachte waterstofbom kan binnen een radius van 20 mijl alle leven totaal uitwissen en de radioactieve as kan de dood nog veel verder uitzaaien, afhankelijk van de hoogte waarop de bom is ontploft en de windrichting.
Jezus heeft gezegd:
Mattheüs.24:22.
“En indien die dagen niet ingekort werden, zou geen vlees behouden worden; doch ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen worden ingekort.”
Lucas 21:26).
“…terwijl de mensen bezwijmen van vrees en angst door de dingen, die over de wereld komen. Want de machten der hemelen zullen wankelen.”
Dit talrijke en machtige volk wat van oudsher haar gelijke niet heeft gehad, is RUSLAND met al zijn bondgenoten, CHINA en de HORDES uit het Oosten ingesloten. De Schrift moet vervuld worden. Er is geen groter kracht op aarde als een profetie, waarvan de tijd van vervulling aanbreekt.
Het verterende vuur: vers 3
“Voor hem uit verteert een vuur en achter hem laait een vlam; als de hof van Eden is het land vóór hemen achter hem is het een woeste wildernis; en ook is er aan hem niet te ontkomen.”
Geen journalist zal zo’n duidelijke en toch beknopte beschrijving kunnen geven van moderne oorlogvoering met zijn vlammenwerpers en raketten als in dit vers. Onze Here Jezus heeft deze tijd van strafgerichten vergeleken met het vuur dat Sodom en Gomorra verteerde:
Lucas 17:28-30.
“ Op dezelfde wijze als het geschiedde in de dagen van Lot; zij aten, zij dronken, zij kochten, zij verkochten, zij plantten, zij bouwden. Maar op de dag waarop Lot uit Sodom ging, regende het vuur en zwavel van de hemel en verdelgde hen allen. Op dezelfde wijze zal het gaan op de dag waarop de Zoon des mensen geopenbaard wordt.”
In Ezechiël 16:49 zegt God de reden waarom Hij deze twee steden verwoest heeft: “Zie, dit was de ongerechtigheid van uw zuster Sodom: in trots, overdaad en zorgeloze rust leefde zij met haar dochters zonder de ellendige en de arme te ondersteunen.”
De hedendaagse wereld heeft ditzelfde stadium bereikt waarin de beker van de zonde overloopt, waarin de mens zijn Schepper uitdaagt, Mammon de geld god aanbidt en zijn lichaam en ziel offert op het altaar van wellust en losbandigheid. Gods oordelen moeten komen. De Heer pleit bij Zijn volk vandaag voordat het te laat is:
Openbaring 18:4.
“En ik hoorde een andere stem uit de hemel zeggen: Gaat uit van haar, Mijn volk, opdat gij geen gemeenschap hebt aan haar zonden en niet ontvangt van haar plagen.”
Door Amos de profeet zegt Hij:
“…en bereid u om uw God te ontmoeten” (Amos 4:12).
Gedurende de afgelopen wereldoorlog, de Koreaanse oorlog en de oorlog in Vietnam hebben wij ervaren hoe accuraat de beschrijving in JOËL 2:3 van moderne oorlogvoering is.
Voor de legers uit is het land groen en ongeschonden, maar erachter is het verschroeid, verwoest en vertrapt. Vuur en nogmaals vuur is de kern van het moderne oorlogstuig. De apostel Petrus beschrijft het als volgt:
2 Petrus 3:10.
“Maar de dag des Heren zal komen als een dief. Op die dag zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen door vuur vergaan, en de aarde en de werken daarop zullen gevonden worden.”
Joël zegt: “…een woeste wildernis, ook kan niets daaraan ontkomen.”
In Nahum 1:3-6 worden de dagen waarin de aarde geoordeeld zal worden door vuur, als volgt beschreven:
“De Here is lankmoedig, doch groot van kracht, en de Here laat geenszins ongestraft. In wervelwind en storm is zijn weg, wolken zijn het stof zijner voeten. Hij dreigt de zee en doet haar opdrogen, alle rivieren legt Hij droog. Basan en Karmel verkwijnen, het groen van de Libanon verwelkt. De bergen beven voor Hem en de heuvelen versmelten; de aarde rijst voor Hem op, ja de wereld en al haar bewoners. Wie kan standhouden voor zijn gramschap? wie staande blijven bij zijn brandende toorn? Zijn grimmigheid stort zich uit als vuur en de rotsen springen voor Hem aan stukken.”
Let erop dat zelfs de heuvels zullen wegsmelten en de aarde zal omhoog komen en de rivieren zullen opdrogen als gevolg van de intense hitte van de ‘Dag des Heren’. Nahum gaat verder in hoofdstuk 2:3, de tijd waarin wij nu leven: ‘De dag dat Hij zich gereedmaakt’, dan zullen de strijdwagens schitteren als staal en de lansen gezwaaid en in vers 4 vervolgt hij: “Langs de wegen razen de wagens, zij vliegen over de vlakten; hun aanblik is als van fakkels, als bliksemschichten schieten zij voort.”
Is dit niet een rake beschrijving van onze auto’s en moderne oorlogsvoertuigen? Ze ‘razen’ werkelijk over de paden en jagen over de vlaktes. Kijk maar eens vanuit een vliegtuig naar de toevoerwegen van een grote stad of denk aan de files in vakantietijd. Voor Nahum in zijn tijd hebben autolampen in de nacht het voorkomen gehad van fakkels en de snelheid waarmee wij ons voortbewegen kon hij alleen maar beschrijven met heen en weer schietende bliksemstralen. De profeten Nahum en JOËL hebben deze schriftgedeelten 2700 jaar geleden neergeschreven. Zij hebben onze dagen in een visioen gezien en konden het alleen met de woordenschat van hun tijd uitdrukken.
Moderne oorlogvoering in de lucht beschreven: verzen 4-6
“Zijn aanblik is als die van paarden; als rossen rennen zij. Als ratelende wagens op de toppen der bergen springen zij; als het geknetter van een vuurvlam, die stoppelen verteert; als een machtig volk, in slagorde geschaard tot de strijd. Voor zijn aangezicht beven de volken; alle gezichten verbleken van angst.”
Het paard was het vurigste dier in de oudheid. Wij hebben vandaag nog het gevleugelde paard Pegasus, het embleem van een van onze oliemaatschappijen, waarmee spoed wordt aangeduid. Pegasus is het gevleugelde paard uit de Griekse mythologie.
Joël heeft in de eindtijdoorlog het moderne vliegtuig en de raketten, zoals zij de lucht doorklieven, als het ware van bergtop naar bergtop zien springen met hun dodelijke en verwoesting zaaiende lading bommen en raketten.
Het geratel en geknetter van machinegeweren en vlammenwerpers zijn te vergelijken met het geknetter van een bosbrand. Degenen die de laatste wereldoorlog van dichtbij hebben meegemaakt, kunnen de beelden van JOËL wel herkennen en zich het gezicht nog wel herinneren van een eskader jachtvliegtuigen aan de horizon. Wij moeten ons gereed maken om onze Schepper te ontmoeten, want de ‘DAG DES HEREN’ is ophanden!
De moderne tank beschreven: verzen 7-10
“Als helden rennen zij, als krijgslieden beklimmen zij de muur, en zij gaan voort, ieder op zijn eigen wegen; zij lopen niet door elkander heen, en de een verdringt de ander niet; iedere strijder gaat zijn eigen weg, en tussen de wapens door dringen zij voort; zij laten geen bres in hun rijen ontstaan.”
“Zij stormen op de stad aan; zij rennen op de muur; zij klimmen in de huizen; zij komen door de vensters als een dief. Voor hun aangezicht siddert de aarde, beeft de hemel; de zon en de maan worden zwart en de sterren trekken haar glans in.”
Deze verzen zijn nog altijd een deel van de profetieën die de ‘dag des Heren’ beschrijven. Tanks worden in de moderne oorlogvoering ingezet om huizen en andere gebouwen om te walsen. Wanneer zij in formatie voortbewegen, zal antitankgeschut hen niet gemakkelijk van koers doen veranderen of ze uit het gelid te halen (7-8).
Op het moment dat ze een stad innemen, verspreiden ze zich en doorkruisen de stad om die zo snel en doeltreffend mogelijk in bezit te krijgen. Ze rijden muren omver en dringen huizen met geweld binnen.
Vooral onze moderne huizen, met grote ramen tot bijna op de grond zijn gemakkelijk te verwoesten. Wanneer zo’n eskader tanks met hun duizenden tonnen aan gewicht in beweging is, beeft de aarde letterlijk.
Wanneer ze daarbij terzelfder tijd hun kanonnen afvuren, granaten – misschien nog van atoomkoppen voorzien – ontploffen, dan zal de aarde beven en de hemel (lucht) sidderen (vers 10) en de rook, stof, as en damp zullen de hemel verduisteren, zodat zon, maan en sterren niet meer te zien zijn. Dit wordt in JOËL 3:15 nog eens bevestigd.
De legermacht van God te Armageddon: vers 11.
(vergelijk – Openbaring 19:11-21)
“En de Heer verheft zijn stem voor zijn strijdmacht heen, want zijn leger is zeer talrijk; want machtig is het leger dat zijn woord volbrengt; want groot is de Dag des Heren en zeer geducht! Wie zal hem verdragen?”
In een bepaald stadium van deze meedogenloze, door Satan geïnspireerde aanval van Gog uit het Noorden om het Christelijke Westen uit te roeien en de wereldheerschappij te grijpen, zal God op het toneel verschijnen. Wanneer de legermachten vanuit de hemel naar de aarde komen ten behoeve van God’s volk, dan zal de oorlog die alle oorlogen gaat beëindigen, uiteindelijk de fase bereiken die ‘ARMAGEDDON’ wordt genoemd.
JOËL 3:16 beschrijft dit als volgt: “En de Here brult uit Sion en verheft zijn stem uit Jeruzalem, zodat hemel en aarde beven. Maar de Here is een schuilplaats voor zijn volk en een veste voor de kinderen Israëls.”
Lees ook Jeremia 25:30-33 en Amos 1:2 die ditzelfde toneel beschrijven. De beste beschrijving echter wordt gevonden in Openbaring 19:11-21. Verschrikkelijk is het om te vallen in de handen van de levende God. De legermacht van God sluit heel beslist de engelen in en Jezus zelf is hun legeroverste. Lees ook Jozua 5:13,14; Jesaja 37:36.
De engelen van God zijn ontelbaar en machtig. In de dagen van de Bijbel heeft een engel in één nacht 185.000 Syriërs verslagen toen zij met ISRAËL in oorlog waren. Als God toentertijd tussenbeide gekomen is, zal Hij dat zeker weer doen, want Hij zegt:
Maleachi 3:6.
“Voorwaar, Ik de Here, ben niet veranderd en gij kinderen van Jakob, zijt niet verteerd.”
Dit is geruststellend en heerlijk om te weten dat de Westerse Protestantse naties deel uitmaken van de Kinderen van Jakob en dat onze vijanden ons niet zullen overweldigen. Een waarschuwing is hier echter op zijn plaats.
Eerst bekering, dan Goddelijk ingrijpen: verzen 12-17.
“Maar ook nu nog luidt het woord des Heren: Bekeert u tot Mij met uw ganse hart, en met vasten en met geween en met rouwklacht. Scheurt uw hart en niet uw klederen en bekeert u tot de Here, uw God. Want genadig en barmhartig is Hij, lankmoedig en groot van goedertierenheid, berouw hebbende over het onheil. Wie weet, of Hij zich niet wendt, berouw heeft en een zegen achter Zich laat overblijven, tot een spijsoffer en een plengoffer voor de Here, uw God. Blaast de bazuin op Sion, heiligt een vasten, roept een plechtige samenkomst bijeen. Vergadert het volk, heiligt de gemeente, roept de ouden bijeen, vergadert de kinderen en de zuigelingen; de bruidegom trede uit zijn kamer en de bruid uit haar bruidsvertrek. Laat de priesters, de dienaren des Heren, tussen de voorhal en het altaar wenen en zeggen: Spaar, Here, uw volk en geef uw erfdeel niet prijs aan de smaad, zodat de heidenen met hen zouden spotten. Waarom zou men onder de volken zeggen: Waar is hun God?”
Voordat God zal ingrijpen en Zijn volk te hulp snellen, roept hij hun op tot bekering met hun hele hart en met vasten en geween en berouw; zij moeten hun hart scheuren en niet hun klederen; dat wil zeggen dat zij innerlijk bekeerd moeten worden, er moet een verandering van hart komen.
De stijve nekken zullen moeten buigen, de hooghartigheid afgelegd. Wanneer algehele vernietiging of meedogenloze en wrede slavernij ons in het gezicht staren, dan zal zo’n verandering over ons komen. Tegen die tijd zal er niet alleen bloedvergieten en verwoesting van wereldomvang zijn, maar ook gebrek aan kleding, hongersnood en epidemische ziektes. De trots en hoogmoed van de mens zal in het stof liggen. Hij zal gedwongen worden zijn Maker te erkennen en de Naam van Jezus Christus te eren, Hij die Zichzelf vernedert heeft om ons ellendige boosdoeners te redden.
Waarom zouden wij de Heer niet toelaten om nu ons hart te veranderen. Aardse verzekeringen kunnen u niet beveiligen. Allemaal, zonder uitzondering, zelfs de allerkleinsten zullen opgeroepen worden tot gebed; de wittebroodsdagen zullen onderbroken of afgezegd moeten worden! En allen moeten uitroepen: “Oh Here, spaar Uw volk, geef Uw erfdeel niet over aan de smaad van vijanden die zeggen: Waar is hun God?”
Het is het streven van het communisme om het Christendom uit te roeien. En dat is ook het eerste wat ze zullen doen, wanneer het westen verslagen is en gebroken voor hun voeten ligt en ze tegen ons zullen zeggen: “Waar is jullie God?” Wie zou 2700 jaar geleden tegen JOËL hebben gezegd dat er zo’n toestand zal ontstaan als in de vorige verzen beschreven?
Lees de Psalmen 2 en 83; Ezechiël 30:1-9. Joël 3:2 zegt dat ISRAËL God’s Volk en Zijn Erfdeel is.
Deuteronomium 7:6 zegt:
“Want gij zijt een volk, dat de Here, uw God, heilig is; ú heeft de Here, uw God, uit alle volken op de aardbodem uitverkoren om zijn eigen volk te zijn.”
Jeremia .51:19 zegt dat ISRAËL de stam van zijn erfenis is.
Het antwoord van de Heer; een wonderbaarlijke uitredding: verzen 18-27.
“Toen nam de Here het op voor zijn land en Hij kreeg medelijden met zijn volk. De Here antwoordde zijn volk: Zie, Ik zal u koren, most en olie zenden, zodat gij daarmee verzadigd wordt, en Ik zal u niet meer prijsgeven tot een smaad onder de volken. Ik zal van u wegdrijven die uit het Noorden en hem verjagen naar een dor en woest land, zijn voorhoede naar de oostelijke zee en zijn achterhoede naar de westelijke zee, en zijn stank zal opstijgen en zijn vuile lucht zal opstijgen, want hij heeft grote dingen gedaan. Vrees niet, oh land, jubel en verheug u, want de Here heeft grote dingen gedaan. Vreest niet, gij dieren des velds, want de weiden der woestijn groenen, want het geboomte draagt zijn vrucht, vijgeboom en wijnstok geven hun rijkdom. En gij kinderen van Sion, juicht en verheugt u in de Here, uw God, want Hij geeft u de leraar ter gerechtigheid; ja, regenstromen laat Hij voor u nederdalen, vroege regen en late regen, zoals voorheen. De dorsvloeren zullen vol koren zijn en de perskuipen van most en olie overstromen. Ik zal u vergoeden de jaren, toen de sprinkhaan alles opvrat, de verslinder en de kaalvreter en de knager, mijn groot leger dat Ik op u afzond. Gij zult volop en tot verzadiging eten, en gij zult loven de naam van de Here, uw God, die wonderbaar met u gehandeld heeft; mijn volk zal nimmermeer te schande worden. Dan zult gij weten dat Ik in het midden van ISRAËL ben, en dat Ik, de Here, uw God ben, en niemand anders; Mijn volk zal nimmermeer te schande worden.”
De Heer geeft antwoord op het roepen van Zijn volk. Tegen die tijd heeft het natuurlijk al de woede gevoeld die in de verzen hierboven zijn beschreven en de ellende van de oordelen in het gezicht gezien. Dit zal een grondige, diepe en blijvende hartsverandering teweeg brengen. Wanneer zoiets met een individu of een volk gebeurt, geeft God altijd antwoord. David zegt:
Psalm 51:19.
“De offeranden Gods zijn een verbroken geest; een verbroken en verbrijzeld hart veracht gij niet, oh God.”
Dit kan elk mens ondervinden als hij bereid is zich voor God te verootmoedigen. De Here zendt dan koren, mos en olie en neemt voor eeuwig de dreiging en smaad door de heidenen van hen weg. Dit doet Hij door hun macht te breken en hun legers te vernietigen op bovennatuurlijke wijze (19,20). Alle profeten geven duidelijke beschrijvingen van de verlossing van Gods volk, als Hij komt om de ‘sprinkhanenzwerm’ uit het noorden afkomstig. te vernietigen (20).
Hier volgen een paar van zulke beschrijvingen. Jeremia 6:22 zegt; “Zo zegt de Here: Zie er komt een volk uit het Noorderland, een grote natie maakt zich op van het uiterste der aarde.
Lees ook Ezechiël 38:6,15; 39:2. In Jesaja 34:3 lezen wij: “Hun verslagenen liggen neergeworpen en de stank van hun lijken stijgt op, ja de bergen versmelten van hun bloed.”
Lees het hele hoofdstuk voor een duidelijk en aangrijpend beeld van ARMAGEDDON.
Ezechiël 39:11.
“Te dien dage zal Ik aan Gog een plaats geven, waar zijn graf zal zijn in ISRAËL; het dal der doortrekkenden, ten oosten van de zee; en dat zal de weg versperren aan wie er door willen trekken. Daar zal men Gog met heel zijn menigte begraven en men zal het noemen: het dal van Gog’s menigte.”
Jesaja 61:2 noemt dit de dag van wraak van onze God. Zo wordt het ook beschreven in Jesaja 63:1-6.
De HERE belooft GROTE DINGEN te doen en Hij zal Zijn beloften houden. Na het oordeel en de vernietiging van alles wat strijdig is met Zijn wil, komt het glorierijke Duizendjarige Godsrijk van Jezus Christus de Messias, waarop de aarde haar grootste zegeningen en heerlijkheid zal ondervinden. Hij roept zelfs de dieren van het veld toe geen angst meer te hebben, want Hij zal voor hen de weidevelden van de woestijn laten ontspruiten. De vijgenboom en de wingerd zullen vrucht dragen. Dit zal letterlijk zo zijn, maar ook figuurlijk.
De vijgeboom vertegenwoordigt Juda en de wingerd ISRAËL. Wanneer God’s volk – Juda en ISRAËL – zoals het gevonden wordt onder een deel van het Joodse volk en de Westerse naties, tot bekering is gekomen en God dient, dan zal de gehele aarde daarvan de vruchten plukken, zelfs de dieren en de planten. In God’s verhouding met ISRAËL wordt herhaaldelijk verklaard dat de welvaart van land en kudde samengaat met de geestelijke toestand van Zijn volk. Als ze gehoorzaam zijn, dan is er vrede in het land, regen op zijn tijd en gezondheid voor mens en dier. Maar ongehoorzaamheid zal oorlog, ziekte, droogte en hongersnood brengen. Zo is het door de eeuwen heen gegaan. Maar na de wederoprichting van alle dingen zal de ganse natuur floreren, want ISRAËL (alle 12 stammen) zal met zijn God wandelen, dan zullen ze Hem allemaal kennen, van de kleinste tot de grootste (Jeremia 31:31-33; Leviticus 26 en Deuteronomium 28).
De vroege regens, of lenteregens zijn nodig om te kunnen planten en zaaien en de late regens, of late zomerregens om de laatste ‘stoot’ te geven aan het rijpen van de oogst. In vers 23 wordt dit, wat betreft ISRAËL, geestelijk bedoeld en God belooft om de regens van Zijn Geest in deze laatste tijd, de ‘oogsttijd’ (tijd van afrekening) te geven, zoals Hij dit gedaan heeft op de eerste Pinksterdag, de ‘lente’ (tijdperk van de Kerk). De eerste uitstorting van de Heilige Geest vond plaats op Pinksterdag.
Deze gebeurtenis volgde op een tijd van grondig zelfonderzoek en voorbereiding van de 120 in de opperzaal. Nu belooft God weer zo’n uitstorting van Zijn Geest in deze tijd van bittere beproeving en de dreiging die kan leiden tot vernietiging, of algehele onderwerping van het Christelijke Westen door het heidendom. In de verzen 12-17 hebben wij al gelezen over de grootste oproep van alle tijden tot bekering, vasten en gebed in ISRAËL (het westen). Dit wordt dan gevolgd door de tweede uitstorting van de Heilige Geest, de late regens. Zoals de natuurlijke regens de planten voorbereiden tot de oogst, zo zullen de geestelijke late regens ISRAËL voorbereiden voor de Komst van de Heer.
Het moet dan ook duidelijk zijn dat geen algemene uitstorting van de Heilige Geest, of een algemene herleving van ISRAËL, verwacht kan worden, dan nadat de eindoordelen van de Dag des Heren al zijn begonnen. Maar voor de enkeling en die groepen die aan de voorwaarden willen voldoen, is de Heilige Geest in al Zijn kracht altijd beschikbaar. Let op de term ‘zoals voorheen’ in vers 23. Dit betekent dat wij weer zo’n gebeurtenis kunnen verwachten. Het was op die Pinksterdag dat onder andere de pas opgerichte vernieuwde “Eklesia” werd behoed voor algehele uitroeiing door een wrede heidense macht en het is een soortgelijke Pinksterbeleving die de huidige “Ekklesia”en het Volk zal redden van vernietiging door de heidense hordes van vandaag. In de verzen 24-27 belooft de Here zegeningen en herstel.
Wij lezen ook dat de verwoesting die in ISRAËL (het westen) door de vijand (treksprinkhaan) is aangericht, door God zo is bedoeld. Met andere woorden, God heeft de fenomenale groei van de macht van Rusland en China e.d. toegelaten, zodat zij kunnen fungeren als de roede in Zijn hand om de stijve nekken van de Israëlieten (de westerse in-naam-Christelijke naties) te buigen en hen tot berouw en bekering te brengen voor het Duizendjarig Vrederijk van Jezus Christus (Ezechiël 37:14 en 39:29). De beloften in de verzen 26 en 27 zijn heerlijk. Zoals in Ezechiël 37 en nog andere profetieën belooft de Heer temidden van Zijn Volk te komen wonen en zij zullen in der eeuwigheid niet meer beschaamd staan. Hij zal met hen wonderbaarlijk handelen.
Jesaja 60:1-4.
“Sta op, wordt verlicht, want uw licht komt en de heerlijkheid des Heren gaat over u op. Want zie, duisternis zal de aarde bedekken en donkerheid de natiën, maar over u zal de Here opgaan en zijn heerlijkheid zal over u gezien worden. Volken zullen opgaan naar uw licht en koningen naar uw stralende opgang. Hef uw ogen op en zie rondom: zij allen verzamelen zich, komen tot u; uw zonen komen van verre en uw dochters worden op de heup aangedragen.”
De Dag des Heren: verzen 28-29.
“Daarna zal het geschieden, dat Ik mijn Geest zal uitstorten op al wat leeft, en uw zonen en uw dochters zullen profeteren; uw ouden zullen dromen dromen; uw jongelingen zullen gezichten zien. Ook op de dienstknechten en op de dienstmaagden zal Ik in die dagen mijn Geest uitstorten.”
De volgende schriftgedeelten gaan wonderlijk hiermee samen.
Jesaja 44:1-3:
“Maar nu, hoor, oh Jakob mijn knecht, en ISRAËL die Ik verkoren heb. Zo zegt de Here, uw Maker, en van de moederschoot aan uw Formeerder, die u helpt: Vrees niet, mijn knecht Jakob, en Jesurun, die Ik verkoren heb. Want Ik zal water gieten op het dorstige en beken op het droge; Ik zal mijn Geest uitgieten op uw nakroost en mijn zegen op uw nakomelingen.”
Lees ook Ezechiël 36:25-27 en Handelingen 3:19-21.
De Scofield Bible levert het volgende commentaar: Vergelijk Handelingen 2:17, dat een specifieke vertolking geeft van ‘daarna’ (Hebreeuws: acherith betekent laatste). ‘Daarna’ in JOËL 2:28 betekent ‘in de laatste dagen’ (Grieks – eschatos) en heeft een gedeeltelijke en ononderbroken vervulling gedurende de ‘laatste dagen’, die met de Eerste Komst van Christus zijn begonnen (Hebreeën 1:2); maar de meer omvattende vervulling wacht op ‘de laatste dagen’ zoals dit op ISRAËL van toepassing is. Er moet onderscheid worden gemaakt tussen ‘de laatste dagen’ waar het ISRAËL betreft en ‘de laatste dagen’ als de kerk ermee wordt bedoeld. (1 Johannes 2:18; Judas 17-19) Wij moeten ook onderscheid maken tussen ‘de laatste dagen’ en ‘de laatste dag.
Laatstgenoemde uitdrukking verwijst naar de Opstanding en het Laatste Oordeel (Johannes 6:39,40,44,54; 11:24; 12:48). De ‘laatste dagen’ met betrekking tot de kerk is met de Eerste Komst van Christus (Hebreeën 1:2) begonnen, maar heeft in het bijzonder betrekking op de tijd van afval aan het einde van dit tijdperk (2 Timotheüs 3:1; 4:4). De ‘laatste dagen’ in verband met ISRAËL, zijn de dagen van ISRAËL’s verheerlijking en zegeningen en is synoniem met de eeuw van het Koninkrijk (Jesaja 2:2-4; Micha 4:1-7). Zij zijn de ‘laatsten’, niet met betrekking tot dit tijdperk, maar met de HELE GESCHIEDENIS VAN ISRAEL (aldus Scofield in zijn Commentaar op JOËL 2:28 en Hand.2:17).
De tekenen die duiden op de wederkomst van Christus: verzen 30-32.
“Ik zal wonderen geven in de hemel en op de aarde, bloed en vuur en rookzuilen. De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en geduchte Dag des Heren komt. En het zal geschieden, dat ieder die de naam des Heren aanroept, behouden zal worden, want op de berg Sion en te Jeruzalem zal ontkoming zijn, zoals de Here gezegd heeft; en tot de ontkomenen zullen zij behoren, die de Here zal roepen.”
De term ‘rookzuilen’ heeft oorspronkelijk de betekenis van ‘palmbomen van rook’. En dit is precies zoals de ontploffing van een waterstofbom eruit ziet – het voorkomen heeft van een palmboom of paddestoel – een kale stam vanaf de grond zich naar boven uitspreidend als een wolk. Die wolk van rook en stof verduistert de zon en als de maan hoog in de lucht door het stof heen schijnt, dan heeft zij de kleur van bloed. JOËL zegt dat wij deze dingen zullen zien voordat de GROTE EN DOORLUCHTIGE DAG DES HEREN komt. En wij hebben die ‘wolk van de dood’ al gezien in krant of film.
Laten wij eens kijken wat Jezus zelf zegt over deze dagen:
Mattheüs.24:29-31.
“Terstond na de verdrukking dier dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal haar glans niet geven en de sterren zullen van de hemel vallen en de machten der hemelen zullen wankelen. En dan zal het teken van de Zoon des mensen verschijnen aan de hemel en dan zullen alle stammen der aarde zich op de borst slaan en zij zullen de Zoon des mensen zien komen op de wolken des hemels, met grote macht en heerlijkheid. En Hij zal zijn engelen uitzenden met luid bazuingeschal en zij zullen zijn uitverkorenen verzamelen uit de vier windstreken, van het ene uiterste der hemelen tot het andere.”
Ezechiël geeft een merkwaardige beschrijving van een visioen wat hij heeft gehad toen de hemelen voor hem geopend werden: “En ik zag en zie, een stormwind kwam uit het noorden, een zware wolk met flikkerend vuur en omgeven door een glans; daarbinnen, midden in het vuur, was wat eruit zag als blinkend metaal.”
Joël zegt in vers 32:
“En het zal geschieden, dat ieder die de naam des Heren aanroept behouden zal worden, want op de berg Sion en te Jeruzalem zal ontkoming zijn, zoals de Here gezegd heeft; en tot de ontkomenen zullen zij behoren, die de Here zal roepen.”
Een wonderbaarlijke belofte voor degenen die echt en oprecht zijn. Er zal ook ontkoming zijn voor de vrijgemaakten die de Here zal roepen. Het is waarschijnlijk dat hiermee het ‘overblijfsel’ – de ‘Overwinnende Ekklesia’ bedoeld wordt, die tegen die tijd krachtig vervuld zal zijn van de Heilige Geest; en dat ALLE NEGEN Gaven, ALLE NEGEN Vruchten en ALLE VIJF bedieningen van de Heilige Geest in volle werking in hun midden aanwezig zullen zijn (1 Korinthiërs 12; Galaten 5:22; Efeziërs 4).
Met KRACHT en TEKENEN en WONDEREN zullen zij dan wijzen op Jezus Christus en velen zullen in die donkere dagen van verwarring, van oordeel en vernietiging, tot bekering komen.