Het huis van Israël (Tien Stammen) en het huis van Juda (Twee Stammen), blijven afzonderlijk tot de wederkomst van Christus
In het vorige hoofdstuk hebben wij nagegaan, hoe de Twaalf Stammen van Israël na koning Salomo, in twee huizen verdeeld zijn en later in twee afzonderlijk ballingschappen, naar twee verschillende landstreken, op verschillende tijden zijn weggevoerd. Wij hebben uit de Bijbel, uit de geschiedenis en uit de joodse opinie laten zien, dat die twee huizen nooit weer herenigd zijn. Er zijn veel Schriftgedeelten waarnaar wij verwijzen, om aan te tonen hoe duidelijk de Bijbel aangaande deze verdeling is. Wij zullen er een paar opschrijven, zodat u dit zelf kunt controleren.
1 Koningen 11:30-31:
“En beiden waren alleen op het veld. Toen greep Achia de nieuwe mantel die hij droeg, en scheurde die in twaalf stukken; hij zeide tot Jerobeam: Neem voor u tien stukken want zo zegt de Here, de God van Israël: Zie, Ik ga het koninkrijk van Salomo afscheuren, en Ik geef u de tien stammen”.
1 Koningen 12:21:
“Toen Rehabéam te Jeruzalem was gekomen, riep hij het gehele huis van Juda en de stam Benjamin bijeen, honderdtachtigduizend strijdbare jonge mannen, om te strijden tegen het huis van Israël en het koningschap terug te brengen aan Rehabéam, de zoon van Salomo”
1 Koningen 15:9:
“In het twintigste jaar van Jerobeam, de koning van Israël, kwam Asa als koning over Juda aan de regering”.
Het is erg interessant en van groot belang om te zien, hoe dikwijls de Bijbel de Tien Stammen of het “Huis van Israël”, zomaar Israël wordt genoemd. Wanneer u deze zaak degelijk onderzoekt, zult u zien dat het “Huis van Israël” ook dikwijls Efraïm genoemd wordt. Dit is in overeenstemmig met de zegen, die Jakob over de zonen van Jozef, Efraïm en Manasse, heeft uitgesproken, toen Jozef hun naar Jakob bracht vlak voordat hij stierf.
Genesis 48:15-16:
“En hij zegende Jozef en zeide: God, voor wiens aangezicht mijn vaderen Abraham en Isaäk gewandeld hebben; God, die mij als herder geleid heeft, mijn leven lang tot op deze dag; de Engel, die mij verlost heeft uit alle nood, zegene deze jongelingen, zodat in hen mijn naam en die van mijn vaderen Abraham en Isaäk voortleven en zij in menigte mogen toenemen in het land”.
Let op, hoe zuiver de Bijbel op dit punt is. Jozef is geen Juda, is het ook nooit geworden en tevens is Juda niet gelijkmatig geworden. Het is onschriftuurlijk, om de joden Israël te noemen, ze zijn wel van Jakob/Israël, maar niet van het gehele Israël.
2 Samuël 11:11:
“Maar Uria sprak tot David: De ark en Israël en Juda vertoeven in tenten…”.
1 Koningen 4:20:
“Juda en Israël waren talrijk als het zand aan de zee in menigte..”.
Jeremia 23:6:
“In zijn dagen zal Juda behouden worden en Israël veilig wonen…”.
2 Koning 14:8-14: Is een gedeelte waar gesproken wordt van een oorlog tussen Israël en Juda
2 Koning 14:12-13:
“En Juda werd door Israël verslagen en zij vluchtten allen naar hun tenten. Joas nu, de koning van Israël nam Amasja, de koning van Juda, de zoon van Joas, de zoon van Achazja, te Bet Semes gevangen…”.
2 Koningen 17:6:
“In het negende jaar van Hosea nam de koning van Assur Samaria in; hij voerde Israël in ballingschap naar Assur en deed hen wonen in Chalach, aan de Chabor, de rivier van Gozan en in de steden der Meden”.
2 Koningen 17:23:
“Totdat de Here Israël van voor zijn aangezicht verwijderde, zoals Hij gesproken had door al zijn knechten, de profeten. En Israël werd uit zijn land in ballingschap weggevoerd naar Assur, tot op de huidige dag”.
1 Kronieken 21:5:
“Toen meldde Joab aan David de uitkomst van de volkstelling: alle Israëlieten tezamen waren één miljoen honderdduizend man, die het zwaard konden voeren; en Juda telde vierhonderdduizend man, die het zwaard konden voeren”.
Lees ook Jeremia 3:6-8; 30:3-4; 32:32; 33:7-8, 14-16; 50:4, 20; 51:5; Hosea 5:5; Zacharia 11:14.
Wij zien het verschil dat de Bijbel maakt, tussen het “Huis van Israël” en het “Huis van Juda” in de volgende Schriftgedeelten:
Jeremia 5:11:
“Want volslagen trouweloos handelde tegen Mij het huis van Israël en het huis van Juda, luidt het woord des Heren”.
Jeremia 11:10:
“….het huis van Israël en het huis van Juda hebben het verbond dat Ik met hun vaderen gesloten had, verbroken”.
Jeremia 31:9:
“….want Ik ben Israël tot een Vader, en Efraïm , die is mijn eerstgeborene” (de joden stammen niet van Efraïm af).
Jeremia 31:31:
“Zie, de dagen komen, luidt het woord des Heren, dat Ik met het huis van Israël en het huis van Juda een nieuw verbond sluiten zal”.
Lees ook Ezechiël 9:9; 37:16, 19; Hosea 5:11-14; 6:14; 6:10-11; Zacharia 10:6; 2 Samuël 12:8; Jeremia 3:18; 7:15; 11:17; 13:11; 32:32.
Bij nauwkeurig onderzoek van de gehele Schrift, wordt opgemerkt hoe de Bijbel verschil maakt tussen de Tien en de Twee Stammen. “Israël”/“Efraïm”en “Huis van Israël”, zijn de namen waarmee de profeten de Tien Stammen aanspreken. Wanneer het gaat om geheel “Israël”, zal dit uit het verband moeten blijken. Kijk nu naar de volgende Schriftgedeelten als bewijs, dat de scheiding zou voortduren tot en met de wederkomst van Christus. Dus moeten die twee nog afzonderlijk zijn. De joden zijn vandaag onder ons en wij hebben bewezen, dat zij het “Huis van Juda” zijn, met onder hen veel vreemde elementen, zoals wij later zullen aantonen.
Nu dan, waar is “Het huis van Israël”?
Zij moeten nog ergens voortbestaan, want het “Huis van Israël” en het “Huis van Juda” zullen eerst bij de wederkomt van Christus herenigd worden. Zoek dan naar die groep natiën, die aan de profetieën van de Bijbel aangaande het “Huis van Israël” in de laatste dagen, voor de wederkomst, beantwoord hebben en wij hebben de “verloren” Tien Stammen van Israël gevonden. Wij zullen zoveel beschrijvingen van het “Huis van Israël” geven, dat zij zonder twijfel zich onder alle natiën van de aarde zal onderscheiden, als de blanke Westerse Protestantse natiën, waarvan wij een deel zijn. Maar nu eerst een paar van die Schriftgedeelten, om te bewijzen dat het “Huis van Israël” en het “Huis van Juda” nog van elkaar gescheiden zijn, ten tijde van de wederkomst van Christus:
Jeremia 3:18:
“In die dagen zal het huis van Juda naar het huis van Israël gaan, en zij zullen tezamen uit het Noorderland komen naar het land dat Ik aan uw vaderen ten erfdeel gegeven heb”.
Wanneer is dit? Naar welke tijd wordt hier verwezen? Laten wij naar in Jeremia 3:17:
“Te dien tijde zal men Jeruzalem noemen de troon des Heren, en alle volken zullen zich daarheen verzamelen om de naam des Heren te Jeruzalem, en zij zullen niet meer wandelen naar de verstoktheid van hun boos hart”.
Wanneer? In de tijd dat de Troon des Heren in Jeruzalem gevestigd zal zijn en de natiën daarheen samen komen, vanwege de Naam des Heren. Dit zal geschieden wanneer de Here Jezus op zijn troon zal zitten in Jeruzalem. Zie Lucas 1:31-33; Openbaring 3:21; Jesaja 2:1-5; 59:20; 60:5 en vele andere teksten. Niet een van deze gedeelten is nog in zijn geheel vervuld, dus moeten die twee huizen vandaag de dag nog afzonderlijk bestaan.
Jeremia 3:18, zegt dat het “Huis van Juda” naar het “Huis van Israël” zal gaan, om dan met hen tezamen naar Jeruzalem op te trekken. Dit is ook in overeenstemming met de vele Schriftgedeelten waar wij nog aandacht aan zullen besteden, die ook voorspellen, dat het “Huis van Juda” in de vuurdoop van beproeving bevind, vlak voor de wederkomst. Waar zullen zij de Here zoeken?
Bij de heidense natiën? Nee,! Maar bij de christelijke Westerse natiën, die in diezelfde tijd van loutering, zich van hun lauwheid zullen bekeren, is dit geen duidelijk kenteken dat wij het “Huis van Israël” zijn? Lees Jeremia 16:14-15; 23:7-8; Jesaja 49:12.
En dit brengt ons bij Ezechiël 37, die ontegenzeggelijk bewijst, dat de twee huizen nog afzonderlijk van elkaar moeten zijn, ten tijde van de wederkomst van Christus. Zoals veel welbekende Bijbelverklaarders het hebben gezegd: “Indien dit niet zo is, kunnen wij Ezechiël 37 uit onze Bijbels scheuren”. Lees het gehele hoofdstuk van Ezechiël eens nauwkeurig door!
Ezechiël 37:1-10, beschrijft voor ons de vallei van de doodsbeenderen. De profeet moet over hen profeteren en terwijl hij dit doet, ontstaat er een beroering en de beenderen komen naar elkaar toe, elk bot naar zijn eigen geraamte. Daarna komen zenuwen en vlees erop en een vel wordt erover getrokken, maar er was nog geen geest in hen. Nadat hij over hun had geprofeteerd, is de geest in hen gekomen, zij werden levend en zijn op hun voeten gaan staan, een ontzaggelijk groot leger!
In Ezechiël 37:11-14, verklaart de Here het gezicht aan Ezechiël: “Mensenkind, deze beenderen zijn het gehele huis Israëls…”. Verder zegt God: “Ik zal mijn Geest in u geven, zodat gij herleeft…”.
Let wel: Israël wordt uit haar “graven” gehaald, met de geest vervuld en dan naar haar land gebracht. Zij moeten eerst tot leven gewekt worden, voordat zij zich kunnen bewegen.
Het zijn geen dode beenderen die terugkeren naar het Heilige Land, maar levende met de geest vervulde lichamen! Dit is niet met de joden gebeurd, toen zij naar Palestina terugkeerden en in 1948, de zogenaamde Israël staat hebben opgericht. Zij zijn geestelijk nog net zo dood als vroeger en ook net zo ongehoorzaam aan de inzettingen van God. Er zijn natuurlijk wel uitzonderingen.
In Ezechiël 37:15- 28, wordt de wonderbaarlijke hereniging van het “Huis van Israël” en het “Huis van Juda” voor ons beschreven.
Lees Ezechiël 37:16- 19:
”Gij mensenkind, neem een stuk hout en schrijf daarop: voor Juda en de Israëlieten die daarbij behoren; neem dan een ander stuk hout en schrijf daarop: voor Jozef het stuk hout van Efraïm en het gehele huis Israëls dat daarbij hoort; voeg ze dan aan elkaar tot één stuk hout zodat zij in uw hand tot één worden”. Wanneer nu uw volksgenoten u vragen: Wilt gij ons meedelen, wat gij daarmee bedoeld? Zeg dan tot hen: Zo zegt de Here Here: zie Ik neem het stuk hout van Jozef , dat aan Efraïm toebehoort, en van de stammen Israëls die daarbij behoren, en Ik voeg het bij het stuk van Juda en maak ze tot één hout, zodat zij één zijn in mijn hand”.
God zegt “in mijn hand”. De wereld zal haar grootste bloei en vrede ondervinden, op de dag wanneer het gehele Israël herenigd wordt en een instrument op aarde zal zijn, in de hand van God. Dit is een heerlijke toekomst, die door alle profeten bezongen is. Dit is de komst van het Koninkrijk van God op aarde, waarvoor Jezus ons het “onze Vader” leerde bidden: “Onze Vader die in de hemelen zijt, Uw naam worde geheiligd; Uw Koninkrijk kome; Uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde” (Matteüs 6:9-10).
Dit gebed is nog niet vervuld, maar staat voor de deur en zal plaatsvinden, met de wederkomst van Christus.
Ezechiël 37:21-22:
“Zeg dan tot hen: Zo zegt de Here Here: zie, Ik haal de Israëlieten weg uit de volken naar wier gebied zij gegaan zijn; Ik zal hen van alle kanten bijeen verzamelen en hen naar hun land brengen. En Ik zal hen tot één volk maken in het land, op de bergen Israëls, en één koning zal over hen allen koning zijn; niet langer zullen zij twee volken zijn en niet langer verdeeld in twee koninkrijken”.
Lees verder die wonderbaarlijke beloften in Ezechiël 43 en 36, geloof het, werp uzelf daarop, wordt met de Geest van God vervuld en neem uw plaats in, in de rangen van Hem, die de volle Raad van God in de voleinding van die tijd verkondigden.
Deze verzameling en hereniging van de beide huizen van Israël zal eerst plaatsvinden met de wederkomst van Christus.
Leest u het volgende vers:
Matteüs 24:31:
“En Hij zal zijn engelen uitzenden met luid bazuingeschal en zij zullen zijn uitverkorenen verzamelen uit de vier windstreken, van het ene uiterste der hemelen tot het andere”.
Deze uitverkorenen zijn Israël, zoals u in de volgende Schriftgedeelten kunt zien.
Jesaja 45:1-4:
“Zo zegt de Here tot zijn gezalfde, tot Kores, wiens rechterhand Ik gevat heb om volken vóór hem neer te werpen: de lendenen van koningen ontgord Ik; om deuren vóór hem te openen, geen poorten blijven gesloten. Ik zelf zal vóór u uitgaan en de oneffenheden effenen; koperen deuren zal Ik verbreken en ijzeren grendels verbrijzelen. En Ik zal u geven schatten der duisternis en de rijkdommen der verborgen plaatsen, opdat gij weet, dat Ik, de Here, het ben, die u bij uw naam riep, de God van Israël. Terwille van mijn knecht Jakob en van Israël, mijn uitverkorene, riep Ik u bij uw naam, gaf u een erenaam, hoewel gij Mij niet kendet”.
Jesaja 65:9:
“En Ik zal uit Jakob nakomelingschap doen voortkomen en uit Juda een erfgenaam voor mijn bergen; mijn uitverkorenen zullen ze bezitten en mijn knechten zullen daar wonen”.
Jesaja 65:21-22:
“Zij zullen huizen bouwen en die bewonen, wijngaarden planten en de vrucht daarvan eten; zij zullen niet bouwen, opdat een ander er wone; zij zullen niet planten, opdat een ander het ete, want als de levensduur der bomen zal de leeftijd van mijn volk zijn en van het werk hunner handen zullen mijn uitverkorenen genieten”.
Romeinen 11:25-29:
“Want, broeders, opdat gij niet eigenwijs zoudt zijn wil ik u niet onkundig laten van dit geheimenis: een gedeeltelijke verharding is over Israël gekomen, totdat de volheid der heidenen binnengaat en aldus zal gans Israël behouden worden, gelijk geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion (met de wederkomst) komen, Hij zal goddeloosheden van Jakob afwenden (alle Twaalf Stammen).
En dit is mijn verbond met hen, wanneer Ik hun zonden wegneem. Zij zijn naar het evangelie vijanden om uwentwil, naar de verkiezing zijn zij geliefden om der vaderen wil. (niet de vaderen van Juda, maar van Israël). Want de genadegaven en de roeping Gods zijn onberouwelijk”.
Lees ook Ezechiël 11:14-21; Sefanja 3:8-20; Jeremia 32:37- 44. Lees ook het volgende, in verband met de verzameling van de uitverkorenen door engelen, vanuit de vier windstreken. Let op het tekstverband, dat Gods beloften (die onberouwelijk zijn), op Israël betrekking hebben.
Jesaja 43:1-7:
“Maar nu, zo zegt de Here, uw Schepper, o Jakob, en uw Formeerder, o Israël: Vrees niet, want Ik heb u verlost, Ik heb u bij uw naam geroepen, gij zijt Mijn. Wanneer gij door het water trekt, ben Ik met u: gaat gij door rivieren, zij zullen u niet wegspoelen; als gij door het vuur gaat, zult gij niet verteren en zal de vlam u niet verbranden. Want Ik, de Here, ben uw God, de Heilige Israëls, uw Verlosser; Ik geef Egypte, Ethiopië en Seba als losgeld in uw plaats. Omdat gij kostbaar zijt in mijn ogen en hooggeschat en Ik u liefheb, geef Ik mensen voor u in de plaats en natiën in ruil voor uw leven. Vrees niet want Ik ben met u; Ik doe uw nakroost van het oosten komen en vergader u van het westen. Ik zeg tot het noorden: Geef, en tot het zuiden: Houd niet terug, breng mijn zonen van verre en mijn dochters van het einde der aarde, ieder die naar mijn naam genoemd is, en die Ik geschapen heb tot mijn eer, die Ik geformeerd heb, die Ik ook gemaakt heb”.
Lees ook Ezechiël 36:24-38. Let op de verzen 24-27:
“Ik zal u weghalen uit de volken en u bijeen vergaderen uit alle landen, en zal u brengen naar uw eigen land; Ik zal rein water over u sprengen, en gij zult rein worden; van al uw onreinheden en van al uw afgoden zal Ik u reinigen; een nieuw hart zal Ik u geven en een nieuwe geest in uw binnenste; het hart van steen zal Ik uit uw lichaam verwijderen en Ik zal u een hart van vlees geven. Mijn Geest zal Ik in uw binnenste geven en maken, dat gij naar mijn inzettingen wandelt en naarstig mijn verordeningen onderhoudt”.
OPSOMMING: Wij hebben gezien dat het “Huis van Israël” (Tien Stammen) en het “Huis van Juda” (Twee Stammen) nog afzonderlijk moeten zijn tot en met de wederkomst van Christus. Hij zal hun bij elkaar halen, hen tot Hem bekeren, met Zijn Geest vervullen en hen tot één Volk maken en over hen als Koning heersen. Zij zullen hun eigen identiteit behouden tot de Wederkomst van Jezus. Daarom moeten zij beiden, de Twee Stammen (Juda en Benjamin) zowel als de Tien Stammen, vandaag nog herkenbaar zijn in de wereld!
Dit is van het grootse belang, als wij de profetieën en ook de tijd waarin wij leven willen begrijpen. Dit zal ons de politieke situatie in zijn wezen laten zien en wij zullen weten, waaruit de bron van alle internationale intriges is ontstaan.
Indien de satan er in slaagt, om het “Huis van Israël” (de Tien Stammen) te vernietigen, hetzij door uitwissing of door vermenging van hun bloed, kan het herstel van Israël niet plaatsvinden en kan Jezus niet terugkeren naar de aarde om Zijn Koninkrijk op te richten. Satan kan dan niet gebonden worden en kan gewoon doorgaan met zijn duistere werk op aarde.
Daarom stookt hij de natiën van de aarde op, tegen de christelijke natiën van het Westen. Het venijn is op het ogenblik op Zuid Afrika en op Rhodesië gericht. (Rhodesië is gezwicht en is nu Zimbabwe geworden). Dit is het gevolg van het verraad van de Westerse natiën, omdat zij hun Israël identiteit nog niet kennen. Maar dit is het begin. Het mikpunt is de vernietiging of vermenging van de ganse Westerse Beschaving. Lees Psalm 2 en 83 aandachtig door.
Let op Psalm 83:2-5:
“O God, houd U niet stil, zwijg niet en blijf niet werkeloos, o God. Want zie, uw vijanden tieren, uw haters steken het hoofd op; zij smeden een listige aanslag tegen uw volk en beraadslagen tegen uw beschermelingen (Statenvertaling geeft Verborgenen). Zij zeggen: Komt, laten wij hen als volk verdelgen, zodat aan de naam van Israël niet meer wordt gedacht”.
De Tien Stammen zijn verborgen in de ogen van de wereld, maar door te kijken, tegen wie de heidenen vandaag raad houden, kan men zien dat de verborgenen de Westerse natiën zijn.
Zij houden geen raad tegen de joden. Nee, zij zeggen: “Kom laten wij hen als volk verdelgen, zodat aan de naam van Israël niet meer wordt gedacht” Als zij daarin slagen, kan Jezus niet Zijn Duizendjarig Vrederijk oprichten, want Zijn Koningschap is beloofd over Israël. Zie Lucas 1:31-33, om maar één van de vele Schriftgedeelten te noemen.
Hetzelfde patroon door de eeuwen heen
Wij zullen in de loop van deze reeks Bijbelstudies zien, wat het patroon wat de satan is geweest in de loop der eeuwen. Kaïn (die van de satan was, 1 Johannes 3:12) heeft zijn broer Abel gedood, om het Zaad van de Belofte te vernietigen. Kort na de uittocht uit Egypte heeft Amelek, die van Ezau afstamt, geprobeerd Israël te vernietigen, zoals u zelf in Exodus 17 kunt lezen. Later zullen wij hier uitvoerig op ingaan.
Daarna heeft hij Israël en Juda verleid en het uiteindelijk voor elkaar gekregen, hen te verbannen. Hij heeft alles geprobeerd te verhoeden, dat er een overblijfsel uit Juda, na 70 jaar onder Ezra en Nehemia, naar Jeruzalem zou terugkeren, om de tempel te herbouwen. Als hij dit voor elkaar had gekregen, had de Here Jezus niet geboren kunnen worden volgens de Schrift. Dit is de grote strijd geweest in de hemelse gewesten, tussen de aartsengel Michaël en de vorst van het koninkrijk Perzië, terwijl Daniël bezig is om 21 dagen te vasten en te bidden (Daniël 10 en Efeziërs 6:10-20).
En nu is de tijd gekomen om de verborgen Tien Stammen van God te ontdekken, die door iedereen verloren worden geacht, ondertussen poogt de satan om hen uit te wissen. Maar God heeft hen niet vergeten: lees Jesaja 49.
Let speciaal op Jesaja 49:15-16:
Let eens op de volgende verzen: “Kan ook een vrouw haar zuigeling vergeten, dat zij zich niet ontfermen zou over het kind van haar schoot? Zie, Ik heb u in mijn handpalmen gegrift, uw muren zijn bestendig vóór Mij”
De Here spreekt hier duidelijk met de 12 stammen zoals u onder andere kunt lezen in Jesaja 49:3: “Gij zijt mijn knecht, Israël, in wie Ik Mij zal verheerlijken”.
Jesaja 49:5-6:
“Maar nu zegt de Here, die mij van de moederschoot aan vormde tot zijn knecht, om Jakob tot Hem terug te brengen en om Israël tot Hem vergaderd te doen worden – en ik werd geëerd in de ogen des Heren en mijn God was mijn sterkte – Hij zegt dan: Het is te gering, dat gij Mij tot een knecht zoudt zijn om de stammen van Jakob weder op te richten en de bewaarder van Israël terug te brengen; Ik stel u tot een licht der volken, opdat mijn heil reike tot het einde der aarde”.
Een verbonds God
Onze God is een Verbond houdende God. Wij zullen in de volgende studie laten zien, dat vanaf het begin in de Bijbel, God een Verbond met Abraham heeft gesloten en ook met Isaäk en Jakob. Wij zullen bewijzen, dat deze Verbonden onvoorwaardelijk en onherroepelijk zijn, dus voor eeuwig zullen duren. Paulus zegt, dat Gods Verbonden onberouwelijk zijn (Romeinen 11:29).
We hebben gelezen, dat de joden bestaan uit Twee Stammen, Juda en Benjamin, deze vertegenwoordigen alleen maar dit gedeelte, aangezien de joodse natie erg onzuiver is. Onze God zal Zijn Verbond houden. Dus moeten wij naar andere natiën naast de joden kijken, op wie vandaag, Gods Eeuwigdurende Beloften van toepassing zijn, aangezien de joden, alleen maar uit Twee Stammen bestaan en deze dan ook vertegenwoordigen. Bovendien heeft de Here Jezus gezegd tegen de joden:
Matteüs 21:43:
“Daarom, Ik zeg u, dat het Koninkrijk Gods van u zal weggenomen worden en het zal gegeven worden aan een volk, dat de vruchten daarvan opbrengt”.
Het gevolg daarvan is, dat in de afgelopen twee duizend jaar, de joodse natie als volk, geen vruchten gedragen heeft, integendeel, zij hebben geprobeerd het Evangelie van Jezus Christus met geweld uit te roeien. Toch moet Israël voor God het volgende betekenen:
Jesaja 43:10-11:
“Gij zijt, luidt het woord des Heren, mijn getuigen, en mijn knecht, die Ik verkoren heb, opdat gij het weet en in Mij gelooft en inziet.
Dat Ik dezelfde ben; vóór Mij is er geen God geformeerd en na Mij zal er geen zijn. Ik ben de Here, en buiten Mij is er geen Verlosser”.
Jesaja 43:21:
“Het volk dat Ik Mij geformeerd heb, zal mijn lof verkondigen”.
Jesaja 44:8:
“Wees niet verschrikt en vreest niet. Heb Ik het u niet van oudsher doen horen en verkondigd? Gij zijt Mijn getuigen: Is er een God buiten Mij? Er is geen andere Rots, Ik ken er geen”.
God kan niet liegen! Het woord wat Hij spreekt, zal nooit leeg naar Hem terugkeren. De natie of natiën, die Zijn lof verkondigen, Zijn getuigen zijn en die Zijn werk doen (het knecht zijn), moet het letterlijke Israël zijn. Die joden die van Israël (Jakob) zijn (tenminste een deel van hun), doen dit niet en Jezus heeft gezegd, dat het Koninkrijk van hen wordt weggenomen en aan een volk wordt gegeven, dat daar de vruchten van zal opbrengen. Dit moest dus op de Tien Stammen overgaan, anders is Gods Woord aan Israël verbroken, maar dat zal nooit gebeuren.
Westerse Protestantse natiën, alhoewel in een vervallen toestand, verkondigen toch de Lof van de Eeuwige, Waarachtige God en van Zijn Zoon Jezus de Christus. Zij drukken en verspreiden de Bijbel, sturen zendelingen uit, drukken christelijke lectuur, erkennen de Godheid, als het Opperste Gezag en zo meer.
Neem de Westerse natiën uit de geschiedenis van de afgelopen twee duizend jaar en kijk wat overblijft van het Woord van God en de verkondiging daarvan. Absoluut niets! Zelfs met de Westerse natiën en hun verkondiging van het Woord, blijft de wereld, voor zover dit de natiën betreft, nog onbekeerd.
De gevolgtrekking is duidelijk: De Westerse natiën vertegenwoordigen de Tien Stammen van Israël, net zoals de joden de Twee Stammen, Juda en Benjamin vertegenwoordigen.
Laten wij dit zonder vrees verkondigen. Laten wij een oproep tot de Westerse Protestantse natiën richten, om alle banden met heidense natiën te verbreken.