Het rijk van satan, tegen het Koninkrijk van God
In de twee vorige hoofdstukken hebben wij aangetoond, hoe de Twaalf Stammen van Israël, verdeeld werden in twee Huizen het “Huis van Israël” (de Tien Stammen) en het “Huis van Juda” (de Twee Stammen) en dat de scheiding door God geschiedde, volgens 1 Koningen 12:24. Deze twee huizen zijn nooit herenigd en dit zal zo blijven tot de Wederkomst van Christus. De Bijbel zal in hoge mate een gesloten boek blijven, totdat het verschil tussen het “Huis van Israël” en het “Huis van Juda”, zoals dat in de Schrift wordt geleerd, juist wordt begrepen. Dit duidelijke verschil, wordt in de Bijbel nooit uit het oog verloren. Het zal onmogelijk zijn, om de profetieën van de Bijbel te volgen of het Bijbelse verhaal van Israël, voordat dit onderscheid goed wordt begrepen. De meeste mensen denken nog, dat waar Israël in de Bijbel genoemd, dit de joden betreft. Wij lezen artikelen en luisteren naar preken, waarin wordt gesproken van “Abraham, de Jood”. Isaäk en Jakob worden dikwijls joden genoemd, wat uiterst dwaas en onmogelijk is, zoals wij in de Schrift zullen zien. Het is een doodgewoon verschijnsel om te horen: “De joden in Egypte”. De uittocht van de joden uit Egypte”. “De joden bij de berg Sinaï”, “Toen de joden het land Kanaän in bezit namen”, “De Twaalf Stammen van de joden”. Duizenden christenen gebruiken de termen “Israël”, “jood”. “Het Huis van Israël”, “Het Huis van Juda”, gewoon door elkaar, alsof al deze benamingen op dezelfde mensen betrekking hebben. Men weet blijkbaar niet dat, volgens de Bijbel er geen joden waren, tot ongeveer 15 eeuwen na de geboorte van Abraham, of tot 600 jaar na de dood van Mozes!
De meeste Hebreeërs waren geen joden
Bij Abraham begint niet alleen de chronologische geschiedenis van de mens, maar ook alle geslachtsregisters van de Bijbel. Er zijn tien geslachten, vanaf Adam tot Noach en tien geslachten, vanaf Sem (Noach’s zoon) tot Abraham. Heber was het vierde geslacht, vanaf Sem. Al deze afstammelingen van Heber waren Hebreeërs. Abraham is zes geslachten later gekomen. Hij was dus een Hebreeër.
De Hebreeërs waren geen joden, want Juda, van wie de joden afstammen, was toen nog niet geboren. Toen de joden eeuwen later op de aarde gekomen waren, waren zij natuurlijk ook Hebreeërs (een klein gedeelte), maar de oorspronkelijke Hebreeërs, waren geen joden en zijn dat ook vandaag niet.
Laten wij de feiten van nabij bekijken: Abraham heeft acht zonen gehad. Een van hen was Ismaël, wiens moeder Hagar was. Een andere zoon was Isaäk, met Sara als moeder.
Na de dood van Sara, is Abraham met Ketura getrouwd en zij heeft hem zes zonen gebaard. Omdat Abraham een Hebreeër was, of een afstammeling van Heber, betekend dit dat zijn nakomelingen natuurlijk ook Hebreeërs zijn, hun afstammelingen waren geen joden. Zouden zij dat wel zijn, dan zou Ismaël ook een jood geweest zijn en aangezien de Arabieren de afstammelingen zijn van Ismaël, zou dit van hen joden maken.
Het nageslacht van de zes zonen van Ketura, hebben zich weer tot sommige Indische rassen ontwikkeld vergelijk dit met het volgende schriftgedeelte:
Genesis 25:5-6:
“Abraham nu gaf alles wat hij had aan Isaäk, maar aan de zonen van de bijvrouwen, die Abraham had, gaf Abraham geschenken, en hij zond hen, nog bij zijn leven, weg van zijn zoon Isaäk, oostwaarts, naar het Oostenland”.
Het zou dwaas zijn te zeggen dat zij joden zijn, alhoewel zij als afstammelingen van Abraham, ook van Heber zijn en dus Hebreeërs.
Deze zelfde redenatie geldt ook voor Isaäk. Isaäk was een Hebreeër, de zoon van Abraham. Isaäk heeft twee zonen gehad, Ezau en Jakob. Als Jakob een jood zou zijn, dan moeten zowel Ezau als Jakob, joden geweest zijn. Dit zou de afstammelingen van Ezau ook tot joden maken. Maar de nakomelingen van Ezau zijn de Edomieten geworden en uit hen zijn weer de Turken en de daaraan verwante volken ontstaan. Volgens F.F.Bosworth, waren de Farao’s die Israël zo verdrukt hebben, van het Ezau’s geslacht, maar dat waren toch geen joden.
Om Abraham een jood te noemen, zou van hem een afstammeling maken van Isaäk’s toen nog ongeboren kleinzoon Juda. De stam van Juda was nog niet op de aarde gedurende de tijd van Abraham en Isaäk. Als Isaäk een jood was, dan moesten zijn tweelingzonen, Jakob en Ezau toch zeker joden zijn geweest.
Wij weten dat Ezau, de tweelingbroer was van Jakob, die de voorvader is van de Turken en aanverwante volkeren. Als Jakob dus een jood zou zijn, hoe kan het dan, dat zijn tweelingbroer geen jood was, gezien het feit dat zij beiden uit dezelfde vader en moeder werden geboren?
Voorvaderen worden niet naar hun afstammelingen vernoemd
Jakob, één van de tweelingbroers, heeft twaalf zonen gehad, die op hun beurt weer uit vier verschillende moeders geboren zijn. Geen van deze twaalf zonen waren joden. Één van hen was Juda, maar in de zin, waarop wij het woord “jood” vandaag gebruiken, kan de term niet op Juda van toepassing zijn. Het is een feit, dat zij die vandaag als joden bekend staan, zekere eigenschappen hebben op het ras gebied, wat honderden jaren nadat Israël, Egypte heeft verlaten, is ontstaan. Dit ras of overblijfsel dat vandaag als joden bekend staat, is maar een klein gedeelte van de nakomelingen van Juda, één van de twaalf zonen van Jakob. Er zijn geen joden onder de afstammelingen van de andere zonen van Jakob, behalve onder die van de stammen van Benjamin en Levi ,die na het ontstaan van de twee Koninkrijken, aan het “Huis van Juda” werden toegevoegd.
Abraham was de vader van Isaäk, Isaäk was de vader van Jakob, Jakob die later “Israël” genoemd werd. Hij is de vader van Ruben, Simeon, Levi, Juda, Dan, Naftali, Gad, Aser, Issaskar, Zebulon, Jozef en Benjamin. De twaalf zonen, zijn elk hoofd van een stam geworden, die naar hen is genoemd. De joden stammen uit Juda, de vierde zoon van Jakob, het woord “jood” is maar een vorm van de naam “Juda”. Één blik op de geslachtsregisters, zal onmiddellijk duidelijk maken, dat Abraham, Isaäk of Jakob, geen joden kunnen zijn. Alleen degenen die afstammen van Juda, zij die naar hem en uit hem geboren zijn, kunnen zijn naam dragen. Zijn voorgeslacht echter niet.
Het begin
Lees Genesis 9:24-27:
“Toen Noach uit zijn roes ontwaakte en vernam, wat zijn jongste zoon hem aangedaan had, zeide hij: Vervloekt zij Kanaän, een knecht der knechten zij hij voor zijn broeders, Voorst zeide hij: Geprezen zij de Here de God van Sem, maar Kanaän zij hem tot knecht. God breide Jafet uit, en hij wone in de tenten van Sem, en Kanaän zij hem tot knecht”. (Vergelijk hiermee Leviticus 25:46; Jozua 9:23-27).
Leviticus 25:46:
“Gij zult hen aan uw kinderen na u tot een erfenis geven, zodat zij in hun bezit overgaan; maar over uw broeders, de Israëlieten, zult gij niet, de een over de ander, met hardheid heersen”.
Jozua 9:23-27:
“Daarom, vervloekt zijt gij en nimmer zult gij ophouden knechten te zijn, houthakkers en waterputters voor het huis van God. Zij gaven Jozua ten antwoord: Omdat aan uw knechten ten stelligste werd medegedeeld wat de Here, uw God, zijn knecht Mozes geboden had, namelijk om het gehele land aan u te geven en al de inwoners van het land voor uw aangezicht te verdelgen, vreesden wij zeer voor u om onzes levens; daarom hebben wij dit gedaan. Welnu, zie, wij zijn in uw macht; doe met ons, zoals goed en recht is in uw ogen om met ons te doen. En hij deed aldus met hen, en hij redde hen uit de hand der Israëlieten, zodat dezen hen niet doden. Jozua namelijk maakte hen te dien dage tot houthakkers en waterputters voor de vergadering en voor het altaar des Heren, tot op de huidige dag, op de plaats die Hij verkiezen zou”.
Volgens deze profetieën van Noach zouden de afstammelingen van Sem altijd dragers zijn van het Zaad wat aan de vrouw in de Tuin van Eden beloofd is (verg. Genesis 3:15; Galaten 3:16).
Genesis 3:15:
“En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen”.
Galaten 3:16:
“Nu werden aan Abraham de beloften gedaan en aan zijn zaad. Hij zegt niet: aan zijn zaden, in het meervoud, maar in enkelvoud; en aan uw zaad, dat wil zeggen: aan Christus”.
Jezus is dus uit Sem (Lucas 3:36). Het is opmerkelijk, dat diegene in wie het Zaad was en is, altijd de drager van de Verlossingsboodschap en het Plan van God was. Daarom zou volgens de profetie van Noach, er een onderhorige groep van rassen zijn, die afstammen van Cham. Die dan voor de rassen van Sem en Jafet, het dienstwerk zou doen, zoals in termen van Bijbelse taal in die dagen genoemd werd, houthakkers en waterputters. Zij zullen nooit voor de Wederoprichting van alle dingen (de Wederkomst van Jezus), een zelfstandige staatsvorm kunnen handhaven, zij zouden het handwerk moeten verrichten voor hun broers, die op hun beurt het verstands en bestuurswerk zouden moeten doen. Dat is door de eeuwen heen wel duidelijk geworden. De zwarte natiën, die van Cham afstammen, hebben niet het verstand of de geestelijke vermogens, om zichzelf, zonder hulp van andere natiën, te handhaven. Wij kunnen hier niet in details treden. Er zijn andere artikelen waarin dit zeer uitvoerig wordt behandeld.
Satan organiseert zijn rijk op aarde
Lees in uw Bijbel Genesis 10:1-10. Let op de volgende namen die daarin voorkomen: Gomer, Magog, Tubal, Mesek, Togarma (nakomelingen van Jafet) Kus en Put, (nakomelingen van Cham). Deze namen komen ook voor in Ezechiël 38 en 39, als natiën die duidelijk als Rusland en al haar bondgenoten kan worden geïdentificeerd, die in de laatste dagen (dit is nu) tegen het Westen optrekken, om het te vernietigen, zodat zij geen volk meer zullen zijn. *Dit wordt volledig behandeld in de twee brochures: “Rusland in Profetie” en “Het Boek Joël, Zijn Profetische Boodschap en Waarschuwing”.
Wij lezen in Genesis 10:8-10:
“En Kus verwekte Nimrod; deze was de eerste machthebber op aarde; hij was een geweldig jager voor het aangezicht des Heren; daarom zegt men: Een geweldig jager voor het aangezicht des Heren als Nimrod.
En het begin van zijn koninkrijk was Babel, Erek, Akkad en Kalne, in het land Sinear”.
Babel, in Hebreeuws en Babylon, in het Grieks betekent ‘verwarring’. Door de eeuwen heen kunnen we zien, dat dit Babylonische stelsel altijd in vijandschap was tegen God, zoals dat was in het begin, toen zij de toren van Babel gebouwd hadden, om God uit te dagen. God heeft toen hun spraak verward.
Dit stelsel kunnen we vinden, vanaf nu tot in Openbaring in allerlei vormen, maar altijd tegen God en dus tegen Israël, dat door God is uitverkoren om Zijn kanaal te zijn op aarde. Wij zullen “Babylon” tegenkomen in zijn politieke, economische en godsdienstige vorm. Deze drie hoedanigheden zijn satans kanaal op aarde, om God tegen te staan en Zijn Plan met de wereld te vernietigen. In zijn politieke hoedanigheid, zult u dan altijd dezelfde groepering van natiën met hun bondgenoten vinden, die pogen Israël te vernietigen.
In zijn economische hoedanigheid zal hij altijd een stelsel oprichten dat tegen Israël en de wereld is om ze in armoede en verslaving te brengen, wat anarchie (het ontbreken van een geordend bestuur), als gevolg zal hebben en wat strijdig is met de Wet van God, die vrijmaakt. Het is ook bedoeld om uiteindelijk Israël fysiek te vernietigen.
In zijn godsdienstige hoedanigheid, zal hij met een of ander stelsel van afgoderij, het mensdom en dus ook zijn mikpunt Israël, trachten te betoveren, of zo in de ware godsdienst te infiltreren, zodat dit corrupt en bespottelijk wordt.
Het is een studie op zich, om dit Babylonische stelsel (politiek, economisch, godsdienstig), in bijzonderheden te behandelen. Maar als de kern van de zaak duidelijk wordt, zal het u uit wat verder over Babylon wordt gezegd, in verband met het te bespreken onderwerp, genoeg inzicht geven, om de draad zelf door de Bijbel te volgen. Vandaag kan men in de communistische poging tot wereldoverheersing zien, hoe satan heel mooi van al deze drie fases van het Babylonische stelsel gebruik heeft gemaakt.
Dank God, de vernietiging van Babel wordt ons in Gods Woord verzekerd. Wij zullen dit nog in deze studiereeks duidelijk zien. Hoe wonderbaarlijk aangrijpend en afschrikwekkend groots, is de vernietiging van Babylon dat in Openbaring 18:2-5 beschreven en dat staat voor de deur:
Openbaring 18:2-5:
”En hij riep met sterke stem, zeggende: Gevallen, gevallen is de grote (stad) Babylon en zij is geworden een woonplaats van duivelen, een schuilplaats van alle onreine geesten en een schuilplaats van alle onrein en verfoeid gevogelte, omdat van de wijn de hartstocht harer hoererij al de volken gedronken hebben en de koningen der aarde met haar gehoereerd hebben en de kooplieden der aarde rijk geworden zijn uit de macht harer weelderigheid. En ik hoorde een andere stem uit de hemel zeggen: Gaat uit van haar, mijn volk, opdat gij geen gemeenschap hebt aan haar zonden en niet ontvangt van haar plagen. Want haar zonden hebben zich opgehoopt tot aan de hemel en God heeft aan haar ongerechtigheid gedacht”.
*Er wordt een volledige uiteenzetting hiervan gegeven in mijn boek over “Openbaring”.
Babel tart God
Met de bouw van de Toren van Babel, begonnen zij God te tarten. Lees Genesis 11:1-4, 9. Het is kenmerkend en geen toevalligheid, dat Sem en zijn geschiedenis eerst na de bouw en stopzetting van de Toren van Babel beschreven wordt.
God sticht zijn natie: Israël
Lees Genesis 12:1-4:
“De Here zeide tot Abram: Ga uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis naar het land, dat Ik u wijzen zal; Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken, en gij zult tot een zegen zijn. IK zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt zal Ik vervloeken, en met u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden. Toen ging Abram, zoals de Here tot hem gesproken had, en Lot ging met hem; en Abram was vijfenzeventig jaar oud, toen hij uit Haran trok”.
De grote natie die God uit Abram verwekt, zou Zijn instrument zijn, door wie Hij uiteindelijk alle natiën tot Zich zou brengen. Bedenk dat Abraham, Isaäk en Jakob geen joden waren, maar Hebreeërs! Let goed op, dat dit verbond onvoorwaardelijk en eeuwigdurend is. Niets, zelfs ongehoorzaamheid niet, kan dit verbond veranderen!
Genesis 12:3 zegt: “En met u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden”.
In de afgelopen twee duizend jaar, zijn de Westerse natiën opgetreden als de dragers van het Evangelie van Jezus Christus, die de bron is van alle zegeningen voor het mensdom. Het is merkwaardig, dat het Licht van het Evangelie niet Oostwaarts of Zuidwaarts heeft geschenen en ook niet bij de joden, maar Westwaarts is gegaan, op het spoor van de Tien Stammen, die zich in de loop van drieduizend jaar ontwikkeld hebben tot de Protestantse natiën van het Westen.
Lees in Genesis 18:18 hoe God deze belofte aan Abraham herhaald heeft. Diezelfde belofte is ook aan Isaäk gegeven in:
Genesis 26:3-5:
”Vertoef in dit land als een vreemdeling, dan zal Ik met u zijn en u zegenen, want u en uw nageslacht zal Ik al die landen geven, en Ik zal de eed gestand doen, die Ik uw vader Abraham gezworen heb. En Ik zal uw nageslacht vermenigvuldigen als de sterren des hemels, en Ik zal uw nageslacht al die landen geven, en met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat Abraham naar Mij geluisterd en mijn dienst in acht genomen heeft; mijn geboden, mijn inzettingen en mijn wetten”.
En na Isaäk, is deze zegen ook aan Jakob gegeven en door hem aan de Twaalf Stammen van Israël.
Genesis 28:3-4:
“En God, de Almachtige, zegene u, Hij make u vruchtbaar en vermenigvuldige u, zodat gij tot een menigte van volken (de joden zijn maar één natie) wordt. Hij geve u de zegen van Abraham, u en uw nageslacht met u, zodat gij het land uwer vreemdelingschap dat God aan Abraham gegeven heeft, in bezit krijgt.
Genesis 28:14:
“En uw nageslacht zal zijn als het stof der aarde (de joden zijn maar met weinigen), en gij zult u uitbreiden naar het WESTEN, oosten, noorden en zuiden, en met uw nageslacht zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden”.
Er zijn nog maar weinig heidense natiën ( niet Israël-volken), waar nog geen zendeling van één van de Westerse Protestantse natiën, met het Evangelie van Jezus Christus is geweest. Hoe aangrijpend is niet de marteldood van onze blanke zendelingen? Zij hebben de grote zendingsorganisaties uit het Westerse moederland vertegenwoordigd. Dit kan men niet zeggen van de joodse natie. En toch, volgens onze aangehaalde tekst, moet het nageslacht van Abraham, Isaäk en Jakob, de zegen zijn, voor al de geslachten der aarde. Is dit geen duidelijk bewijs, dat de Westerse natiën het nageslacht van de aartsvaders zijn? En aangezien de joden de Twee Stammen vertegenwoordigen, is het duidelijk dat de Westerse Protestantse natiën, de Tien Stammen zijn.
De waarheid zal u vrijmaken
Jezus heeft gezegd in Johannes 8:32:
“…en gij zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken”.
Dit werd gezegd bij een gelegenheid, toen de joden Hem om het leven wilden brengen, omdat Hij van de Waarheid had getuigd. Ook wij zullen niet schromen voor de waarheid uit te komen, al zal de oude methode van zwartmakerij, ook op ons worden toegepast. De jood is de vijand van het Evangelie. De geschiedenis bewijst dit. De afgelopen twee duizend jaar, is het nog altijd de jood geweest, die aan de spits gestaan heeft van alle bewegingen of organisaties, die de bedoeling hebben om het Evangelie en de dragers daarvan uit te roeien.
Karl Marx, de vader van het communisme, was een jood. De Bolsjewistische Revolutie van 1917, werd gefinancierd door een joodse bankiersfirma van New York. Zo zouden wij nog meer nieuws hierover kunnen aandragen. Deze zaken moeten aan het einde van deze eeuw aan het licht komen, zodat het ware Israël van God, onthuld kan worden.
Bekende godloochenaars zoals: Tom Payne en Robert Ingersohl, hebben naar het Verbond van God met Abraham, Isaäk en Jakob gewezen, daarop naar de jood en zijn daden en dit gebruikt als één van hun krachtigste argumenten, om te bewijzen dat de Bijbel onwaar is, of dat God niet bij machte is, om zijn Verbond te houden. Konden zij maar beseffen, dat dit vreemde elementen zijn, die zich als het volk van God voordoen en dat het ware Israël al die tijd voor hun ogen bezig is, Gods beloften en opdrachten haarfijn en stipt uit te voeren!
Twaalf onverbreekbare beloften aan Abraham, Isaäk en Jakob
Als u het aspect van Gods Onvoorwaardelijke en Onherroepelijke Beloften aan Abraham, Isaäk en Jakob verder wilt onderzoeken, kunt u de volgende Schriftgedeelten in uw Bijbel naslaan. Aan Abraham: Genesis 12:2-3; 13:15-17; 15:5-6; 17:2-8, 15-16, 21; 18:18; 22:15-18. Aan Isaäk: Genesis 26:3-5, 24; 24:60. Aan Jakob: Genesis 27:28-29; 28:3-4, 13-14; 32:12, 27-28; 35:11-12.
De mooie vrouwen van Israël
Wij lezen in Genesis 12:14:
”Zodra Abram Egypte binnentrok, zagen de Egyptenaren, dat de vrouw zeer schoon was”.
Hier volgt nu een beschrijving van de schoonheid van Sarai, zoals wij die vinden in de 7e Dode Zeerol. Deze rollen zijn door een Bedouin, een herdersjongen in 1947 in een grot bij de Dode Zee gevonden, toen hij daar op zijn schapen paste: “Hoe mooi is haar gezicht en hoe prachtig de haren van haar hoofd, hoe bijzonder lieflijk zijn haar ogen, en hoe aantrekkelijk is haar neus en stralend haar gezicht. Hoe lieflijk haar borsten en prachtig haar witheid! Haar armen zijn mooi om naar te kijken en haar handen zijn volmaakt het ganse voorkomen van haar handen. Hoe mooi zijn haar handen, en hoe lang en fijn zijn al de vingers van haar handen. Hoe prachtig zijn haar benen en onbevlekt haar dijen. Alle maagden en alle bruiden die in het huwelijk treden zijn niet schoner dan zij. Zij is schoner dan alle vrouwen en zij is mooier dan zij allemaal. Met haar schoonheid is er ook veel wijsheid in haar”.
Rebekka was net zo mooi (Genesis 26:7). Hun nageslacht was mooi en blank. Dit wordt er van David gezegd:”Hij nu was rossig, ook had hij mooie ogen en een schoon voorkomen”.
Toen de Engelse schilder Holman Hunt zijn beroemde schilderij van Christus “Het Licht der Wereld” maakte, is daar een intensieve studie, hoe Christus er uitgezien moet hebben, aan voorafgegaan. Dit schilderij is in 1854 gemaakt en ik geef u een vertaling van de beschrijving hoe hij te werk is gegaan. U kunt dit vinden in het “Bible Research Handbook”. Uitgever: National Message Ltd. 6 Buckingham Gate, London S.W.I).
De getuigenis van Holman Hunt,
O.M., D. C. L
“Deze kunstenaar, wereldberoemd om zijn schilderij van onze Zaligmaker, heeft zich grote moeite getroost, om een goed begrip te krijgen van de gelaatskleur en gelaatstrekken van de Israëlitische joden. Hij heeft beseft, dat de typische “Westerse” joden, mensen waren van een gemengd ras. Hij heeft niet de meest vooraanstaande, gezaghebbende van zijn tijd, op het gebied van de Oosterse rassen geraadpleegd, maar is persoonlijk naar Jeruzalem gegaan, om voor zichzelf te zien hoe de ware jood (van Israël afkomstig) er uitziet”.
U moet weten, dat in die tijd (1854), er maar een paar joden in Palestina waren, net een handje vol om de waarheid te zeggen. Die joden, die de kunstenaar daar gezien en ondervraagd hebben, waren afstammelingen van voorouders, die sedert de vroegste tijden in het Heilige Land hebben gewoond. De hoofdzaak is, dat Holman Hunt, met steun van de meest vooraanstaande, gezaghebbenden van zijn tijd, veel moeite heeft gedaan, voordat dat hij de meest typische jood gevonden had en dat die jood blond was, inderdaad, zij behoorden tot het Noordse volkstype en toonden niet de minste overeenkomst met het type, dat in het algemeen als “joods” wordt beschouwd. Vandaar dan ook, dat in zijn beroemde schilderij van Christus, onze Heiland afgebeeld is met blond haar, blauwe ogen, een lange rechte neus en een blozende gelaatskleur. Dit is in overeenstemming met wetenschappelijke bevindingen van mannen zoals: Sir Leonard Woolly, Professor A. H. Sayce,
Professor Sir W.M.Flinders Petrie en anderen, de ware Israëlieten zijn van het Noordse type, langschedelig, met blonde haren en blauwe ogen, in tegenstelling tot de rondschedeligen, die met de Alpyne en Oosterse types vergeleken kunnen worden.
De gemiddelde Westerse jood zoals wij hem kennen, met zijn kromme neus, rond hoofd, iets donkere gelaatskleur, soms ook met kroeshaar, is niet van het oorspronkelijke type, zoals de archeologie hem gevonden heeft. De schedelindex en andere toetsstenen, zowel als voorstellingen van de Israëlieten in beeldhouwwerken, door de heidense koningen van die tijd, bewijzen ontegenzeggelijk, dat zij Indo Germanen zijn, dat wil zeggen: van hetzelfde type als onze Westerse natiën van vandaag. Wij kunnen niet op nog meer bijzonderheden ingaan in dit bestek, maar wetenschappelijk is bewezen, dat Noren, Zweden, Denen, Nederlanders, West-Duitsers, Noord Fransen, Schotten, Ieren, Engelsen en de hun verwante afstammelingen in Noord Amerika, Australië, Nieuw-Zeeland, Zuid Afrika enz,. zich niet van elkaar onderscheiden. Zij zijn homogeen en lijken precies op de oude Israëlieten, het bewijs is door de archeologie geleverd.
De “joodse neus”
Dr. Max Nordau, van joods/Hongaarse afkomst (zie Bible Research Handbook), bevestigt dat de kromme neus, die gewoonlijk “joods” genoemd wordt, eigenlijk geen Semitisch oorsprong heeft, maar van Armeens/Hethietische en Kanaänitische oorsprong is. De Arabier bijvoorbeeld, als afstammeling van Abraham, heeft een fijne lange neus. *“Het is dan ook een kenmerk, dat het jodendom binnenkwam, voornamelijk als gevolg van vermenging van het Juda van na de ballingschap met andere volken, alsmede ten gevolge van opname van proselieten. De zgn. “joodse neus”, die juister uitgedrukt ook wel “Hethieten”neus of Armenoïde neus wordt genoemd, is waarschijnlijk bij de joden gaan opvallen na de opname van de Edomieten in het jodendom (ca. 230 v.Chr). Immers, de Edomieten stammen af van Edom, d.i Ezau, Jakob’s broeder, die tegen de zin van zijn ouders, huwde met vrouwen van Kanaänitische Hethietische afkomst” (Genesis 26:34-35; 27:46; 36:2).
- Overgenomen uit: “Het jodendom van vroeger tot nu”.
Het is een welbekend feit, dat de joden geen mensen van één ras zijn. De professoren Huxley, Haddon en Carr-Saunders, huldigen de volgende mening: “…De joden kunnen niet als één natie of zelfs als een etnische groep beschouwd worden, maar veeleer als een sociogodsdienstige groepering, die veel Mediterrane, Armeense en andere elementen bevat en die in hoge mate fysiek van elkaar verschillen”.
“De zogenaamde “joodse” neus is eigenlijk Armeens..” (uit: We Europeans, pp.152. 103).
Professor Sayce in zijn “Races of the Old Testament” (Blz 74) bevestigt dit “…Het joodse ras is hoegenaamd niet zuiver. Het heeft proselieten uit verschillende natiën opgenomen en in de verschillende stadia in hun geschiedenis, hebben zij zich door huwelijk met andere rassen vermengd”.
Professor Ripley in zijn “Races of Europe” zegt: “De joden zijn geen ras, maar een volk”.
In de loop van deze studie, zullen nog andere feiten naar voren komen. Tot zover vertrouwen wij dat u, hoe langer hoe meer zult gaan zien, hoe Gods Verbond met Israël, in de voleinding der eeuwen past in Gods Plan met onze christelijke natiën.
De stromingen beginnen sneller samen te komen, voor de eindontmoeting tussen God en satan. Voor diegene die ogen hebben om te zien, zullen de toneelgordijnen nu snel opengetrokken worden, voor het laatste drama van deze bedeling. Wij zullen nooit het verloop van het wereldgebeuren begrijpen, als wij niet weten, wat het ware Israël is. De eindstrijd waarvoor de wereld zich nu snel gereed begint te maken, door machtige onzichtbare handen aangedreven zonder dat dit wordt beseft, is de laatste fase ingegaan. Het is een tijd van oordeel en afrekening.