Jakob bij Bet-el
De Bijbel is geen geschiedenisboek. De Bijbel is het Woord van God, zoals die voor ons is neergeschreven, onder de inspiratie van de Heilige Geest.
2 Petrus 1:19-21:
“En wij achten het profetische woord (daarom) des te vaster, en gij doet wel er acht op te geven als op een lamp, die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw harten. Dit moet gij vooral weten, dat geen profetie der Schrift een eigenmachtige uitlegging toelaat; want nooit is profetie voortgekomen uit de wil van een mens, maar, door de Heilige Geest gedreven, hebben mensen van Godswege gesproken”.
Zo zullen wij dan ook in die Bijbelverhalen over de verhandelingen van God met Israël, de belangrijke stelregel vinden: dit wat geschreven is, is wel de geschiedenis van het Volk van God, maar het is ook een profetie, van wat er nu gaat gebeuren en wat er nog moet gaan geburen. Elk incident van Gods Volk is ook een voorafschaduwing van wat Hij nog met hen in de toekomst zal gaan doen. Wij hebben in het vorige hoofdstuk gewezen op de benauwdheid van Jakob, toen hij Ezau ontmoette. Dit is een beeld, een type, van wat er met de Westerse blanke christelijke natiën (de moderne afstammelingen van de Tien Stammen) gaat gebeuren, wanneer zij de communistische horden in de finale strijd gaan ontmoeten.
Genesis 35 geeft voor ons een beschrijving, van wat Jakob gedaan heeft, toen hij weer bij Bet-el gekomen was. Daar heeft hij zijn huis gezuiverd van vreemde goden, welke onder hen waren en voor God een altaar opgericht. Dit is ook een belofte voor ons, die vandaag treuren over de verschrikkelijke afvalligheid van ons christelijke Westen, er gaat een dag aanbreken, dat wij de vele vreemde goden, die vandaag onder ons zijn, uit ons midden zullen verwijderen en voor onze God een altaar zullen oprichten. Dan zal daar de SCHRIK VAN GOD (Genesis 35:5) op de natiën rondom ons komen – natiën die hun messen slijpen om ons te vernietigen.
In deze strijd zal God weer aan ons verschijnen (Genesis 35:9) wanneer Jezus komt in de heerlijkheid van de Vader en al de heilige Engelen samen met Hem. (Leest Matteüs 16:27; 19:27-28; 24:30; 25:31; Lucas 9:26).
Opnieuw willen wij beklemtonen: de Bijbel is geen geschiedenisboek, alhoewel dit de geschiedenis van Gods volk en velen andere dingen bevat. Wij moeten dus erg nauwkeurig letten op de beschrijving van Gods handelwijze met Israël. Zijn beloften aan Israël en Zijn verbonden want die houden ook voorspellingen in van wat er met haar zal gaan gebeuren.
Één natie…een menigte van natiën…en koningen Genesis 35:11
Lees Genesis 35:11:
“En God zeide tot hem: Ik ben God, de Almachtige, wees vruchtbaar en word talrijk; een volk, ja een menigte van volken, zal uit u ontstaan, en koningen zullen uit uw lendenen voortkomen”.
Wij hebben reeds in Genesis 17:5, gezien dat God aan Abraham beloofde, dat hij de vader van een menigte van natiën zou worden. Wij weten ook, dat in geestelijke zin hij de vader van alle gelovigen genoemd wordt. Maar de hoofdstroom is nu al sterk in Jakob geconsecreerd, meer als in Abraham. Niet al de natiën die uit Abraham voorgekomen zijn, komen uit Jakob voort. Zoals wij er herhaalde malen op gewezen hebben, kan er nu niet gezegd worden, dat al de natiën die uit Jakob voorgekomen zijn, allemaal nageslacht van Juda geworden zijn, die maar één van de twaalf zonen van Jakob is.
De woorden van Genesis 35:11, zijn de woorden van God, direct aan Jakob. Zij waren onvoorwaardelijk en onherroepelijk:
Romeinen 11:29:
“Want de genadegaven en de roeping Gods zijn onberouwelijk”.
Lees ook Numeri 23:19:
“God is geen man, dat Hij liegen zou; of een mensenkind, dat Hij berouw zou hebben. Zou Hij zeggen en niet doen, of spreken en niet volbrengen?”
Dwars door de Bijbel is het duidelijk, dat Gods plan met Israël blijft staan, tot aan de wederkomst van Christus en dwars door het millennium. Omdat God een waarmaker van Zijn Woord is, moet er ook vandaag in de wereld een natie, ja een menigte van natiën te vinden zijn, met een koning in hun midden, die van Israël (Jakob) afstamt. Met de toelating van eigen kenmerken, moet er in de wereld van vandaag een groep natiën te vinden zijn, die in brede trekken aan Genesis 35:11 voldoen.
In de Westerse Blanke Protestantse natiën vinden wij zo’n groep van volken. Zij zijn nog de enige verzameling van volken, in onze wereld van de twintigste eeuw, waarin de ene troon na de andere is gekanteld, zie Daniël 7:9, maar onder hen, zijn er ook, die hun tronen behouden hebben. En wat nog het meest merkwaardige is, is dat die koningshuizen zeer intiem met elkaar verbonden zijn en hun geschiedenis terugverwijzen tot aan koning David. Voor diegenen die nu gaan willen gaan spotten, of deze woorden met minachting verwerpen, wil ik de woorden zeggen die eens door een beroemd persoon geuit zijn: ”Er is een beginsel die een wal zal werpen tegen enige kennis, die enig argument zal weerstaan en die zal verzekeren dat die mens in eeuwigdurende onkunde blijft en dit is het beginsel van verachting voordat jij die zaak onderzocht hebt”.
Niemand minder dan Salomo heeft gezegd in:
Spreuken 18:13:
“Wie antwoord geeft, voordat hij hoort, die is het tot dwaasheid en smaad”.
Deze groep van Westerse natiën, hebben één geloof, velen van hen, hebben één gemeenschappelijke taal, een traditie, één oorsprong, één wet, één vrijheid, één toekomst. Het Westen staat of valt samen. U moet niet bang zijn voor de toekomst, we hebben te doen met beginselen en waarheden, die over eeuwen en millennia strekken. U moet u niet blind staren op die dwaasheden van sommige van die Westerse leiders over het afgelopen paar decennia en de gevolgen daarvan. U moet voor uzelf een geheel beeld voor ogen krijgen. De chaotische toestand waarin sommigen van die Westerse landen zich bevinden en hun dwaze beleid die zij volgen, is geen permanente toedracht van zaken.
Ook dit, zoals wij verderop zullen zien, is volgens de Schrift, wat er met Israël moet gebeuren voordat de heidenen finaal toeslaan. Gods volk moet volgens de profetieën zo verzwakt wezen door dwaze leiderschap en door hun afdwaling van haar Verbonds God, ten tijde van de finale aanslag van die heidenen, dat alleen de bovennatuurlijke tussenkomst van God haar van de uitwissing zal redden. Dit is het thema van de profetieën van de Bijbel aangaande de eindtijd. En dit is de toestand van het christelijke Westen nu.
Tot voor de Tweede Wereldoorlog zouden de heiden natiën het niet gewaagd hebben om één vinger tegen het Westen op te richten. Nu dienen zij het Westen die ene vernedering na de andere toe. En dit zal nog verergeren voordat het zal gaan verbeteren. *Zie onze brochure “Joël, zijn profetische boodschap en waarschuwing”.
In de dagen van de Richteren van Israël, was het precies hetzelfde. Zolang Israël God vreesde, Hem diende en Zijn verordeningen onderhielden (het gebod van raszuiverheid ingesloten), heeft Israël gefloreerd en waren de heiden eerbiedig, onderdanig en op hun plaats, tegenover Israël. Maar elke keer, wanneer Israël afvallig geworden was van God, op dat ogenblik en in die mate begonnen de heiden op te komen, brutaal te worden en gingen Israël over heersen. Leer uw geschiedenis, ook de geschiedenis van de Bijbel en u zult dit patroon zien, die eeuwen door hebben bestaan, niet uit een losse groep onsamenhangende taferelen, maar er was een patroon en dit is Gods Plan met Zijn Volk, deze blijft altijd overeind staan en satans tegenstand tegen dit Plan daarin, past altijd de heiden natiën, die voor hem het vuile werk mogen opknappen, ook dit gaat volgens één en hetzelfde patroon.
De jood past nergens in Genesis 35:11. Zij zijn in vele volkeren, maar zelf zijn zij geen vele volkeren. Er is geen koning onder hen. Toen zij de gelegenheid kregen om Jezus als Koning te erkennen en aan te nemen, hebben zij Hem verworpen en bloeddorstig geëist, dat Hij gekruisigd moest worden. Er is voor hen, die nog zuiver zijn, nog een nationale bestemming volgens de Schrift. Zij zullen Jezus van Nazareth moeten erkennen als de Messias en Hem dan te samen met het christelijke blanke Westen (de Tien Stammen) aannemen, als hun Zaligmaker.
En Zijn terugkeer verwelkomen, Hij zal binnenkort terug keren om als Heer van alle heren en Koning van alle koningen te komen zitten, op de troon van Zijn Vader David Hij en zal heersen over het “Huis van Jakob” (alle letterlijke Twaalf Stammen) tot in alle eeuwigheid.
Lees Lucas 1:31-33:
“En zie, gij zult zwanger worden en een zoon baren, en gij zult Hem de naam Jezus geven. Deze zal groot zijn en Zoon des Allerhoogsten genoemd worden, en de Here God zal Hem de troon van zijn vader David geven, en Hij zal als koning over het huis van Jakob heersen tot in eeuwigheid, en zijn koningschap zal geen einde nemen”.
Jakob zegent de zonen van Jozef, Genesis 48
Net zoals Isaäk, is ook Jakob oud geworden, zijn ogen zijn verzwakt en hij kon niet meer zien (Genesis 48:10) en zijn einde was nabij. Volgens voorvaderlijk gebruik, wilde hij de zegen over zijn kinderen uitspreken, voordat hij zou sterven. Jozef was zijn lievelings zoon. De geschiedenis van Jozef is welbekend. In Egypte heeft de Here, aan hem twee zoons, Manasse en Efraïm geschonken. Hun moeder was Asenat, de dochter van Potifera, de priester van On. Deze naam “On” is een Hebreeuwse naam.
Zie Numeri 16:1:
”…..De zoon van Levi, nam met Datan en Abiram, zonen van Eliab, en On, de zoon van Pelet, Rubenieten, een aantal mannen”.
U moet onthouden, dat Abraham niet de enigste Hebreeër was. Zo hebben ze voor Isaäk bijvoorbeeld, een vrouw laten halen uit Abrahams familie, die achter zijn gebleven. Er waren nog andere bloedverwanten, die naar andere delen zijn gegaan en verspreid zijn op vele plaatsen. Alleen het feit, dat Asenat een priester was, moet ons op en belangrijk spoor brengen. Hij was een priester van On. U moet de accuraadheid van een detail van de Bijbel niet onderschatten. Omdat deze Goddelijk geïnspireerd is, bevat het een wereld van betekenis. Zo ook in dit geval. Wij hebben Genesis 9:26, uitgelegd en wat hier opmerkelijk is, is dat alleen natiën die van Sem afstammen, door God erkend zijn. Dus was Potifera ook van Sem.
Genesis 9:26:
“Voorts zeide hij: Geprezen zij de Here, de God van Sem, maar Kanaän zij hem tot knecht”.
Het is pure onkunde van veel mensen, om aan te nemen dat de kinderen van Jozef bastaarden waren. Veel leraren zeggen zonder er goed over nagedacht te hebben, dat Asenat zwart was, alleen omdat hij in Egypte was. Hoe kortzichtig. Waar staat dat in de Bijbel? Weten zij niet, dat de Egyptenaren van heden te dagen, andere mensen zijn, dan in de dagen van het oude Israël, onder Jozef’s gezag? In Exodus 2:21, lezen wij dat Mozes met Sippora, de dochter van de priester van Midian getrouwd was, dit is zo’n zelfde geval. *Wij hebben een brochure over “Mozes en zijn Kussitische Vrouw”. In Genesis 9:26, wordt God, de God van Sem genoemd. De priesterlijk orde was dus uit het geslacht van Sem. In Exodus 2:19, noemen de dochters van Jethro, Mozes een Egyptische man. Was Mozes een Egyptenaar van afkomst? Nee, hij was een Israëliet, uit de stam van Levi. Maar omdat hij opdat ogenblik uit Egypte, in Midian was aangekomen, noemde zij hem een Egyptenaar.
In Genesis 25:20; 28:5; 31:20, 24, wordt Laban, de vader van Jakobs twee vrouwen Lea en Rachel, een Arameeër genoemd. Maar Laban was een Hebreeër. Hij wordt in dit Schriftgedeelte een Arameeër genoemd, omdat hij in dat land gewoond heeft. In Deuteronomium 26:5, wordt zelfs Jakob een “Een zwervende Arameeër” genoemd. Jakob is als een Hebreeër geboren en later is hij de vader der Israëlieten geworden. Hij heeft ten tijde van de hongersnood, in Aram gewoond en heeft zich daarna in Egypte gevestigd, toen zijn zoon Jozef onderkoning van Egypte geworden was. Zie Genesis 41:40-46.
Zo ook met Ruth, die een Moabiet genoemd wordt en dit wordt dan tevens gebruikt om aan te tonen, dat zelfs onze Here Jezus, ook heidens bloed in de aderen heeft. Maar laten wij naar de feiten kijken, wat zegt de Schrift werkelijk. Uit de hoofdstukken van Numeri 22-26, 32 en Jozua 14-22, zult u zien, dat alhoewel Ruth een Moabitische genoemd wordt, omdat zij uit de velden van Moab is gekomen (zoals wij hebben aangetoond met Mozes, Laban en Jakob), was zij in werkelijkheid een Israëlitische, een afstammeling van de stammen Ruben, Gad.
En een halve stam van Manasse, wiens erfenis lag, aan de andere kant van de Jordaan, in de vlakte van Moab.
Zou God, die een strenge wet gegeven heeft aan Zijn Volk Israël, aangaande rassenvermenging, om niet met vreemdelingen te huwen, nu wel toestemming gegeven om Zijn Heilig Zaad te laten vertroebelen? Dit is onmogelijk! Zie 2 Samuel 11:3, 21, 24; 12:9-10; 23:39; 1 Koningen 15:5, Genesis 25:20; 28:5; 31:20; Deuteronomium 26:5; Exodus 2:21; Nehemia 13:1-3.
En zou een man als Boaz, deze Wetten veronachtzaamd hebben? Hij, die juist volgens de nabestaande Wet handelde, voordat hij Ruth tot vrouw genomen had. Is het denkbaar, dat de Here Jezus, van heidense afkomst kan zijn?
In Deuteronomium 23:2-3 lezen wij:
“Een bastaard zal niet in de gemeente des Heren komen; zelfs zijn tiende geslacht zal niet in de gemeente des Heren komen. Een Ammoniet of Moabiet zal niet in de gemeente des Heren komen; zelfs hun tiende geslacht zal nimmer in de gemeente des Heren komen” .
Maar als we bij het geslacht van de Here uitkomen zijn, maakt dit niets uit volgens de theologen. Wat is men toch slordig met de Heilige Schrift. Is het niet waar dat Hosea moet zeggen:
Hosea 4:6:
“Mijn volk gaat te gronde door het gebrek aan kennis. Omdat gij de kennis verworpen hebt, verwerp Ik u, dat gij geen priester meer voor Mij zult zijn; daar gij de wet van uw God vergeten hebt, zal ook Ik uw zonen vergeten”.
Of, zoals het boek Spreuken het onder woorden brengt:
Spreuken 29:18:
“Indien openbaring ontbreekt, verwildert het volk, maar heil hem die de wet bewaart”.
De zegen die Jakob op dit punt over Efraïm en Manasse heeft uitgesproken, is van het allergrootste belang. Daarom moeten wij bezig zijn, met onze identiteit en deze terug brengen onder ons volk, wij zijn van Israël!
Efraïm en Manasse
Zij waren de twee zonen van Jozef en Manasse was de eerstgeborene. Jozef was de lievelingzoon van Jakob. De zegen van Jozef is overgegaan op Efraïm en Manasse. In Genesis 48:5, zie wij dat Jakob de zegen van Ruben, de eerstgeborene, aan hen is gegeven. Dit wil zeggen: dat zij nu de eerstgeborenen geworden zijn. En niet langer Juda. Dit is van het grootste belang.
Wij lezen in 1 Kronieken 5:1-2:
“De zonen van Ruben, de eerstgeborene van Israël, want hij was de eerstgeborene, maar omdat hij de legerstede van zijn vader had ontwijd, was zijn eerstgeboorterecht geschonken aan de zonen van Jozef, de zoon van Israël (maar deze werd niet in het register als eerstgeborene ingeschreven; Wel was Juda de sterkste onder zijn broeders en een uit hem werd tot vorst, maar het eerstgeboorterecht viel ten deel aan Jozef”).
Psalm 114:1-2:
“Toen Israël uit Egypte toog, Jakobs huis uit een volk van vreemde taal, Werd Juda tot zijn heiligdom, Israël zijn rijksgebied” .
Hiermee moet u ook Ezechiël 37:1; 1 Koningen 12:2; 2 kronieken 10 en Jeremia 3:6-11 lezen. U zult dan zien, dat het Koninkrijk aan hen is toegevallen, die het eerstgeboorterecht bezit. Dus aan Jozef en niet aan Juda.
Lees nu Genesis 48:13-14:
“En Jozef nam hen beiden, met zijn rechterhand Efraïm aan Israëls linkerhand en met zijn linkerhand Manasse aan Israëls rechterhand, en hij bracht hen dichter bij hem. Toen strekte Israël zijn rechterhand uit en legde die op het hoofd van Efraïm, hoewel hij de jongste was, en zijn linkerhand op het hoofd van Manasse; hij legde zijn handen kruiselings, ofschoon Manasse de eerstgeborene was”.
In Genesis 48:15-16, spreekt hij de zegen van Jozef over hen uit. Jozef was ontsteld, omdat zijn vader zijn rechterhand die de grootste zegen bevatte, op Efraïm de jongste gesplaatst heeft. Jozef was juist zo oplettent geweest, om Manasse aan de rechtkant van zijn vader te plaatsen. Hij wist dat zijn vader slecht ziende was. Hij wilde zijn vader juist helpen:
Genesis 48:18-19:
“En Jozef zeide tot zijn vader: Zo niet, mijn vader, want deze is de eerstgeborene, leg uw rechterhand op zijn hoofd. Maar zijn vader weigerde het en zeide: Ik weet het, mijn zoon, ik weet het; ook hij zal tot een volk worden en ook hij zal groot worden; nochtans zal zijn jongere broeder groter zijn dan hij, en diens nageslacht zal een volheid van volken worden”.
De woorden: ”een volheid van volken worden” wordt in die Pulpit Commentary en in Young’s Analytical Concordance aangegeven zoals het in het Hebreeuws “melo” wat talrijk betekent en niet “hamon”zoals dit in het algemeen wordt gebruikt met het woord volheid, zoals in de NBG vertaling. Wanneer wij naar deze vervulling kijken, dan zien wij dat het Britse Gemenebest zo’n gesloten gemeenschap van volheid van volken was, voordat de blindheid van thans Brittannië, in het bijzonder en met hen het hele Westen getroffen heeft. Het is alleen Zuid Afrika, die ten spijten van het venijn, dat over haar wordt uitgestort, haar Schriftuurlijk zienswijze behouden heeft. Daarom is zij uit de Statenbond getreden en een zelfstandige Republiek is geworden. Die Statenbond is geworden, tot een volheid van aanverwante volken, die Zuid Afrika in een kwaaddaglicht stellen. Maar er komt een dag, dat Engeland, Australië, Nieuw Zeeland, ook uit die Statenbond moeten treden en zich bij Zuid Afrika zal moeten aansluiten.
Dit zal geschieden tijdens de benauwdheid van Jakob, die voor ons ligt. Dan zal hun verblindheid verdwijnen, zoals Paulus dat aan de Romeinen schrijft.
Romeinen 11:25-27:
“Want, broeders, opdat gij niet eigenwijs zoudt zijn, wil ik u niet onkundig laten van dit geheimenis; een gedeeltelijke verharding is over Israël gekomen, totdat de volheid der heidenen binnengaat.
En aldus zal gans Israël behouden worden, gelijk geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen, Hij zal goddeloosheden van Jakob (Twaalf Stammen) afwenden. En dit is mijn verbond met hen, wanneer Ik hun zonden wegneem”.
Hier wordt weer het woord “volheid” zoals in Genesis 48:19 gebruikt. Het is alleen zo erg jammer, dat veel vertalingen het woord “heidenen” voor het Griekse “Ethnos” wat natiën betekent, gebruiken. Wij moeten er op verdacht zijn, dat de Bijbel nooit zijn rode draad laat varen of haar spraakgebruik verandert, want God laat nooit het werk van Zijn handen varen. Genesis 48:10, spreekt over Efraïm als een volheid van volken. Romeinen 11:25, spreekt van een volheid van natiën, wat zal volgen wanneer zij van hun verblindheid verlost worden en de Verlosser uit Sion zal komen, om de goddeloosheden van Jakob weg te nemen, pas op: niet die van de wereld.
De Here Jezus spreekt over die natiën in Lucas 21:24, in verband met Zijn Wederkomst. Wij weten of behoren te weten, dat Jeruzalem vertrapt is voor een periode van zeven tijden, of 2520 jaar tot 1917, toen zij door Westerse machten onder generaal Allenby van de Turken is bevrijd. En deze natiën waren werkelijke heidenen en kunnen in die zin ook “heidenen” genoemd worden. Maar de volheid van natiën, die van Efraïm, zouden volgens Genesis 48:19, geen heidenen zijn, omdat zij in de Bijbelse zin, de Israël identiteit hebben en daarom geen heidenen genoemd kunnen worden. In Psalm 76:11, lezen wij dat zelfs de grimmigheid van die mens, God zal loven. Het dwaze beleid van het Westen, tegenover die heidenen natiën, heeft een heilzame uitwerking gehad, dat dit de Westerse mensen, van de vier windstreken van de aarde, heeft laten terugkeren naar hun thuisland. Na de Tweede Wereldoorlog, moesten de Westerse natiën, zichzelf dat andere land onttrekken en terugkeren naar hun thuislanden: Holland uit het verre Oosten, Brittannië uit Indië, Maleisië, Birma en Afrika, Frankrijk uit Indo China, enz.
Jezus heeft gezegd, dat Hij bij Zijn Wederkomst, Zijn Engelen zal uitzenden om Zijn Uitverkorenen, dit is Israël (vergelijk Mattheüs 24:31; Jesaja 43:5-7), te verzamelen uit de vier windstreken, van het ene einde van de aarde tot de andere.
De strekking van beiden, zowel het Oude Testament en het Nieuwe Testament, is dat Israël (Twaalf Stammen) hersteld zal worden, zich bekeren, verzameld zal worden en dat Jezus hen als kern van Zijn Koninkrijk op aarde zal oprichten. Wij geloven, dat wij niet kortzichtig of bevooroordeeld zijn, wij zullen zien, dat over de afgelopen eeuwen, God reeds deze volheid van de natiën, die door Efraïm vertegenwoordigd worden, in het oude Britse Rijk begonnen is, met de Verenigde Staten van Amerika, als het Grote volk, wat de basis van Manasse vertegenwoordigd. Zij spreken dezelfde taal, hebben dezelfde Godsdienst, beschaving, instelling, enz. De volheid van natiën van Efraïm en dat van een groot volk uit Manasse, moesten verwante volkeren zijn.
Waar in de geschiedenis, in de wereld kun je een duidelijker beeld verkrijgen? Waarom zijn de andere West Europese natiën, nu bij hen aangesloten en aan hun verwant? Omdat zij de andere Stammen van Israël zijn, de broers van Jozef. Geen ander tijdperk in de Geschiedenis en geen andere groepen van volkeren, kan de zegen, die Jakob over Efraïm en Manasse uitgesproken heeft, vervullen, behalve die hierboven uiteengezet zijn. Als u dit niet wilt aanvaarden, moet u Genesis 48 links laten liggen, zoals over het algemeen het geval is), of verwerpen.
Zodra al de kinderen van Israël uit de natiën verzameld zijn, op hun bestemde plaat zijn aangekomen en de “heidenen” beginnen toe te slaan, zullen de oordelen van God op een bijzondere wijze op die heidenen beginnen te vallen. Dit zal voor die heidenen, de gebieden van de “buitenste duisternis” zijn, waarvan Jezus gesproken heeft, daar zal geween en geknars van tanden zijn. Op soortgelijke wijze zullen die vreemde elementen uit de Israël landen en gebieden verwijderd en gedeporteerd worden, naar die gebieden, waar de heidenen thuis horen.
Lees Matteüs 13:41-41:
“De Zoon des mensen zal zijn engelen uitzenden en zij zullen uit zijn Koninkrijk verzamelen al wat tot zonde verleidt en hen, die de ongerechtigheid bedrijven, en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal het geween zijn en het tandengeknars”.
Wij zullen hier verder op ingaan, in de reeks over de gelijkenissen. Voordat wij dit gedeelte afsluiten, moeten we nog beklemtonen, dat als gevolg van de zegeningen die Jakob over Efraïm uitgesproken heeft, Efraïm, de leider van zijn broers zal worden. Vooral na het verdelen van het Koninkrijk, na de dood van Salomo, is Efraïm’s naam, het synoniem voor die van Israël. Zie bijvoorbeeld Jesaja 7:2-17; 9:8; 11:13; 28:1-3; Ezechiël 37:16, 19; Hosea 4:16-17; 5:13-14; 7:1-11; 8:9-11; 9:3-16; 10:6-11; 11:3-12; 12:1-14; 13:1-12; 14:8; Zacharia 9:10-13; 10:7.
Jakob zegent zijn zoons, profetie aangaande de Twaalf Stammen in de eindtijd, Gen. 49
Genesis 49:1:
“En Jakob ontbood zijn zonen en zeide: Komt bijeen, opdat ik u bekend make, wat u in toekomende dagen wedervaren zal”.
Alle Bijbel studenten zijn het met elkaar eens, dat de Bijbelse term “de laatste dagen” betekent: het tijdperk, dat gelegen is, tussen de eerste en tweede komst van Jezus Christus. Aangezien de Here Jezus nog niet teruggekomen is, zijn we nog niet aan het eind van die laatste dagen. Een ieder die Gods woord gelooft, is het er over eens, dat wij op de vooravond van de komst van Jezus Christus staan.
Leest u Hebreeën 1:1:
“Nadat God eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had in de profeten, heeft Hij nu in het laatst der dagen tot ons gesproken in de Zoon”.
Numeri 24:14:
“En nu, zie, ik sta op het punt naar mijn volk te gaan; kom, ik zal u aankondigen wat dit volk in de toekomst uw volk zal aandoen”.
Dit heeft Bileam, de huurling profeet voor Balak, de koning van Moab, aangaande Israël gezegd.
Deuteronomium 4:30-31:
“Wanneer het u bang zal zijn en in de toekomst al deze dingen u zullen overkomen, dan zult gij u bekeren tot de Here, uw God, en naar Hem luisteren. Want de Here, uw God, is een barmhartig God, Hij zal u niet verlaten noch u verderven.
En Hij zal niet vergeten het verbond met uw vaderen, dat Hij hun onder ede bevestigd heeft”.
Hosea 3:5:
“Daarna zullen de Israëlieten zich bekeren, en de Here, hun God, zoeken, en David, hun koning, en bevende komen tot de Here en tot zijn heil, in de dagen der toekomst”.
Lees ook Deuteronomium 31:29; Jesaja 2:2; Jeremia 23:20; Daniël 2:28; 10:4.
Wanneer wij de zegenbede lezen, die Jakob over zijn twaalf zonen heeft uitgesproken, moeten wij de feiten duidelijk voor ogen stellen, dit vooral heeft betrekking op de laatste der dagen. En in dit licht, moet u er goed op letten, of die profetieën op de joden van toepassing zijn. Indien dit niet kan, maar wel slaan op de Westerse Protestantse blanke natiën, dan moet de gevolgtrekking voor de hand liggen. Zij zijn het Israël van God.
Genesis 49:3-4:
“…..hoogheid, de voornaamste in vermogen. Gij, die opbruist als water, gij zult de voornaamste niet zijn, omdat gij uws vaders bed beklommen hebt; toen hebt gij het ontwijd. Hij heeft mijn legerstede beklommen”.
Hij was onstabiel, zwak in wilskracht en heeft zijn eerstgeboorterecht verruild voor zingenot, hij is nooit een uitblinker ten opzichte van zijn broers geweest. Stel tegenover hem Jozef, nadat deze als slaaf aan Egyptenaren was verkocht. Toen de vrouw van zijn heer, hem wilde verleiden, heeft hij het volgende gezegd:
Genesis 39:9:
“Niemand is in dit huis machtiger dan ik, en hij heeft mij niets onthouden dan alleen u, omdat gij zijn vrouw zijt; hoe zou ik dan dit grote kwaad doen en zondigen tegen God?”
Jozef is dan ook onderkoning van Egypte geworden. Zo was hij een middel in de hand van God tot redding van zijn vader en broers. Aan Juda wordt in Genesis 49:8-12 beloofd, dat uit hem de heerser zou voortkomen, met andere woorden: de Koning, voor Hem (aan het einde van de dagen) zullen de volkeren uiteindelijk verzameld worden en aan Hem onderdanig zijn.
Dit duidt op de Here Jezus, die uit het “Huis van David” is en zo ook uit de Stam van Juda. De joden hebben de Here Jezus verworpenen. Hij heeft tot hen gezegd:
Mattheüs 21:43:
“Daarom, Ik zeg u, dat het Koninkrijk Gods van u zal weggenomen worden en het zal gegeven worden aan een volk, dat de vruchten daarvan opbrengt”.
In de dagen van Jeremia, was de koninklijke familie allang van het “Huis van Juda” verwijderd en terechtgekomen onder de Tien Stammen (Psalm 114:1-2).
1 Kronieken 5:1-2:
“De zonen van Ruben, de eerstgeborene van Israël, want hij was de eerstgeborene, maar omdat hij de legerstede van zijn vader had ontwijd, was zijn eerstgeboorterecht geschonken aan de zonen van Jozef, de zoon van Israël maar deze werd niet in het register als eerstgeborene ingeschreven”.
Wanneer wij terugzien op de geschiedenis van de joden over afgelopen twee duizend jaar, dan zien wij, dat er geen koning onder hen was. De huidige zogenaamde Israël Staat, is een republiek. Wanneer wij naar de Westerse natiën kijken, zien we dat er verschillende koningshuizen regeren, die allemaal onderling met elkaar verbonden zijn. Hun geschiedenis is tot in vele eeuwen terug te herleiden tot aan koning David toe. De bestudering van deze koninklijke families van West Europa, is één van de interessantste en beloonde onderzoeken, dat iemand ooit kan ondernemen, voor elk persoon, op zoek is naar de waarheid. Het feit dat zij vandaag nog bestaan, nadat andere oude koningshuizen sedert de eerste wereldoorlog, de een na de ander zijn uitgeschakeld. Deze kennis behoort ons tot een nader onderzoek aan te sporen. De mens verkent de ruimte en beklimt de hoogte, omdat hij zich met vastberadenheid heeft toegelegd op wetenschappelijk grondig onderzoek. Als wij dit zouden doen met onze Westerse christelijke blanke natiën, dan zullen wij een heerlijke verrukkelijke ontdekking doen. Ik constateer, dat dit van levensbelang is, voor ons voortbestaan. Hoe hoger het gebouw, hoe dieper en hechter de fundamenten moeten zijn.
Jesaja 51:1-2:
“Hoort naar Mij, gij die de gerechtigheid najaagt, gij die de Here zoekt. Aanschouwt de rots waaruit gij gehouwen zijt, en de holte van de put waaruit gij gegraven zijt; Aanschouwt Abraham, uw vader, en Sara, die u baarde; want Ik riep hem als eenling en Ik zegende hem en vermenigvuldigde hem”.
De Westerse beschaving (Israël), is sterk aan het verbrokkelen omdat wij, net als onze vaderen in de dagen van de Bijbel, de heidenen achterna lopen, in de aanbidding van het stoffelijke. Het gevolg is, dat wij geen anker meer hebben voor onze zielen. Geestelijk zijn wij verrot, onstabiel en staan op het randje van de totale ineenstorting, zowel van binnen als van buiten. Één van de grootste reden hiervoor is, omdat ons fundament ondergraven is, wij kennen onze afkomst niet en weten niet waar wij vandaan komen. Daarom breng het Westen tot de ontdekking, dat wij van Israël zijn, van God zijn, met een duidelijke roeping en toekomst van Israël, zoals in de Bijbel beschreven wordt, ziedaar een ontwaking, ja, een hervorming, zoals de wereld nog nooit gezien heeft. De profeet Jesaja beschrijft het op de volgende wijze:
Jesaja 60:1-3:
“Sta op, word verlicht, want uw licht komt en de heerlijkheid des Heren gaat over u op. Want zie, duisternis zal de aarde bedekken en donkerheid de natiën, maar over u zal de Here opgaan en zijn heerlijkheid zal over u gezien worden. Volken zullen opgaan naar uw licht en koningen naar uw stralende opgang”.
De wereld wacht op de ontwaking van Israël. Niet op het joodse, maar op het blanke christendom. Op dit ogenblik lijkt dit nog nergens op, omdat de verrotting in het Westen nog niet gekeerd is. Maar er zijn Beloften in de Bijbel die anders luiden:
Ezechiël 37:11-14:
“Voorts zeide Hij tot mij: Mensenkind, deze beenderen zijn het gehele huis Israëls. Zie, zij zeggen: Onze beenderen zijn verdord en onze hoop is vervlogen; het is met ons gedaan. Daarom profeteer en zeg tot hen: Zo zegt de Here Here: zie, Ik open uw graven en zal u uit uw graven doen opkomen, o mijn volk, en u brengen naar het land Israëls.
En gij zult weten, dat Ik de Here ben, wanneer Ik uw graven open en u uit uw graven doe opkomen, o mijn volk. Ik zal mijn Geest in u geven, zodat gij herleeft en Ik zal u doen wonen in uw land; en gij zult weten, dat Ik, de Here, het gesproken en gedaan heb, luidt het woord des Heren”.
In Genesis 49:22-26, van spreekt Jakob de zegen over Jozef uit. Zijn takken zouden over de muur klimmen en uitspreiden.
Genesis 49:22-26:
“Een jonge vruchtboom is Jozef, een jonge vruchtboom aan een bron; zijn takken stijgen boven de muur uit; De boogschutters hebben hem getergd, beschoten en vijandig bejegend, Maar zijn boog bleef stevig en zijn sterke handen bleven lenig, door de handen van de Machtige Jakobs, daar de Steenrots Israëls zijn herder is; Door de God uws vaders, die u zal helpen, en de Almachtige, die u zal zegenen met zegeningen des hemels van boven, met zegeningen van de watervloed, die beneden ligt, met zegeningen van de borsten en de moederschoot. De zegeningen van uw vader gaan de zegeningen van mijn voorvaderen te boven, reikende tot het kostelijkste der eeuwige heuvelen; zij zullen komen op het hoofd van Jozef, op de schedel van de uitverkorene onder zijn broeders”.
Nergens in de wereld of in de geschiedenis, is er een land dat zoveel invloed heeft en zo uitgebreid was, als juist de landen van West Europa. De jood is hier achteraan gegaan, heeft van hun vruchten geprofiteerd en dikwijls deze nog uitgebuit, maar het pionierswerk en de opbouw is gedaan door de blanke Westerse christenen. Zij en de kerk zijn de wereld rond gegaan en hebben wet en orde gevestigd. Dit was de taak en de rol van Israël, volgens de Schrift. Grote voorspoed zou hun deel zijn en zo is het gegaan met de Westerse Volken.
Genesis 49:13, noemt Zebulon in verband met de scheepvaart. Het is een kenmerk, hoe de volken van Noorwest Europa, uitblonken in de zeevaart. Nederland is wereldberoemd om de zeevaart en de scheepsbouw, de joden zijn hier nooit om bekend geworden. Wij geloven, dat met de nodige verdere onderzoeken en studie, de verschillende stammen elkaar aanvullen, zij zullen al meer bekend zullen worden, naarmate het einde der dagen nadert.
Op veel plaatsten in de Bijbel, tot in Openbaring toe, wordt over de Twaalf Stammen afzonderlijk gesproken. Zie Jesaja 25:7. Het zal ons verbazen, die onthulling. De sluier is al zover opgelicht bij de ontdekking, dat de joden een klein deeltje van het gehele Israël zijn, dat wij, de Westerse natiën konden herkennen, als de nakomelingen van de zogenaamde “Verloren Tien Stammen van Israël”.
Genesis 49:33:
“Toen Jakob geëindigd had zijn zonen bevelen te geven, trok hij zijn voeten terug op het bed en gaf de geest, en hij werd tot zijn voorgeslacht vergaderd”.