Job 3:25:”Want waarvoor ik vrees, dat overvalt mij, en wat ik ducht, dat treft mij.”
Door pastoor F.W.C. Neser M.Sc
Nederlandse bewerking kolonel G. J. van Loon
Dit is wat de Here op mijn hart heeft gelegd. Ik vraag u om samen met mij te lezen uit:
- Er was in het land Us een man, wiens naam was Job, en die man was vroom en oprecht, godvrezend en wijkende van het kwaad.
- Hem werden zeven zonen en drie dochters geboren.
- Zijn bezit bestond uit zevenduizend stuks kleinvee, drieduizend kamelen, vijfhonderd span runderen, vijfhonderd ezelinnen en een zeer grote slavenstoet, zodat deze man de rijkste was van alle bewoners van het Oosten.
- Zijn zonen nu plachten een feestmaal aan te richten, ieder op zijn beurt in eigen huis, en nodigden dan hun drie zusters uit met hen te eten en te drinken.
- Telkens wanneer de dagen van het feestmaal om waren, ontbood Job hen en heiligde hen; hij stond dan des morgens vroeg op en bracht voor ieder van hen een brandoffer, want Job dacht: Misschien hebben mijn kinderen gezondigd en in hun hart God vaarwel gezegd. Zo deed Job altoos weer.
- Op zekere dag nu kwamen de zonen Gods om zich voor de Here te stellen, en onder hen kwam ook de satan.
- En de Here zeide tot de satan: Vanwaar komt gij? En de satan antwoordde de Here: Van een zwerftocht over de aarde, die ik doorkruist heb.
- Toen zeide de Here tot de satan: Hebt gij ook acht geslagen op mijn knecht Job? Want niemand op aarde is als hij, zo vroom en oprecht, godvrezend en wijkende van het kwaad.
- En de satan antwoordde de Here: Is het om niet, dat Job God vreest?
- Hebt Gij zelf niet hem en zijn huis en al wat hij bezit aan alle kanten beschut? Het werk zijner handen hebt Gij gezegend, en zijn bezit is zeer toegenomen in het land.
- Strek daarentegen uw hand uit en tast alles aan wat hij bezit; of hij U dan niet openlijk zal vaarwel zeggen!
- En de Here zeide tot de satan: Zie, al wat hij bezit, zij in uw macht; alleen tegen hemzelf zult gij uw hand niet uitstrekken. Toen ging de satan van des Heren aangezicht heen.
- Op zekere dag, toen zijn zonen en zijn dochters aten en wijn dronken in het huis van hun broeder, de eerstgeborene,
- kwam een bode tot Job en zeide: De runderen waren aan het ploegen en de ezelinnen dicht erbij aan het grazen,
- toen de Sabeeers een inval deden en ze roofden; en de knechten sloegen zij met de scherpte des zwaards; ik alleen maar ben ontkomen om het u aan te zeggen.
- Terwijl deze nog sprak, kwam een ander en zeide: Het vuur Gods viel van de hemel en verbrandde de schapen en de knechten en verteerde ze; ik alleen maar ben ontkomen om het u aan te zeggen.
- Terwijl deze nog sprak, kwam een ander en zeide: De Chaldeëen hadden drie benden gevormd, overvielen de kamelen en roofden ze; en de knechten sloegen zij met de scherpte des zwaards; ik alleen maar ben ontkomen om het u aan te zeggen.
- Terwijl deze nog sprak, kwam een ander en zeide: Uw zonen en uw dochters waren aan het eten en wijndrinken in het huis van hun broeder, de eerstgeborene,
- en zie, daar stak een zware storm op van over de woestijn, greep het huis bij de vier hoeken aan, en het viel op de jonge mensen, zodat zij stierven; ik alleen maar ben ontkomen om het u aan te zeggen.
- Toen stond Job op, scheurde zijn mantel en schoor zijn hoofd; daarop wierp hij zich ter aarde, boog zich neer
- en zeide: Naakt ben ik uit de schoot mijner moeder gekomen, naakt zal ik daarheen wederkeren. De Here heeft gegeven, de Here heeft genomen, de naam des Heren zij geloofd.
- In dit alles zondigde Job niet en schreef Gode niets ongerijmds toe.
We gaan nog een eindje verder in hoofdstuk 2
Job 2:1-10:”Op zekere dag kwamen de zonen Gods om zich voor de Here te stellen, en onder hen kwam ook de satan om zich voor de Here te stellen.
- En de Here zeide tot de satan: Vanwaar komt gij? En de satan antwoordde de Here: Van een zwerftocht over de aarde, die ik doorkruist heb.
- Toen zeide de Here tot de satan: Hebt gij ook acht geslagen op mijn knecht Job? Want niemand op aarde is als hij, zo vroom en oprecht, godvrezend en wijkende van het kwaad. En nog volhardt hij in zijn vroomheid, hoewel gij Mij tegen hem hebt opgezet om hem, zonder oorzaak, in het verderf te storten.
- Maar de satan antwoordde de Here: Huid voor huid, en al wat iemand heeft, zal hij geven voor zijn leven.
- Strek daarentegen uw hand uit en tast zijn gebeente en zijn vlees aan; of hij U dan niet openlijk zal vaarwel zeggen!
- En de Here zeide tot de satan: Zie, hij zij in uw macht; alleen, spaar zijn leven.
- Toen ging de satan van des Heren aangezicht heen, en sloeg Job met boze zweren, van zijn voetzool af tot zijn hoofdschedel toe.
- En hij nam een potscherf om zich daarmee te krabben, terwijl hij neerzat in de as.
- Toen zeide zijn vrouw tot hem: Volhardt gij nog in uw vroomheid? Zeg God vaarwel en sterf!
- Maar hij zeide tot haar: Zoals een zottin spreekt, spreekt ook gij; zouden wij het goede van God aannemen en het kwade niet? In dit alles zondigde Job met zijn lippen niet.
Mag de Here dan zijn woord aan onze harten zegenen. Ik noem voor als mijn tekstvers en als kernwaarheid wat ik zeer diep door Gods genade in uw hart wil planten:
Job 3:25:”Want waarvoor ik vrees, dat overvalt mij, en wat ik ducht, dat treft mij.”
Geliefden, wij danken God voor zijn dierbaar woord. Wij danken de Here dat dit niet zomaar wat vrome gedachten zijn als wij zeggen het woord van de Here is een licht op ons pad en een lamp voor onze voeten.
Wij danken de Here dat die Christen, de Bijbel gelovigen, de enigste zijn die kan weten wat er in het onzienlijke gebeurd. En hoe dat die gebeurtenissen en de strijd, uit die activiteiten, en al de bewegingen en de Raadsbesluiten die in de hemel plaats vinden; zijn weerklank op aarde vinden.
Ik heb u een blik gegeven wat er zoal in de hemelen afspeelt, maar mijn gebed is dat de Here verder zal begeleiden omtrent wat Zijn Woord aan ons wil mededelen omtrent deze zeer belangrijke zaken en dat de Heilige Geest u verder zal helpen.
Wij zien zeer wonderlijke en aangrijpende tonelen. Het gordijn wordt opengeschoven en zien God op zijn troon, dit wordt hier niet beschreven maar dit zegt het wel dat de Here daar was en voor de Here verschenen de zonen van God.
En deze zonen zijn de engelen van God. Op verschillend plaatsen in de Bijbel wordt dit voor ons beschreven hoe engelen de zoons van God zijn en hoe dat deze engelen daar voor God staan. Dit is een wonderlijke gedachten, als jij andere gedeelten van Gods woord daarmee vergelijken. Neem bijvoorbeeld Hebreeën 1:14: waar gesproken wordt van dienende geesten voor wie de zaligheid beërven:”Zijn zij niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen, die het heil zullen beërven?”
Er wordt gesproken van kleine kinderen, dat hun engelen altijd aanwezig zijn voor het aangezicht van onze Vader die in de hemel is. Dat kleine kinderen een engel bezitten die over hen is aangesteld is wonderlijk mooi.
Toen Petrus in de gevangenis was en dat de volgende dag gedood zal worden, toen werd er die nacht vurig voor hem gebeden dat de Here hem zou redden. En de Here zond zijn engel – Handelingen 12 geeft ons dat verhaal weer. En toen deze engel Petrus heeft verlost en Petrus aan de deur klopte en een dienstmeisje opendeed was zij zo verbaasd dat zij de deur onmiddelijk sloot en naar binnen ging en riep: Petrus staat voor de deur. En zij zeide dit is onmogelijk, dit moet een engel zijn.
Nu geliefden, de engelen van God hebben op een dag voor God gestaan en in het licht van deze paar flitsen door deze teksten die ik u genoemd heb, is het voor mij duidelijk dat de engelen voor God staan om bevelen van Hem te ontvangen en om uitgezonden te worden en wie weet waar God hen zoal heen zond.
Daarom is het ook duidelijk dat als wij die de zaligheid beërven, de erfgenamen van de zaligheid zijn, dat ook de engelen aangaande ons, dikwijls voor God staan om Gods instructies en Gods bevelen aangaande ons te ontvangen. Prijs de Here!
Is het niet wonderlijk? Maar terzelfder tijd is het ook een duister toneel. Er was een dag zegt de Bijbel; en er waren meer van zulke dagen. En ik wil u er op wijzen dat dit zo is. Dat de engelen weer voor God gaan staan en dat God hen opnieuw bevelen te geven, en de Here zag dat de Satan ook onder hen was en vraagt aan hem: “wat doe jij hier?”
Let op: de Satan heeft geen plaats in de hemel. Satan is in de oertijd, toen hij nog Lucifer was, uit de hemel gegooid, hij is uit de hemel verbannen omdat hij zichzelf boven God wilde stellen. Vanaf dat ogenblijk af was Lucifer niet langer de geliefde prins, want van af die dag werd hij de tegenstander, de verzoeker, de verleider, de aanklager, de Satan, de duivel de draak en nog veel meer andere namen, pas op: niet één naam is de juiste.
Satan heeft niet goeds in zich. Dus Satan heeft geen plaats in de hemel. Maar hoe kon hij daar dan toch binnen komen? Hoe heeft hij dat voor elkaar gekregen om onder deze zonen van God te kunnen staan?
Ik wil u wijzen hoe dit kon gebeuren. Mag God u genade geven dat u zal beven en sidderen voor het woord van God. O, dat de Here u ons zal aanraken en opnieuw zal aansporen om te laten beseffen wie wij zijn, en wat onze bestemming is, en wat de strijd is die rondom onze zielen afspelen en wij onze bestemming leren kennen, en dat u tot het besef zal komen dat men dag voor dag bezig om het gebeuren beter te kunnen verklaren voor de tijd waarin wij nu leven, en hoe het met ons hart gesteld is.
Maar voordat ik terug kom bij Job, wil ik u wijzen op Openbaring 12 waar voor ons een toneel geschilderd wordt die aansluit bij dit wat wij in Job gezien hebben
Openbaring 12:9-11:”En de grote draak werd op de aarde geworpen, de oude slang, die genaamd wordt duivel en de satan, die de gehele wereld verleidt; hij werd op de aarde geworpen en zijn engelen met hem. En ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen: Nu is verschenen het heil en de kracht en het koningschap van onze God en de macht van zijn Gezalfde; want de aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God, is nedergeworpen. En zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad, tot in de dood.”
Hier lezen wij over de aanklager van onze broeders! Laat ik u een illustratie geven en dan neem ik u terug naar een ander gedeelte van de Schrift en dan komen wij bij Job. Moge God u een grote openbaring in uw leven geven.
Geliefden, wij zeker allemaal bekend met een rechtbank – misschien heeft uw wel eens een zaak bijgewoond – misschien moest u mij een getuigenis afleggen. In een rechtbank zit de rechter voor, en aan de ene kant is er een getuigenbank en er is ook een vaste plaats voor een aanklager, en er is ook een beklaagde bank en ook een plaats voor de advocaat.
Neemt de aanklager van Openbaring 12 die zegt:”Want de aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God.”
Nu de aanklager kan daar niet zo maar opstaan, hij zal door de rechter terechtgewezen worden en zeker als hij nietgoed is voorbereid om een aanklacht in te dienen. Een aanklager mag pas opstaan als hij beschikt over een goede aanklacht en de rechter er op kan wijzen dat de beklaagde de wetten van het land heeft overtreden; en de daarbij genoemde wetsartikelen goed onderbouwd ten gehore kan brengen. Hij klaagt de beschuldiger aan, en dit maakt hem tot een aanklager. Het feit dat hij een aanklager is, is omdat hij met een klacht voor de rechter kan staan.
Nu geliefde, o voor mij is dit, wat ik wil gaan zeggen, voor mij van kostbare waarde is. God luistert niet naar verhaaltjes. Niemand, of dit de duivel is of demonen of mensen of wie dan ook kan bij God met een verhaaltje aan komen. Met andere woorden, als Satan met een klacht bij God komt, kan hij allen komen met een wettige aanklacht.
Nu wil ik graag dat u deze waarheid gaat inzien. Dit is de enige weg die Satan kan doen terugkeren om voor God te gaan komen staan, op zo’n moment kan hij in de hemel terugkeren, maar niet als een geliefde prins. Want hij is nu de tegenstander, de draak, de verleider de verzoeker en nog veel meer – maar op één punt heeft hij het recht om terug te kunnen keren en om voor God te gaan staan, dat kan hij alleen als hij een aanklacht heeft. En dat is wat hij ook doet. Hij gaat over de wegen der aarde en klopt aan bij jou, en hij verzoekt jou, hij verleid jou, hij komt in jou gedachten en komt met zijn voorstellen, mijn broer en zuster, deze zaken zijn werkelijkheid. Hij komt bij jou om je Gods wetten te laten overtreden, en als jij dat doet, dan klaagt hij jou onmiddelijk aan. Dat moment is zo snel als een weerlicht, en zo staat hij dan voor God, en God is een rechtvaardig God.
O. De Here moet aan ons de genade geven om in onze dagen staande te blijven; de meeste van ons hebben het evangelie al vele malen gehoord daarom is het belangrijk om niet bij de beginselen te blijven stilstaan. Wij moeten in de diepte gaan van Gods Woord. Dat is noodzakelijk. Ik heb u er al op gewezen dat God een rechtvaardig God is. De Troon van God is een troon van gerechtigheid. Dank de Here dat dit voor ons een waarborg is, maar ook een uitdaging.
God is ook rechtvaardig tegenover de duivel. Het moment dat de duivel een klacht heeft tegenover jou, op dat moment krijgt hij toegang tot God. Op dat moment kan hij voor God gaan staan en dan moet God naar hem luisteren. Is dit niet verschrikkelijk? Maar dat is wel de waarheid.
Dit is het prentje die de Here voor ons in de hemel begint te ontvouwen – van de aanklager de broers, een aanklacht voor God, dag en nacht. Maar hij kan mij niet aanklagen als het geen wettige klacht is. Bedenk dat goed! Maar dank de Here, en is niet een aanklager aan het hof, er is ook een advocaat. Hallelujah En deze advocaat is de Here Jezus. Nu beschrijft de apostel dit voor ons zo prachtig in:
1 Johannes 1:8-10:”Indien wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf en de waarheid is in ons niet. Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid. Indien wij zeggen, dat wij niet gezondigd hebben, maken wij Hem tot een leugenaar en zijn woord is in ons niet.”
Nu wat is zonde? 1 Johannes 3:4 zegt ons dat dit wetteloosheid is. M.a.w. als jij zondigt, dan overtreed jij de wet van god, m.a.w. – jij geeft Satan een klacht om tegen jou voor God te gaan staan en zo krijgt hij het recht om voor God te gaan staan, en dat God tegen moet zeggen”Ja wat is er aan de hand wat de klacht? En dan wordt jou naam genoemd, jou naam mijn broeder en zuster, voor God de Rechter. Zolang de zaak niet recht gemaakt is heeft de Satan een aanklacht tegen jou.
Wij kunnen in Job geval zien zolang hij de klacht heeft, hij met jou kan doen wat hij wil.
Wij moeten deze dingen niet ignoreren, ik wil u wijzen dat er velen dingen zijn in de wereld die de mens voor God beschuldigen, waar God niet mee vandoen heeft. Maar voor ik daarbij kom, dank ik de Here, daarom lees ik voor u:
1 Johannes 1:10:”Indien wij zeggen, dat wij niet gezondigd hebben, maken wij Hem tot een leugenaar en zijn woord is in ons niet.”
Als u zeg “ik heb geen wet overtreden” dan maakt u God tot een leugenaar. En wat meer is, jij leeft in een gekke paradijs. En wat meet is jij steekt je kop in het zand zoals een struisvogel. En wat erger is, zolang jij zegt en je zaak met God en je medemens niet recht maakt geef jij Satan een toegang tot God om voor jou broers en zusters te gaan staan.
Luister; Satan heeft zekere rechten voor God omdat God rechtvaardig is. U weet zoals de aanklager kan opstaan. En een aanklager aan de rechtbank is een gevreesd figuur want hij klaagt aan, en heeft de gehele gezag van de staat in wetboeken tot zijn beschikking. Als hij een klacht tegen jou heeft en deze kan doordrukken, als hij de rechter kan overtuigen dat jij schuldig bent, dan is de rechter verplicht om jou te straffen volgens de wet.
Zo is God een rechtvaardig God, die op een rechtvaardige troon zit, zolang er een klacht tegen jou staat en deze zaak niet rechtgemaakt is, is God verplicht om op Satans klacht te reageren. Dit is een verschrikkelijke gedachte; jij moet vluchten om bij de aanklager voorbij te komen. Jij moet vluchten om deze zaak recht te maken. Ik dank God, wij krijgen een Advocaat.
1 Johannes 2:1:”Mijn kinderkens, dit schrijf ik u, opdat gij niet tot zonde komt. En als iemand gezondigd heeft, wij hebben een voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de rechtvaardige.”
Broeder en zuster, gered kind van God, heeft de gedachte van zonde al een beetje afgestompt en de gedachte aan zonde je gemakzuchtig heeft gemaakt. Misschien zijn er dagen zoals wij gehoord hebben toen jij zonder te blikken of te blozen kon liegen en je er zelf niet achter kwam hoe je houding toen was, maar jij doet dit niet meer. Maar op een andere manier overtreed jij de weg van God en jij komt en niet eens achter. Dan verwonder jij jezelf hoe het komt dat wat er nu met jou gebeurd en je vraagt je misschien af hoe zoiets heeft kunnen plaats vinden. Dit komt omdat de aanklager nog altijd op zijn voeten kan staan voor de Rechter die dan verplicht is om een zekere recht te geven.
Vers 1a:”Mijn kinderkens, dit schrijf ik u, opdat gij niet tot zonde komt.”
Ik breng deze boodschap: “dat jij niet moet zondigen.” O, dat jij een nieuwe kijk moet krijgen na naar de zonden en als iemand gezondigd heeft, dank God. Kok tot verlichting. Kom wij slaken en zucht van verlichting, er is redding, uitkomst.
Vers 1b:”En als iemand gezondigd heeft, wij hebben een voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de rechtvaardige.”
Dank God daarvoor!
De Engelse Bijbel zegt: “We have an Advocate with the Father, Jesus Christ. the righteous.”
Dank de Here daarvoor!
Vers 2:”En Hij is een verzoening voor onze zonden en niet alleen voor de onze, maar ook voor die der gehele wereld.”
Kom we kijken weer naar het rechtbanktoneel. Die van u misschien al een zeer intense zaken moest doormaken, en dat u een aanklager heeft zien optreden om de beklaagde veroordeelt te krijgen, maar u heb ook de advocaat zien opstaan die een uitstekend pleidooi heeft gehouden.
Nu gaat het nog over een aards toneel.
Maar kijken wij naar de hemel; waar een hemelse rechtbank zitten heeft, en zien een afgrijselijke aanklager, deze moordenaar – Satan, die alleen jou dood begeert, die alleen jou ondergang op het oog heeft en staat daar met een wettig gezag – jij bent verslagen.
Heb jij je al schuldig gevoeld voor God? Heeft u uw hand op de borst geslagen en gezegd: “Here, wees mijn arme zondaar genadig. O, zegt de Here één van die dingen moet u terug brengen in deze laatste dagen en dat is het “zondebesef”, dat wij weer zullen beseffen wat zonde is.
Beseft u dat de zonde Jezus aan het kruishout heeft genageld. Maar dank God, dit heeft Hem ook Advocaat gemaakt. O. Ik zie de Advocaat opstaan, o ik zie Hem mijn naam noemen voor de Vader. Maar dit doet Hij niet automatisch.
Nee geen één enkel advocaat treed uit zichzelf op, hij moet ontboden worden de beschuldigden doet een beroep de advocaat En dan volgt een onderhoudt om de zaak voor de rechtbank te verdedigen, en dan treed die advocaat voor jou op.
En de hemelse advocaat is Jezus, Hij treedt ook niet automatisch op. Veel mensen beseffen dit niet, veel kinderen van God beseffen dit niet Jezus treed niet automatisch op. Ik moet Hem vragen, ik moet Hem aanstellen, ik moet naar Hem toegaan, en zeggen:”Here ik ben schuldig” De Heilige Geest komt naar mij toe en overtuigd mij van zonde.
Opdat moment gaat de Satan als een weerlicht naar God aangezicht; en bedenk hij kan geen verhaaltje bij God komen vertellen, dat zal hij nooit durven wagen want hij heeft geen toegang tot de hemel, hij heeft geen recht in de hemel, hij is immers uitgeworpen. Hij kan alleen in de hemel komen als aanklager. Daarom probeert hij jou tot zondig te verleiden en haast hij zich naar God als aanklager.
Maar prijs de Here, kind van God, dan komt de Heilige Geest en Hij overtuigt jou van zonde. Dan moet jij naar Jezus toegaan en moet zeggen: “Here Jezus, ik heb gezondigd, Here de duivel heeft mij gevangen, o Here ik ben schuldig, Here wees mij genadig.” Dan zegt 1 Johannes 1:9:”Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.”
Dan staat de Advocaat op en Hij zegt: “Vader, de klacht van Satan is geldig.”
Geliefden, ik vertel geen sprookjes, dit gebeurd in de hemel dit gebeurt op dit ogenblik. Deze dingen zijn werkelijkheid. Dit moet u beseffen; Hij staat op en zegt: “Vader hij/zij heeft gezondigd maar Vader, zij pleiten om vergiffenis te krijgen. Vader, Ik heb de boete betaald. Ik heb de prijs betaald, kijk na de gaten in mijn handen, kijk naar de gaten in mijn voeten, kijk naar de wond in mijn zij. Ik heb de prijs betaald.”
Prijs de Here!
Jij krijgt verzoening, jij krijgt vergiffenis, jij krijgt verlossing. Op het moment als de Advocaat zijn pleidooi gegeven heeft, opdat moment is de klacht tegen jou weg. Op dat moment verdwijnt Satan uit de tegenwoordigheid van God aangaande jou.
Nu een korte schets van Job. Wat heeft Job daarmee te doen? Hier is het venster dat God voor ons heeft opengemaakt. Job was een zeer goede man. Job was een Godvrezende man, Job was een voorspoedig mens. Job heeft God gediend in een goddeloze wereld – een heidense wereld.
Een heidense wereld waar mensen leven door het zwaard en leven door roof, was Job de enigste man waar nooit iets mee gebeurde. Job vee was nooit gestolen, Job kinderen waren niet verongelukt.
Job is nog nooit ziek geweest. Nu loopt de Satan op en neer op de aarde. En klopt op de deur van Job zoals hij ook op onze deur zal kloppen en zegt:”Job, deze dingen van jou is te goed om waar te zijn. Job deze dingen van jou is tegen de wet van het gemiddelde. Job jij hebt nu wel alle rooftocht kunnen ontvluchten, zij gingen wel naar jou buurman, de rover was niet aan jou rechter of linkerkant van jou eigendom.
Maar morgen krijg jij bericht dat jij aan de beurt bent. Morgen moet jij oppassen Satan heeft tegen God gezegd, u heeft een muur rondom Job gebouwd, daarom gebeurde er niet met hem. Breek de muur een beetje af.
Intussen is Satan naar Job gekomen en er gebeurde niets, en hier lig het geheim; luister. Toen zegt Job naderhand, dit was Jobs hele ongeluk, hij zegt ja, dit is waar; u ziet Job heeft altijd op God vertrouwd, Hij heeft God altijd geloofd maar Satan heeft het met Job voor elkaar gekregen om Job bang te maken en dit heeft hij naderhand toegegeven aan Satan toen hij zei:”
Job 3:25:”Want waarvoor ik vrees, dat overvalt mij, en wat ik ducht, dat treft mij.”
Job begon te vrezen.
Job begon bang te worden.
Job begon te luisteren.
Job zei ja, dit is mogelijk.
Heeft u geweten dat vrees één van de grootste zonden zijn die een kind van God kan plegen. Als jij vreest, dan maak jij jou hemelse Vader tot een leugenaar – God heeft beloofd al zal al de heuvelen wankelen en zullen bergen in zee gegooid worden dat wie op God vertrouwd dan zorgt de Here voor zijn kinderen.
Prijs de Here.
Dit is waar u en ik moeten komen in deze dagen.
Job zegt, dit is waar, het kan niet altijd met mij goed gaan. Op dat moment vreesde Job, toen deed hij de eerste zonde en daar staat Satan; die aan Satan het recht gaven om voor God te komen staan inzake Job? Hij was een vrome man, en Godvrezend en overtrad geen wet van God.
Satan kon niet voor God staan aangaande Job, voordat hij niet eerst heeft recht gekregen in Jobs hart, dit is wat hij doet ook in ons hart. Hij komt om ons te bewerken, ja, hij bewerkt jou woorden dat jij iets verkeerd zal zeggen, hij bewerkt jou gedachten zodat jij iets verkeert zal gaan denken, dan wordt hij jou aanklager.
Toen zei God tegen Satan, nu moet u goed beseffen dat God verplicht was om dit te doen. Voor mij een aangrijpende gedachte. De Heer zegt, nu tref Job, maar kom niet aan zijn leven. Wij kennen het verhaal En Satan gaat als de weerlicht naar de Sabeërs en hij deed dit ook met de Chaldeërs. Beseft u dat de Satan een weerlicht uit de hemel kan laten komen om een huis of dorp te vernietigen.
Satan kan orkanen opstoken zoals hij deed met Jobs huis. Als wij het verhaal Job lezen dan zien wij ook de werkwijze van Satan.
Laat dit een ernstige waarschuwing voor ons zijn; we hebben angst in ons leven toegestaan en zijn met voorgevoelens rekening gaan houden en zo krijgt Satan ons in zijn greep dit zijn eigenaardige gevoelens. Als dit bij jou als kind van God gebeurt, dan staat Satan al lang klaar voor God op jou aan te klagen.
Maar dank God want in het laats hoofdstuk staat dat het Job beter ging dan in het begin. Moge God voor ons een venster in de hemel openen en ook een venster in hun hart.
Kom laten biddend voor de Here staan.
Laten wij God vrezen en niet spelen met de zonde.
Amen
 
				




