Maakt het enig verschil om te weten wie Israël is?
Veel mensen, ook Bijbelstudenten, stellen deze vraag dikwijls omtrent Israël. Maakt dit enig verschil? Is het werkelijk belangrijk om dit te weten wie Israël is?
Als u God liefheb en gelooft in Jezus, dan is het dringend nodig om te weten wie Israël is?
Wat voor een verschil zal dit uitmaken? In antwoord op deze vragen kunnen we gaan luisteren naar de apostel Paulus met de grootste getuigenis van alle theologen? Kunnen wij Paulus toestaan, dat de apostel van de ‘heidenen’ om het aan ons te vertellen wie een Israëliet is? Paulus zelf was een Benjameniet, een Israëliet in ras en geloof. Hij moet als een kenner worden beschouwt over die onderwerpen, waarom is dit belangrijk om dit te weten wie is een Israëliet.
Israël verschijnt 2290 keer in de Bijbel. Dit is een familienaam van duizenden, miljoenen mensen (Genesis 24:60) die afstammen uit de lendenen van Abraham, Isaäk en Jakob-Israël. Het woord Israël is nooit in de Bijbel is nooit een vervangbaar door het woord jood, deze zijn niet synoniem! Alle afstammelingen van Juda zijn Israëlieten, maar niet alle Israëlieten zijn Judeërs. De naam Juda verwijst altijd naar de afstammelingen van de stam Juda of de inwoners van Palestina gedurende de leeftijd van Jezus Christus (bevatten mensen van Juda, Benjamin, Levi en individuen uit die andere stammen). De naam jood wordt gebruik na de Babylonische ballingschap, deze naam wordt ook door bastaarden die aanspraak maken om de plaats van Juda in te nemen, zij aanvaarden het Judaïsme om zodoende het gehele erfrecht van Israël voor zichzelf op te eisen.
Zelfs de geregelde lezers van de Bijbel zijn verbaast, wat de Bijbel maakt, met betrekking tot Israël en het Koninkrijk. Bijvoorbeeld in Romeinen 9:4-5, maakt Paulus de volgende belangrijke verklaring met betrekking tot Israël:
“Immers, zij zijn Israelieten, hunner is de aanneming tot zonen en de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de eredienst en de beloften; hunner zijn de vaderen en uit hen is, wat het vlees betreft, de Christus, die is boven alles, God, te prijzen tot in eeuwigheid! Amen.”
Alles in de Bijbel is aan Israël gegeven
Dit vergt geen grote kennis van de Bijbel om te beseffen dat Paulus de hele Bijbel betrekt in zijn verklaring omtrent Israël. De aanneming, de heerlijkheid, de verbonden, de wet, aanbidding van God, de vele beloften van de Bijbel, en zelfs Jezus Christus heeft Zichzelf gereserveerd voor Israël, ‘de mensen van het Boek’. Met de eerste oogopslag kan de betekenis van die verklaring die door deze grote apostel gemaakt is. Wanneer wij echter deze zaak nader bekijken, zijn deze aankondigingen, een bomaanval binnen de wereld van de grootste Theologische Universiteiten. Wanneer de as en stof en rommel verwijderd is, wordt het duidelijk dat Romeinen 9:4-5 bovenaan de lijst staat om de Bijbel te begrijpen. M.a.w. als wij dit gedeelte niet verstaan, zullen wij nooit de rest van Bijbel begrijpen.
Als de aanneming aan Israël behoort dan wordt een eeuwen oud landmerk van de moderne prediking uitgedaagd. Bijna alle kerken in de hoofdstroom van het Christendom past deze aanneming op niet-Israël toe. Dat de aanneming aan Israël behoort, zal zelfs meer relevant zijn wanneer u in gedachte houd dat Galaten 4:5 en Efeziërs 1:5. De schakel is tussen het fysieke Israël en deze grote aanneming bevestigd.
Galaten 4:5.
“Om hen, die onder de wet waren, vrij te kopen, opdat wij het recht van zonen zouden verkrijgen.”
Efeziërs 1:5.
“Heeft Hij ons tevoren ertoe bestemd als zonen van Hem te worden aangenomen door Jezus Christus, naar het welbehagen van zijn wil.”
Dat deze aanneming exclusief aan Israël behoort, zal geen verbazing te weeg brengen voor diegene die met het Oude Testament bekent zijn.
Het Noordelijk Koninkrijk van de tien-stammen, alsook het grootste gedeelte van Juda en Levi zijn in ballingschap tussen de volken verstrooid. De profeten zijn eenstemming over de beloften dat de gescheiden verstrooide Israëlieten, kinderen van God zouden worden (door aanvaarding van het Evangelie) Hosea 1:2; 2:23. Het gescheiden huis van Israël, in de verstrooiing zijn vervreemd van het burgerschap van Israël, en vreemdelingen ten aanzien van die verbonden (Efeziërs 2:12), is het onderwerp van de grote aanneming die wij in het Nieuwe Testament vinden.
De ‘heidenen’ van het Nieuwe Testament zijn die verloren schapen van het huis van Israël, die uit de duisternis zijn geroepen en opnieuw zijn aangenomen en opnieuw geënt in de olijfboom (Romeinen 11), in de natuurlijke wortels van Israël, waaruit zij oorspronkelijk voortkomen.
De volgende theologische compilaties van de verbintenis tussen gescheiden Israël en de beloofde aanneming is genoeg om de naald van de Richter schaal uit zijn houder later springen.
Dit komt neer op een theologische aardbeving. In werkelijkheid is er geen Bijbels gezag van welke aard dan ook om een veelrassige Kerk in Nederland of enig ander deel van de Westerse Wereld te stichten. Inenting in het Lichaam van Jezus Christus, is de aller grootse aanneming, die alleen aan Israël behoort. De mensen van het fysieke Israël zijn diegene die nog geënt en verenigd moeten worden met Juda om het Lichaam van Jezus te vormen, de Gemeente van de Levende God. In de waarheid, wordt fysiek Israël (in de verstrooiing) opnieuw geestelijk geënt in de verbonden van de genade en barmhartigheid in Jezus en zijn kostbaar gestorte bloed. Zij worden geestelijk geboren.
De Redenen voor een veelrassige Kerk
De theologische ondersteuning voor de opbouw van een veelrassige kerk vond plaats gedurende de eerste helft van de 20ste eeuw, toen werd de lering dat die aanneming van de niet-Israëlieten in zwang kwam toen men zending ging bedrijven in de derde wereld. De hoofdstroom van het Christendom heeft zijn theologische vesting gebouwd op de niet Adamitische natiën, op alle rassen en volken die niet aan Israël behoren. De Schrift plaatst echter een directe uitdaging voor deze aanneming of inenting aan het fysiek Israël – die van God gescheiden is en onder de volken is verstrooid , maar volgens die beloften nog steeds leven en dat zij op één dag weer Gods volk zullen worden.
De heerlijkheid behoort aan Israël
Het is niet alleen de aanneming die aan Israël is gegeven. De heerlijkheid behoort ook aan Israël (Romeinen 9:4). Het voorecht om in de tegenwoordigheid van de Almachtige God van Israël te komen en in Zijn Shekinah heerlijkheid te wonen is een voorrecht dat alleen aan Israël is gegeven. De wolk overdag en het vuur in de nacht. Die Israël begeleiden door hun omzwervingen in de woestijn. De wolk van heerlijkheid heeft de Tabernakel gevuld en later de Ark van het Verbond gevolgd door de Tempel die Salomo heeft gebouwd. De glorie van de Eeuwige God was een geestelijke verschijnsel die alleen voor Israël gereserveerd was. Op grond van deze Oude Testamentische Geschriften, kon Paulus met recht tot de gevolgtrekking komen, dat dit voorrecht om in gemeenschap met God te leven en zijn heerlijkheid te aanschouwen, een speciale zegen is die alleen voor Israël is gereserveerd.
De Tien-Stammen van Israël van het Noordelijk Koninkrijk, die gescheiden waren van de God, hadden hun geestelijke gemeenschap met Hem verloren. Gescheiden Israël, volgens het Woord van God zal:
Hosea 3:4.
“Want vele dagen zullen de Israelieten blijven zitten zonder koning en zonder vorst, zonder offer en zonder gewijde steen, zonder efod of terafim.”
Dit gedeelte van Israël is gescheiden van hun God en werden vervreemd van het burgerschap van Israël (Efeziërs 2:12) en zouden niet voor altijd van God gescheiden blijven. De beloften van God is dat:
Hosea 3:5.
“Daarna zullen de Israelieten zich bekeren, en de Here, hun God, zoeken, en David, hun koning, en bevende komen tot de Here en tot zijn heil, in de dagen der toekomst.”
Israël zal terug geënt worden in het burgerschap van Israël door het Bloed van Jezus Christus. En verwijst naar die aanneming of inenting van het gescheiden deel van Israël.
Efeziërs 2:13-14
“Maar thans in Christus Jezus zijt gij, die eertijds veraf waart, dichtbij gekomen door het bloed van Christus. Want Hij is onze vrede, die de twee een heeft gemaakt en de tussenmuur, die scheiding maakte, de vijandschap, weggebroken heeft” (tussen Israël en Juda).
De Verbonden van Israël
Paulus zegt verder dat de verbonden aan Israël toebehoren Het Abramitiesche verbond, het verbond met Mozes met de Tien Geboden, het verbond met David om eeuwige troon, het Nieuwe Verbond is Alleen met het Huis van Israël en het Huis van Juda gesloten (Jeremia 31:31-34), en het Levitisch verbond van eeuwige priesterschap, berust allemaal op het eeuwige verbond met God, is bevestigd in Jezus de Messias, en is aan fysieke Israël gegeven. Nergens in de Schrift worden deze verbonden, voorwaardelijk of onvoorwaardelijk ooit op niet-Israëlieten overgedragen. Ook worden zij niet aangepast en veranderd om inclusief om in de hele wereld gebruikt te kan worden.
Het feit dat de Wet aan Israël is gegeven, krijgt een geweldige betekenis wanneer wij beseffen dat Jezus de Messias gekomen is:
Galaten 4:5.
“Om hen, die onder de wet waren, vrij te kopen, opdat wij het recht van zonen zouden verkrijgen.”
De Schrift zegt dat:
Romeinen 5:13.
“Want reeds voor de wet was er zonde in de wereld. Maar zonde wordt niet toegerekend, als er geen wet is.”
Het woord zegt verder:
Romeinen 4:15.
“De wet immers bewerkt toorn; waar echter geen wet is, is ook geen overtreding.
Jezus is gekomen om diegene die onder de wet waren (Israël) los te kopen (Galaten 4:5) Waar kan een mens het duidelijker te zien krijgen dan in dit Schriftgedeelte. Hoe kan de kerk de veel rassigheid hier invoegen, en dit in de licht van de Schrift te rechtvaardigen.
De Wet heeft op Israël betrekking, en niet een iedereen op aarde:
Psalm 147:19-20.
“Hij heeft Jakob zijn woorden bekendgemaakt, Israel zijn inzettingen en zijn verordeningen. Aldus heeft Hij aan geen enkel volk gedaan, en zijn verordeningen kennen zij niet. Halleluja.”
Het is een geweldige zwaar werk, om ons gehersenspoelde volk in te lichten! Hier nog een paar Schriften: Psalm 78:5; 103:7; Jesaja 51:7. Exodus de hoofdstukken 19 tot 24. Die wet zoals bevestigd door Paulus in Romeinen 9:4 is exclusief aan Israël gegeven.
De aanslag van oorspronkelijke zonde (Romeinen 5:12) is tegen Israël gericht. Door de wet is kennis van zonde verkregen (Romeinen 3:20; 7:7; en 1 Johannes 3:4). Zonde is gedefinieerd en ge-geïdentificeerd onder die mensen die onder de wet waren. Beide huizen van Israël werden verantwoordelijk gehouden onder de wet. Omdat zij mislukten om het verbond te houden (Tien Geboden), de instellingen en verordeningen van God heeft Israël onder de straf (vloek van de wet zoals in Galaten 3:13; Deuteronomium 28) geplaatst. Jezus Christus is gekomen om Israël van de vloek of straf (doodsvonnis) te verlossen waaronder zij waren geplaatst. Dit volk is verlost (gekocht) van de vloek, die hen onder de wet gevangen hield, daarom is Jezus de Messias gekomen om Israël te verlossen, bedenk wel, dat zij het enigste volk waren die onder de straf of vloek van de wet stonden.
De eredienst (divine service)
De eredienst of wijze van aanbidding die aan Israël in de Tabernakel in de woestijn gegeven was, was de standaard voor wettige of welgevallige aanbidden geworden:
Hebreeërs 9:1.
“Nu had ook wel het eerste verbond bepalingen voor de eredienst en een heiligdom voor deze wereld.”
Dezelfde manier van aanbidding werd later in de Tempel van Salomo voortgezet, en dit door de gehele geschiedenis van Israël. Aan geen enkel ander volk op aarde is deze eredienst of manier van aanbidding gegeven. Beginnende met Exodus 25 en dwarsdoor de rest van de Bijbel is de eredienst aan Israël bevestigd. Deze eredienst kreeg zijn hoogtepunt gedurende de heerschappij van koning David. In deze samenstelling heeft de eredienst zijn grootste hoogte bereikt. David heeft bijvoorbeeld duizenden lofgezangen en muziek instrumenten gehad die God gedurende moesten loven en aanbidden. Daar werden de Psalmen gezongen, en waar de Geest van God zich op een bijzondere manier gemanifesteerd heeft – als type van de toekomstige eredienst onder Jezus in het Millennium. Diezelfde orde of manier van aanbidding die aan Israël in de woestijn gegeven is, zal de normen zijn wanneer het Koninkrijk aan Israël hertstelt zal worden (Handelingen 1:6).
De beloften
Romeinen 9:4 bevestigen de beloften die aan de Israëlieten gegeven zijn. De beloften welke aan Israël gegeven werden begon met de roeping van Abraham toen hij uit Ur werd weggeroepen, en gaat door de gehele geschiedenis van het Israël-ras heen. Deze beloften strekken zich eeuwen lang uit tot dit zal eindigen in het herstelde Koninkrijk van God op aarde. Al de beloften aan Abraham, Isaäk en Jakob en hun nageslacht dekt een groot deel van hun agenda van gebeurtenissen tot in de eeuw der eeuwigheid, van het herstelde Koninkrijk van God.
De beloften die aan Israël gegeven zijn bevestigen hen als de erfgenamen van Gods zegeningen. Aan Israël behoren al de Bijbelse waarborgen en akten. Israël is het nageslacht waarop de zegeningen van God rusten. Deze zegeningen worden samengevat in een legioen van Beloften die strekken van af Genesis tot aan Openbaring.
Een korte samenvatting van de vele beloften die aan Israël gemaakt zijn zal zich dadelijk veranderen in een grote ontvouwing van de Bijbelse waarheid. Aan Abraham was beloofd dat zijn nageslacht zal vermeerderen zoals de sterren aan de hemel ( Genesis 15:5), en dat het land van belofte aan hem en zijn nageslacht na hem zal toebehoren als een eeuwig durende bezitting (Psalm 105:8-11). Aan Abraham en zijn nageslacht is het eeuwige bezitsrecht van het Land Palestina gegeven. De huidige geografische grenzen van de huidige Israël staat is in elk geval niet nabij de oorspronkelijke beloften die aan Israël geven zijn.
Aan Rebekka, Isaäks vrouw is beloofd dat zij de moeder van biljoenen mensen zou worden (Genesis 24:60). Dit is beloofd aan het nageslacht van Jakob een natie en een menigte van Natiën zou worden (Genesis 35:11). Dit zou een menigte van natiën op aarde worden (Genesis 48:16, 19). Volgens de vaste getuigen van de zon, maan en sterren (Jeremia 31:35-36) is beloofd dat Israël voor altijd als een volk zou blijven bestaan. Volgens de getuigenis van Gods verbond met de dag en nacht, er is tevens aan David beloofd dat hij altijd een erfgenaam zou hebben op zijn troon. En de Levieten zijn verzekerd van een eeuwig priesterschap (Jeremia 33:17-26). Volgens dit verbond van een nieuwe hemel en nieuwe aarde, heeft de eeuwige beloften dat dit nageslacht met de naam Israël altijd op aarde bestendig zal blijven.
Jesaja 66:22.
“Want zoals de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, die Ik maken zal, voor mijn aangezicht zullen blijven bestaan, luidt het woord des Heren, zo zal uw nageslacht en uw naam blijven bestaan.”
Paulus laat de finale bom tot ontploffen brengen door tegen de Israëlieten te zeggen:
Romeinen 9:5.
“Hunner zijn de vaderen en uit hen is, wat het vlees betreft, de Christus, die is boven alles, God, te prijzen tot in eeuwigheid! Amen.”
Het Lossingsrecht
Dit is voor iemand die de Schrift degelijk bestudeert moet tot de slotsom komen dat Jezus Christus als naaste bloedverwant Losser is gekomen om Zijn Volk Israël te Verlossen. Israël is als ras en volk stond onder de slavernij van zonde en de dood door de wet, er was geen enkele manier om zichzelf vrij te kopen of te redden. De wet van lossingsrecht vereist een eerstgeboren man, zonder zonde, om behoorlijk verzoening te kunnen doen. Niemand in Israël was zonder zonde.
Romeinen 3:10-11; 5:12.
“Gelijk geschreven staat: Niemand is rechtvaardig, ook niet een,…. Daarom, gelijk door een mens de zonde de wereld is binnengekomen en door de zonde de dood, zo is ook de dood tot alle mensen doorgegaan, omdat allen gezondigd hebben.”
Jezus, de eerstegeboren Zoon, een Lam zonder vlek of rimpel van zonde, heeft aan alle eisen van de Wet voldaan, door een bloedoffer te geven. Om Zich onder de Wet te kunnen kwalificeren als naaste bloedverwant Losser (Leviticus 25:47-52), moet Hij een naaste familie lid zijn. Jezus, het Woord dat Vlees geworden is, is Israëls vlees geworden om als nageslacht van Abraham, uit de stam Juda vanuit het nageslacht van David (Romeinen 1:3 en 2 Timotheüs 2:8). Hij is gekomen om zijn naaste bloedverwant (Israëliet), die vlees van zijn vlees was. (Efeziërs 5:30) los te kopen uit de zonde en de dood. Dit was binnen de context van de wet van lossingsrecht dat Jezus Christus kon zeggen:
Mattheüs 15:24.
“Hij echter antwoordde en zeide: Ik ben slechts gezonden tot de verloren schapen van het huis Israëls.”
Nadat Jezus zijn eigen bloedverwanten heeft verlost, kon Hij met recht zeggen tot zijn discipelen:
Mattheüs 10:5-6.
“Deze twaalf heeft Jezus uitgezonden en Hij gebood hun, zeggende: Wijkt niet af op een weg naar heidenen, gaat geen stad van Samaritanen binnen; begeeft u liever tot de verloren schapen van het huis Israëls.”
Het moet voor u geen verrassing zijn als u Jezus hoort zeggen:
Johannes 10:27.
“Mijn schapen horen naar mijn stem en Ik ken ze en zij volgen Mij.”
Maar in tegenstelling heeft Hij tegen de joden het volgende gezegd:
Johannes 10:26.
“Maar gij gelooft niet, omdat gij niet tot mijn schapen behoort.”
Deze lieden waren niet van zijn schapen, dit waren geen Adamieten, geen nageslacht van Abraham, Isaäk en Jakob. Daarom konden zij niet geloven. Paulus was goed toen hij gezegd heeft dat Jezus gekomen was om de beloften te bevestigen die Hij aan de vaderen gemaakt zijn. (Romeinen 15:8).
Het feit dat Jezus gekomen is om het nageslacht van Israël te verlossen dit bevestigd in:
Psalm 77:15.
“Gij hebt uw volk met machtige arm verlost, de zonen van Jakob en Jozef. sela.”
De profeet Amos praat over Israël als volgt:
Amos 3:2.
“ U alleen heb Ik gekend uit alle geslachten van het aardrijk; daarom zal Ik al uw ongerechtigheden aan u bezoeken.”
Waarom zal God hen bezoeken? Want zij hebben de Wet ontvangen en overtreden. Israël onder de wet zouden verantwoordelijke gehouden worden voor hun zonden en overtredingen. De God van de Bijbel verklaard Zichzelf om een God te zijn voor alle geslachten van Israël:
Jeremia 31:1.
“Te dien tijde, luidt het woord des Heren, zal Ik voor alle geslachten van Israel tot een God zijn en zullen zij Mij tot een volk zijn.”
De God van Israël heeft verklaart dat Israël voor eeuwig en altijd zijn volk zal zijn:
2 Samuel 7:24.
“Gij hebt U uw volk Israel voor altijd bevestigd tot uw volk, en Gij, Here, waart hun tot een God.”
Wanneer wij deze feiten in gedachten houden, moet het niet een verrassing zijn om de apostelen in Handelingen 5:31 te horen zeggen tot betrekking tot Jezus: “Hem heeft God door zijn rechterhand verhoogd, tot een Leidsman en Heiland om Israel bekering en vergeving van zonden te schenken.”
De Schrift spreekt weer van Jezus en zegt:
Handelingen 13:23.
“Uit zijn geslacht heeft God naar de belofte voor Israel de Heiland Jezus doen komen.”
Dit vindt zijn weerklank in:
Lucas 24:21.
“Wij echter leefden in de hoop, dat Hij het was, die Israel verlossen zou.”
Dat Jezus als Losser gekomen is om Israël los te kopen uit de slavernij van zonden en de dood is net zo zeker als enig iets anders wat in de Schrift gevonden wordt Paulus zegt:
Romeinen 11:1-2.
“Ik vraag dan: God heeft zijn volk toch niet verstoten? Volstrekt niet! Ik ben immers zelf een Israëliet, uit het nageslacht van Abraham, van de stam Benjamin. God heeft zijn volk niet verstoten, dat Hij tevoren gekend heeft. Of weet gij niet, wat het schriftwoord zegt in de geschiedenis van Elia, als hij Israel bij God aanklaagt.”
Handelingen 26:7.
“Welke onze twaalf stammen, door voortdurend nacht en dag God te vereren, hopen te bereiken. Om deze hoop, o koning, word ik door Joden aangeklaagd.”
Wie is een Israëliet. Dit is de relevante vraag voor een ieder die de Bijbel openmaakt. Elke gelovige moet voor zichzelf het antwoord vinden of het werkelijk een verschil maakt. De Bijbel is een Israël boek van omslag tot omslag. Elke schrijver was een Israëliet!
De Bijbel is een Israëlitisch boek, en niemand moet proberen om deze te begrijpen zonder om te weten wie Israël is. Jezus is als naaste bloedverwant Redder of Losser gekomen om zijn volk, de Israëlieten van hun zonden te redden.
Dit is de eenvoudige waarheid en boodschap van de Bijbel. Allen die ernstig is om God te kennen moet bij deze waarheid weten.
U moet dit voor u zelf houden. Help ons dit te verspreiden. Kom laten wij de greep van de leugen en de misleiding over Gods volk met de waarheid die gedreven wordt door de Geest van de Levende God.