Zij zijn Israëlieten – Deel 1

Home / Ekklesia Bericht / Zij zijn Israëlieten – Deel 1

Zij zijn Israëlieten – Deel 1

Algehele inleiding tot het boek Romeinen

Paulus richt deze brief (vanuit Korinthe) aan de verstrooide Israëlieten in Rome aan het einde van zijn derde zendingsreis en kort voor zijn vertrek na Jeruzalem, d.w.z. ongeveer 55/56 n.C. Het staat niet vast wie de stichter is van de gemeente in Rome. Maar wij weten echter, dat daar Israëlieten vanuit Rome het Pinksterfeest in Jeruzalem hebben bijgewoond, dat zij de uitstorting van de Heilige Geest beleeft hebben. De machtige getuigenis van Petrus hebben gehoord (Handelingen 2:22-35) aangaande de Christus “een man u van Godswege aangewezen”, alsook de uitdagende oproepen, tot bekering en doop voor het gehele huis van Israël. Na het feest zijn zij weer naar hun woonsteden terug gekeerd

Handelingen 2:10, 22
“Frygie en Pamfylie, Egypte en de streken van Libie bij Cyrene, en hier verblijvende Romeinen, zowel Joden als Jodengenoten,….Mannen van Israël, hoort deze woorden: Jezus, de Nazareeër, een man u van Godswege aangewezen door krachten, wonderen en tekenen, die God door Hem in uw midden verricht heeft, zoals gij zelf weet..”

De zendbrieven van de Apostelen zijn aan Israëlieten geschreven, aan hen was de grote Waarheid en Raadsplan van God overgedragen. Hiervan is de zendbrief van Paulus aan ‘Alle geliefden Gods, geroepen, heiligen die te Rome zijn’ de basis. Hierin wordt aan ons de kernwaarheden zoals Verlossing, Rechtvaardigmaking, Verzoening, Heiligmaking, Aanneming tot kinderen aan ons duidelijk gemaakt *

Aan de apostel Paulus zijn de verborgenheden van de Gemeente, haar verbintenis met Christus en haar volledig functioneren geopenbaard. Alzo ook het herstel van de breuk tussen Israël en Juda, die na de dood van Salomo is ontstaan. Zolang er gelooft en gepredikt wordt, dat het afbreken van de tussenmuur van scheiding, het bij elkaar brengen is van Israël en ‘heidenen’ en met heidenen wordt bedoelt de niet Israël volken, dus niet de Tien Stammen en de Twee Stammen, terwijl dat juist de profetische boodschap is, dat de twee huizen van Israël weer onder één dak worden geplaatst. Het gaat om het herstel van het Koninkrijk van God de Twaalf Stammen. Wie deze openbaring niet kent, zal de boodschap van de Bijbel nooit verstaan/begrijpen.

De brief aan de Romeinen bevat (van al Paulus brieven) de meest volledige uiteenzetting van het Evangelie. Het centrale thema van die brief is:“de rechtvaardigmaking door het geloof”, wat niet alleen een gave was voor de Judeërs (huis van Juda), maar ook voor de verstrooide schapen, verheidenste Israëlieten (het huis van Israël) waarvan een groot deel in Jezus en Paulus tijd onder de Grieken verstrooid waren en sommigen, net als Paulus, de Romeinse nationaliteit hadden. Zij hebben reeds lang het gebied van de ballingschap verlaten en groepen van hen wonen nu in het Romeinse rijk, waar zij Grieks spreken.

De hier onder genoemde Grieken behoren tot de verloren schapen van het Huis Israëls

Romeinen 1:16.
”Want ik schaam mij het evangelie niet; want het is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft, eerst voor de Judeër, maar ook voor de Griek.”

Romeinen 10:12.
“Want er is geen onderscheid tussen Judeër en Griek. Immers, een en dezelfde is Heer over allen, rijk voor allen, die Hem aanroepen.”

Johannes 7:35.
“De Joden dan zeiden tot elkander: Waar zal deze heengaan, dat wij Hem niet zullen kunnen vinden? Hij is toch niet van plan naar de Griekse verstrooiing te gaan en de Grieken te leren?”

Johannes 11:51-52.
“Doch dit zeide hij niet uit zichzelf, maar als hogepriester van dat jaar profeteerde hij, dat Jezus zou sterven voor het volk, en niet alleen voor het volk, maar om ook de verstrooide kinderen Gods bijeen te vergaderen.”

Johannes 12:20.
“Er waren enige Grieken onder hen, die opgingen om op het feest te aanbidden.”

Paulus schrijft in zijn brief aan de Romeinen het volgende, zij zijn:

  1. Gods geroepenen en geroepenen van Christus. Romeinen 1:6.
    “Tot welke ook gij behoort, geroepenen van Jezus Christus.”

Romeinen 8:28-30.
“Voor heiligen pleit. Wij weten nu, dat God alle dingen doet medeweren ten goede voor hen, die God liefhebben, die volgens zijn voornemen geroepenen zijn. Want die Hij tevoren gekend heeft, heeft Hij ook tevoren bestemd tot gelijkvormigheid aan het beeld zijns Zoons, opdat Hij de eerstgeborene zou zijn onder vele broederen; en die Hij tevoren bestemd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt.”

Jesaja 43:1.
“Maar nu, zo zegt de Here, uw Schepper, o Jakob, en uw Formeerder, o Israël: Vrees niet, want Ik heb u verlost, Ik heb u bij uw naam geroepen, gij zijt Mijn.”

Jesaja 48:12.
“Hoor naar Mij, Jakob, Israël, mijn geroepene. Ik ben dezelfde, Ik ben de eerste, ook ben Ik de laatste.”

Hosea 11:1.
“Toen Israël een kind was, heb Ik het liefgehad, en uit Egypte heb Ik mijn zoon geroepen.”

  1. Geliefden en heiligen zijn:

Romeinen 1:7;
“Aan alle geliefden Gods, geroepen heiligen, die te Rome zijn: genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Here Jezus Christus.”

Deuteronomium 4:37.
“Omdat Hij uw vaderen heeft liefgehad en hun nakroost heeft uitverkoren, heeft Hij zelf u met zijn grote kracht uit Egypte geleid.”

Deuteronomium 7:8.
“Maar, omdat de Here u liefhad en de eed hield, die Hij uw vaderen gezworen had, heeft de Here u met een sterke hand uitgeleid en u verlost uit het diensthuis, uit de macht van Farao, de koning van Egypte.”

Deuteronomium 10:15.
“Alleen aan uw vaderen heeft de Here Zich verbonden en alleen hen heeft Hij liefgehad, en u, hun nakroost, heeft Hij uit alle volken uitverkoren, zoals dit heden het geval is.”
Deuteronomium 23:5.
“Maar de Here, uw God, heeft naar Bileam niet willen luisteren en de Here, uw God, heeft de vloek voor u in een zegen veranderd, omdat de Here, uw God u liefhad.”

Jeremia 31:3.
“Van verre is de Here mij verschenen: Ja, Ik heb u liefgehad met eeuwige liefde, daarom heb Ik u getrokken in goedertierenheid.”

Maleachi 1:2.
“Ik heb u liefgehad, zegt de Here. En dan zegt gij: Waarin hebt Gij ons uw liefde betoond? Was niet Ezau Jakobs broeder? luidt het woord des Heren.”

Voor heiligen kijken wij naar:

Exodus 19:6.
“En gij zult Mij een koninkrijk van priesters zijn en een heilig volk. Dit zijn de woorden die gij tot de Israëlieten spreken zult.”

Numeri 23:9.
“Want van der rotsen top zie ik hem, van de heuvelen aanschouw ik hem. Zie, een volk, dat alleen woont en onder de natiën zich niet rekent.”

Deuteronomium 7:6.
“Want gij zijt een volk, dat de Here, uw God, heilig is; u heeft de Here, uw God, uit alle volken op de aardbodem uitverkoren om zijn eigen volk te zijn.”

Deuteronomium 14:21.
“Gij zult geen aas eten; aan de vreemdeling, die binnen uw poorten vertoeft, moogt gij het te eten geven, of gij moogt het aan een buitenlander verkopen, want gij zijt een volk, dat de Here, uw God, heilig is. Gij zult een bokje niet koken in de melk van zijn moeder.”

Deuteronomium 26:19.
“Dan zal Hij u verheffen tot een lof, een naam en een sieraad, boven alle volken die Hij geschapen heeft en dan zult gij een volk zijn, geheiligd aan de Here, uw God, zoals Hij gezegd heeft.”

Deuteronomium 28:9.
“De Here zal u als zijn heilig volk bevestigen, zoals Hij u gezworen heeft, indien gij de geboden van de Here, uw God, onderhoudt en in zijn wegen wandelt.”

Deuteronomium 33:3.
“Ja, Hij heeft de volken lief; al zijn heiligen; in uw hand zijn zij, aan uw voeten legeren zij zich, vangen iets op van uw woorden.”

Vers 28-29: “Daarom woonde Israël veilig en bleef de bron van Jakob ongestoord in een land van koren en most; ja, zijn hemel sprenkelt dauw. Welzalig zijt gij, Israël; wie is aan u gelijk? Een volk, verlost door de Here, die het schild uwer hulp en het zwaard uwer hoogheid is. Daarom zullen uw vijanden veinzen u hulde te brengen, en gij zult op hun hoogten treden.”

Abrahams fysieke nageslacht:

Romeinen 4:1.
“Wat zullen wij dan zeggen, dat Abraham, onze voorvader naar het vlees, verkregen heeft?”

Mensen die de wet kennen:
Romeinen 7:1.
“Of weet gij niet, broeders, – ik spreek immers tot wie de wet kennen – dat de wet heerschappij voert over de mens, zolang hij leeft?”

Deuteronomium 33:4.
“Mozes heeft ons de wet geboden, een bezit voor de gemeente van Jakob.”

Psalm 147:19-20.
“Hij heeft Jakob zijn woorden bekendgemaakt, Israël zijn inzettingen en zijn verordeningen. Aldus heeft Hij aan geen enkel volk gedaan, en zijn verordeningen kennen zij niet. Halleluja.”

Jesaja 51:7.
“Hoort naar Mij, gij die de gerechtigheid kent, gij volk, in welks hart mijn wet is. Vreest niet voor de smaad van stervelingen, wordt niet verschrikt vanwege hun beschimpingen.”

De Heiligen te Rome waren van tevoren gekend onder het Oude Verbond. Door God Gekend, Verordineerd, Geroepen, Gerechtvaardigd en Verheerlijkt. Lees de volgende teksten.

Romeinen 8:29-30.
“Want die Hij tevoren gekend heeft, heeft Hij ook tevoren bestemd tot gelijkvormigheid aan het beeld zijns Zoons, opdat Hij de eerstgeborene zou zijn onder vele broederen; en die Hij tevoren bestemd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt.”

Romeinen 11:2.
“God heeft zijn volk niet verstoten, dat Hij tevoren gekend heeft. Of weet gij niet, wat het schriftwoord zegt in (de geschiedenis van) Elia, als hij Israël bij God aanklaagt.”

Amos 3:2.
“U alleen heb Ik gekend uit alle geslachten van het aardrijk; daarom zal Ik al uw ongerechtigheden aan u bezoeken.”
Hosea 5:3.
“Ik ken Efraïm, en Israël is voor Mij niet verborgen. Waarlijk, nu hebt gij, o Efraïm, ontucht bedreven; Israël heeft zich verontreinigd.”

2 Timotheüs 2:19.
“En toch staat ongeschokt het hechte fundament Gods met dit merk: De Here kent de zijnen, en: Een ieder, die de naam des Heren noemt, breke met de ongerechtigheid.”

De uitverkorenen van God.

Romeinen 8:33.
“Wie zal uitverkorenen Gods beschuldigen? God is het, die rechtvaardigt.”

Deuteronomium 14:2.
“Want gij zijt een volk, dat de Here, uw God, heilig is, en u heeft de Here uitverkoren om Hem een eigen volk te zijn uit al de volken, die op de aardbodem wonen.”

Psalm 33:12.
“Welzalig het volk, welks God de Here is, de natie, die Hij Zich ten erfdeel koos.”

Psalm 105:6.
“Gij nakroost van Abraham, zijn knecht, gij kinderen van Jakob, zijn uitverkorenen.”

Jesaja 43:20.
“Het gedierte des velds zal Mij eren, jakhalzen en struisen, want Ik geef water in de woestijn, rivieren in de wildernis om mijn uitverkoren volk te drenken.”

Jesaja 45:4.
“Ter wille van mijn knecht Jakob en van Israël, mijn uitverkorene, riep Ik u bij uw naam, gaf u een erenaam, hoewel gij Mij niet kendet.”

De Heiligen te Rome zijn een deel van het uitverkoren overblijfsel van Israël.

Romeinen 11:2-7.
“God heeft zijn volk niet verstoten, dat Hij tevoren gekend heeft. Of weet gij niet, wat het schriftwoord zegt in (de geschiedenis van) Elia, als hij Israël bij God aanklaagt: Here, uw profeten hebben zij gedood, uw altaren hebben zij omvergehaald; ik ben alleen overgebleven en mij staan zij naar het leven. Maar wat zegt de godsspraak tot hem? Ik heb Mij zevenduizend man doen overblijven, die hun knie voor Baal niet hebben gebogen. Zo is er dan ook in de tegenwoordige tijd een overblijfsel gelaten naar de verkiezing der genade. Indien het nu door genade is, dan is het niet meer uit werken; anders is de genade geen genade meer. Wat dan? Hetgeen Israël najaagt, heeft het niet verkregen, maar het uitverkoren deel heeft het verkregen, en de overigen zijn verhard.”

Voor hen was het Oude Verbond opgeschreven tot lering.

Romeinen 4:23-24.
“Echter niet om zijnentwil alleen werd geschreven: het werd hem toegerekend, maar ook om onzentwil, wie het zal worden toegerekend, ons, die ons geloof vestigen op Hem, die Jezus, onze Here, uit de doden opgewekt heeft.”

Romeinen 15:4.
“Al wat namelijk tevoren geschreven is, werd tot ons onderricht geschreven, opdat wij in de weg der volharding en van de vertroosting der Schriften de hoop zouden vasthouden.”
Paulus heeft dan ook zijn evangelieverkondiging volbracht.

Romeinen 15:18-19.
”Want ik zal het niet wagen van iets anders te spreken dan van hetgeen Christus door mij bewerkt heeft, om heidenen tot gehoorzaamheid te brengen door woord en daad, door kracht van tekenen en wonderen, door de kracht des Geestes.”

Kolossenzen 1:6,23.
“Het evangelie, dat tot u gekomen is. Immers, in de gehele wereld draagt het vrucht en wast het op, zoals ook bij u, sedert de dag, dat gij het gehoord hebt en de genade Gods in waarheid hebt leren kennen; …indien gij slechts wel gegrond en standvastig blijft in het geloof en u niet laat afbrengen van de hoop van het evangelie, dat gij gehoord hebt en dat verkondigd is in de ganse schepping onder de hemel, en waarvan ik, Paulus, een dienaar geworden ben.”

Met zijn zendingsreizen was hij op het spoor van de verloren schapen van het Huis Israëls.

Mattheüs 10-5-6.
“Deze twaalf heeft Jezus uitgezonden en Hij gebood hun, zeggende: Wijkt niet af op een weg naar heidenen, gaat geen stad van Samaritanen binnen; begeeft u liever tot de verloren schapen van het huis Israels”.

Psalm 98:3.
“Hij heeft gedacht aan zijn goedertierenheid en aan zijn trouw jegens het huis Israels; alle einden der aarde hebben aanschouwd het heil van onze God.”
Let wel dat Illyrië (Romeinen 15:19 ligt Noordwest van Macedonië, met alleen de Adriatische Zee tussen Illyrië en Italië (Rome). Het is goed mogelijk dat sommige van die ‘Romeinen’ afkomstig waren van Tarsis in Cilisië (de geboorte plaats van Paulus), als ook van Griekenland, zelfs van Brittannië (m.a.w. vanaf de gebieden waar de verstrooide Israëlieten zich toen reeds bevonden). Aan het einde van Paulus bediening vinden wij hem in Rome, (Handelingen 28:16-31) nog altijd getuigende en onderrichtende aangaande “De hoop van Israël” (Handelingen 28:20).

Handelingen 28:23.
”En nadat zij een dag met hem hadden afgesproken, kwamen verscheidenen tot hem in zijn verblijf, wie hij met nadruk het Koninkrijk Gods voorstelde, pogende hen te overtuigen ten opzichte van Jezus, uit de wet van Mozes en de profeten.”

Voor de apostel Paulus was zijn bediening precies afgebakend, hij is gestuurd naar de onbesnedenen van Israël, m.a.w. de verheidenste Tien Stammen, daarom heeft hij steeds geweten zij zullen luisteren

Handelingen 28:28.
“Het zij u dan bekend, dat dit heil Gods aan de heidenen gezonden is; die zullen dan ook horen!”

Galaten 2:7, 9.
“Maar integendeel: toen zij zagen, dat mij de prediking van het evangelie aan de onbesnedenen toevertrouwd was, gelijk aan Petrus die aan de besnedenen, – en toen zij de genade, die mij geschonken was, opmerkten, reikten Jakobus Kefas en Johannes, die voor steunpilaren golden, mij en Barnabas de broederhand: wij zouden naar de heidenen, zij naar de besnedenen gaan.”

Efeziërs 2:11.
“Bedenkt daarom dat gij, die vroeger heidenen waart naar het vlees, en onbesneden genoemd werdt door de zogenaamde besnijdenis, die werk van mensenhanden aan het vlees is.”

Naar dit Evangelie. Het Evangelie van de Zoon, uit het geslacht van David welke tevoren onder het Oude Verbond aan Israël was beloofd door God gesproken door Zijn profeten in de Heilige Schriften. Aangezien Paulus brief, zo ook zijn andere brieven aan Israëlieten geschreven, hij kon met grote vrijmoedigheid en vrijuit spreken vanuit de wet, psalmen en profeten. Zo vinden wij dat de brief aan de Romeinen werkelijk een bevestiging is van zijn getuigenis aangaande zichzelf.

Handelingen 26:22, 25.
“Als een getuige, die hulp van God heeft ontvangen tot op deze dag, sta ik dus hier voor klein en groot, zonder iets anders te zeggen dan wat de profeten en Mozes gesproken hebben, dat geschieden zou, Maar Paulus zeide: Hoogedele Festus, ik spreek geen wartaal, maar nuchtere waarheid.”

Paulus grote smart

Romeinen 9:1-3.
“Ik spreek de waarheid in Christus, ik lieg niet, want mijn geweten betuigt mij dit mede door de heilige Geest: Ik heb een grote smart en een voortdurend hartzeer. Want zelf zou ik wel wensen van Christus verbannen te zijn ten behoeve van mijn broeders, mijn verwanten naar het vlees”.
Waarom heeft Paulus grote smart?
Paulus ervaart een intense smart, een onophoudelijke smart: “I have bitter grief and incessant anquist in my heart”(Amplified Bible).

Dit hartzeer is over zijn stamgenoten (broeders) welke het Evangelie van Christus Jezus verwerpen.

Johannes 1:11.
“Hij kwam tot het zijne, en de zijnen hebben Hem niet aangenomen.”
Handelingen 13:45-46.
“Doch toen de Joden de scharen zagen, werden zij vervuld met nijd en spraken lasterende, tegen hetgeen door Paulus gezegd werd. Maar Paulus en Barnabas zeiden vrijmoedig: Het was nodig, dat eerst tot u het woord Gods werd gesproken, doch nu gij het verstoot en u het eeuwige leven niet waardig keurt, zie, nu wenden wij ons tot de heidenen.”

Handelingen 14:2, 19.
“Maar de Joden, die hun geen gehoor gaven, prikkelden en verbitterden de zielen der heidenen tegen de broeders….vers 19 Maar er kwamen Joden van Antiochie en Ikonium en zij praatten de scharen om en stenigden Paulus en sleepten hem de stad uit, menende, dat hij dood was.”

Handelingen 17:13.
“Maar toen de Joden uit Tessalonica bemerkten, dat het woord Gods ook te Berea door Paulus werd verkondigd, kwamen zij ook daar de scharen opzetten en verontrusten..

Handelingen 18:5-6.
“En toen Silas en Timotheüs uit Macedonië kwamen, wijdde Paulus zich geheel aan de prediking, waarin hij de Joden betuigde, dat Jezus de Christus is. Maar toen dezen zich verzetten en lasterden, schudde hij zijn kleren uit en zeide tot hen: Uw bloed zij op uw hoofd; ik ben er rein van, voortaan zal ik mij tot de heidenen wenden.”

Romeinen 11:14-15.
“Dat ik zo mogelijk de naijver van mijn vlees (en bloed) mocht opwekken, en enigen uit hen behouden. Want, indien hun verwerping de verzoening der wereld is, wat zal hun aanneming anders wezen dan leven uit de doden?”

Andere vertalingen geven het volgende:

“My natural kinsman my fellow countrymen”(Amplified Bible).
“My brethern, my kinsmen by race” (Revised Standard Version).
“My brethern, my kinsmen according to the flesh”(King James Version).

Net als Mozes en Jeremia, is Paulus innig verbonden aan zijn volk, al zou dit ten koste van zichzelf gaan. Ja, ter wille van zijn stamgenoten was hij zelfs bereid om van Christus gescheiden te worden, wat een geweldige liefde voor zijn eigen mensen, zijn broers, zijn naaste.

Exodus 32:32.
“En de volgende dag vertoonde hij zich weer onder hen, terwijl zij aan het vechten waren, en hij maande hen tot vrede, zeggende: Mannen, gij zijt broeders, waarom doet gij elkander onrecht? Maar hij, die zijn naaste onrecht deed, stiet hem van zich en zeide: Wie heeft u tot overste en rechter over ons aangesteld?”.

Jeremia 9:1.
“Had ik maar een onderkomen in de woestijn, dan kon ik tenminste mijn volk verlaten, dan hoefde ik hen niet meer te zien. Want ze zijn ontrouw, allemaal, het is een bende trouwelozen.”

Wie waren deze stamgenoten van Paulus over wie hij zo’n grote smart en hartzeer had?

Paulus zelf, was uit de stam van Benjamin en uit het huis van Juda (eigenlijk uit het huis van Israël, want Benjamin was uitgeleend aan Juda, omdat Jeruzalem op het grond gebied lag van Benjamin). Juda bestond uit de stammen Juda, Benjamin en wat Levieten, die geen grond in bezit hadden en deze twee stammen behoorden ook tot het geslacht van Israël.
Romeinen 11:1.
“Ik vraag dan: God heeft zijn volk toch niet verstoten? Volstrekt niet! Ik ben immers zelf een Israëliet, uit het nageslacht van Abraham, van de stam Benjamin.”

Slechts het huis van Juda was teruggekeerd uit de Babylonische ballingschap naar Jeruzalem (Ezra 1:5; 2:1; 4:1, 4; 10:9; Nehemia. 7:6; 11:4, 7, 25, 31) en zij waren dus de enige stammen tijdens de geboorte van Jezus op aarde. Slechts enkele van het huis van Israël waren op dat stadium in Palestina (Lucas 2:36).
Terwijl het verheidenste tienstammenrijk toen nog steeds, sedert 721 v.C. in hun ballingschap en verstrooiing waren.

De Judeërs, uit wie de Christus is naar het vlees (Romeinen 1:3; 9:5, is dit deel van zijn eigendom naar wie Hij gekomen is (Zijn heiligdom Psalm 114:2), maar “Hij kwam tot de zijnen, en de zijnen hebben Hem niet aangenomen” (Johannes 1:11). Het Evangelie is eerst tot de Judeërs gekomen (Romeinen 1:16) en die woorden waren aan hen toevertrouwd (Romeinen 3:1-2). Maar zij wilden hun eigen gerechtigheid verdienen door de wet (Romeinen 2:12-3:20:30-32) te onderhouden, zij verwierpen de gerechtigheid van God door het geloof (Romeinen 3:21-31; 5:1-2; 10:3-4; Galaten 2:15-16; en de genade (Romeinen 11:5-7; Handelingen 13:38-39).

Deze Judeërs wilde steeds door werken zalig worden, zij zijn een tegensprekend en ongehoorzaam volk.

Romeinen 1:21.
“Maar van Israël zegt hij: De ganse dag heb Ik mijn handen uitgestrekt naar een ongehoorzaam en tegensprekend volk.”

Dit tegenwoordige Jeruzalem, want dat is met zijn kinderen in slavernij (Galaten .4:25). Terwijl zij vrij had kunnen zijn (Galaten 4:21-31).

Omdat Paulus eigen stamgenoten (huis van Juda) de boodschap van verlossing verworpen hebben, wil hij hen jaloers maken (Romeinen10:19-20)door de verlossingsboodschap in Christus ook naar de verstrooide tienstammenrijk (onbesnedenen te nemen (Romeinen 11:11-14; Handelingen 9:15; 22:21; 21:28; Galaten 2:7).

En zo treed Jezus woorden van Mattheüs 21:43 in vervulling “Daarom, Ik zeg u, dat het Koninkrijk Gods van u zal weggenomen worden en het zal gegeven worden aan een volk, dat de vruchten daarvan opbrengt”.

Paulus grote smart was dus over de hardvochtigheid van Juda en hun verwerping van Jezus als de beloofde Messias van Israël. Maar terzelfder tijd was het ook zijn grote vreugde en voorrecht om met deze blijde boodschap zijn zendingsreizen te beginnen op weg naar de verloren schapen van het Huis van Israël de verstrooide Tien tammen. Het Koninkrijk van God, met al zijn verantwoordelijkheden, rechten en plichten wordt dus nu overgedragen aan een ander deel van Israël (een volk) dat de vruchten daarvan opbrengt”. God heeft lang van tevoren bepaald dat dit eerstgeboorte recht aan het huis van Israël/Efraïm/Jozef zou toe behoren (Genesis 48:16-19; 1 Kronieken 5:2).

Kijken wij naar de geschiedenis van bijna 2000 jaar, dan heeft het huis van Israël geluisterd (Handelingen 28:28) en dragen zij hun vruchten van het Koninkrijk van God. Zijn vinden het nageslacht van dit huis van Israël vandaag hoofdzakelijk onder het blanke Westerse Protestantse natiën!

Voor het eerst hier?

Er is veel content op deze website. Dit kan alles een beetje verwarrend maken voor veel mensen. We hebben een soort van gids opgezet voor je.

800+

Geschreven blogs

300+

Nieuwsbrieven

100+

Boeken vertaald

5000+

Pagina's op de website

Een getuigenis schrijven

Schakel JavaScript in je browser in om dit formulier in te vullen.
Naam
Vink dit vakje aan als je jouw getuigenis aan ons wilt versturen, maar niet wilt dat deze op de lijst met getuigenissen op deze pagina wordt geplaatst.

Stuur een bericht naar ons

Schakel JavaScript in je browser in om dit formulier in te vullen.
Naam
=