Deze nieuwsbrief is oorspronkelijk uitgegeven door Christian Identity Ministries. Wij hebben officiële toestemming ontvangen om al hun nieuwsbrieven te vertalen naar het Nederlands.
Postbus 146, CARDWELL, QLD, 4849, Australië
Tel.: 07-4066 0146 (Internationaal 61-7 in plaats van 07) www.christianidentityministries.com – hr_cim@bigpond.com
“Gezegend zij de HEERE, de God van Israël; want Hij heeft Zijn volk bezocht en verlost, en een hoorn van zaligheid opgericht voor ons in het huis van Zijn dienstknecht David, zoals Hij gesproken heeft door de mond van Zijn heilige profeten, die sinds de wereld begonnen is, dat wij gered zouden worden van onze vijanden en uit de hand van allen die ons haten, om de barmhartigheid te bewijzen aan onze vaderen en Zijn heilige verbond te gedenken; De eed die Hij aan onze vader Abraham gezworen heeft, dat Hij ons zou geven, dat wij, uit de hand van onze vijanden verlost, Hem zonder vrees zouden dienen in heiligheid en gerechtigheid voor Zijn aangezicht, al de dagen van ons leven.” Lucas 1:68-75; het Angelsaksisch-Keltisch-Germaans-Scandinavische volk is ISRAËL!
Covenant Messenger
(een publicatie van N.Q. Fellowship of God’s Covenant People)
HET VIERHONDERDJARIG ARGUMENT, DEEL 2
Door Pastor Don Elmore
“…… En nu sta ik terecht en word geoordeeld vanwege de hoop op de belofte die God aan onze vaderen heeft gedaan. Naar welke belofte onze twaalf stammen, God onophoudelijk dag en nacht dienend, hopen te komen. Omwille van die hoop, koning Agrippa, word ik beschuldigd door de Joden.” — Handelingen 26:6-7
Herkende je wat er vorige week woensdag gebeurde op de inauguratie van ons land? Waar gingen Joe Biden en een hele stoet uitgenodigde Republikeinen en Democraten heen? Hij en zijn vicepresident Kamala Harris, evenals de respectieve leiders van het Huis en de Senaat, gingen allen naar de katholieke St. Matthews-kerk voor een gebedsdienst en een mis. Joe wordt de tweede katholieke president van de Verenigde Staten genoemd.
Er waren Joden die deelnamen aan die kerkdienst. Degenen die deelnamen aan de mis dronken allen van het zogenaamde bloed van Jezus de Christus. Eén van de gebeden werd geleid door een jezuïtische priester. Tot wie baden hij en de Joden?
WIE HEEFT ER GELIJK?
Zegt een calvinist dat een arminiaan “verloren” is? Zegt een calvinist dat iemand van Christian Identity “verloren” is? Zegt een arminiaan dat een calvinist “verloren” is? Zegt een arminiaan dat een Christian Identity-persoon “verloren” is? Zowel calvinisten als arminianen geloven dat iedereen op aarde zich in een “geredde” of “verloren” toestand bevindt. En je weet dat dit tegenwoordig nauwelijks nog wordt overdacht door arminianen en de meeste calvinisten.
Augustus Toplady, auteur van het lied “Rock of Ages,” had niets dan minachting voor een zekere predikant. Toplady omschreef de man eens als:
“de meest rancuneuze hater van het evangelie die ooit op dit eiland (Brits grondgebied) is verschenen.”
Bij een andere gelegenheid zei Toplady dat deze predikant:
“schuldig was aan satanische schaamteloosheid, en de lage rol speelde van een laffe, schuwe moordenaar.”
Wie was deze verdorven predikant? John Wesley, de leider van een opwekkingsbeweging binnen de Anglicaanse Kerk, bekend als het methodisme en arminianisme. De huidige methodisten (zoals de Uniting Church in Australië), Wesleyanen en het Leger des Heils komen allen voort uit de genootschappen die Wesley oprichtte.
Wat was Wesleys misdaad? Waarom karakteriseerde Toplady Wesley als een satanische hater van het Evangelie? Toplady was calvinist. Wesley was dat niet. Zou een arminiaan zeggen dat een calvinist “verloren” is? Maar tegenwoordig noemen maar heel weinig predikers iemand van welk geloof dan ook nog “verloren”. Ik vraag me af wat er in de loop der jaren veranderd is.
Maar Christian Identity-gelovigen zouden zeggen dat het Israël is, het heilige verbondszaad, dat de uitverkorenen van God zijn. En toch waren zij de uitverkorenen van God, zelfs toen zij andere goden aanbaden. De Oudtestamentische Schriften leren ons dat de meeste Israëlieten, het grootste deel van de tijd, consistent andere goden aanbeden. Het huis van Israël werd zo slecht dat het werd verstrooid, geen genade werd getoond, en gedurende bijna zevenhonderd jaar niet het volk van God was. Ze werden verstoten door de Almachtige God. Ze hadden “geen hoop” (Efeziërs 2:12) voor meer dan zeven eeuwen. Ze hadden “geen hoop op de belofte die God aan de vaderen had gedaan.”
Het huis van Israël en het merendeel van het huis van Juda bevonden zich in deze toestand, dat wil zeggen, zij waren “zonder enige hoop,” toen Jezus geboren werd uit de maagd Maria. Ze stierven vele jaren vóórdat hun Verlosser geboren werd om hen van hun zonden te redden. Zeggen de calvinisten en arminianen dat deze mensen “verloren” waren? Ik denk van wel, aangezien het evangelie nooit aan hen gepredikt was. Als zij niet “gered” waren, waar zeggen zij dan dat ze heen gingen toen ze stierven? Aangezien hun zonden niet verzoend waren, is de vraag waar ze heen gingen bij hun dood een bijzonder interessante.
Het grootste deel van het huis van Juda was al vijf eeuwen weg uit Palestina. Slechts een klein percentage Israëlieten van het koninkrijk Juda woonde in Palestina toen Jezus geboren werd in Judea, een paar jaar in Egypte leefde, en vervolgens het grootste deel van Zijn leven in Galilea doorbracht (in het noorden van het oude Israël, waar de stam van Benjamin woonde). Het koninkrijk van God, d.w.z. Israël, verkeerde in een zeer slechte toestand. Het was bijna volledig vernietigd—het hing nog maar aan een zijden draadje. Het koninkrijk van Juda bestond amper nog, en het koninkrijk van Israël was als natie al eeuwenlang niet meer.
Meer dan 95% van de Israëlieten leefde niet in Palestina ten tijde van Jezus’ geboorte, leven, dood en opstanding. De meeste Israëlieten hielden zich niet aan de wetten, geboden, inzettingen en verordeningen van God. De meeste Israëlieten zagen nooit de tempel van God, laat staan dat zij die betraden. De meeste Israëlieten waren van elkaar gescheiden—het ene koninkrijk had zich al honderden jaren geleden van het andere afgescheiden.
Ik was mij niet bewust van deze feiten in de Bijbel toen ik arminiaan was, en later ook niet toen ik calvinist was. Voor beide theologieën was dit niet belangrijk. Hooguit kwam het aan bod in de zondagsschool—als het al werd onderwezen.
Het merendeel van Israël was verspreid over Europa, inclusief de Britse eilanden, het Midden-Oosten, een deel van West-Azië en een deel van Noord-Afrika. Het grootste deel van het huis van Juda was eveneens verspreid over de hele aarde; maar een klein deel van hen verbleef nog in Judea. De twee koninkrijken waren gescheiden en hadden geen acceptabele gemeenschap met elkaar. Ze waren vijanden van elkaar. Ze leefden in verschillende delen van de wereld en hadden verschillende talenten en vermogens. Ze mochten niet samen eten.
De één was besneden, de ander niet. De één was een vreemdeling van de verbondsgeloften, de ander niet. De één hield de spijswetten, de ander niet. De één had de tempel om in te aanbidden, de ander niet. De één was een vreemdeling van het burgerschap van Israël, de ander niet. De één hield de feesten, de ander niet. Enzovoort.
Hoe zouden ze weer verenigd worden?
Ze zouden verenigd worden door de betaling voor hun zonden—de zonden die zij hadden begaan én nog zouden begaan. Ze zouden opnieuw verenigd worden doordat al hun zonden volledig betaald waren. Ze zouden geen zonden meer hebben—hun schuld was volledig vereffend. En nu zijn al onze zonden al betaald, tweeduizend jaar vóórdat wij geboren werden. Wij zijn verenigd door het bloed van het eeuwige verbond van Jezus, de Gezalfde.
HOE ISRAËL WERD GERED DOOR HET BLOED
De zogenaamd “verloren” persoon vraagt God om “alsjeblieft zijn zonden te vergeven”, en verklaart in de volgende zin dat Gods Zoon “voor mij aan een kruis gestorven is”. Maar wacht eens even. Jezus gaat niet volgende week sterven. Hij stierf meer dan tweeduizend jaar geleden. Hoe kan iemand nu nog aan God vragen om hem zijn zonden te vergeven?
In de dagen van het Oude Testament kon iemand God vragen dat Jezus nog zou sterven voor zijn zonden, omdat die dood nog in de toekomst lag. Maar hoe kan iemand vandaag vragen dat Jezus voor zijn zonden zou sterven, als Zijn dood al in het verleden ligt? Hij is óf al voor hem gestorven, tweeduizend jaar geleden, óf Hij is dat niet.
Is dat werkelijk alles wat je hoeft te doen om tot de familie van God toe te treden? Gewoon een gebed van twintig seconden opzeggen? Toen jij geboren werd, was Jezus al gestorven voor jouw zonden — of niet. Als Jezus niet voor jou gestorven is, hoe kun je Hem dan vragen dat alsnog te doen?
Kan zomaar iedereen lid worden van Gods familie? Wanneer wordt iemand lid van die familie? Is het bij de fysieke geboorte? Of is men dan een kind van de duivel, die dan opnieuw geboren moet worden uit God?
Met andere woorden: kan een “onkruid” veranderen in “tarwe”? Kan een “wolf” een “schaap” worden? Kan een “antichrist” een “christen” worden?
Zijn de arminianen dan toch juist? Gewoon een twintig seconden durend gebed? Welke wetten moeten bekeerlingen dan nog onderhouden? Geen enkele — vooral niet als die wetten zogenaamd afgeschaft zijn. Wat doen we dan met het Oude Testament? Is dat dan afgeschaft omdat het toch niets meer betekent voor het “nieuwe tijdperk” van het christendom?
Wat leert het Oude Testament ons? Het leert dat het noodzakelijk was dat het BLOED van Jezus vergoten werd. Jezus kon niet zomaar sterven zonder dat Zijn bloed vloeide. Als Jezus was gestenigd, of van een klif gegooid, of gewurgd — dan had Zijn dood niemand kunnen redden.
Wat als de Edomitische Joden wél geslaagd waren in hun poging Jezus te stenigen? Wat zou er dan gebeurd zijn? Zou iemand “gered” zijn als Zijn dode lichaam ergens in een steeg van Jeruzalem lag? Dat is waarom Jezus zich aan hen onttrok — om hun poging Hem te stenigen te voorkomen. Het moest plaatsvinden op de juiste tijd, op de juiste wijze, volgens de juiste vervulling van de Schrift — en Zijn BLOED moest worden vergoten.
Maar zelfs dát alleen was niet voldoende. Er moest méér gebeuren dan alleen het vergieten van bloed. Bijvoorbeeld: de Grote Verzoendag en het Pascha werden aan Israël gegeven als voorafschaduwingen van het werkelijke gebeuren dat honderden jaren later zou plaatsvinden.
Op Israëls Grote Verzoendag nam de hogepriester het BLOED van de geslachte stier en deed dat in een schaal. Dat BLOED werd door de hogepriester meegenomen naar het tweede vertrek van de tabernakel — het Heilige der Heiligen — waar alleen hij mocht komen, en slechts op één dag per jaar.
Daar woonde de tegenwoordigheid van God, boven het verzoendeksel. Dat BLOED op het verzoendeksel bevond zich dus letterlijk in de directe aanwezigheid van de Shekinah-glorie van God.
Als dat BLOED slechts bij het altaar was achtergelaten, zou er geen enkele zonde vergeven zijn. Het is namelijk niet het BLOED aan de voet van het altaar dat telt, maar het BLOED op het verzoendeksel.
Het ging er dus niet alleen om dát de stier dood was. Als de stier doodging zonder bloedvergieten, was er geen vergeving. En zelfs als hij bloed vergoot maar dat bloed werd niet gesprenkeld op het verzoendeksel — dan was het alsnog zinloos.
Het bloed moest zeven keer gesprenkeld worden op het verzoendeksel — en dat alleen door de hogepriester. Als dat eenmaal gedaan was, werden de zonden van het volk voor één jaar vergeven.
Jezus vervulde twee rollen voor ons:
Hij was het offer dat Zijn BLOED vergoot voor onze zonden, en
Hij was de Hogepriester die Zijn eigen BLOED in Gods tegenwoordigheid bracht.
(Volgens Ron Wyatt drupte Jezus’ bloed door een barst in de rots waar het kruis stond, naar beneden in Jeremia’s grot, recht op het verzoendeksel waar de ark van het verbond verborgen was.)
Jezus moest sterven door bloedvergieten. Hij moest begraven worden. En Hij moest worden opgewekt. Waarom was de opstanding zo belangrijk? Omdat Hij als onze Hogepriester Zijn offerbloed moest brengen naar het hemelse Heilige der Heiligen.
Zonder opgestane Verlosser komt dat bloed nooit op het verzoendeksel. Dat is één reden waarom de opstanding essentieel is voor iedere Bijbelgelovige. Jezus was niet alleen ons offer — Hij was ook onze Hogepriester!
Toen Jezus uit de dood opstond, was Zijn eerste taak als Hogepriester om Zijn bloed te brengen naar het Heilige der Heiligen. En voordat Hij dat deed, sprak Hij vreemde woorden tot een vrouw — vreemd, als je niet weet wat Hij ging doen.
Niemand mocht de Hogepriester aanraken vanaf het moment dat hij het bloed van het altaar nam tot hij het gesprenkeld had op het verzoendeksel. Als iemand hem aanraakte, werd het offer ongeldig. Daarom zei Jezus tegen Maria Magdalena: “Raak Mij niet aan, want Ik ben nog niet opgevaren naar Mijn Vader.” (Johannes 20:17a)
Maria Magdalena mocht Hem niet aanraken, omdat Hij onderweg was met Zijn bloed naar het hemelse verzoendeksel in Gods tegenwoordigheid. Het aanraken zou het offer ongeldig maken.
Een korte tijd later, nadat Hij Zijn bloed had gebracht, zei Hij tegen Thomas dat hij Hem wél mocht aanraken. Het was nu toegestaan — want het bloed was aanvaard.
Dit is een van de redenen waarom de nieuwtestamentische gemeente begon samen te komen op de eerste dag van de week. Het ging niet om de dag waarop de Heiland stierf, of werd begraven, of zelfs opstond, maar om de dag waarop het offer door de Vader werd aanvaard. Dat is de dag die christenen nu vaak verkeerdelijk aanduiden als ‘Pasen’. In werkelijkheid gaat het om het beweegoffer dat werd gebracht tijdens het feest van de Ongezuurde Broden, zoals beschreven in Leviticus 23:10-12. Pasen valt volgens sommigen eigenlijk een dag te laat. De betreffende “dag na de sabbat” is de zondag die viel binnen de Dagen van Ongezuurd Brood. Dat was ook de zondag waarop Jezus de volgende ochtend verscheen aan Zijn discipelen. Op datzelfde moment werd in de tempel het beweegoffer gezwaaid voor het aangezicht van God. Jezus’ presentatie van Zichzelf aan de Vader als het werkelijke beweegoffer was van tevoren vastgesteld als cruciaal onderdeel van Gods verlossingsplan.
Op dat moment waren de zonden van Zijn volk vergeven — niet slechts voor een jaar, zoals onder het Oude Verbond, maar voor eeuwig. Dit was het Nieuwe Verbond, een beter verbond. Het oude was voorbijgegaan. De Bijbel leert dat beide verbonden gesloten zijn met hetzelfde volk, Israël (zie Jeremia 31:31 en Hebreeën 8:8). Door de eeuwen heen is het volk van Israël in onwetendheid gehouden over vele waarheden. Vandaag de dag wordt het bewust afgeschermd van de geheimen van de wereldreligies. Veel oorlogen zijn en worden gevoerd op grond van religieuze verschillen. De meeste religies zijn niet van God, maar van Zijn tegenstander, en de meeste leerstellingen die tegenwoordig in kerken gepredikt worden, verschillen sterk van wat vroeger werd onderwezen. De geschiedenis kent talloze bloedige conflicten tussen groeperingen — meestal over geloofsopvattingen.
Een treffend voorbeeld van misleiding vinden we in de Rooms-Katholieke Kerk. Eén van hun vele symbolen is het crucifix, dat de dood van de Verlosser afbeeldt. Veel priesters en nonnen dragen het aan een ketting, en kruisen sieren menig kathedraal. Men denkt dat het redding uitbeeldt, maar zoals eerder aangetoond: dat doet het niet. Jezus’ dood alleen zou niemand redden. Zijn dood moest gepaard gaan met Zijn begrafenis én Zijn opstanding, én het brengen van Zijn bloed op het hemelse verzoendeksel. Dat laatste is het ontbrekende deel dat het kruisbeeld niet laat zien, en waarover de katholieke kerk haar gelovigen niet onderwijst.
Tijdens de mis, het hart van elke katholieke dienst, beweert men dat het bloed van Christus aanwezig is in de eucharistiebeker. De priesters onderwijzen dat, wanneer ze de juiste woorden uitspreken, de wijn letterlijk verandert in het echte vergoten bloed van Jezus. Elke deelnemer drinkt dan zogenaamd dat bloed, samen met de priesters, en dit ritueel wordt dagelijks herhaald. Miljoenen katholieken zouden dan dagelijks het bloed van Christus drinken. Jezus moet volgens deze logica miljarden liters bloed gehad hebben.
Tegelijkertijd verwerpen velen Gods wetten — bijvoorbeeld de wet dat het verboden is om bloed te drinken — en toch drinken zij Zijn bloed ritueel op. Maar dat bloed bevindt zich niet op Gods verzoendeksel. In plaats daarvan belandt het in hun maag en verlaat het lichaam via urine. Deze godslasterlijke praktijk wordt elke dag uitgevoerd in elke katholieke eredienst. (Terzijde: het woord ‘katholiek’ betekent ‘universeel’.)
De Rooms-Katholieke Kerk is verantwoordelijk voor de moord op miljoenen mensen vóór de Reformatie. En na de opkomst van het protestantisme volgden eeuwenlange oorlogen tussen katholieken en protestanten. In onze tijd is het zo ver gekomen dat katholieken in de Verenigde Staten worden beschouwd als de grootste christelijke denominatie ter wereld.
Maar dat is niet altijd zo geweest. Vroeger bestempelden protestantse hervormers — met name zij die de Geneefse Bijbel gebruikten — de katholieken als antichristen. De pausen werden door hen expliciet geïdentificeerd als antichrist. Waren zij daarin fout? Of hadden ze gelijk?
Een ander voorbeeld uit de geschiedenis toont hoe serieus men deze zaken vroeger nam: als een niet-katholiek wilde trouwen met een katholiek, moest die persoon een officieel document ondertekenen waarin hij/zij beloofde dat de toekomstige kinderen katholiek zouden worden opgevoed. Mijn eigen grootmoeder — een Southern Baptist aan moederszijde — weigerde dit te ondertekenen. Haar verloofde besloot tóch met haar te trouwen, verliet de katholieke kerk en werd vervolgens verstoten door zijn ouders. Mijn moeder en haar negen broers en zussen zijn niet opgevoed in de katholieke traditie.
Vandaag is dat volledig veranderd. Katholieken worden nu algemeen erkend als christenen, net als mormonen, Jehova’s Getuigen en feitelijk iedereen die beweert een christen te zijn — inclusief kerken zoals die van Raphael Warnock. Wij leven in een ‘tolerante’ samenleving geworden, iets wat regelrecht ingaat tegen de wet van God. En de meeste kleinkinderen van mijn grootmoeder zijn inmiddels getrouwd met katholieken en wonen katholieke diensten bij.
Wat gebeurde er vierhonderd jaar geleden? Op 11 november 1620 schreven en ondertekenden de Pilgrims het zogenaamde Mayflower Compact. Waarom wordt dat document vier eeuwen later nog steeds als zo belangrijk beschouwd?
De reis met de Mayflower werd opgezet door leden van een calvinistische afscheidingsgemeente in Leiden, Nederland, die Engeland ontvlucht waren vanwege religieuze vervolging onder koning Jacobus I. Het waren calvinisten die het Mayflower Compact opstelden. Waarom waren zij gevlucht voor de Anglicaanse Kerk? Omdat die kerk geen calvinistische leer verkondigde en bovendien onder directe controle stond van de monarchie. De Anglicaanse Kerk, met koning Jacobus I als hoofd (dezelfde koning die opdracht gaf tot de bekende King James-vertaling van de Bijbel), vervolgde Pilgrims, Puriteinen en andere afwijkende groeperingen meedogenloos.
Het Mayflower Compact luidde als volgt:
“IN DE NAAM VAN GOD, AMEN
Wij, wier namen hieronder geschreven staan, loyale onderdanen van onze geduchte soevereine heer koning Jacobus, door de genade Gods koning van Groot-Brittannië, Frankrijk en Ierland, verdediger van het geloof, enz., hebben ter meerdere eer en glorie van God, en ter bevordering van het christelijk geloof, en voor de eer van onze koning en ons vaderland, een reis ondernomen om de eerste kolonie te vestigen in de noordelijke delen van Virginia. Wij besluiten hierbij plechtig en in onderlinge verbondenheid, in de tegenwoordigheid van God en van elkaar, ons samen te voegen tot een burgerlijk politiek lichaam, ten behoeve van een betere ordening, bewaring en bevordering van de bedoelde doelen; en op grond hiervan stellen wij rechtvaardige en gelijke wetten, verordeningen, besluiten en instellingen vast, van tijd tot tijd als passend en nodig bevonden voor het algemene welzijn van de kolonie; aan welke wij ons allen onderwerping en gehoorzaamheid beloven.”
Zij ondertekenden dit document op Cape Cod op 11 november 1620. Deze verklaring bood bescherming tegen beschuldigingen van hoogverraad — immers, zij wilden hun eigen regering vormen in een onafhankelijke nederzetting. Tegelijkertijd stelde het degenen onder hen die twijfelden aan de legitimiteit van een kolonie gerust dat ze een stem zouden hebben in het bestuur. Direct na de ondertekening werd John Carver tot gouverneur gekozen en kon de expeditie aan land gaan.
Het bijzondere aan dit document is dat het de eerste bekende overeenkomst in Europa is waarbij een overheid werd gevormd op basis van de vrije instemming van het volk zelf. In eerdere documenten zoals de Magna Carta werd macht afgedwongen van een monarch door de adel. Maar hier ging het om gewone mensen van gelijke sociale status binnen één kerk, die zich samen verbonden in dienst van een gemeenschappelijk doel.
In het Compact staat ook dat koning Jacobus destijds koning was over vier naties: Engeland, Schotland, Frankrijk en Ierland. Vanuit Schotland kwam een andere groep calvinisten — de Covenanters — voort. Hun wortels gaan terug tot het jaar 1320, toen zij de beroemde Arbroath-verklaring ondertekenden. Dat was een brief aan de paus waarin zij, na het verslaan van de Engelsen, vroegen om Robert the Bruce te erkennen als hun koning. De verklaring begint met:
“Zeer Heilige Vader en Heer,
Wij weten, en vinden in de kronieken en boeken van de ouden, dat onder vele beroemde naties de onze, de Schotten, geroemd wordt vanwege haar grote faam.
Zij trokken uit Groot-Scythië (gelegen in het huidige Zuid-Rusland, Oekraïne en de Krim),
via de Tyrreense Zee (tussen Italië, Sardinië en Sicilië) en de Zuilen van Hercules (de Straat van Gibraltar), en verbleven geruime tijd in Spanje onder de meest woeste stammen, maar werden door geen enkel volk ooit onderworpen, hoe barbaars ook. Daarna kwamen zij, twaalfhonderd jaar nadat het volk Israël de Rode Zee overstak, aan in hun uiteindelijke woonplaats in het westen — waar zij tot op heden leven.”
Volgens deze overlevering kwamen de Schotten vanuit Zuid-Rusland via de Middellandse Zee en Spanje, en vestigden zich omstreeks 247 v.Chr. in Schotland — precies 1200 jaar na de Exodus van Israël in 1447 v.Chr.
Ruim vier eeuwen later, in 1638, ondertekenden de Schotse calvinisten een ander belangrijk document: het Nationale Verbond van Schotland. Dat was slechts achttien jaar na de landing van de Pilgrims in Plymouth. Het verbond was een directe reactie op de inmenging van de Stuart-koningen (met name koning Karel I) in het religieuze leven van de Presbyterian Church of Scotland.
De Stuart-koningen geloofden in het ‘goddelijk recht van koningen’ — dat wil zeggen dat God hen had aangesteld als onfeilbare heersers, zowel politiek als geestelijk. Volgens hen had niemand, zelfs geen parlement, het recht om hun optreden in twijfel te trekken. Dit was voor de Schotten volstrekt onacceptabel: de enige geestelijke leider van de kerk kon Jezus Christus zijn — niet een mens, zelfs geen koning.
Koning Karel I gaf bisschoppen macht, voerde de Engelse liturgie op en verbood de kerkvergadering zich te organiseren. De druppel was de invoering van een nieuw gebedenboek, gebaseerd op katholieke gebruiken, met onder andere de leer van wedergeboorte door de doop — de kern van het rooms-katholicisme.
De Schotse bevolking kwam in opstand. Men verwierp het gebedenboek en het gezag van de koning over de kerk. Het Nationale Verbond, dat in 1638 werd ondertekend, stelde expliciet:
“We verwerpen en verafschuwen alle tegenovergestelde religies en leerstellingen, in het bijzonder de pauselijke godsdienst in al haar aspecten, zoals deze door Gods Woord en de Kerk van Schotland zijn weerlegd. In het bijzonder verwerpen wij de toegeëigende autoriteit van de Roomse antichrist over de Schrift, de kerk, de burgerlijke overheid en de gewetens van mensen…”
Er volgde een felle periode van vervolging. Iedereen die niet deelnam aan de staatskerk, werd beschouwd als rebel. Men riskeerde hoge boetes, marteling of zelfs de dood. Prediking buiten een erkende kerk werd strafbaar gesteld, zelfs wanneer het plaatsvond in een schuur of een huis.
Vanaf de restauratie van koning Karel II in 1660 werd de vervolging heviger.
In 1678 werd een leger van 6.000 soldaten ingezet tegen de Presbyteriaanse ‘Covenanters’,
die stand hielden tegen de anglicaanse staatskerk. Het leger plunderde het westen van Schotland en bleef er jaren, waardoor de Covenanters in armoede werden gestort.
De Schotse Covenanters bleven zich verzetten tegen het katholicisme en keerden zich fel tegen elke vorm van afgoderij. Zij verwierpen de aanbidding van Maria, de verering van heiligen, de transsubstantiatie, de mis als offer, de vergeving van zonden door priesters, het gebruik van beelden in erediensten, en de autoriteit van de paus. Zij verwierpen elke menselijke bemiddelaar tussen God en mensen. Het was volgens hen Christus alleen — door genade alleen — via geloof alleen — gegrond op de Schrift alleen — tot eer van God alleen. Deze vijf ‘sola’s’ van de Reformatie vormden de kern van hun geloofsstrijd.
De hervormers zagen Rome als de hoer van Babylon. Zij beschouwden het pausdom als de antichrist, precies zoals beschreven in het boek Openbaring. Velen van hen betaalden voor deze overtuiging met hun leven. Ze werden verbrand, opgehangen, onthoofd of verdronken. Ze werden de bergen ingejaagd, hun huizen in brand gestoken, hun gezinnen verdreven, hun kerken gesloten. Toch bleven zij vasthouden aan het geloof van hun vaderen, omdat zij geloofden dat de waarheid meer waard was dan hun eigen leven.
Zij gaven het geloof door aan hun kinderen, leerden hun lezen uit de Bijbel, leerden hen om de sabbat te eren, om eerbied te hebben voor God, voor gezag en voor het huwelijk. De kinderen leerden dat mannen zich als mannen moesten gedragen en vrouwen zich als vrouwen — dat gezinnen Gods ontwerp waren — dat zonden als homoseksualiteit, overspel en moord verwoestend zijn voor elke samenleving. En dat het bloed van Jezus Christus het enige is dat werkelijk reinigt van zonde.
De opkomst van feminisme, abortus, homo-echtparen, transgenders en zelfs de toenemende normalisering van pedofilie toont aan dat we het fundament dat God gelegd heeft, hebben verlaten. Er wordt gesproken over diversiteit, gelijkheid, tolerantie en inclusiviteit — maar niet over heiligheid, gehoorzaamheid, orde en reinheid. We laten kinderen opvoeden door scholen die Gods naam niet eens meer mogen noemen. De Bijbel wordt uit het klaslokaal verwijderd, gebed verboden, moreel relativisme onderwezen. Onze kinderen worden geleerd dat hun identiteit losstaat van God, van man en vrouw, van gezin en van de schepping.
Velen klagen over de toestand van de wereld, over de regering, over criminaliteit, over de chaos, over het morele verval. Maar wat verwacht men als God uit alles wordt verbannen? Hoe kunnen wij zegen verwachten wanneer wij Zijn wetten verwerpen? Hoe kunnen wij bescherming verwachten wanneer wij Hem de rug toekeren?
De Bijbel is glashelder: “Gerechtigheid verhoogt een volk, maar zonde is een schandvlek voor de natiën.” (Spreuken 14:34)
Onze voorouders wisten dit. De hervormers, de Puriteinen, de Pilgrims, de Covenanters — zij leefden en stierven met deze overtuiging. Hun bloed is de grond waarop onze vrijheid gebouwd werd. Hun strijd was geen politieke actie — het was gehoorzaamheid aan God. Zij waren bereid alles te verliezen — hun huis, hun land, hun leven — omwille van waarheid en gerechtigheid.
En wat doen wij? Wij leven in overvloed, in comfort, in veiligheid — en offeren onze vrijheid, ons geloof en onze kinderen op aan de goden van gemak en angst. Wij zwijgen uit vrees voor afwijzing. Wij buigen voor overheden die wetten aannemen die lijnrecht tegen Gods Woord ingaan. Wij offeren waarheid op het altaar van populariteit.
Maar er is hoop. Er is altijd hoop. God heeft Zijn volk nooit verlaten. Hij roept vandaag opnieuw. Niet naar kerkleiders of instituties. Maar naar mensen. Gewone mensen. Mannen, vrouwen, gezinnen. Hij roept op tot bekering, tot gehoorzaamheid, tot het herstellen van wat gebroken is, tot het herontdekken van Zijn Woord, tot het bewaren van Zijn geboden.
Wij kunnen niet alles herstellen wat verloren is gegaan, maar wij kunnen wel zelf terugkeren naar Hem. Wij kunnen onze huizen vullen met gebed, onze kinderen onderwijzen in de waarheid, Zijn feesten eren, Zijn wetten bewaren, Zijn Naam verheffen. Wij kunnen leven als licht in een duistere wereld, als zout dat niet zijn kracht verliest, als getuigen van gerechtigheid en waarheid.
Dit is geen tijd voor lauwheid, geen tijd voor stilzwijgen, geen tijd voor compromis. Dit is de tijd om op te staan. Om terug te keren naar het verbond. Om onze knieën te buigen — niet voor de wereld, maar voor de Koning der koningen.
Moge God ons genadig zijn.
Ogen om te zien, oren om te horen
Niet iedereen heeft ze. Jezus vertelde Zijn discipelen dat zij bevoorrecht waren omdat zij dingen konden zien en horen die anderen niet konden.
“Ik zeg u dat velen profeten en rechtvaardigen verlangd hebben te zien wat gij ziet, en hebben het niet gezien; en te horen wat gij hoort, en hebben het niet gehoord.” (Mattheüs 13:17)
Vooral vandaag — in deze moderne tijd van 2021 — lijken velen ziende blind en horende doof. Als we onze huidige toestand vergelijken met hoe de wereld 100 of zelfs 50 jaar geleden was, dan is het verschil gigantisch. Er zijn tegenwoordig veel meer mensen, maar veel minder gezond verstand. Meer kennis, maar minder waarheid. Meer communicatie, maar minder begrip. Meer informatie, maar minder wijsheid. Men ziet en hoort van alles, maar begrijpt het niet.
Bijbelkennis is schaars. Gehoorzaamheid aan Gods wet is vrijwel verdwenen. De naam van Jezus wordt nog wel uitgesproken, maar vaak als een krachtterm of vloek. En als mensen Hem toch noemen met eerbied, dan is het meestal in combinatie met een totaal verwrongen voorstelling van wie Hij is, wat Hij heeft gedaan, en wat Hij vraagt.
Hij zei: “Mijn schapen horen Mijn stem.” Maar velen herkennen Zijn stem niet, omdat ze geen deel uitmaken van Zijn kudde. Ze horen liever de stemmen van beroemdheden, influencers, politici of predikers die zeggen wat hun oren streelt. De stem van de Herder is verdrongen door een kakofonie van wereldse geluiden.
Gods volk — ware Israël — heeft al duizenden jaren te maken met deze strijd. Een strijd om het hart, het verstand en de geest. Een strijd tussen gehoorzaamheid en rebellie, tussen waarheid en leugen. En telkens weer komt het neer op de vraag: wie heeft ogen om te zien, en oren om te horen?
Vandaag zijn er miljoenen mensen die kerken bezoeken, Bijbels in huis hebben, aanbiddingsmuziek zingen, zichzelf ‘gelovig’ noemen — maar geen idee hebben wat er werkelijk gaande is. Ze begrijpen Gods plan niet, ze zien Zijn hand niet in de geschiedenis, ze herkennen Zijn stem niet in hun geweten.
Er zijn zelfs predikanten die het evangelie reduceren tot een oppervlakkige boodschap van zelfverbetering, welzijn en universele liefde — zonder bekering, zonder wet, zonder waarheid. Ze vertellen mensen dat God hen accepteert zoals ze zijn, zonder hen te vertellen dat Hij hen roept tot heiligheid.
De Bijbel leert ons dat blindheid en doofheid ook geestelijke toestanden zijn. Jezus citeerde Jesaja toen Hij zei:
“Want dit volk is vet geworden in hun hart, en met hun oren horen zij zwaar, en hun ogen hebben zij gesloten; opdat zij niet op enig tijdstip met hun ogen zouden zien, en met hun oren horen, en met hun hart begrijpen, en zich bekeren, en Ik hen zou genezen.” (Mattheüs 13:15)
Wanneer mensen weigeren te luisteren, wanneer zij hun ogen sluiten voor de waarheid, dan laat God hen ook in die toestand — totdat zij zichzelf vernederen en de waarheid weer willen horen. Dat is oordeel. Maar het is ook genade — want zolang iemand leeft, is er nog een kans tot omkeer.
De vraag is dus: wil je werkelijk zien? Wil je werkelijk horen? Ben je bereid om je mening te laten corrigeren? Ben je bereid om je leven te laten veranderen? Ben je bereid om de consequenties te dragen van gehoorzaamheid?
Jezus zei: “Indien iemand Mijn wil doen wil, die zal van deze leer weten, of zij uit God is.” (Johannes 7:17)
Wie God werkelijk wil dienen, krijgt ogen om te zien en oren om te horen. Maar wie liever zijn eigen pad volgt, zijn eigen waarheid creëert, zijn eigen comfort beschermt — die blijft blind en doof, zelfs in het volle licht.
En zo blijven velen in de duisternis, terwijl het licht al lang is opgegaan.
Volgende halte: pedofilie
Als je denkt dat dit een grap is, dan vergis je je ernstig. Er is al jarenlang een gecoördineerde en opzettelijke beweging gaande om pedofilie te normaliseren en uiteindelijk te legaliseren. Het begon met “tolerantie” voor homoseksualiteit. Vervolgens kwam het homohuwelijk. Daarna kwam het transgenderthema. En nu begint men voorzichtig pedofilie te herschrijven als een “seksuele geaardheid”.
In december 2020 kondigde de Universiteit van Zuid-Californië aan dat ze het woord “pedofiel” niet langer wilde gebruiken. In plaats daarvan moesten mensen met deze gevoelens worden aangeduid als “mensen die seksueel worden aangetrokken tot minderjarigen”, oftewel: “Minor-Attracted Persons” — afgekort als “MAPs”. Dat klinkt minder schokkend, nietwaar? Net zoals “onvrijwillige zwangerschapsbeëindiging” mooier klinkt dan “babymoord”.
Deze verschuiving in taalgebruik is geen toeval. Het is een strategische zet om sympathie op te wekken, stigma te verlagen, en morele grenzen te vervagen. Zodra men het taalgebruik verandert, volgt het denken vanzelf. En als het denken eenmaal veranderd is, volgt het rechtssysteem.
Organisaties zoals de North American Man/Boy Love Association (NAMBLA) hebben al tientallen jaren gelobbyd om pedofilie uit de strafwet te halen. Hun argument? Liefde kent geen leeftijd. De rechten van kinderen? Die zouden “gelijk” moeten zijn aan die van volwassenen. En als een kind ermee instemt, dan is het geen misbruik — zo luidt hun redenering.
In sommige Europese landen zijn reeds pogingen gedaan om de leeftijd voor seksuele meerderjarigheid te verlagen. In Nederland was er zelfs ooit een politieke partij (PNVD) die pleitte voor volledige legalisering van seks met kinderen vanaf 12 jaar — onder het mom van vrijheid en individuele rechten.
Hollywood en de entertainmentindustrie spelen hier ook een rol in. Steeds vaker verschijnen er films, series en videoclips waarin kinderen worden afgebeeld in seksuele contexten of waarin kinderlijke onschuld vermengd wordt met volwassen seksualiteit. Denk aan kindermodecampagnes, muziekvideo’s, TikTok-trends, en zelfs educatieve kinderboeken waarin seksuele thema’s worden aangemoedigd.
In oktober 2020 bracht Netflix de film Cuties uit, waarin elfjarige meisjes op seksuele wijze dansten en poseerden. Hoewel veel ouders protesteerden, verdedigde Netflix de film als een “sociale kritiek op de hyperseksualisering van kinderen”. Maar ironisch genoeg werd precies dát vertoond wat zogenaamd bekritiseerd werd. Het publiek werd letterlijk geconditioneerd om te kijken naar de seksualisering van kinderen — onder het mom van bewustwording.
Waarom gebeurt dit? Omdat er een agenda achter zit. Een wereld die zich verwijdert van Gods wet, verwijdert zich ook van morele grenzen. In Leviticus 18 en 20, evenals in Romeinen 1, maakt God duidelijk wat voor Hem een gruwel is. Seksuele perversie is geen privézaak — het is een aanval op het fundament van de samenleving: het gezin. Wanneer de grenzen tussen man en vrouw worden uitgewist, wanneer de rollen van ouders verdwijnen, wanneer zelfs de onschuld van kinderen niet meer heilig is — dan is de samenleving rijp voor oordeel.
In de jaren 1950 en 1960 werd er nog fel geprotesteerd tegen pornografie, seksuele losbandigheid en overspel. In de jaren 1970 en 1980 vocht men tegen abortus. Maar vandaag? Vandaag wordt alles getolereerd, mits het verpakt is in termen van “liefde”, “vrijheid” of “zelfexpressie”.
En dat is precies de strategie van de vijand: herschrijf de taal, herdefinieer de moraal, en noem het “vooruitgang”.
De profeet Jesaja waarschuwde ons al:
“Wee hun die het kwade goed noemen en het goede kwaad;
die duisternis voorstellen als licht, en licht als duisternis;
die bitter voorstellen als zoet, en zoet als bitter.” (Jesaja 5:20)
We leven nu in zo’n tijd. En als wij als volk onze mond blijven houden, als wij onze kinderen blijven overlaten aan seculiere opvoeding, aan televisie, aan sociale media, dan zal het kwaad niet alleen blijven bestaan — het zal groeien, gewettigd worden, en ons volledig overspoelen.
De volgende halte is al in zicht. Pedofilie zal niet de laatste stap zijn. Maar het is wel de gevaarlijkste tot nu toe — want dit gaat om de bescherming van het meest kwetsbare deel van onze samenleving: onze kinderen.
Wie zwijgt, stemt toe.
Wie lauw blijft, zal verslonden worden.
Wie zich verbergt, zal verrast worden.
Het is tijd om wakker te worden.
Amerikaanse Socialisme
Amerikaanse steun voor het homohuwelijk blijft toenemen. Volgens een peiling van Gallup uit 2021 is 70% van de Amerikanen voorstander van het homohuwelijk. In 1996 was dat nog maar 27%. Een stijging van 43% in slechts 25 jaar tijd.
Deze verandering is geen toeval. Het is het gevolg van jarenlange indoctrinatie via media, onderwijs, politiek en popcultuur. Tv-shows, films, commercials, schoolboeken en overheidsprogramma’s hebben stap voor stap het idee ingevoerd dat homoseksualiteit volkomen normaal en acceptabel is — en dat iedereen die daar anders over denkt, een “hater” is.
Christenen die Gods Woord aanhalen over huwelijk, geslacht, gezin en seksuele zedelijkheid worden nu bestempeld als intolerant, achterhaald, extremistisch of zelfs gevaarlijk. Wat eeuwenlang als zonde werd beschouwd, wordt vandaag gevierd als liefde. En wie daar bezwaar tegen maakt, wordt het zwijgen opgelegd.
Het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten heeft in 2015 het homohuwelijk gelegaliseerd in alle staten. Sindsdien is het aantal rechtszaken tegen christelijke bedrijven, kerken en scholen die weigeren mee te werken aan deze huwelijken, toegenomen. Bakkers, fotografen, bloemisten en zelfs predikanten zijn aangeklaagd omdat zij trouw willen blijven aan hun geloof.
En dit is nog maar het begin. Want zodra het ene morele fundament is omgehaald, wordt het volgende omvergetrokken. Het gaat niet alleen om het huwelijk. Het gaat om het herschrijven van de hele morele orde. Als “man en vrouw” niet meer geldt, dan vervalt ook het ouderschap. Als “mannelijk en vrouwelijk” fluïde is, dan is er geen basis meer voor opvoeding, onderwijs, bescherming, of zelfs biologie.
We zijn getuige van een maatschappij die de fundamenten van God afbreekt en daarvoor in de plaats een mensgerichte ideologie opbouwt — een ideologie waarin gevoel belangrijker is dan waarheid, identiteit belangrijker dan gehoorzaamheid, en tolerantie belangrijker dan heiligheid.
Terwijl dit gebeurt, maakt Amerika zich op voor haar volgende valkuil: het socialisme.
De afgelopen jaren is socialisme steeds populairder geworden onder jongeren. Politici zoals Bernie Sanders en Alexandria Ocasio-Cortez worden toegejuicht omdat ze pleiten voor “sociale rechtvaardigheid”, “herverdeling van rijkdom”, “gratis gezondheidszorg”, “gratis onderwijs”, “klimaatrechtvaardigheid” en “gelijkheid voor iedereen”. Het klinkt aantrekkelijk — vooral voor wie afhankelijk is van het systeem.
Maar wat is socialisme werkelijk?
Socialisme is het idee dat de staat verantwoordelijk is voor het welzijn van alle burgers — dat alle middelen collectief beheerd moeten worden — dat rijkdom moet worden herverdeeld — dat individuele eigendom ondergeschikt is aan het “algemeen belang”.
Maar wie bepaalt wat dat belang is? En wie bewaakt de macht van de staat?
Overal waar socialisme is ingevoerd — van de Sovjet-Unie tot Venezuela — heeft het geleid tot tirannie, armoede, onderdrukking en geweld. Het begint met “gelijke kansen”, maar eindigt met “gelijke armoede”. Het begint met “sociale rechtvaardigheid”, maar eindigt met repressie van iedereen die anders denkt.
In een socialistische samenleving heeft de staat de macht om jouw inkomen, jouw kinderen, jouw eigendom en jouw toekomst te bepalen. Alles wordt afhankelijk van overheidsbeleid. De overheid bepaalt wat je mag zeggen, hoe je mag leven, wat je kinderen leren, en welke meningen zijn toegestaan.
En dit is precies wat er nu in Amerika gebeurt. Steeds meer mensen roepen om meer overheid, meer controle, meer regels, meer beperkingen op vrijheid — uit naam van “veiligheid” of “gelijkheid”.
Maar de Bijbel leert geen socialisme. De Bijbel leert verantwoordelijkheid, arbeid, vrijgevigheid, rentmeesterschap, en bovenal gehoorzaamheid aan Gods wet. De vroege kerk in Handelingen deelde hun bezittingen vrijwillig — niet omdat het werd opgelegd, maar omdat hun hart vol was van liefde. Dat is géén socialisme — dat is goddelijke gemeenschap.
De socialistische ideologie is vijandig tegenover geloof. Zij duldt geen God boven de staat. En daarom is het slechts een volgende stap in de afbraak van alles wat heilig is. Een volk dat God verwerpt, zal onvermijdelijk een staat aanvaarden die Hem vervangt.
En dat is precies wat we vandaag zien gebeuren.
Deuteronomium 6:7 en het openbaar onderwijs
Deuteronomium 6, direct na het beroemde gebod “Gij zult de HEERE, uw God, liefhebben met geheel uw hart, en met geheel uw ziel, en met geheel uw kracht,” zegt God dit: “En deze woorden, die ik u heden gebied, zullen in uw hart zijn; en gij zult ze uw kinderen inprenten, en daarover spreken, als gij in uw huis zit, en als gij op de weg gaat, en als gij nederligt, en als gij opstaat.” (vers 6-7)
God zegt hier niet: “Geef uw kinderen aan de staat, zodat zij hen kunnen onderwijzen volgens seculiere normen.” Hij zegt: gij zult ze uw kinderen inprenten. De verantwoordelijkheid voor het onderwijzen van kinderen ligt bij de ouders — niet bij de overheid. Gods Woord moet het fundament zijn van elk onderwijs. Zijn wetten, Zijn waarheid, Zijn wegen moeten dagelijks worden onderwezen — in huis, onderweg, ‘s ochtends en ‘s avonds.
Maar wat hebben wij gedaan? Wij hebben onze kinderen toevertrouwd aan een onderwijssysteem dat God verbant, dat Zijn naam uit de klaslokalen haalt, Zijn wetten verwerpt en Zijn orde bespot. Wij hebben hen onderworpen aan leraren die hen leren dat ze van apen afstammen, dat waarheid relatief is, dat moraal subjectief is, dat geslacht fluïde is en dat religie achterhaald is. Wij hebben de opdracht van Deuteronomium 6 genegeerd.
In plaats van onze kinderen te onderwijzen in Gods Woord, laten we hen zes tot acht uur per dag onderwijzen door mensen die God niet kennen, niet vrezen, en soms openlijk bespotten. We hopen dat een paar uur zondagsschool per week dat zal compenseren. Maar dat is alsof je een emmer water op een brandend huis gooit.
Het resultaat? Een generatie die de HEERE niet kent. Kinderen die opgroeien met verwarring over wie ze zijn, waarom ze bestaan, en wat waarheid is. Jongeren die God de rug toekeren omdat ze Hem nooit echt hebben leren kennen. Volwassenen die de fundamenten van de samenleving ondermijnen — vaak zonder zich daar zelfs van bewust te zijn.
Deuteronomium 6:12 waarschuwt: “Wacht u, dat gij de HEERE niet vergeet.” Dat is precies wat er is gebeurd.
Maar dit kan veranderen. Ouders kunnen opnieuw hun rol terugnemen. Gezinnen kunnen hun huizen opnieuw vullen met Gods Woord. Vaders kunnen weer geestelijk leiders worden. Moeders kunnen hun kinderen weer onderwijzen in waarheid. Het is nooit te laat om terug te keren.
Misschien is thuisonderwijs voor sommigen mogelijk. Voor anderen is dat niet haalbaar — maar zij kunnen wél dagelijks bidden, de Schrift lezen met hun kinderen, Bijbelse waarden leven en verdedigen, en zich actief bemoeien met wat hun kinderen leren.
Wat we zaaien, zullen we oogsten. Als we waarheid zaaien, zullen we gerechtigheid oogsten. Als we leugen zaaien, zullen we chaos oogsten. De keuze ligt bij ons.