Blogserie

Home / serie / 100 bewijzen dat de Israëlieten blank waren – Deel 7

< Terug naar blogoverzicht

Rubrieken

Algemeen

Duivel & Satan

Israël

Geschiedenis & Oorsprong

Nieuws

Joden & Edom

Kerkhoaxes

Wetten

100 bewijzen dat de Israëlieten blank waren – Deel 7

De betekenis van het Hebreeuwse woord

“En God schiep de mens naar Zijn beeld, naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen.” Genesis 1:27 KJV

God schiep de mens naar Zijn beeld en gelijkenis, zegt Genesis. Die eerste mens werd Adam genoemd, een van de vele Hebreeuwse woorden voor ‘mens’. Bij nader onderzoek zien we dat de begrippen ‘mens’ en ‘blankheid’ eigenlijk gecodeerd zijn in het taalkundige DNA van dit Hebreeuwse woord Adam. Daarom worden de identiteit van Adam en de identiteit van het blanke ras onthuld in de naam van de eerste mens, de stamvader van het blanke ras.

In de Bijbel onthullen namen identiteit. Namen vertellen ons wie we zijn. De naam Adam is eigenlijk een combinatie van twee woorden, ‘aw-dam’, die samen verschillende betekenissen hebben: ‘bloed in het gezicht tonen’, ‘blozen’, ‘rood worden’ en ‘blozend zijn’. Voor het gemak kunnen we die lijst terugbrengen tot één woord: blozend. Adam en zijn nakomelingen (de mensheid of Adamkind) zijn mensen met een blozende teint. Ons vermogen om te blozen of bloed in het gezicht te laten zien, is te danken aan het feit dat bloed of hemoglobine alleen door een bleke, witte huid heen kan schijnen. Deze blozende teint is onze erfenis van Adam en maakt ons tot Adamieten. Andere huidskleuren (zwart, bruin, geel en rood) zijn niet blozend en kunnen geen bloed in het gezicht laten zien. Bepaalde leden van andere rassen die e e n hoge mate van witte genetische vermenging bezitten, kunnen soms in geringe mate bloed in het gezicht vertonen. Maar dit is geen echte of volledige blos. Hoe minder wit genetisch materiaal aanwezig is, hoe minder vermogen om te blozen. Adam kon, zoals zijn naam al aangeeft, blozen en alleen het ras dat kan blozen is het Adamitische ras, de mensen die afstammen van Adam.

In blanke samenlevingen wordt een rode kleur (niet de rode neus en het rode gezicht die worden geassocieerd met overmatig alcoholgebruik) meestal geassocieerd met een goede lichamelijke gezondheid, terwijl een gebrek aan rode kleur kan duiden op een slechte gezondheid of ziekte. Een gebrek aan rode kleur zou bleekheid in het gezicht zijn zonder rode ondertonen. We hebben allemaal wel eens onze blanke familieleden of vrienden bleek of wit zien zonder rode ondertoon, en instinctief vragen: “Gaat het wel?” We kunnen ook in de Bijbel kijken om dit principe te bevestigen. Toen de profeet Samuel koning David ontmoette (toen nog een jonge jongen), merkte hij op dat David een levendige en gezonde jongeman was omdat hij er blozend uitzag.

Adam, de roodhuidige, is de naam die God gaf aan de eerste man die Hij naar Zijn evenbeeld en gelijkenis schiep; of, met andere woorden, Zijn zonen en dochters. Hij schiep de andere rassen niet. Nergens in de Schrift vinden we een verslag van Zijn schepping van hen. Zoals met elke waarheid in de Schrift, zullen de vijanden van de waarheid proberen die waarheid te ondermijnen, te verdraaien, te verbergen, te verduisteren en zelfs om te keren. Dit is met name het geval met de betekenis die verborgen en verduisterd is in de naam Adam. Als Gods vijanden de ware identiteit van Adam (en daarmee ook onze identiteit) kunnen verbergen, zoals die in zijn naam wordt onthuld, hebben ze al een overwinning behaald door de hele waarheid over God te verdraaien, de Schrift te ondermijnen en oorlog te voeren tegen Gods schepping.

Als we onze erfenis willen terugwinnen die door de Vader der Leugens en zijn kinderen is gestolen, moeten we beginnen met het bestuderen van de Hebreeuwse taalkunde achter de naam Adam. (En nee, daar heb je geen universitair of seminarie diploma voor nodig; je hebt alleen een paar degelijke naslagwerken nodig.) We hoeven niet op geloof aan te nemen dat Adam ‘rood’ betekent. We kunnen het bewijzen. Om te beginnen kan een woord in het Hebreeuws verschillende betekenissen hebben, ook al blijft het hetzelfde woord. Deze taalkundige eigenschap vereist dat we de context van een Hebreeuws woord in ogenschouw nemen om de juiste betekenis aan dat woord te kunnen toekennen.

Voor een serieuze studie van de Bijbel is dus een Hebreeuws lexicon nodig. Veel Hebreeuwse lexica hebben aparte secties voor woorden met meerdere betekenissen. Elke betekenis krijgt een eigen sectie, waardoor veel woorden meerdere secties hebben. Vertalers hebben deze functionele en logische indeling bedacht als een effectieve manier om om te gaan met de verschillende betekenissen van bepaalde Hebreeuwse woorden. Maar als iemand niet op de hoogte is van deze methodologie, kan dit leiden tot verwarring en desinformatie, vooral als die persoon ervan uitgaat dat elke sectie een ander woord vertaalt. Nog verontrustender en zelfs sinister is dat iemand die probeert te misleiden, één betekenis van een woord als de enige betekenis kan presenteren, terwijl hij de andere betekenissen verzwijgt. Met andere woorden, door de volledige taalkundige betekenis te verdoezelen, kan een bedrieger de ware betekenis verdraaien of zelfs omkeren.

Met de juiste achtergrondkennis kunnen wij het woord Adam nader beschouwen zoals het voorkomt in de Hebreeuwse tekst en wordt uitgelegd in Strong’s Concordance. In het Hebreeuws heeft dit woord meerdere toepassingen — als werkwoord, zelfstandig naamwoord, eigennaam en bijvoeglijk naamwoord — die allen verwijzen naar een bepaald soort mens: de Adamiet, het blanke ras dat God riep tot Zijn dienst.

Volgens Strong’s Concordance zijn de betekenissen als volgt:

H119 – Adam (werkwoord): Bloed in het gezicht tonen; blozen, rood worden.

H120 – Adam (zelfstandig naamwoord): Een mens, specifiek van het geslacht van Adam.

H121 – Adam (eigennaam): De man die door God geroepen werd om Zijn Wet te ontvangen en door te geven.

H122 – Adam (bijvoeglijk naamwoord): Blozend of roodachtig van kleur.

Deze indeling maakt duidelijk dat “Adam” meer is dan alleen de naam van een individu. Het beschrijft een ras, een type mens die kan blozen — een biologisch kenmerk dat alleen voorkomt bij blanke mensen. De Hebreeuwse taal kent geen afzonderlijk woord voor “blozend”; het gebruikt in plaats daarvan het woord Adam. Waar men in moderne talen zegt: “Zij bloost”, zou de Hebreeuwse omschrijving luiden: “Zij is Adam” — waarmee verwezen wordt naar haar uiterlijk én afkomst.

Deze kennis sluit aan bij de diepere waarheid dat Adam niet zomaar de “eerste mens” was in absolute zin, maar de eerste geroepene uit een groter geheel van Adamieten. Hij werd afgezonderd en opgeleid om Gods Wet toe te passen op zijn volk. Zijn vrouw werd “uit zijn zijde” genomen — dat wil zeggen: uit zijn stam, zijn volksverband — om een bijpassende hulp te zijn, apart gekozen door God zelf.

De conclusie is duidelijk: Adam staat voor een specifiek, Goddelijk geschapen ras. Om deze betekenis te negeren is niet slechts onwetendheid, maar een bewuste verblinding voor de waarheid. Wie het Woord recht snijdt, begrijpt dat het Adamitische volk het enige ras is dat met de geest van God werd beademd, en daarom geroepen werd om Zijn Wet op aarde te vertegenwoordigen.

Het ontstaan van het Hebreeuwse woord

Als we verder gaan met het onderzoeken van de fysieke structuur van het woord Adam, kunnen we zien waar de rode kleur en de verbanden met bloed vandaan komen. Als we het woord Adam in twee delen splitsen, kunnen we het beeld letterlijk zien. Dat komt omdat elke Hebreeuwse letter oorspronkelijk een pictogram was met een unieke betekenis en klank. Door deze pictogrammen of letters (misschien twee, drie of zelfs vier letters) te combineren, ontstond een stamwoord. Deze stamwoorden konden vervolgens worden gecombineerd met extra letters of zelfs andere stamwoorden om langere en complexere woorden te vormen. Dit is waarschijnlijk hoe de Hebreeuwse taal is ontstaan.

Het woord Adam bestaat uit drie Hebreeuwse letters: ADM. Let op de afwezigheid van een klinker tussen de twee medeklinkers. Deze stam wordt vermoedelijk uitgesproken als “Aw-Dam” en wordt in het Engels getranslitereerd als Adam. De Hebreeuwse letters zijn Aleph, Dalet en Mem. De betekenis van de letters is als volgt:

Aleph: een pictogram van een os, dat staat voor macht en autoriteit Dalet: een pictogram van een deur, dat staat voor een deuropening of een opening Mem: een pictogram van water, dat staat voor water of chaos.

Het Hebreeuwse woord ‘dam’, dat is samengesteld uit de twee letters DM (Dalet en Mem), staat voor het woord ‘bloed’. In deze Hebreeuwse constructie staat bloed voor het ‘water’ dat de ‘toegangspoort’ tot het leven is. Dit is zeker een accurate beschrijving van bloed en zijn levengevende eigenschappen. Het woord ‘bloed’ is dus ontstaan door de twee betekenissen van de letters Dalet en Mem te combineren tot één woord, dam. Dit voorbeeld laat ook zien hoe de combinatie van pictogrammen en hun betekenissen stamwoorden vormen.

Zoals eerder vermeld, is een manier om de ware betekenis van een Hebreeuws woord te achterhalen, te kijken hoe het in de context wordt gebruikt. Met andere woorden, hoe wordt het Hebreeuwse woord ‘dam’ over het algemeen in de Bijbel vertaald? Welnu, het wordt elke keer dat het in het Oude Testament wordt gebruikt, vertaald als ‘bloed’. Dat is driehonderd keer. Critici die ontkennen dat het woord Adam ‘bloed tonen’ of ‘rood’ betekent, hebben dus geen poot om op te staan. ‘Dam’ is het stamwoord waaruit Adam is gevormd, en ‘dam’ betekent bloed. Zo simpel is het.

Als het Hebreeuwse woord dam “bloed” betekent, wat gebeurt er dan wanneer de letter “A” ervoor wordt geplaatst? In het Hebreeuws is de “A” de Aleph — het pictogram van een os. De os is een dier van grote kracht en gezag, het leidende dier van de kudde. Aleph symboliseert dus kracht, macht en heerschappij. Wanneer Aleph wordt gecombineerd met dam, ontstaat het woord Adam — een naam die zowel gezag als bloed in zich draagt.

Toen God de naam “Adam” gaf, was dat niet slechts een aanduiding van een man, maar van een roeping: een erfelijke autoriteit, gedragen in het bloed van een speciaal geslacht. Daarmee werd niet alleen een individu, maar een volk apart gezet: het Adamitische ras. Aan Adam en zijn nageslacht gaf God het mandaat om als Zijn vertegenwoordigers op aarde te handelen. “En God zegende hen, en God zeide tot hen: Zijt vruchtbaar en vermenigvuldigt u, en vervult de aarde, en onderwerpt haar; en heerst over de vissen der zee, en over de vogelen des hemels, en over al het gedierte dat op de aarde kruipt” (Genesis 1:28, SV).

Bijbelse namen dragen betekenis en doel. Toen God de naam Adam gaf, verleende Hij daarmee goddelijke volmacht — autoriteit op basis van bloed, afstamming en ras. Het was hun opdracht om de aarde te bevolken, te onderwerpen en in rechtvaardigheid te heersen. Bevolken betekent in dit verband niet slechts talrijk worden, maar ook het vervangen van wat onheilig en ongeordend was. De aarde zou gevuld worden met Adamitisch nageslacht, niet met vermengde volken die buiten Gods schepping vielen. Dit was en is de genetische roeping van het blanke Adamitische ras.

Eva werd uit Adam genomen — niet letterlijk uit een rib, maar uit zijn stam, zijn kooi of volksverband. Haar bloed was één met het zijne, en haar zegen en roeping was gelijkwaardig. Hun kinderen zouden deze zegen erven, mits zij zich niet vermengden met niet-Adamitische nephilim, beestenvolken of het zaad van gevallen wezens. Wanneer zij zich daarmee toch vermengden, werd het bloed verontreinigd, en ging de goddelijke autoriteit verloren. Bloed dat niet meer zuiver Adamitisch is, draagt geen mandaat van God. Zulke nakomelingen bezitten géén geestelijk gezag, noch hebben zij deel aan het verbond.

Ook in de uiterlijke kenmerken wordt deze roeping zichtbaar. Het woord Adam wordt in de Schrift herhaaldelijk gebruikt om een blozend uiterlijk te beschrijven — een kenmerk dat uitsluitend voorkomt bij het blanke ras. Alleen Adamieten kunnen blozen, omdat hun huid dit toelaat. Roodheid en blozen zijn volledig afwezig bij andere volken. Zij kennen het fenomeen niet en hebben er in hun geschriften ook geen beschrijvingen van. Het is een vreemd concept buiten hun zintuiglijke ervaring.

De naam Adam is daarom méér dan een aanduiding. Zij bevat een opdracht, een erfelijke roeping en een zichtbaar teken van onderscheiding. Het is een goddelijk gegeven, geworteld in het bloed, zichtbaar in het gelaat, en bevestigd in het Woord.

De kinderen van Israël stammen af van Adam, de roodharige. Onze blanke en roodharige afkomst gaat terug tot de schepping van de eerste mens via Jacob (Israël), Isaak, Abraham, Sem en Noach, helemaal terug tot Adam. Als Adam en Eva blank waren (en we weten zonder enige twijfel dat ze dat waren, ondanks de leugens van Gods vijanden en hun huidige herschrijving en verdraaiing van de geschiedenis), dan waren al hun nakomelingen dat ook, tot aan u en mij vandaag de dag als blanke Europeanen. Soort volgt soort. Dit is de wet van de Schepper God in Genesis. We krijgen geen katten van honden en geen honden van katten. Men kan geen verschillende soort afleiden van een andere soort, hoe vaak men dat ook probeert. Evenzo zullen we altijd Europees uitziende mensen krijgen van Europees uitziende mensen. Aangezien Adam blank en blozend was, waren de Israëlieten (onze voorvaderen) die van Adam afstammen, ook blank en blozend. Het zou onmogelijk zijn dat zij het uiterlijk of de gelaatstrekken van een ander volk hadden, of iets daartussenin. De Bijbel zegt ons dat soort soort voortbrengt, niet dat het ene soort het andere voortbrengt.

Het Adamische ras en de Adamische volkeren waren oorspronkelijk blank totdat ze zich vermengden

We hebben gezien dat Adam ‘blozend’ betekent en dat blozendheid alleen van toepassing is op het Adamische ras. Nu gaan we de afstammelingen van Adam, het Adamische ras, traceren. In de loop van de tijd ontwikkelden zich vele blanke volkeren of ‘takken’ in de stamboom van Adam. De Bijbel traceert de afstamming van Adam tot Noach en zijn drie zonen: Sem, Cham en Jafeth. Noach en zijn zonen waren blanke Adamitische mannen, en na de zondvloed werd de blanke wereld opnieuw bevolkt door hen en hun nakomelingen. De volkeren die van Noach afstamden waren blank omdat Noach blank was. Noach was blank omdat Adam blank was. Aangezien de Bijbel ons een nauwkeurige geschiedenis van deze oude beginjaren geeft, kunnen we alle blanke Adamitische volkeren terugvoeren tot de zonen van Noach.

Het enige rationele bijbelse wereldbeeld is dat alle Adamitische volkeren wit waren toen ze ontstonden (we zeggen ‘ontstonden’ omdat sommige Adamitische volkeren zich helaas met andere volkeren vermengden en daardoor in de vergetelheid raakten). Verbazingwekkend genoeg proberen moderne bijbelgeleerden en kerken de genetische realiteit te ontkennen dat alleen blanken uit blanken kunnen voortkomen. Ze leren dat alle rassen afstammen van de drie zonen van Noach! Blanken van Jafeth, een andere kleur van Sem en weer een andere van Cham. Dit is in strijd met de werkelijkheid. Hoe zijn alle volkeren over de hele wereld op alle continenten terechtgekomen en hebben ze bewijzen dat ze daar al duizenden jaren leven? Wie weet? Het is moeilijk om nog fantasierijkere sprookjes te bedenken. Sinds wanneer krijgen ouders van het ene ras kinderen van een ander ras?

Het is nuttig om een fout te begrijpen, zodat we de waarheid beter kunnen waarderen. Laten we dus eens onderzoeken hoe deze valse leraren op deze onzin zijn gekomen. Mainstream bijbelse leraren brengen Jafeth en zijn zoon Javan in verband met vroege blanke Europese volken, zoals de Ionische Grieken. Daarin hebben ze gelijk. Soms staan ze erop deze volken als ‘heidenen’ te bestempelen, wat onzin is en een verkeerd gebruik van een Latijns woord; niettemin hebben ze gelijk dat ze de zeer vroege Europese volken als blanke Adamieten identificeren. Maar deze zogenaamde christelijke leraren en kerken verkondigen dat alle volken van de wereld – elke kleur en elk uiterlijk – op de een of andere manier, tegen alle genetische realiteit in, afstammen van Noach en zijn drie blanke zonen!

De reguliere kerken erkennen dat de nakomelingen van Jafeth blank waren, maar beweren dat de nakomelingen van Cham een andere huidskleur hadden en die van Sem weer een andere. Hoe kan die anomalie mogelijk waar zijn? Als de nakomelingen van Jafeth blank waren (zoals de Ionische Grieken), dan zou Jafeth zelf ook blank zijn geweest. Als Jafeth blank was, hoe konden zijn twee broers, Cham en Sem, die dezelfde ouders hadden, dan een andere kleur hebben? Als de familie van Noach aan de basis stond van alle volkeren over de hele wereld (zoals het mainstream christendom tegenwoordig leert), welke kleur had Noach dan?

Sommigen zeggen dat Jafeth zowel de blanke als de andere rassen voortbracht. Dit is een flagrante manipulatie van de werkelijkheid. Tenzij we in sprookjes willen geloven, moeten we volhouden dat de zonen van Noach niet zijn geëvolueerd tot allerlei verschillende tinten en kleuren. De zon heeft de kleur van hun huid niet veranderd. Deze leer dat alle rassen van Noach afstammen is volslagen onzin.

De zonen van Noach, die afstammelingen waren van Adam, gaven aanleiding tot de Adamitische rassen (zoals vermeld in Genesis 10), maar tragisch genoeg vermengden een aantal van deze rassen zich uiteindelijk met niet-Adamitische rassen, met als gevolg dat veel van hen verdwenen. Door de bijbelse verslagen van de geleidelijke neergang van de Adamitische volkeren te bestuderen, in combinatie met historische verslagen van niet-Adamitische invasies en gebeurtenissen in dezelfde periode, kunnen we een algemeen beeld krijgen van wat er gebeurd is. Aangezien het belangrijkste doel van dit Bewijs 7 is om aan te tonen dat Adam en de Adamitische volken blank waren, zullen we ons alleen op dat ene aspect concentreren. Maar voordat we beginnen, is het nuttig om enkele voorbeelden van Adamitische vermenging in de Bijbel en de ernstige gevolgen daarvan te bekijken.

Voorbeelden van rassenvermenging

De Kanaänieten vormden een volk dat vroeg in de geschiedenis het pad der vermenging insloeg. Kanaän, de kleinzoon van Noach via Cham, wordt in de Schrift genoemd als vervloekt vanwege zijn afkomst en de zonden van zijn vader. Hoewel Kanaän zelf tot het Adamitisch geslacht behoorde, werd zijn nageslacht al spoedig vermengd met volken die niet uit Adam voortkwamen.

Het land Kanaän raakte bevolkt door allerlei vreemde stammen, waaronder de Kenieten — een volk dat in de Schrift vaak in verband wordt gebracht met Kaïn, de broedermoordenaar, en vijand van de rechtvaardige lijn. Daarnaast waren er volkeren die stamden uit de oudheid vóór de vloed, wiens afkomst onzuiver was, en die zich hadden afgekeerd van Gods orde. Zij leefden buiten het verbond, buiten de wet, en buiten Gods wil.

De Bijbel maakt duidelijk dat God geen andere rassen geschapen heeft dan het Adamitische ras. De overige volken ontstonden door ongehoorzaamheid en vermenging, niet door schepping. Aanvankelijk maakt de Schrift onderscheid tussen de vele stammen die in Kanaän woonden, maar later worden zij samengevat onder de naam Kanaänieten — een aanduiding voor een volk van verwarring, afgoderij en vermenging.

Door de rassenvermenging was het uiteindelijk onmogelijk om hun afkomst nog zuiver te traceren. Zij werden een mengvolk, een bastaardvolk, zonder erkenning of verbond. Dit verklaart waarom God de Israëlieten opdroeg hen uit te roeien en zich niet met hen te vermengen. Niet uit wreedheid, maar om het heilige geslacht te bewaren, en om Zijn verbond en orde op aarde te vestigen.

Wanneer de HEER, uw God, u het land waar u naartoe gaat om het in bezit te nemen, binnenbrengt en vele volken voor u verdrijft, de Hethieten, de Gergese, de Amorieten, de Kanaänieten, de Ferezieten, de Hivieten en de Jebusieten, zeven volken die groter en machtiger zijn dan u, en wanneer de HEER, uw God, ze aan u overlevert, moet u ze verslaan en volledig vernietigen. Sluit geen verbond met hen en wees hun niet genadig. Ga geen huwelijken met hen aan. Geef uw dochters niet aan hun zonen en neem hun dochters niet tot vrouw voor uw zonen. Want zij zullen uw zonen van u afkeren.

Als jullie Mij volgen en andere goden dienen, zal de woede van de HEER tegen jullie ontbranden en jullie plotseling vernietigen. Maar zo moeten jullie met hen omgaan: vernietig hun altaren, breek hun heilige zuilen af, hak hun houten beelden om en verbrand hun gesneden beelden met vuur. Want gij zijt een heilig volk voor de HEERE, uw God; de HEERE, uw God, heeft u uitgekozen om een volk voor Zich te zijn, een bijzondere schat boven alle volken op de aarde” Deuteronomium 7:1-6.

Een ander voorbeeld van vernietiging door rassenvermenging zijn de Filistijnen. De blanke Adamitische Filistijnen stamden af van de Egyptenaren (beide volken hadden dezelfde stamvader, Mizraïm, de tweede zoon van Cham). Tijdens de Assyrische deportaties sloten de Filistijnen op verraderlijke wijze een bondgenootschap met andere kleine omringende volken in ruil voor bescherming en beloning. God sprak een straf uit over verschillende van deze volken. De straf van de Filistijnen was dat hun trots zou worden afgesneden en dat hun volk zou worden vervangen door “bastaarden” (of in sommige vertalingen door een gemengd ras).

“En een bastaard zal in Asdod wonen, en Ik zal de trots van de Filistijnen afsnijden.” Zacharia 9:6 KJV.

“Een gemengd ras zal zich vestigen in Asdod, en Ik zal de trots van de Filistijnen afsnijden.” Zacharia 9:6 NKJV.

Sta eens stil bij de merkwaardigheid dat moderne kerken ‘bastaard’ uitsluitend interpreteren als iemand wiens ouders niet getrouwd zijn. Hoewel deze definitie correct is, is ze slechts gedeeltelijk. Ze negeren het feit dat de Schrift ook kinderen uit gemengde huwelijken als bastaarden beschouwt. Wanneer de interpretatie van ‘bastaard’ beperkt wordt tot kinderen van ongetrouwde ouders, wordt de straf van God aan de Filistijnen tot een absurditeit gereduceerd. Hebben hordes overspelige ongetrouwde stellen het grondgebied van de Filistijnen binnengevallen en een groot aantal onwettige kinderen voortgebracht die het land overspoelden? U ziet hoe dogma’s die voorbijgaan aan wat de Bijbel werkelijk leert over ras, Gods woord belachelijk maken. De realiteit van God’s straf was dat het land overspoeld werd door niet-Adamieten en dat de blanke Filistijnen door rassenvermenging uitgeroeid werden.

Een ander voorbeeld van fatale rassenvermenging zijn de Egyptenaren en Ethiopiërs. Deze twee volkeren waren de blanke afstammelingen van de blanke Cham, zoon van de blanke Noach. In dit specifieke geval laat de vernietiging van deze twee Adamitische volkeren door rassenvermenging zien hoe de geschiedenis het bijbelse verslag bevestigt. Rond 700 v.Chr. werden Egypte en Ethiopië beide binnengevallen en veroverd door Nubiërs uit het zuiden. Toen de Nubiërs eenmaal met succes waren binnengevallen, waren de dagen van het blanke Egypte en het blanke Ethiopië geteld. Het historische patroon en de inherente eigenschap van niet-Adamieten is dat ze kunnen binnenvallen en vernietigen, maar niet kunnen opbouwen en in stand houden.

De Egyptenaren hebben tientallen jaren onder Nubische farao’s geleefd. Zoals overal waar nietAdamieten de macht hadden, begon het land onherroepelijk in verval te raken. Uiteindelijk kwamen de inheemse blanke Egyptenaren (Mizraim) in opstand en verdreven ze de Nubianen. Maar na tientallen jaren van Nubische overheersing was een groot deel van de bevolking gemengd. Als er eenmaal vermenging heeft plaatsgevonden, is er geen weg terug naar de Adamitische staat. Dat is genetisch onmogelijk. Vanaf dat moment begon Egypte, dat in de Adamitische tijd een van de grootste wereldmachten was, in verval te raken en herstelde het zich nooit meer van het Nubische probleem. Enkele eeuwen later kon wat er van Egypte over was geen weerstand meer bieden tegen de Macedonische en Griekse invasies.

De verovering door de Witte Macedoniërs en Grieken aan het einde van de 4e eeuw v.Chr. zorgde ervoor dat er Adamisch bloed in de heersende klassen van Egypte terechtkwam. Dit leidde tot een bloeiperiode van enkele eeuwen onder de Ptolemaeïsche dynastie. De beroemdste afstammeling van Ptolemaeus was Cleopatra VII, de koningin van Egypte. Zij smeedde politieke allianties en kreeg een romantische relatie met de Romeinse militaire leiders Julius Caesar en Marcus Antonius. Maar zelfs deze toevoeging van Adamitisch bloed kon Egypte niet redden. Uiteindelijk raakte al het Adamitische bloed vermengd en verviel Egypte tot de staat waarin het zich vandaag de dag bevindt.

De seculiere historische achtergrond helpt ons te begrijpen wat we in de Bijbel lezen over die periode. Rond 700 v.Chr. keken de Israëlieten vaak naar Egypte voor hulp bij het afslaan van de Assyrische invasies. Maar verschillende profeten van God waarschuwden de Israëlieten dat ze zich moesten bekeren van hun zonden in plaats van militaire hulp te zoeken. Egypte stond op dat moment aan de kant van het zwakkere Ethiopië, maar zowel Ethiopië als Egypte waren al ver op weg naar rassenvermenging met de Nubiërs. Als bijbels bewijs hiervoor bespotte de profeet Jeremia de Ethiopiërs vanwege hun rassenvermenging en zei dat zij hun huid (die nu een mengeling van kleuren was) niet konden veranderen, net zoals een luipaard zijn vlekken niet kan veranderen.

“Kan een Ethiopiër zijn huid veranderen of een luipaard zijn vlekken? Evenmin kunnen jullie, die gewend zijn kwaad te doen, goed doen.” Jeremia 13:23 NIV.

De Bijbel geeft ons dus waarschuwende voorbeelden van de rassenvermenging onder de Kanaänieten, Filistijnen, Egyptenaren en Ethiopiërs. Deze volken, die ooit tot het geslacht van Adam behoorden, zijn voorbeelden van de rampzalige gevolgen van rassenvermenging. Als we de geschiedenis met een onbevooroordeelde blik bekijken, ontdekken we dat de Adamitische Hamitische volken uit de Bijbel zich vermengden en de eerste Adamitische volken waren die verdwenen in niet-Adamitische, disfunctionele massa’s. Andere Adamitische volken bleven langer zuiver, maar uiteindelijk gaven ook zij toe aan vermenging met niet-Adamieten. Uiteindelijk stortte elk Adamitisch volk door vermenging in en raakte in de vergetelheid. Sommige individuele Adamieten uit deze ingestorte en mislukte volken zijn misschien nog steeds onder ons, maar dat is onmogelijk met zekerheid te zeggen. Eén ding was echter zeker: er moest iets gebeuren.

Israël gekozen om het Adamitische ras te behouden

Rassenvermenging is niets nieuws, maar de grote tragedie van onze tijd is dat het wordt geprezen als deugdzaam. Dat komt omdat rassenvermenging is gebruikt als wapen door degenen die Christus en christenen en onze Europese landen haten. Ons wordt verteld dat diversiteit onze kracht is, en alleen Europeanen worden aangemoedigd om zich te mengen. Maar de goedgelovige Europeanen die dat doen, lijken niet op de hoogte te zijn van het simpele genetische feit dat “als Adamitisch eenmaal niet-Adamitisch wordt, er geen weg terug is”. Als het kostbare bloed van Adam eenmaal is vermengd, wordt het nooit meer puur Adamitisch. Dit zijn fundamentele wetenschappelijke feiten. Rassenvermenging is in wezen moord, de vernietiging van iemands genetisch zaad.

Rassenvermenging vernietigt Adamitische naties onherroepelijk. Elke Adamitische natie die zich met andere rassen vermengt, zal uiteindelijk door vermenging uitsterven. Dit is gebeurd met alle Adamitische rassen, behalve de Israëlieten, die tot voor kort de wet van God tegen rassenvermenging hebben nageleefd. Naarmate elke generatie van Adamitische rassenvermenging voorbijging, werd de eens zo Adamitische bevolking langzaam maar zeker minder Adamitisch, vooral in de naties die militair waren binnengevallen door niet-Adamieten. De Adamitische naties verdwenen door rassenvermenging en lieten niet-Adamitische bastaardrassen achter om hun voormalige Adamitische ( en functionele) landen te bezetten. Vervolgens eisten deze niet-Adamieten de identiteit van de voormalige Adamitische landen op (bijvoorbeeld Ethiopië), ook al heeft de beschaving zich nooit meer hersteld van wat ze duizenden jaren eerder was. De mensen die daar nu wonen, zijn genetisch niet dezelfde als de oorspronkelijke stichters.

Dit is de reden waarom er vandaag de dag vrijwel geen originele Adamitische volkeren meer bestaan. Hier en daar bestaan nog kleine groepjes Adamieten, maar het patroon is altijd geweest dat de Israëlitische Adamieten hen zouden veroveren en verenigen. Er waren geen onafhankelijke niet Israëlitische Adamitische volkeren. Uiteindelijk zijn alleen de Israëlieten intact gebleven als blanken, terwijl de andere Adamitische volkeren zich grotendeels uit zichzelf hebben vermengd en daarmee hebben opgehouden te bestaan. Ziet u het grotere plaatje hier? Deze ‘uitwissing’ van voormalige Adamitische volkeren zou voor onbepaalde tijd zijn doorgegaan, tenzij God had ingegrepen. Als Hij de vermenging niet had tegengehouden, zou Zijn Adamitische schepping zichzelf hebben vernietigd. Om ons ras te behouden, koos God één Adamitisch volk.

Abrahams familie als bewaard

God beloofde Abraham dat hij “de vader van vele volken” zou worden en dat in Abraham alle (Adamitische) volken gezegend zouden worden. Via Mozes kregen Abrahams nakomelingen de wet van God, inclusief het ritueel van de besnijdenis, dat rassenvermenging zou verhinderen (hierover straks meer). Om een einde te maken aan de rassenvermenging die geleidelijk aan op gang kwam bij de andere Adamitische volken en nog steeds voortduurde, werd Abraham en zijn nakomelingen uitdrukkelijk verboden om zich met anderen te vermengen. Zij kregen de opdracht zich af te scheiden van de niet-Adamitische rassen en zich apart te stellen als een heilig volk voor God. De wet fungeerde als een raciale en morele barrière tegen rassenvermenging.

Dit gebod van God tegen rassenvermenging is de reden waarom Abraham en zijn nakomelingen zo selectief waren in hun huwelijkspartners. Bovenal moesten zij de afkomst van hun echtgenoten garanderen om hun (en ons) blanke ras te behouden. Wij zijn hen inderdaad dank verschuldigd voor hun omzichtigheid en gehoorzaamheid; als onze aartsvaders zich hadden vermengd zoals de hoereerder Esau (zoon van Isaak) deed, zou ons blanke ras vandaag misschien niet meer bestaan. Abraham deed veel moeite en maakte hoge kosten om zijn zoon Isaak te laten trouwen met een vrouw uit zijn verre vaderland, terwijl het veel gemakkelijker was geweest om een lokale Kanaänitische bruid te vinden. In de volgende generatie, toen Isaak en Rebekka’s zoon Esau met twee Kanaänitische vrouwen en een Ismaëlitische vrouw trouwde, was Rebekka zo ontroostbaar dat ze vond dat haar leven zinloos zou zijn als hun andere tweelingzoon, Jakob, ook zich zou vermengen. Om dit te voorkomen stuurde Isaak Jakob streng terug naar het vaderland van Abraham om een vrouw te zoeken onder zijn verwanten, met name uit de familie van Laban ( wat ‘wit’ betekent), Abrahams achterneef en Rebecca’s broer.

Met dit bredere perspectief kunnen we nu terugkeren naar het onderwerp besnijdenis en een van de doelen ervan beter begrijpen: het voorkomen van rassenvermenging. Israëlitische vrouwen mochten alleen met besneden Israëlitische mannen trouwen. Daardoor kon geen enkele man van een bastaardras zoals de Kanaänieten zich voordoen als Israëliet om een Israëlitische bruid te krijgen. Hoewel bastaarden kunnen liegen over hun afkomst, is zelfbesnijdenis als volwassene een stap te ver voor de meeste potentiële bedriegers en infiltranten.

Er kwam echter een tijd van verraad en ontkenning van de wet van God, toen het teken van de besnijdenis niet langer bescherming bood tegen rassenvermenging. Ongeveer twee eeuwen voor Christus begon de Levitische hogepriester Johannes Hyrcanus de omringende volkeren, met name de Edomieten en Kanaänieten, met geweld te bekeren tot de godsdienst en gebruiken van de Israëlieten, waaronder de besnijdenis. Zo werden de wolven met geweld in de schaapskooi gebracht! Hoewel een Edomiet of Kanaäniet besneden kon worden, was hij genetisch gezien geen Israëliet en kon dat ook nooit worden. Tegen de tijd van Christus was het religieuze leiderschap net zo door Edomieten doordrongen als een vervallen huis door termieten. Deze valse Israëlieten verwierpen en doodden Christus omdat zij niet Zijn schapen (Zijn volk) waren. Dit was het gevolg van rassenvermenging.

We komen later in een bewijs terug op rassenvermenging, maar laten we nu eerst verdergaan met het bewijzen dat, net als de eerste geschapen mens Adam, de roodhuidige, alle Adamitische volkeren wit waren, althans in het begin.

De zonen van Noach: Jafeth, Sem en Ham

De zondvloed van Noach was een echte gebeurtenis, maar het was geen wereldwijde gebeurtenis. De zondvloed vernietigde niet alle levende wezens op aarde, en dit wordt bewezen door het feit dat andere rassen dan het blanke ras (waarvan Noach en zijn familie de overblijfselen waren) de zondvloed overleefden. We vinden verslagen over hen in de Bijbel. De zondvloed vond plaats in het gebied van Mesopotamië, waar de Adamieten leefden. Het doel van deze zondvloed was om de zondige en gemengde Adamieten te straffen en uit te roeien. God koos Noach omdat hij van zuivere afkomst was en trouw aan God. Van alle Adamieten werden Noach en zijn genetisch zuivere familie uitgekozen om de zondvloed te overleven en het blanke Adamitische ras opnieuw te stichten. Uit de Bijbel blijkt duidelijk dat verschillende niet-Adamieten de zondvloed hebben overleefd omdat zij zich buiten het overstroomde gebied bevonden. Onder deze niet-Adamieten bevonden zich de Kenieten, de Nephilim en andere rassen die geen afstamming hadden van Noach en zijn zonen.

Deze afstamming van Noach staat vermeld in Genesis 10. Dit verslag geeft ons een korte samenvatting. – een momentopname, zo u wilt – van de volken die afstammen van de drie zonen van Noach. Hoewel we de exacte locaties van hun vroege nederzettingen niet kunnen achterhalen, kunnen we wel de beschavingen vinden die later ontstonden. We kunnen deze beschavingen steeds verder terugvolgen tot we uiteindelijk de directe afstammelingen van de drie zonen van Noach vinden. Zo krijgen we een ruw maar niettemin nauwkeurig beeld van waar de stammen van deze drie zonen naartoe zijn gemigreerd, welke volkeren zij uiteindelijk hebben voortgebracht en wat het lot van deze volkeren was.

We zullen de Adamitische volken in een later bewijs in meer detail behandelen. Het belangrijkste om hier is dat de Schrift zegt dat Noach volmaakt was in zijn geslachten. Met andere woorden, Noachs geslachten of genetische afstamming waren niet verdorven. Ze waren volmaakt. Welk ras Adam ook was geweest, Noach was dat nog steeds. Daarom zouden Noachs nakomelingen ook tot het ras van Adam behoren. De voor de hand liggende vraag die hieruit voortvloeit (een vraag die moderne kerken zorgvuldig negeren) is: tot welk ras behoorde Adam?

Adam was blank, de Adamitische volkeren waren blank, de Israëlieten waren blank

Aangezien de naam Adam ‘blozend’ betekent, verwijst Adam naar een blanke man. Adam en het Adamitische ras waren de enige mensen die volgens de Schrift door God God waren geschapen. God heeft het ras van Kaïn en de nephilim niet geschapen. Daarom waren de hoofdpersonen in het bijbelverhaal blank en alleen blank. De Bijbel is het verhaal van het blanke ras. Het blanke Adamitische ras kwam voort uit Adams zoon Seth en via Noach en zijn drie blanke zonen, Jafeth, Sem en Cham. Na de zondvloed (die niet wereldwijd was, maar beperkt bleef tot de blanke ‘wereld’ in het Midden-Oosten) ontstonden uit dit overblijfsel alle blanke Adamitische volkeren. Deze volkeren zijn terug te vinden in Genesis hoofdstuk 10.

In het begin, slechts enkele generaties na Noach, leefden de Adamitische volken bijeen in het MiddenOosten onder leiding van koning Nimrod en spraken ze allemaal dezelfde taal. Maar onder Nimrod probeerden ze in opstand te komen tegen God door de Toren van Babel te bouwen. Daarom vernietigde God hun toren, bracht hun talen in verwarring en verspreidde hen over de hele wereld.

In de loop der eeuwen dwaalden de Adamitische volken af. Zij verlieten de weg van God, vervielen in heidense gebruiken en begonnen zich te vermengen met niet-Adamitische rassen, wat leidde tot geestelijk en lichamelijk verval. Om Zijn heilige geslacht te bewaren, sloot God een verbond met Abraham en Sara. Uit hen zou een nieuw volk voortkomen: de Israëlieten – een uitverkoren volk, afgezonderd voor Hem.

De Israëlieten waren geroepen om de andere Adamitische volken te vervangen, te absorberen en te leiden als één heilig volk, toegewijd aan God. Zij ontvingen Zijn wet en Zijn beloften, met de opdracht zich niet te vermengen met vreemde volken die niet uit Adam voortkwamen. Hun heiliging lag niet in rituelen, maar in hun afkomst én gehoorzaamheid.

Uit dit volk zou uiteindelijk de Messias voortkomen: Jezus Christus, geboren uit de stam Juda, de bekroning van Gods plan met Israël.

In Genesis 3 wordt reeds gesproken van de strijd tussen het zaad van de vrouw en het zaad van de tegenstander. Deze vijandschap zal zijn eindpunt vinden wanneer Christus de vijand en diens werk definitief vernietigt – iets dat verder zal worden uiteengezet in latere gedeelten.

Wat moeten we hiervan denken? We moeten ons geloof over ras stevig baseren op de Schrift. We moeten ons realiseren dat Adam zonder twijfel blank was, dat de Adamitische volken blank waren en dat de Israëlieten blank waren en zijn. We kunnen onze blanke afstamming helemaal terugvoeren tot de blanke en blozende Adam. Om deze geschiedenis naar het heden te brengen: wij blanke Europeanen zijn de voortzetting van onze blanke Israëlitische voorouders en zijn het laatst overgebleven Adamitische volk.

Blijf op de hoogte van de nieuwste blogseries

Abonneer op onze nieuwsbrief via e-mail of via onze RSS Feed. Je kunt op elk gewenst moment weer afmelden.

Nieuwste blogseries

Voor het eerst hier?

Er is veel content op deze website. Dit kan alles een beetje verwarrend maken voor veel mensen. We hebben een soort van gids opgezet voor je.

800+

Geschreven blogs

300+

Nieuwsbrieven

100+

Boeken vertaald

5000+

Pagina's op de website

Een getuigenis schrijven

Schakel JavaScript in je browser in om dit formulier in te vullen.
Naam
Vink dit vakje aan als je jouw getuigenis aan ons wilt versturen, maar niet wilt dat deze op de lijst met getuigenissen op deze pagina wordt geplaatst.

Stuur een bericht naar ons

Schakel JavaScript in je browser in om dit formulier in te vullen.
Naam
=