Door Pastor Sheldon Emry
God zei tegen vader Abraham in Genesis 12:2-3: “…Gij zult tot zegen zijn, …en in u zullen alle geslachten der aarde gezegend zijn.” Christenen wordt in het Nieuwe Testament verteld in Galaten 3:9: “…Zo zijn dan zij die gelovig zijn, gezegend met de trouwe Abraham.”
Heeft het Christendom zijn wortels in het Oude Testament uit het oog verloren? Bijna alle hedendaagse predikanten hebben het vaak over God’s beloften aan Abraham in Genesis 12. Maar bijna zonder uitzondering passen zij deze beloften toe op Abraham. Maar bijna zonder uitzondering passen ze die beloften toe op de mensen die zichzelf ‘Joden’ noemen en die nu proberen een natie te stichten in het oude Palestina, het land Israël. En toch, zoals we zullen zien in het boekje “Het Israël van het Nieuwe Testament”, richtten de schrijvers van het Nieuwe Testament zich tot degenen die in Jezus Christus geloofden en pasten zij de Abrahamitische verbonden en beloften toe op die christelijke gelovigen.
Ik ga je enkele van de verbonden en beloften laten zien die God aan Abraham maakte, en we zullen niet alleen zien wat de verbonden en beloften waren, maar we zullen ook kunnen zien bij welke mensen deze verbonden en beloften zijn nagekomen. Mijn stelling is dat ze bewaard zijn in en onder de mensen en naties die we gezamenlijk het christendom noemen; dat ze alleen vervuld zijn en kunnen worden in de mensen tot wie Jezus Christus kwam.
Daarom noem ik dit boekje “De Christenen van het Oude Testament”. Jezus was immers de boodschapper van het verbond en zei dat Hij kwam om de wil van de Vader te doen en Zijn werk te voltooien. Paulus schrijft in Romeinen 15:8: “…Nu zeg ik, dat Jezus Christus een dienaar der besnijdenis was, om de waarheid Gods, om de beloften, die de vaderen gedaan zijn, te bevestigen”.
We zullen in “Het Israël van het Nieuwe Testament” zien dat het de Israëlieten waren die na Christus christenen werden genoemd. In Galaten 3:29 lezen we: “…En indien gij van Christus zijt, zo zijt gij Abraham. Christus zijt, zo zijt gij Abrahams zaad en erfgenamen naar de belofte”.
Ik zal dit boekje, “De Christenen van het Oude Testament”, beginnen met te bewijzen dat de grote mannen van het Oude Testament precies dat waren: Christenen! Pak je Bijbel en bekijk dit zelf. We zullen later lezen over de verbonden, de profetieën en hun vervulling, maar eerst wil ik bewijzen dat de grote mannen die God zegende en gebruikte in het Oude Testament christenen waren. We hebben ze zo vaak ‘Joden’ horen noemen, dat we geneigd zijn dat te geloven. Maar laten we eens uitzoeken wat de Bijbel eigenlijk zegt. Ik moet natuurlijk het Nieuwe Testament gebruiken om erachter te komen wat een christen is en dat dan vergelijken met een aantal bekende personages in het Oude Testament.
Ben je het ermee eens dat een christen iemand is die genade heeft gevonden in de ogen van God?
“…Want de wet is door Mozes gegeven, {maar} de genade en de waarheid zijn door Jezus Christus gekomen.” (Johannes 1:17). Na
Pinksteren, de gelovigen in Christus: “…En met grote kracht getuigden de apostelen van de opstanding van de Here Jezus; en grote genade was over hen allen.” (Handelingen 4:33). Soortgelijke zinnen met het woord ‘genade’ worden verschillende keren in het boek Handelingen gebruikt. Paulus schrijft over Jezus Christus in Romeinen 1:5: “…door wie wij genade ontvangen hebben.”
Tientallen keren in het Nieuwe Testament worden gelovigen in Christus geïdentificeerd als degenen die de genade van God hebben ontvangen. Laten we eens kijken wat het Oude Testament zegt. We lezen dit over Noach in Genesis 6:8, in het verhaal over Noach en de zondvloed: “…Maar Noach vond genade in de ogen van de Heer.”
Christen zijn wordt vaak “een wandel met God” genoemd. In Openbaring 3:4 worden de gelovigen in Christus bijvoorbeeld beloofd dat ze met God zullen wandelen. We zingen zelfs liederen met de zin “Een nauwere band met U”. In Genesis 6:9 staat: “Dit zijn de geslachten van Noach: Noach was een rechtvaardig man en volmaakt in zijn geslachten en Noach wandelde met God.
Dit zijn slechts twee van de kenmerken van een Christen – ‘de genade van God’ en ‘wandelen met God’. Christenen wordt bescherming beloofd, zelfs een verlossing uit grote verdrukking. In Genesis 6:13-14 zei God tegen Noach dat Hij vernietiging zou brengen, en Hij zei tegen Noach: “…Maak u een ark van goferhout” en toen vertelde God hem hoe hij die moest maken, zodat God Noach zou redden.
In het Nieuwe Testament wordt christelijke gelovigen beloofd dat God hun huishouden, of familie, zal redden. Met Pinksteren vroegen de mannen aan Petrus: “Wat moeten we doen om gered te worden?” in Handelingen 2:38-39. “En Petrus zei tot hen: Wat moeten we doen om gered te worden? “Petrus zeide tot hen: Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave van de Heilige Geest ontvangen. Want de belofte is aan u en aan uw kinderen.”
Dezelfde vraag werd gesteld door de gevangenbewaarder van Paulus en Silas, in Handelingen 16:30: “Heren, wat moet ik doen om gered te worden?” Zij antwoordden: “Geloof in de Here Jezus Christus, en gij zult behouden worden, en uw huis.” De volgende verzen vertellen ons dat zijn hele familie werd gered en werd gedoopt. Nadat God Noach instructies had gegeven om de ark te bouwen, lezen we in Genesis 18:6 dat God tegen Noach zei: “…Maar met u zal Ik mijn verbond oprichten; en gij zult in de ark komen, gij en uw zonen, en uw vrouw, en de vrouwen van uw zonen met u.” God redde Noachs hele familie.
In het Nieuwe Testament wordt ons verteld dat christenen God gehoorzaam moeten en zullen zijn. In Johannes 15:10 zei Jezus: “…Indien gij mijn geboden bewaart, zult gij in mijn liefde blijven;” Johannes vertelde hoe we zouden weten wie christenen waren in 1 Johannes 2:3, “…En hieruit weten wij, dat wij Hem kennen, indien wij zijn geboden bewaren.” Zelfs in Openbaring 12:17 vinden we het overblijfsel van het zaad van de vrouw, dat natuurlijk Gods volk is, als degenen “…die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus Christus hebben”.
Van alle mensen in het Nieuwe Testament zijn alleen de gelovigen in Christus Jezus, de Christenen, geboden of verantwoordelijken voor het gehoorzamen van Gods geboden. Wat lezen we in Genesis 6:22 over Noach? “…Alzo deed Noach; naar alles wat God hem gebood, alzo deed hij.” Noach was gehoorzaam aan God; het kenmerk van een christen.
In het Nieuwe Testament worden christenen geïdentificeerd als degenen die rechtvaardig zijn voor God. Niet omdat ze nooit gezondigd hebben, maar omdat God hen als rechtvaardig ziet. Met andere woorden, ze zijn rechtvaardig in Gods ogen. In Romeinen 4:5 wordt over de gelovige gezegd: “…zijn geloof wordt gerekend tot gerechtigheid.” Dit wordt honderd keer gezegd in het Nieuwe Testament, en het wordt alleen over christenen gezegd. “…En de Here zeide tot Noach: Komt gij en uw ganse huis in de ark; want u heb Ik rechtvaardig gezien voor Mijn aangezicht in dit geslacht.” (Genesis 7:1).
Christenen zijn de gezegenden van God. Er is geen enkele aanwijzing in het Nieuwe Testament dat de Almachtige God de heidenen of de mensen die Jezus Christus ontkennen zou zegenen. Kijk eens naar de communistische of antichristelijke naties. Je zult niets in hen vinden dat een zegen van God genoemd kan worden. In Genesis 9:1, na de zondvloed, lezen we: “En God zegende Noach en zijn zonen en zeide tot hen: Weest vruchtbaar, vermenigvuldigt u en bevolkt de aarde.
Hoeveel kenmerken van een christen geeft dit Noach?
- Genade in Gods ogen.
- Wandelen met God.
- Een belofte van persoonlijke bescherming.
- Een belofte voor zijn gezin.
- Hij was gehoorzaam aan Gods woord.
- Rechtvaardigheid werd hem toegerekend.
- Hij was gezegend door God!
Zeven kenmerken van een christen op Noach. Maar mijn fundamentalistische vrienden zullen zeggen: “Oh, maar kende hij Jezus? Hoe kon Noach een christen zijn, als hij Jezus Christus niet had beleden en naar het altaar was gegaan om Christus in zijn hart te laten komen?” Nou, wie heeft gezegd dat iemand het altaarritueel in een kerk moet ondergaan om christen te worden? Ik vind het niet in de Bijbel, maar ik hoor het wel op duizenden tv- en radiostations en in tienduizenden kerken. Als je sommigen van hen hoort, zou je geloven dat iedereen die vóór Jezus Christus leefde en negenennegentig procent van de mensen die na Hem leefden, allemaal voorbestemd zijn voor de hel en marteling, en dat alleen die paar mensen in hun kerk gered zullen worden. Niet waar mijn vriend, niet waar!
Zelfs nieuwtestamentische predikers lezen Hebreeën 11, ze noemen het het geloofshoofdstuk, maar misschien beseffen ze de werkelijke implicaties ervan niet eens. “Door het geloof heeft Noach, toen hij door God gewaarschuwd werd voor dingen die nog niet gezien waren, met vrees bewogen, een ark toebereid tot redding van zijn huis; daardoor heeft hij de wereld veroordeeld en is hij erfgenaam geworden van de gerechtigheid die door het geloof is” (Hebreeën 11:7). (Hebreeën 11:7).
Wat werd Noach toen hij God geloofde en Hem gehoorzaamde? Een erfgenaam van de gerechtigheid door het geloof. Bij elke toets van de Schrift vertellen deze woorden me dat Noach een christen was. En dat vers staat in het Nieuwe Testament. Hoe durven predikanten hun kuddes niet te leren dat Noach een christen was? Het laatste vers van Hebreeën 11 zegt heel duidelijk: “…opdat zij zonder ons (dat wil zeggen Noach en de anderen die daar genoemd worden) niet volmaakt zouden worden.” Die zinsnede “volmaakt gemaakt worden” wordt gebruikt als verwijzing naar de opstanding van de rechtvaardigen, naar het eeuwige leven in het Koninkrijk van Christus. Noach zal daar zijn, volgens de duidelijke verklaring van Hebreeën 11:7 en 10. Natuurlijk was hij een christen!
Hoe zit het met Abraham? Zal Abraham in de opstanding van de rechtvaardigen zijn? De meeste Christelijke predikanten houden vol dat alleen gelovigen in Christus, die zij correct Christenen noemen, in die opstanding zullen zijn. Sluit dat Abraham uit? Of voldoet Abraham aan de test van het christelijk geloof? Sommigen beweren dat Abraham de eerste ‘Jood’ was, maar de waarheid is dat Abraham niet eens een Israëliet was! Zijn achterkleinkinderen waren de eerste Israëlieten, en noch zij noch Abraham werden ooit ‘Joden’ genoemd in de Bijbel, hoewel enkele honderdduizenden predikanten in het christendom als papegaaien hebben geleerd om over Abraham te spreken als zijnde een ‘Jood’. De moderne betekenis van het woord ‘Jood’ is iemand die gelooft in de religie van het Jodendom.
