EEN PAAR HINTS VAN EEN LEVEN NA DE DOOD
Betekent dit dat er in het Oude Testament geen woord staat over een leven na de dood? Nee, niet helemaal. Er zijn een paar hints en een profetie die bevestigen dat de doden zullen herleven, maar geen woord dat de DODEN NU AL LEVEN.
VASTGELEGD IN DE WET:
“En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; het [Heb: ‘Hij’-het Ene Zaad, Christus] zal uw hoofd kneuzen [Heb: ‘kwetsen’] en u zult zijn hiel kneuzen [kwetsen]” (Gen. 3:15).
Deze profetie was op zijn best vaag voor Adam en Eva en zelfs voor de lezers van het Oude Testament, maar het was niettemin een positieve bevestiging dat het misleidende werk in de hof op een dag zou worden rechtgezet.
VASTGELEGD IN JOB:
“Als een mens sterft, zal hij dan weer leven? Al de dagen van mijn vastgestelde tijd zal ik wachten, totdat mijn verandering komt. Gij zult roepen, en Ik zal u antwoorden; gij zult lust hebben aan het werk uwer handen” (Job 14:14).
Job kreeg te verstaan dat er leven na het graf komt. Niet IN het graf, maar na een periode van “wachten” en nadat er een “verandering” heeft plaatsgevonden.
OPGETEKEND IN PSALMEN:
“Als schapen zijn zij in het graf gelegd; de dood zal zich met hen voeden; en de oprechten zullen over hen heersen in de morgen, en hun schoonheid zal in het graf van hun woning verteren. Maar God zal mijn ziel verlossen uit de macht van het graf [Heb: sheol] (Psalm 49:14-15).
David beseft, net als de schrijver van Prediker, dat een mens net als een dier sterft, en dat beide in het graf worden verteerd. Maar David heeft ook begrepen dat God zijn ziel zal “verlossen” (de echte, bewuste David, door God bewaard totdat hij weer tot leven wordt gewekt in een nieuw lichaam). Dit zal plaatsvinden in één van de twee opstandingen van de doden.
OPGETEKEND IN DE PROFETEN:
“En velen van hen die slapen in het stof der aarde zullen ontwaken, sommigen tot eeuwig [Heb: ‘eonian’] leven, en sommigen tot schande en eeuwige [Heb: ‘eonian’] verachting” (Daniël 12:2).
Daniël vertelt ons niet wanneer deze twee opstandingen van ontwaken uit de slaap zullen plaatsvinden, alleen dat ze zullen plaatsvinden. We weten uit de openbaring van het Nieuwe Testament dat de eerste vóór de regering van Christus plaatsvindt en de laatste na zijn 1000-jarige regering. Maar de hoop op een leven na de dood was op zijn minst bekend bij enkele schrijvers van het Oude Testament.
Het is interessant dat Mozes nooit melding maakt van zoiets als een straf voor de goddelozen na de dood, of een zegen voor de rechtvaardigen na de dood. We hebben aantekeningen van slechts een handvol mensen die zelfs maar wisten van een leven na de dood, maar niet één van hen suggereert een eindeloze straf voor de goddelozen. Waar komt deze leer dan vandaan?
CONCLUSIE
Is er iemand zo dwaas om te suggereren dat God mogelijk de leer van een eindeloze straf aan iemand anders dan Zijn eigen gekozen volk, Israël, heeft geopenbaard? Vanaf de Hof van Eden, de eerste vijf boeken van de Bijbel door Mozes, en de rest van de canon van het Oude Testament, vinden we geen woord over een eindeloze straf. Ook onze voorouders geloofden niet in een eindeloze straf voor de goddelozen. Maar tegen de tijd van de komst van de Messias waren veel Israëlieten grondig geïndoctrineerd met deze leer. Er is een lange leegte in de canonieke geschiedenis van ongeveer vierhonderd jaar vanaf de laatste profeet Maleachi en de komst van de Messias.
Wat gebeurde er gedurende deze lange periode met betrekking tot wat de Joden geloofden met betrekking tot het geloof in een leven na de dood? Waar leerden ze over “eindeloze straffen” als het niet uit hun eigen Geschriften en profeten kwam? Vanaf de allereerste bladzijden van het Nieuwe Testament vinden we dat de Joden geloofden in reïncarnatie, transmigratie van zielen, eindeloze straffen en nog veel meer van dat soort dingen.
Hebben de Grieken de doctrines van hades en tatarus uitgevonden? Heeft de katholieke kerk de leer van het vagevuur uitgevonden? Hoe kon de man die vanaf zijn geboorte blind was gezondigd hebben en dus verantwoordelijk zijn voor zijn eigen blindheid? (Johannes 9:1-3). Waarom vroeg Jezus aan Zijn discipelen wie de mensen zeiden dat Jezus werkelijk was? Waarom zeiden ze dat sommigen dachten dat het misschien Elia of een andere profeet was? Waarom dachten sommige Joden dat Jezus Johannes de Doper was, terwijl ze in werkelijkheid allebei even oud waren? Deze en nog veel meer dingen die je nooit in het christendom hebt geleerd, zullen we in onze volgende aflevering beantwoorden.
Het jodendom heeft met hun Talmoedisme vele heidense bij-geloven ontwikkeld. Het is niet alleen het bijgeloof van de Egyptenaren die deze doctrines hebben ontwikkeld. De joodse Talmoed geeft zelf toe hoe de joden al deze heidense bij-geloven hebben ontwikkeld. Ik heb een studie vertaald, genaamd “Het complot tegen het christendom”. Dat boek, wat bestaat uit 200 pagina’s, laat zien wat het jodendom werkelijk is en wat voor bij-geloven zij door de eeuwen heen hebben ontwikkeld. Natuurlijk hebben de joden ook veel gestolen van Egyptenaren, maar veel heidense bij-geloven zijn ontwikkeld door het jodendom.
De “Christelijke hel” is een Christelijke HOAX
De Heilige Schrift weet niets over een Christelijke hel van eeuwige kwelling.
De Christelijke hel is een Christelijke hoax.
De Joodse hel is een Joodse hoax.
De Islamitische hel is een Islamitisch bedrog.
De Griekse hel is een Grieks bedrog.
De hindoeïstische hel is een hindoeïstische hoax.
De Babylonische hel is een Babylonische hoax.
De Egyptische hel is een Egyptische hoax.
En elke andere hel van elke andere cultuur en religie op aarde is een door mensen gemaakte HOAX!
Duizenden jaren lang hebben de religieuze en burgerlijke leiders van vrijwel elke grote natie en cultuur op aarde de angst en terreur voor een toekomstige “hel” gebruikt om hun burgers (die door de elitaire geestelijken en bestuurders altijd als domme schapen werden beschouwd) gehoorzaam te houden aan de grillen van hun autoriteit. Deze praktijk gaat tot op de dag van vandaag onverminderd door en de meerderheid van de mensheid is er onwetend ingetrapt.
Slechts drie verzen in het Nieuwe Testament spreken over “hellevuur”. In alle drie deze verzen wordt de hel vertaald vanuit het Griekse Gehenna.
In dit deel D zullen we elk vers doornemen dat het woord “hel” bevat dat vertaald is uit het Grieks/Hebreeuws, GayHinnom/GeHenna.
Later zullen we alle verzen in het Nieuwe Testament doornemen die “hel” vertalen van het Griekse woord hades.
We zullen ook in detail woorden en zinnen bespreken als: “vuur, oven van vuur, gezouten met vuur, onblusbaar vuur, hel vuur, Gehenna vuur, eeuwig vuur, vuur op de aarde, kolen van vuur, gekweld in vlammen, poel van vuur, gedoopt door vuur, BEHOUDEN door vuur, wormen die niet sterven, tandenknarsen, buitenste duisternis, gekweld voor eeuwig en altijd, onvergeeflijke zonde, breed is de weg, ga weg van mij Ik heb u nooit gekend, de verdoemenis van de hel, eeuwige verdoemenis, de opstanding van de verdoemenis, wie niet gelooft zal verdoemd worden, eeuwige straf, eeuwig vuur bereid voor de duivel en zijn engelen” en nog veel meer.
Dit is een enorm onderwerp dat nog meer delen zal vereisen dan deel B.
Hoewel er veel verschillen zijn in alle hellen van verschillende religies en culturen, is er één centraal thema, namelijk dat het een onplezierige strafplaats is voor de aardse zonden van de goddelozen. In veel opvattingen over de hel is deze eeuwig en bestaat deze uit onmenselijke martelingen, zoals het verbranden van iemands vlees met letterlijk vuur. In dit artikel zullen we onze aandacht richten op de hel van de christelijke religie, die is gebaseerd op de heidense Griekse hel die is ontleend aan de heidense Egyptische hel die amenti wordt genoemd. Volgens de christelijke theologie is de hel waar alle ongelovigen naar toe gaan de hades, de hel van de heidense Griekse religie.
Heb je je ooit afgevraagd waarom de goddelozen, inclusief de christenen die zich afkeren, zogenaamd naar de heidense Griekse hel gaan, in tegenstelling tot hun eigen Hebreeuwse hel? Nou, dat is omdat de Hebreeën nooit een eigen hel hadden. Ze leenden die van de Egyptenaren, ook al verbood God hen specifiek om zulke dingen te doen:
“…en dat gij hun goden NIET onderzoekt…” (Deut. 12:30).
“Zo zegt de Heer: Leer NIET de weg der heidenen…” (Jer. 10:2).
Nu word ik de hele tijd vervolgd door mannen van het priesterschap over het feit dat ik een domme dakdekker ben met nul hermeneutische en exegetische vaardigheden. Maar laat ik dit zeggen ter verdediging van mezelf. Ik weet wat het woord “niet” betekent in de bovenstaande twee verzen, maar blijkbaar hebben degenen die zeer bedreven zijn in hermeneutische en exegetische vaardigheden geen flauw idee van wat het woord “niet” betekent in deze twee verzen. Als ze dat wel hadden, dan zouden ze NIET de hele wereld deze kwaadaardige helle doctrines van de heidenen onderwijzen.
“Wanneer de Here, uw God, de volken zal uitroeien… waakt er dan voor, dat gij u NIET laat strikken door hen na te volgen, nadat zij van voor uw aangezicht zijn verdelgd; en dat gij hun goden NIET onderzoekt, zeggende: Hoe hebben deze volken hun goden gediend? Zo zal ik ook doen” (Deut. 12:29-30).
“Naar de daden van het land Egypte, waarin gij gewoond hebt, zult gij NIET doen en naar de daden van het land Kanaän, waarheen Ik u breng, zult gij NIET doen: NOOIT zult gij in hun verordeningen wandelen” (Lev. 18:3).
Let op de woorden: “onderzoek hun goden niet; hoe hebben deze volken hun goden gediend.” De Egyptische doctrines over het hiernamaals zijn uitsluitend gebaseerd op hun goden en hoe zij die goden dienden. Het Christendom heeft de religie van deze Egyptische goden in het Christelijk geloof opgenomen. Zulke geaccepteerde geloofsovertuigingen zijn dat de ziel van de mens onsterfelijk is, dat er onmiddellijk een oordeel volgt na de dood, dat de doden helemaal niet dood zijn, maar nog leven, dat er onmiddellijk een hemel is (door zowel de Egyptenaren als de Grieken afgeschilderd als velden van ontspanning en geluk) en dat de goddelozen onmiddellijk veroordeeld worden tot een lot dat nooit veranderd of verbeterd kan worden. Deze Egyptische fabels zijn de fundamentele principes waarop de Christelijke doctrine van het oordeel en het hiernamaals is gebaseerd.