Het Koninkrijk dat Niet van Deze Wereld Is
Er bestaan twee werelden. De ene is zichtbaar en allesoverheersend: het systeem waarin de mens leeft, denkt, voelt en zich beweegt. De andere wordt geopenbaard door de Schrift. Deze werelden kunnen niet worden verenigd. Ze staan lijnrecht tegenover elkaar. Slechts op één manier is dit verschil te verklaren: er zijn twee werelden.
In Johannes 18:35-36 staat: “Pilatus antwoordde: Ben ik soms een Jood? Uw eigen volk en de overpriesters hebben U aan mij overgeleverd. Wat hebt U gedaan? Jezus antwoordde: Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld. Als Mijn Koninkrijk van deze wereld was, zouden Mijn dienaren gestreden hebben, opdat Ik niet aan de Joden overgeleverd zou worden. Maar nu is Mijn Koninkrijk niet van hier.”
Het Koninkrijk van Christus staat los van het wereldsysteem. Het is niet van hier. Het volgt andere wetten, andere beginselen, een andere Geest. Het kan niet met geweld worden verdedigd. Zijn dienaren strijden niet om aardse troon of plaats, maar leven naar een hoger burgerschap.
In het voorgaande hoofdstuk van Johannes bad Jezus tot de Vader voor Zijn volgelingen. Hij noemde hen mensen die Hem uit de wereld waren gegeven.
Johannes 17:1 “Deze woorden sprak Jezus, en Hij hief Zijn ogen op naar de hemel en zei: Vader, het uur is gekomen. Verheerlijk Uw Zoon, opdat ook Uw Zoon U verheerlijkt.”
Johannes 17:6-8 “Ik heb Uw Naam geopenbaard aan de mensen die U Mij uit de wereld gegeven hebt. Zij waren van U, en U hebt hen Mij gegeven, en zij hebben Uw woord in acht genomen. Nu hebben zij erkend dat alles wat U Mij gegeven hebt, van U komt. Want de woorden die U Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven; zij hebben ze aangenomen en waarlijk erkend dat Ik van U uitgegaan ben, en zij hebben geloofd dat U Mij gezonden hebt.”
Hij maakte duidelijk: deze mensen geloofden. Zij hoorden niet meer bij de wereld, maar bij Hem.
Johannes 17:9 “Ik bid voor hen. Ik bid niet voor de wereld, maar voor hen die U Mij gegeven hebt, want zij zijn van U.”
Niet voor de wereld bad Hij. Niet voor het systeem dat leeft buiten God. Hij bad voor hen die uit dat systeem geroepen waren. Zijn volgelingen zijn van Hem – niet van het andere rijk. Ze bevinden zich nog in de wereld, maar zijn eruit getrokken.
Johannes 17:11-12 “En Ik ben niet meer in de wereld, maar dezen zijn in de wereld, en Ik kom naar U toe. Heilige Vader, bewaar hen in Uw Naam, die U Mij gegeven hebt, opdat zij één zullen zijn zoals Wij. Toen Ik bij hen was in de wereld, bewaarde Ik hen in Uw Naam. Hen die U Mij gegeven hebt, heb Ik bewaard, en niemand uit hen is verloren gegaan dan de zoon van het verderf, opdat de Schrift vervuld zou worden.”
De wereld haat wat niet van haar is. En het Woord is de reden van haar haat.
Johannes 17:14-15 “Ik heb hun Uw woord gegeven, en de wereld heeft hen gehaat, omdat zij niet van de wereld zijn, zoals Ik niet van de wereld ben. Ik bid niet dat U hen uit de wereld wegneemt, maar dat U hen bewaart voor de boze.”
Het is niet uiterlijk of afkomst dat de haat oproept. Niet huidskleur, taal of nationaliteit. De haat komt omdat zij Zijn woord hebben. Dat is het enige. Christus zegt dat Zijn volgelingen niet van deze wereld zijn – net als Hijzelf.
Johannes 17:16-17 “Zij zijn niet van de wereld, zoals Ik niet van de wereld ben. Heilig hen door Uw waarheid; Uw woord is de waarheid.”
Alleen het Woord heeft de kracht om iemand te reinigen, heiligen, en los te maken van deze wereld. Geen traditie, geen feest, geen emotie – alleen het Woord.
Elk jaar, wanneer december nadert, wordt deze tweedeling opnieuw zichtbaar. Het feest dat kerstmis heet, overspoelt de aarde met lichtjes, liederen en sentiment. Maar niet met waarheid. Zelfs mensen die openlijk tegen Christus zijn, vieren kerst. Op televisie verschijnen de grootste godlozen met versierde bomen en religieuze gezangen.
Op religieuze zenders klinken goede preken, maar tussen de bedrijven door staan kerstbomen, brandende kaarsen, poppen, slingers en Santa Claus – middenin de studio’s. Het uiterlijk is vrolijk, maar de oorsprong is niet uit God.
Sommige gelovigen zoeken een compromis. Ze vragen zich af of ze alleen het “Christus-gedeelte” van kerst kunnen houden. Maar Christus laat Zich niet mengen met een systeem dat Hem verwerpt. Wie Christus wil behouden en de rest wegduwt, probeert te verzoenen wat niet verzoend kan worden.
Een vrouw beschreef hoe dit conflict haar gezin verscheurde. Als kind had haar moeder kerst gevierd, ondanks dat haar kerk ertegen preekte. Haar moeder wilde erbij horen – bij de meerderheid. Op school werd gezegd dat de kerstman niet echt was, maar haar moeder hield vol van wel. Toen ze als kind iemand uitschold die dat ontkende, werd ze in elkaar geslagen.
Die herinnering brandde nog vijftig jaar later. Ze besloot haar eigen kinderen nooit te bedriegen. Maar jaren later vroeg haar kleindochter of de kerstman echt was. Ze gaf geen direct antwoord, wetend dat de waarheid haar weer in de problemen kon brengen. Toen het meisje zei: “Ik denk dat hij een mythe is,” antwoordde ze: “Dat heb je goed begrepen.”
Toen de moeder van het kind hoorde wat er was gezegd, verbood ze haar schoonmoeder nog ooit contact met de kleinkinderen te hebben.
Ze schreef: “Christenen zeggen ‘vrede met kerst’, maar er is geen vrede. Er is iets verkeerds met een traditie die leugens verdedigt en de waarheid straft. Ouders leren hun kinderen afgoderij. En als die kinderen later ontdekken dat ze jarenlang zijn voorgelogen, noemen ze hun ouders leugenaars.”
Ze besloot: “De waarheid schaadt kinderen niet. Het zijn de leugens die dat doen.”
Dat is de realiteit van twee werelden. Het conflict is niet symbolisch, het is concreet. Wat men voor onschuldig houdt, kan families vernietigen. Het kerstfeest is niet slechts traditie, het is een brug tussen het Koninkrijk van Christus en het rijk van de mens – een brug die niet kan blijven staan.
De meerderheid leeft volledig in de wereld die God haat. Maar wie Christus kent, leeft in twee werkelijkheden. Fysiek in deze wereld, geestelijk in een andere. En wie het Woord ontvangt, krijgt ogen om het verschil te zien.
Gekozen vóór de Grondlegging van de Wereld
Wie Christus kent, weet dat het leven in Hem niet is gebaseerd op toeval, keuze of persoonlijke voorkeur. Het begint niet met een beslissing van de mens, maar met het raadsbesluit van God Zelf. Alles wat met redding te maken heeft, begon vóór de schepping.
In Efeze 1:3-4 staat: “Gezegend zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegen in de hemelse gewesten in Christus, omdat Hij ons vóór de grondlegging van de wereld in Hem uitverkoren heeft, opdat wij heilig en onberispelijk zouden zijn voor Hem in de liefde.”
Nog voordat de aarde was gevormd, nog voordat er licht, tijd of materie bestond, koos God degenen die in Christus zouden zijn. Niet omdat zij iets deden, niet vanwege hun geloof, niet vanwege hun karakter, maar om Zijn eigen wil en genade.
Efeze 1:5 “Hij heeft ons voorbestemd om als Zijn kinderen aangenomen te worden door Jezus Christus, naar het welbehagen van Zijn wil.”
De wereld kent deze waarheid niet. De wereld leert dat je iets moet doen om gered te worden. Dat jij zelf moet kiezen, dat het begint met jouw wil. Maar Gods Woord zegt het tegenovergestelde. Het begint met Hem. Hij koos, Hij riep, Hij maakte levend.
In Efeze 1:11 staat: “In Hem zijn wij ook een erfdeel geworden, wij die daartoe voorbestemd waren naar het voornemen van Hem Die alle dingen werkt overeenkomstig de raad van Zijn wil.”
Dat erfdeel is geen aards bezit. Geen rijkdom, geen land, geen macht. Het erfdeel is Christus Zelf – Zijn leven in ons, Zijn waarheid, Zijn heerlijkheid.
Deze waarheid staat lijnrecht tegenover de geest van de wereld. De wereld draait om de mens: zijn keuze, zijn rechten, zijn verlangens. Maar het Koninkrijk van God draait om God: Zijn wil, Zijn roeping, Zijn heerlijkheid.
In deze twee werelden kan men niet tegelijk leven. Of je buigt voor Gods soevereiniteit, of je blijft proberen je eigen zaligheid te bewerken. De mens die werkelijk tot bekering komt, komt tot het besef: ik ben gekozen, geroepen, gered – niet door mijzelf, maar door genade.
In die genade leeft men als vreemdeling in de wereld. Niet als burger van dit systeem, maar als pelgrim. Niet gehecht aan de aarde, maar levend voor een onzichtbare Koning. Het leven in deze wereld is tijdelijk, gebroken, vol verleiding en haat. Maar de burger van het Koninkrijk van Christus leeft voor wat eeuwig is.
Daarom zegt Paulus in Kolossenzen 3:1-3: “Als u nu met Christus opgewekt bent, zoek dan de dingen die boven zijn, waar Christus is, Die aan de rechterhand van God zit. Bedenk de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn. Want u bent gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God.”
Wie met Christus gestorven is, leeft niet meer voor deze wereld. Hij leeft voor een andere wereld. Zijn denken is gericht op boven, niet op beneden. Zijn ogen zijn op Christus, niet op mensen. Zijn hoop ligt niet in de politiek, niet in geld, niet in succes, maar in Hem Die zit aan de rechterhand van de Vader.
Kolossenzen 3:4 “Wanneer Christus geopenbaard zal worden, Die ons leven is, dan zult ook u met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid.”
Daarom is het niet mogelijk om Christus te volgen en tegelijk één te zijn met de wereld. Deze werelden botsen. Het denken van de wereld is vijandschap tegen God. En het denken van God is dwaasheid voor de wereld.
De wereld vraagt: “Waarom maken jullie je druk over zulke dingen? Wat maakt kerstmis uit? Wat maakt afgoderij uit? Wat maakt traditie uit?” Maar die vragen komen uit onbegrip. Uit blindheid. Want wie het Woord gelooft, weet: kleine leugens zijn poorten naar grote misleiding. Elke vervalsing van Gods waarheid leidt tot slavernij.
De wereld viert kerst. De wereld viert Pasen met konijntjes. De wereld viert religie zonder waarheid. Maar het Koninkrijk van God is waarheid. Heiliging. Gehoorzaamheid. Geloof.
1 Petrus 1:14-16 “Word als gehoorzame kinderen niet gelijkvormig aan de begeerten die er vroeger in uw onwetendheid waren, maar zoals Hij Die u geroepen heeft heilig is, wordt zo ook zelf heilig in heel uw levenswandel. Want er staat geschreven: Wees heilig, want Ik ben heilig.”
Heiligheid is geen emotie. Geen houding. Het is afzondering. Afgescheiden leven. Afwijzing van afgoderij, van misleiding, van culturele compromissen. Heiligheid betekent: wandelen zoals Christus wandelde. Denken zoals Hij dacht. Haten wat Hij haat. Liefhebben wat Hij liefheeft.
En dat is het erfdeel van de uitverkorenen: niet gemak, maar strijd. Niet populariteit, maar vervolging. Niet erkenning van de wereld, maar afwijzing. Want zij zijn niet van deze wereld – precies zoals Hij dat ook niet was.
De Waarde van een Ziel
In deze wereld is een mensenleven weinig waard. Miljarden worden besteed aan technologie, wapens, ontspanning en politiek, maar het leven van een ongeboren kind, een oude vrouw, een gebroken man – ze wegen licht. Men rekent in geld, cijfers, macht. Maar God meet in eeuwigheid.
In Genesis 1:26-27 staat: “En God zei: Laten Wij mensen maken naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis… En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen.”
Elk mens draagt het beeld van de Schepper. Maar de wereld heeft dat beeld vertrapt, vervormd, verlaagd tot stof. En dat beeld wordt dagelijks verder vernietigd, omdat de wereld niet gelooft dat een mens meer is dan vlees, botten en instinct. De mens is in hun ogen geen drager van eeuwige waarde, maar een toevallig ontstaan organisme.
In Mattheüs 16:26 vraagt Jezus: “Wat baat het een mens als hij de hele wereld wint en aan zijn ziel schade lijdt? Of wat zal een mens geven als losprijs voor zijn ziel?”
Dat is de echte economie van het Koninkrijk. Eén ziel is meer waard dan de hele wereld. Eén verloren schaap betekent dat de Herder alles achterlaat om het terug te vinden. Maar de wereld begrijpt die logica niet. Zij wil alles winnen – status, invloed, bezit – terwijl zij haar ziel verliest.
De meerderheid leeft alsof er geen oordeel komt. Geen boek waarin alles geschreven staat. Geen verantwoording. Geen eeuwigheid. Ze leven alsof het leven hier het enige is, en de dood het einde. Maar het Woord leert het tegenovergestelde.
Hebreeën 9:27 “En zoals het voor de mensen beschikt is dat zij eenmaal moeten sterven en dat daarna het oordeel volgt…”
Dood is geen einde. Het is het begin van wat werkelijk telt. En als dat oordeel komt, dan telt maar één ding: was je in Christus, of in de wereld?
In de wereld worden mensen geëerd om oppervlakkige dingen: beroemdheid, rijkdom, schoonheid, macht. In het Koninkrijk telt niets van dat alles. De eerste worden de laatsten. De eersten worden verworpen. Het rijk van God keert alles om.
De geest van de wereld is Babylonisch. Dat systeem, ooit gebouwd door Nimrod, groeide uit tot een wereldrijk waarin God niets meer te zeggen had. De toren werd opgericht om onafhankelijkheid te tonen. De stad werd symbool van opstand.
En vandaag is Babylon springlevend – zij het met nieuwe namen: entertainment, religie, politiek, cultuur. Dezelfde geest. Dezelfde verleiding. Dezelfde afwijzing van waarheid.
In Openbaring 18:2-4 staat: “En hij riep krachtig met luide stem: Gevallen, gevallen is het grote Babylon, en het is een woonplaats van demonen geworden, een schuilplaats voor allerlei onreine geesten… Want alle volken hebben van de wijn van de toorn van haar hoererij gedronken… En ik hoorde een andere stem uit de hemel zeggen: Ga uit haar weg, Mijn volk, opdat u geen deel hebt aan haar zonden en opdat u niet van haar plagen ontvangt.”
De oproep is niet: “Blijf en probeer haar te verbeteren.” De oproep is: “Ga eruit.” Want wie zich verbindt met het systeem van Babylon, zal ook haar oordeel delen.
De kinderen van God zijn geroepen om zich te scheiden – geestelijk én zichtbaar. Geen menging, geen compromis. Ze kunnen niet bouwen aan een samenleving die gebouwd is op rebellie tegen de Allerhoogste.
2 Korinthe 6:17-18 “Ga uit hun midden weg en zonder u af, zegt de Heere, en raak het onreine niet aan; en Ik zal u aannemen. En Ik zal u tot een Vader zijn, en u zult Mij tot zonen en dochters zijn, zegt de Heere, de Almachtige.”
God zoekt geen samenwerking met het wereldsysteem. Hij roept Zijn volk eruit. Want Hij wil een rein volk, een heilig volk, een afgezonderd volk. Niet religieus. Niet traditioneel. Niet op zondag heilig en doordeweeks werelds. Maar werkelijk afgescheiden – zichtbaar en innerlijk.
De waarde van een ziel ligt niet in wat de mens bezit, presteert of gelooft over zichzelf. De waarde ligt in het feit dat Christus stierf. En niet voor systemen, niet voor natiën, niet voor rituelen – maar voor mensen. Individueel. Eén voor één. Voor hen die de Vader Hem gegeven heeft.
De Ongeziene Realiteit
Wat op aarde wordt beschouwd als belangrijk, is in de hemel vaak waardeloos. En wat de wereld als dwaas beschouwt, is in de ogen van God kostbaar. Deze tegenstelling is niet toevallig. Ze is gewild, bewust, goddelijk ingesteld.
1 Korinthe 1:27-29 zegt: “Maar het dwaze van de wereld heeft God uitverkoren om de wijzen te beschamen, en het zwakke van de wereld heeft God uitverkoren om het sterke te beschamen. En het onedele van de wereld en het verachte heeft God uitverkoren, en wat niets is, om wat iets is teniet te doen, opdat geen vlees zou roemen voor Hem.”
God kiest niet volgens menselijke logica. Zijn keuzes zijn opdat niemand zich kan beroemen. Alles komt voort uit Zijn genade. Hij verkiest wat zwak is, wat verworpen wordt, wat niets lijkt. Zo wordt zichtbaar wie werkelijk leeft uit geloof.
De realiteit van deze wereld is bedrog. Ze is bedekt met illusie, glitter, succesverhalen en leugens. De geest van deze wereld is antichristelijk. Niet altijd openlijk haatdragend, maar in wezen afwijzend tegenover alles wat waar is.
In 2 Korinthe 4:3-4 staat: “Maar als ons evangelie al bedekt is, dan is het bedekt bij hen die verloren gaan, bij de ongelovigen van wie de gedachten door de god van deze eeuw verblind zijn, opdat hen niet zou bestralen het licht van het evangelie van de heerlijkheid van Christus, Die het beeld van God is.”
De god van deze eeuw verblindt. Niet met duisternis, maar met licht dat geen waarheid bevat. Valse verlichting. Valse wijsheid. Valse religie. Alles wat lijkt op waarheid, maar het niet is. En velen zien het verschil niet.
Alleen door het Woord wordt dat onderscheid duidelijk. Alleen het Woord van God scheidt tussen wat geestelijk is en wat ziels is. Wat eeuwig is en wat tijdelijk. Wat uit God is en wat uit mensen komt.
Hebreeën 4:12 “Want het woord van God is levend en krachtig, en scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt door tot op de scheiding van ziel en geest, van gewrichten en merg, en het oordeelt de overleggingen en gedachten van het hart.”
Daarom is het Woord niet optioneel. Niet een toevoeging. Niet een hulpmiddel. Het is leven of dood. Zonder het Woord is er geen zicht, geen onderscheid, geen kracht.
Mensen zeggen: “Maar ik voel dat dit goed is.” Of: “Het lijkt me oprecht.” Maar gevoel is geen maatstaf voor waarheid. De geest van de mens kan misleid worden. De ziel kan bedrogen worden. Alleen de Geest van God brengt de waarheid, en dat gebeurt door Zijn Woord.
Het Woord openbaart niet alleen God – het ontmaskert ook de wereld. Het laat zien wat verborgen ligt achter religie, cultuur, traditie, en zelfs achter de goede bedoelingen van mensen.
Daarom is de wereld vijandig tegenover het Woord. Niet zozeer tegenover religie. Religie kan zij verdragen. Zelfs vroomheid, kerkelijkheid, zondagsbezoek, goede werken – zolang het Woord maar niet wordt gebracht zoals het is: scherp, snijdend, confronterend.
De wereld verdraagt een verdraaid evangelie. Een vriendelijk, mensgericht geloof. Maar zodra het Woord spreekt over zonde, oordeel, uitverkiezing, kruisdragen en heiliging, komt de haat naar boven.
Johannes 15:18-19 “Als de wereld u haat, weet dan dat zij Mij eerder dan u gehaat heeft. Als u van de wereld was, zou de wereld het hare liefhebben. Maar omdat u niet van de wereld bent, maar Ik u uit de wereld heb uitgekozen, daarom haat de wereld u.”
Dat is geen bijzaak. Het is de kern. De haat van de wereld is geen reactie op mislukte kerken of fanatieke gelovigen. Het is een reactie op uitverkiezing. Op waarheid. Op de boodschap van het kruis.
De wereld kan niet anders dan zich keren tegen Christus. Dat is haar natuur. Ze heeft een andere vader, een andere geest, een ander doel. De Bijbel laat nergens ruimte voor een neutrale positie. Men behoort tot het Koninkrijk van Christus, of tot het rijk van de wereld. Er is geen tussenweg.
Jakobus 4:4 “Weet u niet dat de vriendschap met de wereld vijandschap tegen God is? Wie dan een vriend van de wereld wil zijn, wordt als vijand van God aangemerkt.”
Dat klinkt hard, maar het is genade. Want juist deze radicale waarheid maakt duidelijk hoe dringend de scheiding moet zijn. Het is geen kwestie van nuances of voorkeur. Het is leven of dood. Licht of duisternis. Waarheid of bedrog. Christus of Babylon.
Uitverkoren om te Lijden
De roeping tot het Koninkrijk is geen roeping tot gemak. Het is geen pad van populariteit, applaus of voorspoed. Het is een smalle weg. Een pad dat lijden kent. En dat is geen vergissing, geen tragisch bijproduct — het is onderdeel van het plan.
Filippenzen 1:29 “Want aan u is het uit genade gegeven in de zaak van Christus niet alleen in Hem te geloven, maar ook voor Hem te lijden.”
Het geloof is een gave. Het lijden ook. Ze horen bij elkaar. Wie echt tot Christus behoort, zal lijden ervaren – in het denken, in het lichaam, in relaties, in afwijzing. Niet omdat hij verkeerd doet, maar omdat hij waarheid draagt.
2 Timotheüs 3:12 “En ook allen die godvruchtig willen leven in Christus Jezus, zullen vervolgd worden.”
Er is geen uitzondering. Allen die werkelijk godvruchtig leven, worden geconfronteerd met de haat van de wereld. Niet misschien. Niet alleen in vijandige landen. Overal waar het licht schijnt, wordt het tegengestaan door de duisternis.
Dit lijden is niet zinloos. Het vormt. Het zuivert. Het maakt afhankelijk. Het verbreekt trots en valse hoop. Het scheidt de ware van de valse gelovige. En het bevestigt de eenheid met Christus Zelf.
Romeinen 8:17 “Als wij kinderen zijn, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God en mede-erfgenamen van Christus, als wij althans met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden.”
Geen heerlijkheid zonder kruis. Geen opstanding zonder graf. Geen overwinning zonder strijd. Het evangelie is geen succesverhaal volgens wereldse normen. Het is een oproep tot overgave, sterven aan jezelf, en wandelen in gehoorzaamheid – ongeacht de prijs.
Wie deze prijs niet wil betalen, zal uiteindelijk wegvallen. Dat is geen dreiging, maar een geestelijke wetmatigheid. Het Koninkrijk is niet gebouwd op mensen die het proberen, maar op mensen die buigen. Die vasthouden. Die sterven, om te leven.
Lukas 14:27 “En wie zijn kruis niet draagt en achter Mij aan komt, kan Mijn discipel niet zijn.”
Niet: kan een zwakke discipel zijn. Niet: kan het proberen. Maar: kan Mijn discipel niet zijn. Zonder kruis, geen navolging. Zonder dood, geen leven. Dat is geen extremisme. Dat is discipelschap.
De wereld verkondigt het tegenovergestelde. Ze zegt: “Volg je hart. Zoek je geluk. Doe wat goed voelt.” Maar Christus zegt: “Verloochen jezelf. Neem je kruis op. Volg Mij.”
Het ware evangelie maakt vijanden. Niet omdat het onvriendelijk is, maar omdat het waarheid brengt in een wereld die gebouwd is op leugen. Het snijdt, niet om te verwonden, maar om te genezen. En velen willen die wond niet openleggen. Liever blijven ze in de schijnvrede van religie, dan dat ze buigen onder de scherpte van het Woord.
Galaten 5:11 “Waarom word ik dan nog vervolgd, als ik de besnijdenis nog predik? Dan is het struikelblok van het kruis tenietgedaan.”
Zodra het kruis niet meer centraal staat, houdt de vervolging op. Zodra men een religie predikt die de mens centraal stelt, verdwijnt de weerstand. Maar het kruis is een struikelblok. Voor Joden én Grieken. Voor de religieuze én de rationele. Het kruis zegt: je kunt jezelf niet redden. Je moet sterven.
Daarom zijn er zo weinig die werkelijk de smalle weg gaan. Velen beginnen. Weinigen volharden. Ze willen de zegen, maar niet de last. De kroon, maar niet het kruis. De hemel, maar niet de gehoorzaamheid. En als het moeilijk wordt, vallen ze af.
Maar wie volhardt, zal het leven ontvangen. Niet omdat hij sterk was, maar omdat hij vasthield aan Degene die hem geroepen had.
Openbaring 2:10 “Wees trouw tot in de dood, en Ik zal u de kroon van het leven geven.”
De kroon is voor wie sterft. Niet alleen fysiek, maar geestelijk. Voor wie zijn eigen plannen, reputatie, dromen, trots opgeeft – om Christus te winnen.
Het Beeld van deze Wereld
De wereld leeft in beelden. Symbolen. Patronen. Elk koninkrijk drukt zichzelf uit in zichtbare vormen: torens, vlaggen, tekens, ceremonies. Zo ook het koninkrijk van deze wereld. Overal zijn de tekenen zichtbaar voor wie ogen heeft om te zien.
In Romeinen 12:2 staat: “En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar wordt veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid, opdat u mag onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is.”
De wereld heeft een vorm. Een mal. Een patroon. En dat patroon wil iedereen erin persen. Denken zoals de wereld denkt. Kleden zoals zij zich kleedt. Geloven zoals zij gelooft. Bouwen wat zij bouwt. Vieren wat zij viert. Hopen op wat zij hoopt.
Maar het Koninkrijk van God is anders. Het vormt niet naar buiten, maar naar binnen. Het begint in het hart. Het verandert de geest. En wat daar gebeurt, breekt met het patroon van de wereld.
1 Johannes 2:15-16 “Heb de wereld niet lief en ook niet wat in de wereld is. Als iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem. Want al wat in de wereld is – de begeerte van het vlees, de begeerte van de ogen en de hoogmoed van het leven – is niet uit de Vader, maar uit de wereld.”
Dat is het beeld van deze wereld: vlees, ogen, trots. Het is overal zichtbaar – in winkels, in media, in cultuur. Alles draait om bezit, schoonheid, eer. Maar de Geest van God keert dat om.
De Zoon van God kwam niet in pracht en praal, maar in nederigheid. Niet om gediend te worden, maar om te dienen. Niet in het paleis, maar in de stal. Niet met een kroon van goud, maar met een kroon van doornen.
Filippenzen 2:5-8 “Laat daarom die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was: Die, hoewel Hij in de gestalte van God was, het niet als roof beschouwd heeft aan God gelijk te zijn, maar Zichzelf ontledigd heeft door de gestalte van een slaaf aan te nemen… en in gedaante als mens bevonden, heeft Hij Zichzelf vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de kruisdood.”
Het beeld van deze wereld is trots. Het beeld van Christus is vernedering. Het beeld van de wereld is zelfverheffing. Het beeld van Christus is zelfverloochening. En ieder mens zal één van deze beelden aannemen.
De wereld probeert haar beeld op te dringen. In kerken, scholen, gezinnen, media, feesten. Zelfs in religie. Ze bedekt zich met vroomheid, maar onder het kleed klopt het hart van de wereld.
En daarom waarschuwt God Zijn volk: pas op voor het beeld. Niet alleen het afgodsbeeld van de eindtijd, maar elk werelds beeld dat zich opdringt aan je denken, je hart, je huis.
Openbaring 13:14-15 “En het misleidt hen die op de aarde wonen door de tekenen die het gegeven zijn te doen… en het zegt tegen hen die op de aarde wonen dat zij een beeld moeten maken voor het beest… En hem werd macht gegeven om het beeld van het beest levensgeest te geven, zodat het beeld van het beest ook zou spreken en zou maken dat allen die het beeld van het beest niet zouden aanbidden, gedood zouden worden.”
De aanbidding van het beeld is de climax van een eeuwenlange gewoonte. Het begon met het gouden kalf, met de toren van Babel, met de beelden in het dal van Dura. Maar het eindigt met één allesomvattend beeld – dat spreekt, dat regeert, dat dwingt.
En wie niet buigt, sterft. Maar wie buigt, verliest zijn ziel.
Openbaring 14:9-10 “Als iemand het beest en zijn beeld aanbidt en het merkteken op zijn voorhoofd of op zijn hand ontvangt, zal hij ook drinken van de wijn van de toorn van God…”
Dat is de ernst. Geen ruimte voor grijs. Geen middenweg. Wie zijn denken en doen buigt voor het beeld, verwerpt de waarheid.
Maar er is een volk dat standhoudt. Een volk dat het beeld niet aanbidt, het merkteken niet draagt, en niet buigt voor de druk van de meerderheid.
Openbaring 20:4 “En ik zag de zielen van hen die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het Woord van God, en die het beest niet hadden aangebeden en ook zijn beeld niet, en die het merkteken niet ontvangen hadden op hun voorhoofd en op hun hand. En zij werden levend en gingen als koningen regeren met Christus, duizend jaar lang.”
Dat is de erfenis van wie niet buigt. Zij sterven misschien in het zicht van de wereld, maar zij leven in het oog van God. Zij verliezen alles, maar winnen alles. Zij dragen geen aardse kroon, maar zullen als koningen heersen met Christus.
Vreemdgangers op Aarde
Zij die werkelijk tot Christus behoren, passen niet in deze wereld. Ze vallen buiten het systeem. Hun denken is anders, hun hoop ligt elders, hun identiteit is niet van hier. Ze zijn als vreemdelingen, als bijwoners – reizigers door een land dat hen niet toebehoort.
1 Petrus 2:11 “Geliefden, ik roep u op als bijwoners en vreemdelingen, onthoud u van de vleeslijke begeerten, die strijd voeren tegen de ziel.”
De strijd komt niet alleen van buiten, maar ook van binnen. Vleeslijke begeerten – verlangens, passies, driften – strijden tegen de ziel. Het is een oorlog. En wie weigert te vechten, wordt overwonnen.
Daarom noemt de Schrift hen vreemdelingen. Geen toeristen. Geen burgers. Geen passanten die tijdelijk comfort zoeken. Maar vreemdelingen – mensen die beseffen dat hun thuis ergens anders is. Niet hier. Niet in dit systeem. Niet in deze cultuur.
Hebreeën 11:13-16 “In het geloof zijn deze allen gestorven. Zij hebben de vervulling van de beloften niet verkregen, maar hebben die vanuit de verte gezien en geloofd en begroet, en zij hebben beleden dat zij vreemdelingen en bijwoners op de aarde waren… zij verlangen naar een beter, dat is een hemels vaderland. Daarom schaamt God Zich niet voor hen om hun God genoemd te worden, want Hij had voor hen een stad gereedgemaakt.”
Dat is het kenmerk van echte gelovigen: ze verlangen naar een ander vaderland. Ze zoeken de stad die God heeft gebouwd, niet wat mensenhanden hebben gemaakt. Hun hoop ligt niet in de verbetering van dit leven, maar in de openbaring van het komende.
De wereld noemt dat extremistisch. Onthecht. Dwaas. Maar God noemt het geloof. En Hij schaamt Zich niet voor hen.
Wie werkelijk als vreemdeling leeft, kan niet meebewegen met de stroom van de massa. Hij kan niet feesten met wat God haat. Hij kan niet zwijgen waar het Woord spreekt. En hij kan niet aarden in een systeem dat gebouwd is op leugen.
Jakobus 1:27 “Zuivere en onbevlekte godsdienst voor God en de Vader is dit: wezen en weduwen bezoeken in hun verdrukking, en zichzelf onbesmet van de wereld bewaren.”
Onbesmet blijven. Dat is geen passieve houding. Het is actief weerstand bieden. Het vraagt om onderscheid. Om bewuste keuzes. Om afwijzing van alles wat de ziel bevlekt – zelfs als het populair, religieus of cultureel geaccepteerd is.
De wereld wil haar volgelingen besmetten. In denken, in kleden, in spreken, in vieren, in geloven. Elk aspect van het leven wordt onder druk gezet om te conformeren. Maar het Koninkrijk van God roept tot afzondering.
2 Korinthe 7:1 “Laten wij onszelf reinigen van alle bezoedeling van vlees en geest, en de heiliging volbrengen in het vrezen van God.”
Geen halve toewijding. Geen compromissen. Geen mengen van licht en duisternis. Maar reiniging – radicaal en totaal. Niet omdat het moet uit angst, maar uit vreze des Heren. Omdat Hij heilig is, en wie Hem toebehoort ook heilig moet zijn.
Dit is de erfenis van de vreemdeling: hij verliest de wereld, maar wint Christus. Hij wordt uitgesloten door mensen, maar aangenomen door God. Hij mist wat tijdelijk is, maar ontvangt wat eeuwig is.
En zijn ogen blijven gericht op de stad die nog komt. Niet gebouwd door mensen, niet versierd met kerstlichtjes of tempelrituelen, maar gemaakt door God Zelf – vol waarheid, gerechtigheid en heerlijkheid.
De Scheiding is Werkelijk
Er zijn twee werelden. Niet symbolisch. Niet theologisch alleen. Maar werkelijk – zichtbaar en tastbaar voor wie geestelijke ogen heeft. En ze gaan niet samen. Ze mengen niet. Ze dulden elkaar niet. Er is geen compromis mogelijk.
2 Korinthe 6:14-15 “Vorm geen ongelijk span met ongelovigen. Want wat heeft gerechtigheid gemeen met wetteloosheid? En welke gemeenschap is er tussen licht en duisternis? En welke overeenstemming is er tussen Christus en Belial? Of wat deelt een gelovige met een ongelovige?”
Gerechtigheid en wetteloosheid gaan niet samen. Christus vertegenwoordigt heiligheid en waarheid; Belial staat voor alles wat daarmee in strijd is — een begrip dat de geest van rebellie, verdorvenheid en godloosheid belichaamt.
Wie probeert beide werelden te verbinden, bedriegt zichzelf. Want het Koninkrijk van God is heilig. En deze wereld – zoals zij nu functioneert – is doordrongen van onreinheid.
2 Korinthe 6:17-18 “Ga daarom uit hun midden weg en zonder u af, zegt de Heere, en raak het onreine niet aan; en Ik zal u aannemen. En Ik zal u tot een Vader zijn, en u zult Mij tot zonen en dochters zijn, zegt de Heere, de Almachtige.”
Dat is de belofte. Maar ook de voorwaarde. Wie aangenomen wil worden, moet zich afscheiden. Niet alleen uiterlijk – maar innerlijk, totaal. Geen gedeeld burgerschap. Geen gedeelde waarden. Geen gedeelde toekomst.
1 Johannes 3:1 “Zie, hoe groot is de liefde die de Vader ons gegeven heeft: dat wij kinderen van God worden genoemd! Daarom kent de wereld ons niet, omdat zij Hem niet gekend heeft.”
De wereld begrijpt het niet. Ze kent God niet. En daarom herkent ze ook Zijn kinderen niet. Ze beschuldigt, verdraait, haat. Niet omdat ze kwaad doen, maar omdat ze niet van haar zijn.
De gelovige die trouw wil blijven, moet leren om te staan. Tegen druk. Tegen afwijzing. Tegen misverstand. Niet defensief, niet met wrok – maar standvastig, stil, sterk in waarheid.
Zoals Jezus zei in Mattheüs 5:10-12: “Zalig zijn zij die vervolgd worden om de gerechtigheid, want van hen is het Koninkrijk der hemelen. Zalig bent u als men u smaadt en vervolgt, en door te liegen allerlei kwaad tegen u spreekt, omwille van Mij. Verblijd u en verheug u, want uw loon is groot in de hemelen…”
De wereld zal lasteren. Leugens verspreiden. Vervolgen. Maar het Koninkrijk behoort toe aan hen die blijven staan. Die hun ogen houden op Christus. Die niet buigen. Die de scheiding aanvaarden – niet als verlies, maar als hun ware identiteit.
Galaten 6:14 “Maar ik zal mij volstrekt niet beroemen op iets anders dan op het kruis van onze Heere Jezus Christus, door wie de wereld voor mij gekruisigd is, en ik voor de wereld.”
Dat is het leven van de ware gelovige: de wereld is dood voor hem. En hij is dood voor de wereld. Niets bindt hem nog. Geen feestdagen, geen menselijke eer, geen religieuze tradities. Alleen Christus, en die gekruisigd.
De twee werelden staan vast. De scheiding is scherp. Maar genade wordt nog steeds aangeboden. Het evangelie klinkt nog. De roep om uit te komen, om te breken met het systeem van de wereld, klinkt nog steeds.
Maar de tijd loopt. En de wereld beweegt naar haar oordeel. Babylon zal vallen. Het beeld zal opgericht worden. De dwang zal komen. En alleen wie nu scheiding maakt, zal dan kunnen blijven staan.