Blogserie

Home / serie / De Val van Babylon in Jeremia 50 en 51 – Deel 2

< Terug naar blogoverzicht

Rubrieken

Algemeen

Duivel & Satan

Israël

Geschiedenis & Oorsprong

Nieuws

Joden & Edom

Kerkhoaxes

Wetten

De Val van Babylon in Jeremia 50 en 51 – Deel 2

De Dag van Vergelding

In de profetieën van Jeremia over Babylon is geen ruimte voor twijfel: de ondergang van deze grote stad is niet slechts een historische gebeurtenis, maar een goddelijke handeling, een straf die voortkomt uit het rechtvaardige karakter van de Almachtige. Babylon wordt niet veroordeeld omwille van menselijke jaloezie of geopolitieke belangen, maar vanwege haar zonden tegen de HEERE. Alles wat zij heeft opgebouwd — haar pracht, haar invloed, haar economie, haar religie — is gefundeerd op rebellie tegen Gods geboden. Jeremia spreekt niet als een bezorgde burger of als een militante hervormer, maar als een profeet van de HEERE die de komende vergelding aankondigt, die niet te vermijden is.

“Babel is een gouden beker geweest in de hand des HEEREN, die de ganse aarde dronken gemaakt heeft; de volken hebben van haar wijn gedronken, daarom zijn de volken razende geworden.” Jeremia 51:7

Deze beker, vol van bedrog en hoererij, is door Babylon uitgedeeld aan de naties. Door haar invloed zijn de volken verdoofd geraakt, hun oordeel vertroebeld, hun wetten onrechtvaardig geworden. Zij heeft niet alleen afgoderij verspreid, maar ook een systeem van onderdrukking, handel in zielen, en religieuze vermenging dat de ware dienst aan God verdrongen heeft. God laat deze verdorvenheid niet eindeloos voortbestaan. Hij roept Zijn volk op tot afscheiding, tot ontwaking, tot gehoorzaamheid. De tijd van verdragen is voorbij, de dag van vergelding is gekomen.

“Vergeld haar, gelijk als zij gedaan heeft; doet haar dubbel naar haar werk; in de beker, waarin zij gemengd heeft, mengt haar dubbel.” Openbaring 18:6

De opdracht is niet om Babylon te hervormen, maar om haar loon te geven naar haar werken. De maat is vol. De zonden zijn opgestegen tot de hemel. De stem van de martelaren, het bloed van de profeten, het kreunen van de onderdrukten — alles heeft God gehoord. En Hij zal handelen. Niet uit haat, maar uit gerechtigheid. Niet in woede zonder doel, maar met heilige wraak. Dit oordeel is niet willekeurig, maar nauwkeurig, gewogen op de weegschaal van Gods wet en bevonden te licht.

“Wij hebben Babel genezen, maar zij is niet genezen; verlaat haar, en laat ons een iegelijk naar zijn land trekken; want haar oordeel raakt aan den hemel, en is verheven tot aan de opperste wolken.” Jeremia 51:9

Er is geen herstel meer mogelijk voor Babylon. Haar wonden zijn dodelijk. De pogingen van mensen om haar te behouden, te vernieuwen of te reinigen zijn vergeefs. Wat overblijft, is de roep tot afzondering. Gods volk moet vertrekken, geestelijk scheiden, zich losmaken van haar gewoonten, haar feestdagen, haar economische systemen, haar religieuze rituelen. Want wie binnen haar muren blijft, zal haar lot delen. Het oordeel is aangekondigd, het zal niet uitblijven.

“Gaat uit het midden van haar, Mijn volk, en redt een iegelijk zijn ziel van de hittigheid van den toorn des HEEREN.” Jeremia 51:45

De dag van vergelding is niet alleen de val van een stad of rijk, maar de openbaring van Gods rechtvaardigheid in de geschiedenis. Wie oren heeft om te horen, die hore. Want de tijd is gekomen waarin de HEERE Zijn oordeel voltrekt, en Zijn volk roept tot heiligheid.

God Zal Zich Wreken voor Zijn Tempel

De profetieën over Babylon bevatten een belangrijk motief dat vaak over het hoofd wordt gezien door wie slechts oppervlakkig leest: Babylon heeft zich niet alleen misdragen tegenover de volken, maar heeft vooral een grove zonde begaan tegenover God Zelf. De verontreiniging van Zijn tempel, de ontheiliging van wat heilig is, de minachting van Zijn naam en wet — dát is wat Zijn toorn heeft opgewekt. Babylon heeft niet alleen oorlog gevoerd met mensen, maar met God. En zoals een koning zich wreekt voor het onteren van zijn troon, zo zal de HEERE Zich wreken voor Zijn huis.

“Een zwaard is over de Chaldeeën, spreekt de HEERE, en over de inwoners van Babel, en over haar vorsten, en over haar wijzen.” Jeremia 50:35

Dit zwaard is niet dat van willekeurige vijanden of tijdelijke machthebbers, maar het zwaard van de HEERE. Hij ontbloot Zijn arm, Hij richt Zich op als rechter. Geen deel van Babylon zal worden gespaard. Haar politici, haar religieuze leiders, haar rijken, haar soldaten — allen zullen vallen. Want zij hebben zich verzet tegen de HEERE, niet slechts in woorden, maar in daden, in hun wetten, in hun systeem, in hun afgoderij en onderdrukking. Zij hebben het bloed van onschuldigen vergoten, de armen vertrapt, de waarheid onderdrukt.

“De geweldigen van Babel hebben opgehouden te strijden, zij blijven in de vestingen; hun kracht is verdord, zij zijn tot vrouwen geworden; zij hebben haar woningen aangestoken; haar grendelen zijn verbroken.” Jeremia 51:30

Wanneer het oordeel komt, zal Babylon niet in staat zijn zich te verdedigen. Wat ooit ondoordringbaar leek, blijkt opeens kwetsbaar. De muren zullen vallen, de poorten zullen verbranden, en de strijders zullen als vrouwen beven. Niet vanwege fysieke zwakte, maar omdat de HEERE Zelf tegen hen is opgestaan. Zijn hand tast hun vesting aan, en geen mens kan dat keren. In één uur zal haar ondergang komen, en allen die zich op haar verlaten, zullen in verwarring zijn.

“De HEERE der heirscharen, de God van Israël, zegt: De dochter van Babel is als een dorsvloer; het is tijd om haar te dorsen; nog een weinig tijd, en de tijd van haar oogst zal haar komen.” Jeremia 51:33

De dorsvloer is geen plaats van rust, maar van oordeel. De korrels worden van het kaf gescheiden, het nutteloze wordt verbrand. Babylon is als een dorsvloer geworden, rijp om geoogst te worden door de hand van Gods toorn. Het tijdstip van haar vernietiging is door Hem vastgesteld. En wanneer die tijd komt, zal er geen verlossing meer zijn, geen genade, geen ontkomen. Alleen wie zich nu afkeert van haar wegen, wie luistert naar Gods waarschuwing, wie de roep hoort om eruit te komen, zal gered worden van wat komt.

Babylon heeft Gods huis ontwijd. God zal Zich wreken. Niet met menselijke middelen, maar met Zijn gerechtigheid. Hij is niet vergeten wat zij heeft gedaan. En Hij zal Zijn Naam niet langer laten bespotten.

Gods Volk als Zijn Slagwapen

In de beschrijving van Babylon’s ondergang laat de profeet Jeremia iets opmerkelijks zien: de HEERE zal Zijn volk, Israël, gebruiken als instrument in Zijn hand. Niet als een ongeleid projectiel, maar als een wapen, gericht en gezegend om rechtvaardigheid te volbrengen. Het is niet uit persoonlijke wrok of nationale ambitie dat Israël zal opstaan, maar uit gehoorzaamheid aan de opdracht van de HEERE. Hij heeft hun lijden gezien, hun tranen opgevangen, hun onderdrukking waargenomen. Nu is het moment gekomen om hen op te richten en hun vijand te straffen.

“Gij zijt Mij een hamer, en krijgswapenen; en met u zal Ik de volken in stukken slaan, en met u zal Ik de koninkrijken verderven.” Jeremia 51:20

Israël is Gods werktuig van vergelding geworden. Dezelfde hand die hen geslagen heeft tot tuchtiging, verheft hen nu tot oordeel. Met hen zal Hij naties breken, koninkrijken omkeren, vorsten en heersers ten val brengen. Dit is geen opdracht tot haat, maar een uitvoering van goddelijke rechtspraak. Het is het herstel van balans in de wereld, het zuiveren van ongerechtigheid, het verbreken van jukken en ketenen. De HEERE zal niet zwijgen wanneer Zijn volk is mishandeld, wanneer Zijn Naam is gelasterd, wanneer Zijn wetten zijn vertrapt.

“En Ik zal Babel vergelden, en al de inwoners van Chaldéa, al hun kwaad dat zij in Sion gedaan hebben voor uw ogen, spreekt de HEERE.” Jeremia 51:24

Wat Babylon Israël heeft aangedaan, zal voor haar eigen ogen op haar hoofd terugkeren. Niet in het verborgene, maar in het volle daglicht zal zij de vergelding ontvangen. De verdrukking die zij zaaide, zal zij oogsten. De spot, de slavernij, de godslastering — niets is vergeten. God Zelf zal rekenschap eisen, en Hij doet dat via Zijn eigen volk. De wereld mag dit niet begrijpen, zij mag het veroordelen of verwerpen, maar het is de HEERE Die dit beslist. Zijn oordeel is recht, Zijn weg is heilig, en Zijn plan is volmaakt.

“Zet u in de hinderlaag tegen Babel, gij, die den boog spant; beschut u rondom tegen haar; laat niemand van haar ontkomen; vergeldt haar naar haar werk, doet haar naar alles wat zij gedaan heeft; want zij is trots geweest tegen den HEERE, tegen den Heilige Israëls.” Jeremia 50:29

De beschrijving is militair, maar de kern is geestelijk. Het is niet slechts een strijd met wapens, maar een strijd om heerschappij. Babylon is trots geweest tegen de HEERE. Zij heeft zichzelf als godin verheven, zij heeft de Heilige Israëls uitgelachen, zij heeft Zijn volk verslagen en Hem daarmee willen vernederen. Maar nu is het God Die spreekt. Nu is het Zijn tijd. De straf zal naar verhouding zijn, naar haar daden, zonder verdraaiing, zonder vertraging.

Gods volk is niet geroepen om met Babylon samen te werken, haar te hervormen of haar systemen te onderhouden. Zij zijn geroepen om zich af te scheiden en — wanneer de HEERE beveelt — Zijn oordeel uit te voeren. Want gerechtigheid is geen theorie, maar werkelijkheid. En God is geen toeschouwer, maar Koning.

De Wraak van de HEERE is Besloten

Babylon heeft niet alleen een naam opgebouwd door haar rijkdom en invloed, maar ook door haar daden van onderdrukking, afgodendienst en geweld. Haar karakter is zodanig verhard, haar trots zo diepgeworteld, dat zij zich nooit heeft vernederd voor de God van Israël. Daarom is haar val niet slechts een toekomstig feit, maar een reeds uitgesproken vonnis. De HEERE heeft Zijn besluit genomen, en wanneer Hij spreekt, kan niemand het keren.

“De HEERE heeft Zijn voornemen gedaan, het woord dat Hij gesproken heeft tegen de inwoners van Babel; Hij heeft het uitgestrekt, en Zijn hand niet ingetrokken.” Jeremia 51:12

Er is geen omkeer meer. Het besluit staat vast. Het oordeel dat Hij via Zijn profeten heeft laten verkondigen, wordt voltrokken in de zichtbare werkelijkheid. En in dit oordeel ligt geen onrecht, maar volmaakte rechtvaardigheid. Babylon heeft misbruik gemaakt van macht, onschuldigen uitgebuit, en zich als een god gedragen. De HEERE, Die geen ongerechtigheid duldt, heeft de maat vol geacht.

“Zo zegt de HEERE der heirscharen: De kinderen Israëls en de kinderen van Juda zijn tezamen verdrukt geweest; en allen, die hen gevangen hadden, hielden hen vast, zij weigerden hen los te laten.” Jeremia 50:33

Gods volk werd niet slechts geknecht, maar gevangen gehouden tegen Zijn belofte in. Babylon verstoorde het plan van verlossing en belemmerde de terugkeer van het volk naar zijn erfdeel. De HEERE zag dit niet met onverschilligheid aan. Zijn oog rust op Zijn volk en Zijn verbond blijft bestaan, ook als zij gestraft worden. De verdrukking van Israël is in Gods ogen geen bijzaak, maar een directe belediging aan Hemzelf. Hij zal optreden. Hij zal hen verlossen. En wie hen vasthoudt, zal verbrijzeld worden.

“Hun Verlosser is sterk; HEERE der heirscharen is Zijn Naam; Hij zal gewisselijk hun twistzaak voeren, opdat Hij den aarde rust geve, maar onrust aan de inwoners van Babel.” Jeremia 50:34

Er is geen twijfel mogelijk aan de uitkomst. De HEERE Zelf zal hun rechtszaak behandelen, als een hemelse Rechter. Hij zal rust geven aan Zijn volk, maar onrust zenden over degenen die hen gevangen hielden. Deze tegenstelling — rust en onrust — is geen toeval, maar een directe uiting van Zijn gerechtigheid. Wat de vijand Zijn volk heeft aangedaan, zal hij zelf ondervinden, met dubbele kracht.

De HEERE der heirscharen spreekt niet als een mens die twijfelt of aarzelt, maar als de eeuwige Koning Die Zijn plannen uitvoert in macht. Babylon zal vallen, niet omdat een ander rijk sterker is, maar omdat de God van Israël geoordeeld heeft. En niemand zal haar kunnen redden.

Het Verdriet over Sion en de Ondergang van Babel

Temidden van het aangekondigde oordeel over Babylon komt er een echo van verdriet vanuit het hart van Gods volk. Ze herinneren zich Sion, het centrum van aanbidding, de plaats waar God Zijn Naam deed wonen. Hun klacht is niet alleen politiek of sociaal van aard, maar diep geestelijk: de woonplaats van hun God is verwoest, de plaats van ontmoeting ontheiligd. En terwijl Babylon feest vierde over haar veroveringen, bleef het volk van God achter met rouw en heimwee.

“Israël is een verstrooid lam; de leeuwen hebben hem uitgedreven; de koning van Assyrië heeft hem eerst opgegeten, en deze laatste, Nebukadrezar, koning van Babel, heeft zijn beenderen gebroken.” Jeremia 50:17

Het lijden van Israël is niet beperkt gebleven tot één vijand. Generaties van onderdrukking, van deportatie, van geestelijk verval hebben hun sporen nagelaten. Babylon is slechts de laatste, maar misschien wel de hevigste onderdrukker geweest. Wat restte, heeft zij gebroken. Maar daarin ligt juist de reden waarom de HEERE opstaat: Hij ziet de verwoesting, Hij hoort het geroep, en Hij herinnert Zich Zijn verbond.

“Daarom zegt de HEERE der heirscharen, de God van Israël: Zie, Ik zal bezoeking doen over den koning van Babel en over zijn land, gelijk als Ik bezoeking gedaan heb over den koning van Assyrië.” Jeremia 50:18

God handelt niet willekeurig. Zoals Hij Assyrië heeft gestraft voor hun vergrijpen tegen Zijn volk, zo zal Hij ook Babylon straffen. Zijn handelen is rechtvaardig, voorspelbaar in heilige zin. Hij meet met een rechte meetlat. En de belofte is dat, na het oordeel over de vijand, het volk zal terugkeren naar hun land, naar hun God, naar het centrum van hun identiteit.

“En Ik zal Israël weder tot zijn woning brengen, en hij zal op Karmel en op Basan weiden; en zijn ziel zal verzadigd worden op het gebergte van Efraïm en van Gilead.” Jeremia 50:19

Er is toekomst. Niet voor Babylon, maar voor Israël. Terwijl de ene valt, wordt de ander opgericht. Terwijl de trots van Babel wordt neergeslagen, wordt de herder van Gods kudde opnieuw aan het werk gezet. Deze vernieuwing is geen vanzelfsprekend gevolg van herstelwerkzaamheden, maar een daad van God. Hij Zelf leidt Zijn volk terug. Hij Zelf verzadigt hun ziel. Hij Zelf brengt hen thuis.

“In die dagen, en te dier tijd, spreekt de HEERE, zal de ongerechtigheid van Israël gezocht worden, en er zal geen zijn; en de zonden van Juda, en zij zullen niet gevonden worden; want Ik zal dien vergeven, die Ik doe overblijven.” Jeremia 50:20

Hier klinkt genade. Niet omdat Israël zondeloos is, maar omdat God vergeeft. De overblijvende rest zal vergeving ontvangen, niet op basis van hun eigen gerechtigheid, maar vanwege Gods trouw aan Zijn belofte. Terwijl Babylon geoordeeld wordt naar haar daden, wordt Israël hersteld door genade. Dat is het verschil tussen het volk van God en de naties die Hem verwerpen.

De Zonde van Babylon Reikt tot in de Hemel

Wanneer de profetieën spreken over Babylon, is het alsof de zonde zich opstapelt tot in de hemel. De ongerechtigheden van deze grootmacht zijn niet incidenteel, maar structureel. Haar fundamenten zijn gebouwd op bedrog, onderdrukking en rebellie tegen de HEERE. En hoewel zij zichzelf als ongenaakbaar beschouwt, is zij door God gewogen en te licht bevonden. Haar tijd is gekomen. Haar macht zal eindigen. Niet door toeval of natuurrampen, maar door de hand van God, Die recht spreekt en Zijn wil uitvoert.

“Hoe is Sesach genomen, en de lof van de gehele aarde ingenomen! Hoe is Babel geworden tot ontzetting onder de heidenen!” Jeremia 51:41

Wat door de wereld werd bewonderd, wordt nu met afschuw bekeken. De stad die ooit het middelpunt van handel, cultuur en religie was, wordt tot een symbool van verschrikking. De HEERE laat toe dat haar roem verandert in schande, haar invloed in verwarring. Want Hij is niet onder de indruk van menselijke grootheid. Hij ziet het hart van naties en doorgrondt hun plannen. En als de maat vol is, dan werpt Hij om wat mensen niet kunnen bewegen.

“De zee is op Babel opgekomen; zij is bedekt met de menigte harer golven.” Jeremia 51:42

De beeldspraak van het water dat over Babylon spoelt, is veelzeggend. De golven symboliseren de overweldigende kracht van Gods oordeel. Er is geen verdediging mogelijk. Geen stadsmuur die hiertegen bestand is. De machten die zij zo zorgvuldig heeft opgebouwd — economisch, religieus, militair — zullen één voor één worden verzwolgen. Alles wat haar identiteit vormde, wordt weggevaagd. En in dat moment zullen zelfs haar vijanden erkennen dat de HEERE dit heeft gedaan.

“En Ik zal haar vorsten en haar wijzen, haar landvoogden en haar stadhouders, ja, haar helden dronken maken; en zij zullen een eeuwige slaap slapen, en niet ontwaken, spreekt de Koning, wiens naam is HEERE der heirscharen.” Jeremia 51:57

De leiders van Babylon, de sterken, de wijzen — zij allen zullen vallen. Niet één zal overblijven om haar te redden. God noemt hun einde een eeuwige slaap: een toestand waarin geen herstel of terugkeer meer mogelijk is. Het is definitief, onomkeerbaar. De Koning van hemel en aarde heeft gesproken. Zijn woord is wet. En geen mens, geen macht, geen religie kan Zijn besluit annuleren.

“Alzo zegt de HEERE der heirscharen: De brede muur van Babel zal ten gronde toe opengebroken worden, en haar hoge poorten zullen met vuur aangestoken worden; zo zullen de volken tevergeefs arbeiden, en de natiën voor het vuur, dat zij vermoeid zijn.” Jeremia 51:58

De muren waarop Babylon vertrouwde, zullen niets blijken voor de vlammen van Gods gericht. Al haar inspanning, haar bouwkunst, haar militaire macht — het zal vergaan. Wat mensen met zwoegen hebben opgebouwd, zal verteerd worden in één ogenblik. De boodschap is helder: niets dat tegen God standhoudt, zal overleven. Alleen wat op Zijn fundament gebouwd is, zal blijven.

Gods Volk Herinnert Zich Zijn Naam

Wanneer de oordelen over Babylon worden uitgesproken, klinkt er vanuit het volk van Israël een hernieuwde bewustwording van wie zij werkelijk zijn. Te midden van gevangenschap en verwarring begint er iets te ontwaken in hun geest. Ze herinneren zich hun oorsprong, hun roeping, en — het belangrijkst van alles — de Naam van hun God. De profetie laat zien dat in de tijd van oordeel over de vijand, ook de geestelijke terugkeer van Gods volk plaatsvindt. Niet alleen fysiek, maar in denken en in gehoorzaamheid.

“Mijn volk is verloren schapen; hun herders hebben hen doen dwalen, zij hebben hen op de bergen doen dolen; zij zijn van berg op heuvel gegaan, zij hebben hun leger vergeten.”
Jeremia 50:6

Het volk is niet alleen slachtoffer van buitenlandse overheersing, maar ook van eigen geestelijk leiderschap dat hen verkeerd heeft geleid. De herders hebben hen laten dwalen, zonder richting, zonder bescherming. Zij zijn gaan zwerven, zoekend naar iets wat zij zelf zijn kwijtgeraakt: hun verbinding met de HEERE. Maar in het oordeel over Babel wordt die herinnering opnieuw opgewekt. En dat is het begin van herstel.

“In die dagen en te dier tijd, spreekt de HEERE, zullen de kinderen Israëls komen, zij en de kinderen van Juda tezamen; zij zullen gaan, wandelende en wenende, en den HEERE, hun God, zoeken.” Jeremia 50:4

Dit is geen oppervlakkige bekering. Zij wandelen en wenen. Het is een terugkeer met berouw, met diep besef van hun eigen ontrouw, met verlangen naar vergeving en gemeenschap. God is geen abstract idee meer voor hen, maar een Persoon naar Wie zij hunkeren. En in dat proces keren ze zich niet alleen af van Babylon, maar keren ze terug naar Sion — de plaats waar God Zich openbaart.

“Zij zullen naar Sion vragen, naar den weg daarheen; hun aangezichten zullen herwaarts zijn: Komt, laat ons aan den HEERE een eeuwig verbond aankleven, dat niet vergeten worde!”
Jeremia 50:5

Het volk van God zoekt naar vaste grond. Ze willen niet langer leven onder Babylonisch compromis, maar verlangen naar een verbond dat standhoudt — eeuwig, trouw, onvergetelijk. Dit is de ware bekering: niet alleen verdriet over het verleden, maar een keuze voor het pad van gerechtigheid. Ze keren terug, niet naar een systeem, maar naar een relatie — naar de HEERE Zelf.

Terwijl Babylon instort, wordt Israël hersteld. Terwijl de muren van het kwaad worden neergehaald, worden de harten van het volk geheeld. Dit is het werk van de HEERE: het afbreken van wat Hem weerstaat en het herbouwen van wie Hem toebehoren.

De Val van Babylon als Waarschuwing voor de Natiën

De profetieën over Babylon eindigen niet in de lucht, alsof het slechts een lokale waarschuwing was voor een ver verleden. Integendeel, de val van Babylon wordt gepresenteerd als een wereldwijde waarschuwing, een voorbeeld van wat er gebeurt met elke macht die zich verheft tegen de HEERE en Zijn volk onderdrukt. Jeremia’s woorden dragen kracht over tijd en grenzen heen. Wat Babylon overkomt, is niet alleen haar oordeel, maar een les voor alle naties die in haar voetsporen treden.

“Als Babel ten val gebracht wordt, zullen de hemel en de aarde, en al wat daarin is, over haar juichen; want van het noorden zullen haar de verstoorders aankomen, spreekt de HEERE.” Jeremia 51:48

De vreugde van hemel en aarde over haar val toont hoe diep haar zonden reikten. Haar vernietiging is niet iets om over te rouwen, maar om te vieren, omdat het de weg opent voor waarheid, gerechtigheid en vrijheid voor Gods volk. Zelfs de natuur zelf — hemel, aarde, zeeën — ademt verlichting wanneer deze onderdrukker wordt neergehaald. De verstoorders komen uit het noorden, niet toevallig, maar geleid door Gods hand. Hij bepaalt wie opstaat en wie valt.

“De HEERE heeft Babel verlaten, gelijk Hij Sodom en Gomorra verlaten heeft, en de naburige steden daarvan, spreekt de HEERE; niemand zal daar wonen, noch enig mensenkind daarin verkeren.” Jeremia 50:40

Babylon wordt niet hersteld. Er is geen wederopbouw, geen herstelprogramma, geen kans op hervorming. Het oordeel is totaal. Zoals bij Sodom en Gomorra, waar vuur uit de hemel viel en niets overbleef dan as en rook, zo zal Babylon tot verwoesting worden gemaakt. Het is een waarschuwing aan alle machten die denken te kunnen leven in opstand tegen God: het einde is zeker, en genade zal op een dag plaatsmaken voor gerechtigheid.

“Hoe is het gesneden en gebroken, de hamer der ganse aarde! Hoe is Babel geworden tot ontzetting onder de heidenen!” Jeremia 50:23

De “hamer der aarde”, het werktuig waarmee zij volken sloeg, is zelf gebroken. Wat ooit onoverwinnelijk leek, ligt in scherven. Haar trots is haar val geworden. En de wereld die haar vreesde, zal zich verwonderen over haar ondergang. Maar de profetie geeft ons geen ruimte voor medelijden met Babylon — het stelt slechts de vraag: waar sta jij? Met wie identificeer jij je? Met de onderdrukker of met Gods volk?

“Zo zegt de HEERE: Ziet, Ik zal pleiten uw twistzaak, en Ik zal u wreken; en Ik zal haar zee doen verdrogen, en Ik zal haar fontein doen opdrogen.” Jeremia 51:36

God zal de strijd voeren voor Zijn volk. Niet via diplomatie, maar via goddelijke ingreep. Hij zal het water van Babylon droogleggen — symbool voor haar macht en voorspoed — en haar bron van leven zal opdrogen. Want wie zich voedt met onrecht, zal uiteindelijk niets overhouden. Alleen wie geworteld is in de HEERE, zal overleven. Dat is de boodschap.

Blijf op de hoogte van de nieuwste blogseries

Abonneer op onze nieuwsbrief via e-mail of via onze RSS Feed. Je kunt op elk gewenst moment weer afmelden.

Nieuwste blogseries

Voor het eerst hier?

Er is veel content op deze website. Dit kan alles een beetje verwarrend maken voor veel mensen. We hebben een soort van gids opgezet voor je.

800+

Geschreven blogs

300+

Nieuwsbrieven

100+

Boeken vertaald

5000+

Pagina's op de website

Een getuigenis schrijven

Schakel JavaScript in je browser in om dit formulier in te vullen.
Naam
Vink dit vakje aan als je jouw getuigenis aan ons wilt versturen, maar niet wilt dat deze op de lijst met getuigenissen op deze pagina wordt geplaatst.

Stuur een bericht naar ons

Schakel JavaScript in je browser in om dit formulier in te vullen.
Naam
=