Dus wat zegt en doet Jezus?
Laten we verder lezen…
32 En voor hem zullen alle volken verzameld worden: En hij zal het zwoegen en de toewijding van zijn dienaren zegenen voor het brengen van alle naties en rassen voor zijn aangezicht en hij zal zeggen: dank u en ontvang een plaats aan mijn rechterhand van heerlijkheid voor het doen van dit …
Hmmmmm…. staat dat er?
Misschien staat er iets anders…
Dit is wat er in de tekst staat;
32 En voor Hem zullen alle volken verzameld worden, en Hij zal hen van elkander scheiden, zoals een herder zijn schapen van de bokken scheidt:
Nu zullen de kerken leren dat dit gaat over het scheiden van gelovigen van ongelovigen… maar dat is niet wat er staat… het gaat over mensen, de vraag van hun geloof komt er niet eens in voor. Voor hem staan vele volken…ETHNOS…de Griekse tekst zegt niet gelovigen of ongelovigen.
Dus, wat zal hij doen…hij zal ze van elkaar scheiden…dat betekent, de smeltkroes ongedaan maken…de zendingswerken ongedaan maken. We lezen over een christendom-brede Apartheid die wordt ingevoerd.
33 En hij zal de schapen aan zijn rechterhand zetten, maar de bokken aan de linker.
34 Dan zal de Koning tot hen aan zijn rechterhand zeggen: Komt, gij gezegenden van mijn Vader, beërft het koninkrijk dat voor u bereid is vanaf de grondlegging van de wereld:
Dit komt overeen met Micha hoofdstuk 4 dat handelt over het einde van een tijdperk en door de context van het boek Micha wordt gesproken over het einde van de rijken waar Daniël het over had. Dus alle smeltkroesrijken eindigen en uit die lange geschiedenis komen de Israëlitische naties voort die worden opgericht als het Stenen Koninkrijk (Jezus is de Hoeksteen) en die worden verheven boven alles wat daarvoor is geweest. Als we naar vers 5 gaan lezen we…
5 Want alle mensen zullen ieder in de naam van hun god wandelen, en wij zullen wandelen in de naam van de HEER, onze God, voor eeuwig en altijd.
Lees dat goed, er staat dat NADAT de rijken der mensen zijn gevallen, en dat is inclusief het kerkelijk tijdperk, er iets bijzonders gebeurt. Het is duidelijk dat voor dat einde, dat leidt tot een nieuw begin, andere rassen leven binnen dat systeem van rijken, meer nog, aan het einde van deze rijken. Er lijkt een soort religieus systeem te zijn binnen de grenzen van het laatste rijk in Daniëls visioen in die eindtijd, en één waar alle rassen hun goden hebben verlaten en één zijn geworden met een god die oorspronkelijk niet van hen was.
Wiens god is dit dan? Het is de joods-christelijke god, het smeltkroonsysteem van geloof. Dit is niet de Islam, of het Boeddhisme zoals het verhaal ons vertelt, het is binnen het Koninkrijksgebied. De volgelingen zijn degenen die voor Christus zijn gebracht als Joods-christenen omdat ze hun goden niet meer hadden, ze zijn bekeerd door religieuze fanatiekelingen. En het lijkt erop dat Israëlieten ook bekeerd zijn tot dit door de staat gesanctioneerde systeem. Het lijkt er dan op dat Israëlieten (de ‘wij’ in dit vers) ook dit geloofssysteem volgden en dat zij hun God niet volgden. Dan zien we een verschuiving, dezelfde verschuiving die we in Matteüs 25 lezen. De twee groepen, Israëlieten en niet-Israëlieten zullen van elkaar gescheiden worden zoals een herder schapen van bokken scheidt.
Die verschuiving betekent dat het judeo-christendom tot een einde komt omdat niemand het meer zal volgen omdat de Niet-Saksons zullen terugkeren naar de goden die de kerkzendelingen zo hard probeerden uit te roeien (dus hun terugkeer naar hun goden is wat God wil!!) en Israëlieten/Saksons zullen ook het judeo-christendom dumpen en christenen worden, namelijk terugkeren naar hun GOD, en ze doen dit door te leven naar Zijn wet die de wet van Saksondom wordt.
De kerken hebben verbluffend werk geleverd met het vervalsen of vernietigen van het woord van God met hun Tradities. Die ziekte is inderdaad niet nieuw, de Farizeeën deden hetzelfde en de Bijbel noemt hun leer zuurdesem.
Bovendien moest dat zuurdesem het hele kerktijdperk besmetten, vandaar dat Jezus in de gelijkenissen over het Koninkrijkstijdperk op het niveau van de Tarweoogst zei: “Weet gij niet dat een weinig zuurdesem de hele klomp zuur maakt? …Pas op voor het zuurdesem van de Farizeeën…”.
De farizeïsche kerkstructuur en doctrines hebben nu de ‘hele klomp’ van wat het christendom was, volledig gezuurd.
Zij hebben in de hoofden van de mensen de regels bepaald van wat wel en wie geen christen is, maar de ware regel om te bepalen wie wel en wie geen christen is, wordt bepaald door God…niet door de kerken. De Bijbel staat vol verzen om ons dat te leren en wat ik hierboven uit Romeinen heb geciteerd is slechts een greep uit de vele verzen, maar het boek Galaten heeft een prachtig hoofdstuk dat zo’n beetje het bepalende ‘woord’ is over de kwestie van wie wel en wie geen christen is.
Joods-christenen en christenen zijn twee totaal verschillende ‘groepen’ mensen.
Een Joods-christen is een categorie mensen die zegt dat we een gemeenschappelijk erfgoed delen met de Joden, vandaar Judeo… en dus zijn ‘Joods-christenen’, ook wel kerkgangers genoemd, tarwemeel vermengd met zuurdesem… het zuurdesem van de Farizeeën.
Christenen’ aan de andere kant zijn een kleine minderheid, historisch vervolgd door de kerken omdat ze durfden te zeggen dat de kerken het woord van God vernietigen met hun tradities. Christenen zijn degenen die zeggen: “haal dat Judeo uit mijn christendom!”. Christenen laten Jezus niet in hun hart toe omdat ze weten dat niemand Jezus in hun hart kan toelaten. Uitverkoren zijn betekent dat je het recht om te kiezen geeft aan degene die het soevereine recht heeft om te kiezen. Als we niet uitverkoren zijn, dan kunnen we onszelf niet uitverkiezen om uitverkoren te worden, want dat geeft ons het recht om te kiezen en neemt het weg van Jezus. Het principe van uitverkiezing is dat de uitverkorenen zichzelf nooit in een ambt stemmen. De bijbel maakt het heel duidelijk door de eenvoudige woorden: mijn uitverkorenen. Het zijn dus Gods uitverkorenen… Hij kiest, Jezus kiest, niet wij. Dus laten we nu nog eens kijken naar dat gebruik van dat simpele woordje ‘wij’ en wie er dan wordt gekozen en wie er dan als christen wordt beschouwd…
Galaten 3 King James Versie (KJV)
3 O dwaze Galaten, wie heeft u betoverd, dat gij de waarheid niet zoudt gehoorzamen, voor wiens ogen Jezus Christus (Christus is een woord dat betekent: de Gezalfde of de Geheiligde) klaarblijkelijk is voorgesteld, gekruisigd onder u?
Net als in Romeinen en in ALLE boeken van het NT richt de schrijver, in dit geval Paulus, zich tot een bepaalde groep mensen…waarom? Bavianen? Zoeloes? Arabieren? Koreanen? Eskimo’s? Wie? Galaten!
Wie zijn de Galaten? Wat betekent het woord Galaten? Het achtervoegsel -ians betekent die mensen van… Waarvan? Van Galat. Wat is Galat? Een variant van Gallië. Dus het volk van Gallië. Wie zijn de Galliërs?
Het woord Gallië kent vele variaties, Chel, Chelt, Gel, Geld, Cel, Kel, Celt, Kelt, Chal, en meer, elke variatie is het gevolg van de taalkundige wetten van Letterverschuiving. Ik zal hier niet ingaan op de rudimentaire taalwetten, want dat is een enorm, maar fascinerend onderwerp, maar voor nu is het genoeg om te weten dat variaties van dat woord in heel Europa en Klein-Azië voorkomen. Zoals Galicië, Gallië, Cheltenham, Gelderland en Galatië. Iedereen die iets weet over de etnische wortels van mensen in deze regio’s zou moeten weten dat de Galaten Kelten zijn (uitgesproken als Kelts en niet Selts dankzij de onwetendheid van voetbalfans en hun Celtic-United dat ze verkeerd uitspreken als Seltic United). De Bijbel vertelt ons dat Abraham een Chaldeeër was. Het woord Chald betekent ‘Hooglander’. Toch was Chalea een deltaland, een laag land, een onderland, geen hoogland. Dit komt omdat Adamitische Hooglanders naar Sumerië trokken en het koloniseerden en het naar zichzelf hernoemden, het Land van de Hooglanders…Chaldea. We zouden dan ook kunnen zeggen, het land van de Kelten. Abraham was een Kelt. De Galaten waren Kelten. We zien dat bevestigd in de geschiedenisles die Paulus hier geeft als het gaat om wie een christen is en aan wie de BELOFTE toebehoort. Als we zien dat Paulus hetzelfde deed met de Romeinen, dan delen de Romeinen dezelfde historische wortels.
Het boek Galaten is dus gericht aan Kelten. Maar deze Kelten leefden in de Helleense wereld (systeem) en waren dus gehelleniseerd. Ze spraken Grieks.
Aangezien Abraham een Kelt was, en de Izaäk zonen van Abraham kwamen en de Israëlieten dus van Izaäk zijn, dan zijn de Israëlieten allemaal Kelts. Maar deze leefden buiten Judea en werden dus geen Judeeërs genoemd, maar Grieken. Houd dat allemaal in gedachten als je leest, er is geen verschil tussen Griek en Jood, dus Hellen of Judeeër. De Bijbel zegt nooit dat er geen verschil is tussen Griek of Zoeloe, of Griek of Arabier, of Griek of Koreaan. De Bijbel is heel specifiek.
Aangezien er onder de Judeeërs Judahieten waren (die van de stam van Juda) dan waren de Judahieten, ook van Abraham, Kelten van etniciteit.
Daarom is er geen verschil tussen Grieken en Judeeërs. Het enige verschil was dat zij die in Judea geboren waren, onder de jaarlijkse reinigingsrituelen van de Tempeldiensten vielen en dus rein werden geacht en dat alle andere Israëlieten / Kelten daardoor niet gereinigd werden en dus onrein werden geacht. Maar Jezus stierf voor ‘allen’ allen van wat? Alle Israëlieten, rein of onrein, en maakte zo de onreinen rein. Hij was het ultieme tempeloffer dat ‘ALLE’ Israëlieten kon bedekken, ongeacht waar ze in de wereld verspreid waren. Noem daarom geen ‘mens’ onrein…Mens…Adamiet. Dit betekent dan dat hij verlost is, dit is het concept van EIGENDOM dat gekocht is, ook verkozen is om gekocht te worden.
De te kopen ‘goederen’ kiezen er niet voor om gekocht te worden, de koper doet het kiezen. Het goed kan de koper niet in zijn hart sluiten. Evenzo heeft de klei niet te zeggen wat het voor de pottenbakker moet zijn. Dit brengt ons terug bij het vers om te prediken aan ALLE schepselen, al die schepselen die voorbestemd waren om EIGEN te worden door teruggekocht te worden.
Laten we dus verder lezen in Galaten…
2 Dit alleen wil ik van u leren: Hebt gij de Geest ontvangen door de werken der wet, of door het gehoor des geloofs?
3 Zijt gij zo dwaas? Zijt gij, nadat gij in de Geest begonnen zijt, nu door het vlees volmaakt geworden?
4 Hebt gij zovele dingen tevergeefs geleden? Indien het nog tevergeefs is.
5 Die u dan de Geest verkondigt, en wonderen onder u doet, doet hij dat door de werken der wet, of door het gehoor des geloofs?
6 Gelijk Abraham God geloofde, en het werd hem tot gerechtigheid gerekend.
7 Weet dan, dat zij, die uit het geloof zijn, kinderen van Abraham zijn.
Tegen wie richt Paulus zich? Galaten, geen Zoeloes enzovoort. Hij spreekt dus tot verwanten van Abraham en hij zegt dat zij kinderen van het geloof zijn.
8 En de Schrift, voorzeker, dat God de heidenen door het geloof zou rechtvaardigen, predikte vóór Abraham het evangelie, zeggende: In u zullen alle volken gezegend worden.
Wie zijn dan alle volken? Alle als in elk ras of elke stam? Dat Griekse woord waaruit naties is vertaald heeft verschillende betekenissen, variërend van stammen tot rassen, dus de echte kwestie voor iedereen met enig gezond verstand is om te beslissen welke betekenis toepasselijk is. Dat kan alleen gedaan worden door de context te begrijpen. De context in dit hoofdstuk is dat de verwanten van Abraham worden aangesproken. Dus daarom is de betekenis hier stammen, ofwel clans, dus verwanten. We zien immers dat de context in de eerste verzen wordt vastgelegd… namelijk de Galaten. En het is duidelijk dat niet alle rassen gezegend kunnen worden, want Esau heeft God gehaat, zoals we hebben gelezen in Romeinen, de woorden geschreven door dezelfde man, Paulus. Bovendien weten we dat het hele Huis van Ezau zal worden weggevaagd, dat is nauwelijks een zegen. Dus alle volken kan niet alle rassen betekenen, het kan in de context alleen maar alle stammen betekenen. Lees dat hele hoofdstuk van Romeinen nog eens, dan hoef ik niet alle uitleg over te typen.
9 Dus zij die gelovig zijn, zijn gezegend met de trouwe Abraham. (want hij is hun voorvader, hij is niet de voorvader van de Zoeloes enzovoort).
10 Want zovelen als van de werken der wet zijn, die zijn onder de vloek; want er staat geschreven: Vervloekt is een iegelijk, die niet volhardt in al hetgeen geschreven is in het boek der wet, om die te doen.
Nu hebben we hier bevestiging over welke volken hij sprak, wat ik bedoel is; stammen of rassen? Duidelijk stammen, want ALLEEN de stammen van Israël waren onder de wet en hadden dus als gevolg van het breken van deze wetten, de vervloekingen van de wet. GEEN ANDER ras had dit probleem, alleen de stammen van Israël.
11 Maar dat niemand door de wet gerechtvaardigd wordt in de ogen van God, dat is duidelijk; want de rechtvaardige zal door het geloof leven.
Dus degenen die onder de wet waren, moesten door geloof leven. Dit betekent niet dat elke tweevoeter een Israëliet kan worden door geloof te leven, het betekent dat het leven door geloof ALLEEN van toepassing is op hen die ONDER de wet waren. Een bepaalde bijbelleraar, wiens naam ik niet zal noemen, heeft gedeeltelijk gelijk als hij zegt dat we geen Israëlieten zijn door ras maar door genade, maar die genade is, zo vergeet hij, alleen van toepassing op degenen van een bepaald ras, omdat alleen dat bepaalde ras genade kan krijgen door uit de genade te vallen. Degenen die nooit onder die specifieke wet waren, kunnen die wet nooit breken en dus nooit uit de genade vallen, en kunnen dus geen genade krijgen door geloof. We kunnen het bekijken in de zin van training. Paarden trainen om koetsen te trekken is wat ervoor zorgt dat die paarden hun werk doen. En het kan alleen gedaan worden met een bepaald type paard. Maar niet alle paarden van dat type worden zo getraind. Dat trainingsprogramma werkt alleen voor dat type, het zal niet werken op andere types zoals Zebra’s. Dus wordt het geloof geplaatst in die paarden onder de wet van die training.
12 En de wet is niet uit het geloof, maar: De mens die ze doet, zal daarin leven.
Nogmaals, van wie was die man dan een soort die deel uitmaakte van een volk dat onder de wet leefde? Die van Isaak.
13 Christus heeft ons verlost van de vloek der wet, doordat Hij voor ons een vloek gemaakt heeft; want er staat geschreven: Vervloekt is een iegelijk die aan een kruis hangt:
Wie heeft Jezus verlost? De ‘ons’. Wie is de ‘ons’? De mensen tot wie hij spreekt. Wie zijn dat? Galaten. En ze werden opnieuw gekocht. Het volk van EIGENDOM, de Ktisis, die EIGENDOM-schepselen.
14 Opdat de zegen van Abraham over de heidenen zou komen door Jezus Christus; opdat wij de belofte van de Geest zouden ontvangen door het geloof.