Blogserie

Home / serie / Geef de duivel zijn verdiende loon – Deel 7

< Terug naar blogoverzicht

Rubrieken

Algemeen

Duivel & Satan

Israël

Geschiedenis & Oorsprong

Nieuws

Joden & Edom

Kerkhoaxes

Wetten

Geef de duivel zijn verdiende loon – Deel 7

Valse doctrine verblindt ogen voor de realiteit

Om de meeste leugens die ons volk hebben misleid te kunnen vernietigen, moeten we uitzoeken wat de Bijbel NIET leert. Dat is een tamelijk onbegonnen werk, want je moet naar alle verzen gaan die deze leraars van leugens gebruiken en elk vers afzonderlijk onderzoeken.

Het christendom ligt onder vuur, zoals we eerder zagen bij het lezen van hoofdstuk 2 van Mattheüs. Jezus waarschuwde dat de grootste misleiding van Gods volk zou komen van mensen die Jezus Christus komen prediken. Wie leert dat er zo’n plaats is als een brandende hel, waar miljoenen zullen leven en schreeuwen in pijn tot in de eeuwigheid? Wie leert dat de Joden Israël zijn en dat wij geen Israëlieten zijn? Wie leert dat de christenen van de aarde worden weggevoerd voordat de anti-christ komt? Wie leert dat de heerschappij van de anti-christ toekomstig is, nadat wij weg zijn? PREDIKANTEN! Omdat onze mensen deze doctrines van zoveel predikanten horen, nemen zij aan dat deze doctrines in de Bijbel staan. Geen van die doctrines staan in de Bijbel! Elk van hen is een heidens bijgeloof of een uitvinding van mensen. Toch worden ze ons geleerd door predikanten; daarom nemen mensen aan dat ze uit de Bijbel komen.

Laat me een theorie poneren: Als de predikanten niet zouden onderwijzen dat de anti-christ in de toekomst zou zijn, zouden onze mensen erkennen dat de anti-christen nu hier is. Als de predikanten niet zouden onderwijzen dat de Joden Gods uitverkoren volk zijn, en dat God je zal verwonden als je de Joden verwondt, zouden velen van ons volk eisen dat Joodse misdadigers worden uitgeroeid en gestraft of verbannen uit het land. Als de predikanten niet zouden onderwijzen dat de christenen zullen worden weggevoerd, zouden veel van die christenen zich zorgen maken over de redding van Amerika. Als de predikanten niet zouden onderwijzen dat Satan een grote boze macht is die de aarde overheerst, zouden velen van ons volk erkennen dat degenen die de aarde willen overheersen MENSEN zijn.

Ik heb predikanten veel moeite horen doen om de grote heerschappij van “de toekomstige anti-christelijke wereldmacht” uit te leggen. Zij beschrijven hoe Rusland naties onder zich verzamelt. Zij beschrijven hoe de tien naties van de Europese Gemeenschappelijke Markt zich aan het verzamelen zijn en dat deze naties de zetel van de anti-christ zullen worden. Deze predikanten beschrijven andere slechte dingen op aarde, maar zij zeggen altijd dat het deel uitmaakt van een “toekomstig antichristelijk wereldsysteem”. Als zij in plaats daarvan diezelfde gebeurtenis zouden beschrijven en u zouden vertellen dat die dingen gebeuren omdat bepaalde levende mensen zich voorbereiden om ons te vernietigen, dan zou de reactie van ons volk heel anders zijn, nietwaar? In plaats van dat de mensen zouden zeggen dat het allemaal voorspeld is en zal gebeuren, en dat het die engelachtige, boze geest van Satan is die het allemaal teweegbrengt, zouden zij erkennen dat het door mensen wordt gedaan. Maar, wie heeft de geesten van onze mensen geconditioneerd om in een bovennatuurlijke Satan te geloven? Het waren de predikanten op de kansels van Amerika maar ook in ons land.

Al onze christelijke mensen zijn in de positie gebracht dat zij de schuld voor alle kwaad bij een zogenaamd geestwezen leggen, dat zij de Duivel of Satan hebben leren noemen. Zij leggen de schuld niet bij individuele mensen die gecorrigeerd of geëlimineerd kunnen worden. Deze duivelse doctrine heeft onze mensen ervan weerhouden om zelfs maar te willen leren over de mensen die onze vijanden zijn. Als de mensen wisten dat deze Satan van de kerken niet bestaat, zouden zij begrijpen dat de dingen die tegen Israël gebeuren, door MENSEN worden uitgevoerd. De meeste van deze mannen zijn Joods, zoals: de Rothschilds, de Rockefellers, de Morgans, de Sassoons, de Kuhn-Loebs en nog honderd andere Joodse internationale bankiers of samenzweerders. Het zijn mensen die een plan uitwerken om de christenen te vernietigen. Maar in plaats daarvan denken onze mensen in termen van een of ander vaag geestelijk wezen. De doctrines van de kerken weerhouden hen van rationeel denken.

De katholieke kerk is een goed voorbeeld van hoe een valse leer wordt gebruikt om mensen te veroveren en om diezelfde mensen ervan te weerhouden te leren wie hen verovert. Eeuwenlang heeft de katholieke kerk geleerd dat je naar hun kerk moet komen en voor haar en haar voorschriften moet buigen, anders zal de duivel je grijpen en je voor eeuwig en altijd in de hel verbranden. De mensen zijn zo bang voor de duivel dat zij verovering door de katholieke kerk accepteren omdat hun ogen in de verkeerde richting zijn gericht. Dit gaat maar door en door.

Wat is het dat onze mensen vernietigt? Het is niets anders dan een vertroebeling en verwarring van de waarheid van God. De waarheid is dat de meeste plannen, aanvallen en pogingen om het volk Israël en het christendom te vernietigen afkomstig zijn van mannen die kunnen worden geïdentificeerd en ontmaskerd; mannen die kunnen worden gestopt door de rechtvaardige woede van christenen die volgens de wetten van God werken. Maar in plaats daarvan is ons verstand geconditioneerd om altijd de schaduw te bestrijden – nooit de werkelijkheid. Dat is waarom predikanten veel tijd besteden aan het prediken tegen pornografie en alcohol. Ze zouden de pornografen moeten benoemen en tegen hen moeten prediken. Predikanten moeten zich niet verzetten tegen alcohol – ze moeten zich verzetten tegen de mannen die het maken en promoten. Hetzelfde geldt voor bijna alles wat dit land corrumpeert. De predikanten zijn geconditioneerd, of zij hebben de mensen geconditioneerd, om zich te verzetten tegen de daad, maar nooit tegen de individuen die die daad verrichten. Tegen de tijd dat je de nationale schaal hebt bereikt, hebben ze alle nationale misdaden, de internationale misdaden en de moord op christenen in de schoenen geschoven van een of andere onduidelijke geest die Satan, de Duivel, de draak, de anti-Christ of iets dergelijks wordt genoemd. Zij leggen de schuld niet bij de anti-christ MENSEN.

1900 jaar geleden zei Johannes: “Ook nu zijn er vele antichristen.” Wie heeft de geesten van christelijke mensen geconditioneerd om alleen aan de schaduw te denken en nooit aan de werkelijkheid? De mannen op de kansels van alle kerken! Zij hebben het gedaan met die valse doctrines.

Maarten Luther, en anderen, hebben de macht van de Rooms Katholieke Kerk over ons Israëlvolk gebroken door te bewijzen dat de leerstellingen van die kerk vals waren. Ik geloof dat de manier waarop wij, vandaag, als Gods volk en Gods dienaren, de macht van de vijand over ons gaan breken, is door te bewijzen dat hun doctrines valse doctrines zijn:

Jezus Christus zei: “en gij zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken.” (Johannes 8:32).

Onze mensen worden veroverd omdat hun geesten eerst werden veroverd door valse doctrines die door predikanten in kerken werden onderwezen. De rode bolsjewistische vijand en de joodse internationale bankiers hadden nooit zo ver kunnen komen in hun macht over ons planeet als nu het geval is, ware het niet dat de geesten van ons volk verduisterd zijn door predikanten die valse leerstellingen onderwijzen. Eén van die valse leerstellingen is dat er zoiets bestaat als een grote, boze, aartsengel die de macht heeft om de geesten van de mensen over de hele aarde tegelijk te verleiden.

Is “Lucifer” werkelijk Satan?

Laten we het woord “Lucifer” nu eens onderzoeken. Lucifer wordt genoemd in Jesaja:

“Hoe zijt gij uit de hemel gevallen, gij morgenster, zoon des dageraads; hoe zijt gij ter aarde geveld, overweldiger der volken! En gij overlegdet nog wel: Ik zal ten hemel opstijgen, boven de sterren Gods mijn troon oprichten en zetelen op de berg der samenkomst ver in het noorden; ik wil opstijgen boven de hoogten der wolken, mij aan de Allerhoogste gelijkstellen. Integendeel, in het dodenrijk wordt gij neergeworpen, in het diepste der groeve.” Jesaja 14:12-15

Dit lijkt God te zijn die tegen Lucifer spreekt. In veel gevallen noemen mensen Satan, deze grote aartsengel, bij de naam Lucifer. Er zijn mensen die de duivel aanbidden en hem bij de naam Lucifer noemen. Verbazingwekkend genoeg is de enige plaats waar je de naam Lucifer in de Bijbel tegenkomt, deze passage die je zojuist gelezen hebt. Lucifer is een Latijns woord dat het Hebreeuwse woord “heylel” vervangt, dat “de morgenster” betekent (in de zin van helderheid). Lucifer is een Latijns woord dat “helder” of “vuur” betekent en het komt overeen met het Griekse woord “fosfor”, dat “lichtdrager” betekent. Oudere mensen herinneren zich misschien dat de eerste lucifers, gemaakt met fosfor, “Lucifers” werden genoemd. Vroeger kon je naar de winkel gaan en een doosje Lucifers kopen.

Wij hebben ook een zekerder woord van profetie; waartoe gij er goed aan doet acht te slaan op een licht dat schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de dagster opgaat in uw harten:

De woorden “dagster” komen van het Griekse woord “phosphoros” dat “lichtdrager” of “morgenster” betekent. Het kan alleen betrekking hebben op Jezus Christus, want in Openbaring 22 zegt Jezus:

Ik Jezus heb mijn engel gezonden om u deze dingen te getuigen in de gemeenten. Ik ben de wortel en het nageslacht van David, en de stralende morgenster. Openbaring 22:16

De dagster of de heldere en morgenster in het Nieuwe Testament verwijst alleen naar Jezus Christus. Het is een titel of een ondertitel.

In Jesaja 14:12, als u in de kantlijn kijkt in sommige Bijbels, staat er een cijfer bij het woord Lucifer en in de kantlijn staat “dagster”. Dus, Jesaja 14:12 zou moeten luiden: “Hoe zijt gij uit de hemel gevallen, o dagster, zoon des morgens”! Jesaja 14 – Het ware verhaal

Je moet begrijpen hoe God tot deze “dagster,” of “Lucifer,” spreekt om te begrijpen wat Hij bedoelt. Dit hele ding is sarcasme. Laten we teruggaan naar vers vier, waar de Heer tot de profeet spreekt.

Dat gij deze spreuk (beschimping) tegen de koning van Babylon zult opnemen, en zeggen: Hoe heeft de onderdrukker opgehouden! de gouden stad opgehouden! Jesaja 14:4

De koning van Babylon is een mens. Hij is geen god of een aartsengel, hij is een mens. De profeet moest “spottende taal” gebruiken, of sarcasme, wanneer hij tot deze koning van Babylon sprak.

“De HERE heeft de stok der goddelozen verbroken, de scepter der heersers, die in verbolgenheid zonder ophouden natien sloeg, die in toorn volken vertrad in meedogenloze vervolging. De gehele aarde heeft rust, is stil; men breekt uit in gejubel; zelfs de cypressen verheugen zich over u, de ceders van de Libanon: Sinds gij neerligt, klimt niemand naar ons op om ons te vellen.” Jesaja 14:5-8

Hier wordt gesproken over de vernietiging van het rijk van Babylon. De koning van Babylon wordt verteld dat de aarde zich zal verheugen als hij vernietigd is.

“Het dodenrijk beneden is over u in beroering om u bij uw komst te ontmoeten; het wekt de schimmen voor u op, al de bokken der aarde; het doet alle koningen der volken van hun tronen opstaan. Zij allen vangen aan tot u te zeggen: Ook gij zijt krachteloos geworden als wij, gij zijt aan ons gelijk geworden;” Jesaja 14:9-10

De dode koningen vragen deze grote en machtige koning van Babylon of hij een dode koning zal worden zoals zij.

Uw pracht is ten grave gedragen, en het lawaai uwer violen; de worm is onder u uitgespreid, en de wormen bedekken u. Hoe zijt gij uit den hemel gevallen, o Lucifer (dagster), zoon des morgens! hoe zijt gij ter aarde nedergehouwen, die de volken verzwakt hebt! Jesaja 14:11-12

Waarvan is de koning van Babylon gevallen? Hij viel van de wereldmacht. De hemel verwijst niet altijd naar de verblijfplaats van God. Soms verwijst het naar de wereldmacht.

“En gij overlegdet nog wel: Ik zal ten hemel opstijgen, boven de sterren Gods mijn troon oprichten en zetelen op de berg der samenkomst ver in het noorden; ik wil opstijgen boven de hoogten der wolken, mij aan de Allerhoogste gelijkstellen.” Jesaja 14:13-14

God zegt dat deze koning van Babylon zich boven God wil verheffen. Dit is sarcasme of beschimping. God zegt, in essentie, “je denkt dat je de dagster bent, je denkt dat je de Christus bent, je denkt dat je de grote heerser en God van de aarde bent.” Hij spreekt tegen een mens. Hij spreekt helemaal niet tegen een of andere aartsengel.

“Integendeel, in het dodenrijk wordt gij neergeworpen, in het diepste der groeve. Wie u zien, beschouwen u, letten op u: Is dit de man, die de aarde deed sidderen, die koninkrijken deed beven;” Jesaja 14:15-16

Ook al heerste Babylon in die tijd over de gehele bekende wereld, God beschimpt deze koning en zegt hem dat hij geen Christus is, dat hij geen groot heerser is. God zegt dat deze koning een sterfelijk mens is en dat hij zal worden neergehaald in de dood en in het graf.

“die de wereld tot een woestijn maakte en haar steden afbrak; die zijn gevangenen niet naar huis liet keren? De koningen der volken liggen allen met ere, ieder in zijn woning, maar gij zijt weggeworpen, ver van uw graf, als een verafschuwde scheut, overdekt met verslagenen die door het zwaard doorboord zijn, die neerdalen naar de stenen der groeve als een weggetrapt aas. Gij wordt met hen niet in een graf verenigd, omdat gij uw land te gronde hebt gericht, uw volk gedood. Nimmer wordt het nageslacht der boosdoeners genoemd. Maakt voor zijn zonen een slachtbank gereed om de ongerechtigheid van hun vaderen; opdat zij niet opstaan en de aarde in bezit nemen en het oppervlak der wereld vullen met steden.
22 Zo sta Ik tegen hen op, luidt het woord van de HERE der heerscharen, en Ik roei van Babel uit naam en rest, telg en spruit, luidt het woord des HEREN. En Ik zal het maken tot een bezit van roerdompen en tot waterpoelen, en Ik zal het wegbezemen met de bezem der verdelging, luidt het woord van de HERE der heerscharen. De HERE der heerscharen heeft gezworen: Voorwaar, zoals Ik gedacht heb, zo zal het geschieden, en zoals Ik besloten heb, zal het tot stand komen” Jesaja 14:17-24

Als je naar de context van deze profetie kijkt, is het waarschijnlijk dat deze vervuld werd bij de vernietiging van Belsazer, koning van Babylon, toen het Babylonische rijk werd overgenomen door de Meden en Perzen. Als u verder leest in Jesaja, zult u ontdekken dat Assyrië het volgende rijk was dat door God werd gebroken.

Nogmaals, Jesaja 14:4 is de enige plaats in de Bijbel waar het woord “Lucifer” wordt gebruikt. Toch hebben we mensen die zichzelf “Luciferianen” noemen, die een vaag, engelachtig, bovennatuurlijk wezen aanbidden, waarvan zij zeggen dat het hun god is. De waarheid is dat het woord “Lucifer” niet eens in de Bijbel zou moeten staan, het is een fout – een verkeerde vertaling. Dus, wat hebben we? Nou, we hebben hetzelfde met Lucifer als we hadden met “sawtan” of Satan. Wanneer we de bijbelpassages onderzoeken waar deze woorden worden gebruikt, blijft er niets over dat niet kan worden vervuld door een sterfelijk mens of sterfelijke mensen.

Ik ben ervan overtuigd dat een van de belangrijkste redenen waarom de kerkgangers vandaag de dag niet in woede opstaan tegen de mensen die onze natie bezoedelen en vernietigen, is dat predikanten hen ervan hebben overtuigd om te kijken naar een aartsengel of een geestwezen waarvan zij zeggen dat die alle problemen veroorzaakt. Hun wordt geleerd boos te zijn op de duivel in plaats van op de mensen die ons vernietigen. Dit wapen tegen ons is een van de meest onrechtvaardige en effectieve wapens die de vijand ooit heeft bedacht. Ons wordt wijsgemaakt dat onze vijanden worden gemotiveerd door iets bovennatuurlijks, terwijl de waarheid is dat zij worden gemotiveerd door woede en haat tegen ons, en het zijn mensen.

Ezechiël 28

We hebben de duivel nog niet veel “krediet” gegeven, tot nu toe. U zult echter spoedig zien dat hem wel iets toekomt. Het probleem is niet zozeer wat de duivel “toekomt”, maar wat de duivel is. Ik ben van plan een bijbelse duivel te identificeren die God ons heeft gegeven.

De volgende passage wordt gebruikt om de doctrine van een grote gevallen engel te ondersteunen, die volmaakt was in de hemel totdat hij vol ongerechtigheid werd uitgeworpen:

“In Eden waart gij, Gods hof; allerhande edelgesteente overdekte u: rode jaspis, chrysoliet en prasem, turkoois, chrysopraas en nefriet, lazuursteen, hematiet en malachiet. Van goud was het werkstuk, waarin zij waren gevat en aan u vastgehecht; toen gij geschapen werdt, waren zij gereed. Gij waart een beschuttende cherub met uitgespreide vleugels; Ik had u een plaats gegeven: gij waart op de heilige berg der goden, wandelend te midden van vlammende stenen. Onberispelijk waart gij in uw wandel, vanaf de dag dat gij geschapen werdt totdat er onrecht in u werd gevonden: door uw uitgebreide handel zijt gij vervuld geraakt met geweldenarij en kwaamt gij tot zonde. Van de berg der goden verbande Ik u en deed u weg, gij beschuttende cherub, van tussen de vlammende stenen.” Ezechiël 28:13-16

Op dit punt hebben veel mensen dit schepsel veranderd in een supernatuurlijke aartsengel. Zij lezen en begrijpen vers 12 niet:

“Mensenkind, hef een klaaglied aan over de koning van Tyrus en zeg tot hem: zo zegt de Here HERE: Volmaakt zijt gij van gestalte, vol van wijsheid, volkomen schoon.” Ezechiël 28:12

Dit richt zich tot een koning van een historische stad genaamd, Tyrus (de Latijnse spelling van Tyrus). God gebruikt beschimpend sarcasme zoals Hij deed toen Hij sprak tot de koning van Babylon, in Jesaja 14. God zegt tegen de koning van Tyrus: “Je denkt dat je groot bent, vol van schoonheid en wijsheid en kostbare stenen.” Wij erkennen dat wanneer Hij spreekt over “de veelheid van uw koopwaar”, Hij bedoelt een grote, handelsstad. Uit de geschiedenis weten we dat Tyrus letterlijk het New York van de oostelijke Middellandse Zee was. Het dreef handel met alle naties in dat deel van de wereld en was zeer welvarend geworden.

God noemt deze koning van Tyrus zelfs een “gezalfde cherub”. Het is niet per se verkeerd om een man zo te noemen. In Jesaja 45 noemt God koning Cyrus van Perzië “de gezalfde des Heren”. Dat maakt Cyrus niet tot een engelachtig wezen. Wij erkennen dat God, volgens Daniël, Degene is die mensen in machtsposities plaatst. God maakt mensen tot koningen of heersers, dus de koning van Tyrus was gezalfd door God, net zoals Saul en David dat waren. Dat maakt geen enkele koning tot een aartsengel of Satan. Als we het begin van de profetie lezen, zullen we zien dat dit waar is.

“Het woord des HEREN kwam tot mij: Gij, mensenkind, hef een klaaglied aan over Tyrus, en zeg tot Tyrus, dat gelegen is aan de toegangen tot de zee, dat als de koopstad der volken op vele kustlanden handel drijft: zo zegt de Here HERE: Tyrus, gij dacht: volmaakt schoon ben ik.” Ezechiël 27:1-3

Let op, helemaal in het begin zegt God dat het Tyrus is dat zegt dat het mooi is. Dus, wanneer Hij bij het laatste deel van de profetie komt, is het logisch dat God satire gebruikt, of beschimping, zoals Hij deed in Jesaja 14. In Jesaja ontdekten we dat Lucifer niet echt een engelenwezen was, maar dat hij de koning van een grote stad was.

“Midden in zee lag uw gebied, uw bouwmeesters maakten u van een volkomen schoonheid.” Ezechiël 27:4

Tyrus was gebouwd op een eiland, waardoor het “in het midden van de zee” lag. Het stond bekend als een grote en mooie stad.

“Schepen van Tarsis brachten u de koopwaar aan. Volgeladen en zwaar bevracht laagt gij midden in de zee. Op wijde wateren brachten u uw roeiers; de oostenwind verbreekt u midden in zee. Uw rijkdom en uw waren, uw koopwaar, uw schepelingen en matrozen, uw scheepstimmerlieden en handelaars, en al uw krijgslieden die zich op u bevinden, ja heel de bemanning die aan boord is, weg zinken zij in het hart van de zee, op de dag van uw ondergang.” Ezechiël 27:25-27

Een deel van de verwoesting van Tyrus kwam uit het oosten. Tyrus werd verwoest door Alexander de Grote. Hij en zijn mannen haalden de stad steen voor steen uit elkaar – en wierpen die stenen in de zee. De overblijfselen van Tyrus zijn er nog steeds voor de mensen om te zien.

God spreekt over Tyrus en zijn heersers in Ezechiël 27 en 28. Hij heeft het niet over een of ander engelenwezen en toch worden de verzen 13 tot en met 19 van Ezechiël 28 gebruikt om die leer te onderwijzen. De zinsnede, die gevonden wordt in Ezechiël 28:13 (“gij zijt in Eden, de hof van God geweest”), is deel van het probleem. Zij die onderwijzen over een bovennatuurlijk engelenwezen dat Satan heet, zeggen dat dit vers spreekt over de slang uit Genesis, hoofdstuk drie.

In 2 Koningen 19, valt Assyrië Israël aan. “Dan lezen we dat God de legers van Assyrië vernietigde. Maar, in vers 11, beschimpt de koning van Assyrië Hizkia, de koning van Israël:

“Zie, gij zelf hebt gehoord wat de koningen van Assur met alle landen gedaan hebben door ze met de ban te slaan; zoudt gij dan gered worden? Hebben soms de goden der volken die mijn vaderen vernietigd hebben, hen gered: Gozan, Haran, Resef en de bewoners van Eden in Telassar?” 2 Koningen 19:11-12

Wat is Eden hier? Het is een stad in Mesopotamië, die veroverd was door Assyrië. Archeologen hebben oude tabletten opgegraven waar de Assyrische koning zijn gegevens op bijhield, en zij hebben ontdekt dat er een stad was die door de Assyriërs Betadene werd genoemd. In het Hebreeuws zou de naam Betheden of het Huis van Eden zijn.

Laten we teruggaan naar Ezechiël 27:

“De kooplieden van Seba en Rama dreven handel met u: het fijnste van alle specerijen, allerhande edelgesteente en goud leverden zij voor uw waren. Haran, Kanne en Eden de kooplieden van Seba, Assur, Kilmad dreven handel met u.” Ezechiël 27:22-23

De kooplieden, van de stad genaamd Eden, dreven handel in de stad Tyrus. Dus, wanneer we lezen over deze koning van Tyrus als zijnde “in Eden, de hof van God,” betekent dit niet noodzakelijkerwijs dat een sterfelijke koning (waarvan God voorspelde dat hij in Tyrus zou sterven) vroeger in de hof van Eden was, waar Adam en Eva waren. Het kan een stad zijn geweest of een gebied dat nog steeds Eden heet, dat mogelijk naar het oude Eden was genoemd.

Enkele jaren geleden heb ik een studie gedaan naar de ligging van de tuin van Eden. Ik kwam tot de conclusie dat de tuin van Eden het gehele gebied omvatte dat wij vandaag de dag kennen als Saoedi-Arabië en het gehele gebied tot aan het noorden van Turkije (waar men beweert dat de Ark van Noach zich zou kunnen bevinden); en van bijna de kust van de Middellandse Zee tot aan het uiterste oostelijke deel van de vallei van de Eufraat. Dat is een enorm groot gebied vergeleken met wat veel mensen denken van Eden. Het grootste deel van de handel die de stad Tyrus, of de koning van Tyrus, zou hebben gedreven, zou zich hebben bevonden in wat vroeger de hof van Eden was.

Als we vers twee van Ezechiël 28 lezen, zien we dat God het over een sterfelijk mens heeft:

Mensenkind, zeg tot de vorst van Tyrus: Zo zegt de Here God: Omdat uw hart hoog verheven is, en gij gezegd hebt: Ik ben een god, ik zit op de zetel Gods, in het midden der zeeën; toch zijt gij een mens, en geen God, hoewel gij uw hart stelt als het hart van God: Ezechiël 28:2

“daarom, zie, Ik breng vreemdelingen over u, de gewelddadigste der volken; die zullen hun zwaarden trekken tegen de luister van uw wijsheid en uw glans ontwijden.” Ezechiël 28:7

Kunt u zich voorstellen dat mannen of naties tegen Satan, deze grote aartsengel, zouden komen en hem met zwaarden zouden doden? Echter, Alexander de Grote, die mannen van vele verschillende naties meebracht, kwam tegen de stad Tyrus met zwaarden en vernietigde haar. Deze hele profetie, beschreven in enigszins allegorische termen, gaat over de vernietiging van een sterfelijke koning en een wereldlijke stad.

We zijn nu onze laatste passage in het Oude Testament kwijt waar we de Satan van de kerken hadden kunnen redden. Hij bestaat eenvoudig niet in de bladzijden van het Oude Testament.

Wat verzocht Jezus?

Nu komt de uitdaging. We hebben 800 van de 1000 bladzijden van mijn Bijbel onderzocht en we hebben de Satan van de kerken niet gevonden. Hoe zit het met de laatste 200 pagina’s? We zullen een flink aantal passages in het Nieuwe Testament overslaan waar het woord “duivel” of “Satan” wordt gebruikt, omdat er veel meer passages zijn dan in het Oude Testament. Maar we zullen er genoeg lezen, zodat we kunnen vaststellen wat de Bijbelse duivel werkelijk is.

Laten we beginnen met een zeer moeilijke passage. Het is de eerste plaats in het Nieuwe Testament waar het woord “duivel” wordt gevonden:

“Toen werd Jezus door de Geest naar de woestijn geleid om verzocht te worden door de duivel. En nadat Hij veertig dagen en veertig nachten gevast had, kreeg Hij ten laatste honger. En de verzoeker kwam en zeide tot Hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg dan, dat deze stenen broden worden. Maar Hij antwoordde en zeide: Er staat geschreven: Niet alleen van brood zal de mens leven, maar van alle woord, dat uit de mond Gods uitgaat. Toen nam de duivel Hem mede naar de heilige stad en hij stelde Hem op de rand van het dak des tempels, en zeide tot Hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, werp Uzelf dan naar beneden; er staat immers geschreven: Aan zijn engelen zal Hij opdracht geven aangaande u, en op de handen zullen zij u dragen, opdat gij uw voet niet aan een steen stoot. Jezus zeide tot hem: Er staat ook geschreven: Gij zult de Here, uw God, niet verzoeken. Wederom nam de duivel Hem mede naar een zeer hoge berg en hij toonde Hem al de koninkrijken der wereld en hun heerlijkheid, en zeide tot Hem: Dit alles zal ik U geven, indien Gij U nederwerpt en mij aanbidt. Toen zeide Jezus tot hem: Ga weg, satan! Er staat immers geschreven: De Here, uw God, zult gij aanbidden en Hem alleen dienen. Toen liet de duivel Hem met rust en zie, engelen kwamen en dienden Hem.” Mattheüs 4:1-11

Elke plaats in het Nieuwe Testament waar je het woord “Satan” leest, komt van het Griekse woord “satanas,” dat komt van het Chaldeeuwse woord “sawtawn.” Het is geen nieuw woord, het is een vertaling. We hebben in het Oude Testament gezien dat het Chaldeeuwse woord “sawtawn” “tegenstander” betekende. Het was niet echt een naam. Dus in vers negen moet God zeggen: “Ga weg, tegenstander.”

Om te begrijpen wat deze duivel was, kunnen we misschien beter ons geheugen opfrissen over wat Jezus eigenlijk is. Als we de aard van Jezus kunnen begrijpen, kunnen we misschien deze duivel begrijpen.

“Want over de engelen ontfermt Hij Zich niet, maar Hij ontfermt Zich over het nageslacht van Abraham. Daarom moest Hij in alle opzichten aan zijn broeders gelijk worden, opdat Hij een barmhartig en getrouw hogepriester zou worden bij God, om de zonden van het volk te verzoenen.” Hebreeën 2:16-17

Dus, Jezus werd een mens, gemaakt als Zijn Israëlitische broeders. Paulus vertelt ons dat Jezus een mens werd, zodat Hij het werk kon doen dat Hij geacht werd te doen.

“Want doordat Hij zelf in verzoekingen geleden heeft, kan Hij hun, die verzocht worden, te hulp komen.” Hebreeën 2:18

Het was noodzakelijk dat Jezus verzocht werd, zodat Hij op Zijn beurt troost kon geven aan de mens die ook verzocht werd.

“Daar wij nu een grote hogepriester hebben, die de hemelen is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, laten wij aan die belijdenis vasthouden. Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medevoelen met onze zwakheden, maar een, die in alle dingen op gelijke wijze als wij is verzocht geweest, doch zonder te zondigen. Laten wij daarom met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid ontvangen en genade vinden om hulp te verkrijgen te gelegener tijd.” Hebreeën 4:14-16

Paulus zegt dat Jezus Christus kwam in de gestalte van het zaad van Abraham, letterlijk. Hij kwam als mens, zodat Hij in alle opzichten verzocht kon worden, en werd, zoals wij. Laten we Jacobus herlezen over hoe de mens in verzoeking wordt gebracht:

“Laat niemand, als hij verzocht wordt, zeggen: Ik word van Godswege verzocht. Want God kan door het kwade niet verzocht worden en Hijzelf brengt ook niemand in verzoeking. Maar zo vaak iemand verzocht wordt, komt dit voort uit de zuiging en verlokking zijner eigen begeerte. Daarna, als die begeerte bevrucht is, baart zij zonde; en als de zonde volgroeid is, brengt zij de dood voort.” Jakobus 1:13-15

Waardoor werd Jezus verzocht? Als Christus aan een mens gelijk was geworden, dan werd Hij verzocht door dezelfde gevoelens en begeerten die mensen hebben. Jakobus gebruikt de term “lust”. Ons probleem bij het begrijpen hiervan is dat de moderne betekenis van het woord “seksuele lust” is. Maar dat was 300 jaar geleden niet zo. Lust en begeerte zijn, letterlijk, synoniemen. De honger die we hebben is een “lust”, die we vervolgens vervullen door te eten. Als het een lust is die ons tot zonde leidt, dan is het verkeerd. Maar lust zelf, in de betekenis van het woord 300 jaar geleden, is niet noodzakelijkerwijs zonde.

Jezus had honger. Honger of eetlust is een verlangen, een lust, in de betekenis van het woord 300 jaar geleden. Hij wilde eten. Daarom was het de verleiding van de honger die zei: “maak van deze stenen brood.”

Jezus wist ook, dat God Hem zou beschermen. Hij had het fysieke risico van verwonding kunnen nemen, maar in plaats daarvan zei Hij dat Hij God niet zou verleiden. Mannen geven vaak toe en nemen fysieke risico’s omdat ze zeggen: “Oh, ik ben een Christen en God zal mij beschermen.” Dan gebeurt er iets. Waarom gebeurde het? Omdat zij toegaven en God in verzoeking brachten door een risico te nemen dat zij niet hadden moeten nemen.

Jezus, wetende wie Hij was, en wat Hij was, wist dat Hij met Zijn intelligentie macht over de mensen kon verkrijgen. Wij herkennen in andere mensen een lust, een verlangen naar macht. Wij hebben politici en wereldleiders die hebben toegegeven aan deze lust of verlangen naar macht en zij zijn zondaars geworden. Ik denk niet dat ik de Schriften te ruim interpreteer als ik zeg dat Jezus deze gevoelens en kennis in Zijn lichaam had, want Paulus zegt in Hebreeën: “Hij werd verzocht zoals wij.” De begeerten of de verlangens of de gedachten van het vlees kwamen tot Hem, net zoals tot ons. Als Zijn vlees Hem anders geen verzoeking bood, wat voor heerlijkheid zou het dan zijn dat Jezus de verzoeking kon weerstaan en wij in de Bijbel kunnen lezen dat Hij niet zondigde? Deze gedachten en begeerten moesten tot Jezus komen opdat Hij zou vervullen wat geschreven stond. Dus deze duivel die Jezus in de woestijn verzocht was precies wat Jakobus zegt dat ons verleidt: de begeerten van het vlees.

Blijf op de hoogte van de nieuwste blogseries

Abonneer op onze nieuwsbrief via e-mail of via onze RSS Feed. Je kunt op elk gewenst moment weer afmelden.

Nieuwste blogseries

Voor het eerst hier?

Er is veel content op deze website. Dit kan alles een beetje verwarrend maken voor veel mensen. We hebben een soort van gids opgezet voor je.

800+

Geschreven blogs

300+

Nieuwsbrieven

100+

Boeken vertaald

5000+

Pagina's op de website

Een getuigenis schrijven

Schakel JavaScript in je browser in om dit formulier in te vullen.
Naam
Vink dit vakje aan als je jouw getuigenis aan ons wilt versturen, maar niet wilt dat deze op de lijst met getuigenissen op deze pagina wordt geplaatst.

Stuur een bericht naar ons

Schakel JavaScript in je browser in om dit formulier in te vullen.
Naam
=