De Kerk van Smyrna (64-313 n. Chr. Kerktijdperk 2)
Smyrna was de Kerk van de Martelaren en beslaat de tijd vanaf het begin van Nero’s vervolgingen in 64 na Christus tot het Edict van Milaan, toen Constantijn een einde maakte aan de vervolgingen in 313 na Christus.
Openb. 2:10 vertelt de vervolgde gelovigen van dit kerktijdperk,
10 Vrees niet voor de dingen die gij zult ondergaan; zie, de duivel zal sommigen van u in de gevangenis werpen, opdat gij beproefd zult worden; en gij zult tien dagen verdrukking hebben; wees getrouw tot in de dood, en Ik zal u een kroon des levens geven.
Onthoud bij alles wat je leest in Openbaring dat de woorden hier betekenis hebben, dus geschreven zijn in symboliek. Woorden als ‘duivel’ zijn codewoorden, in dit geval ‘dat wat weerzinwekkend is’. De weerzinwekkende entiteit hier is het vervolgende Romeinse Rijk.
De naam Smyrna betekent ‘mirre’, een zalvende olie en specerij die werd gebruikt om de doden klaar te maken voor de begrafenis. Hoe meer men het vermaalde, hoe zoeter de geur. Tertullianus (145-220 n. Chr.) schreef in zijn Apologie, hoofdstuk 50: “Hoe vaker we door jullie worden neergemaaid, hoe meer we in aantal toenemen; het bloed van christenen is zaad.”
Zo was het ook met de martelaren uit deze tijd. Ze werden verpletterd door de volle woede van het Romeinse Rijk, maar hoe meer ze werden gedood, hoe geuriger het aroma voor God en de mensen. Mensen verwonderden zich over hun moed en bekeerden zich sneller tot Jezus dan Rome hen kon doden. Dit komt omdat lafheid zwaar werd afgekeurd en dapperheid hoog in het vaandel stond.
De “tien dagen” van vervolging die Johannes in Openb. 2:10 noemt, worden over het algemeen opgevat als de laatste tien jaar van de vreselijke vervolging van Diocletianus van 303 tot 313 na Christus. Hij was echter pas de tiende keizer die een dergelijke vervolging tot regeringsbeleid maakte. Er waren tien Romeinse keizers die christenen vervolgden als een kwestie van overheidsbeleid. Deze kunnen worden gezien als tien “dagen” of tijden van vervolging en beproeving voor deze kerk. Ze zijn als volgt:
1. Nero (64 n.Chr.) 2. Domitianus (95) 3. Trajanus (107) 4. Hadrianus (127) 5. Aurelius (165) | 6. Severus (202) 7. Maximus (235) 8. Decius (249) 9. Valerianus (257) 10.Diocletianus (303) |
De Korachopstand en hoe we dit kunnen zien in het tijdperk van de Kerk van Smyrna
In zijn tegenhanger in het Oude Testament zien we dat de Kora-rebellie parallel loopt met de kerk van Smyrna. In dat verhaal vertegenwoordigen Korach en degenen die hem steunden een standpunt in de kerk van Smyrna, terwijl Mozes en Aäron Gods standpunt en de overwinnaars vertegenwoordigen. In Num. 16:1-3 lezen we,
1 Korach, de zoon van Izhar… ondernam actie… 3 en zij verzamelden zich tegen Mozes en Aäron en zeiden tegen hen: “Jullie zijn ver genoeg gegaan, want de hele gemeente is heilig, ieder van hen, en de Heer is in hun midden; waarom verheffen jullie je dan boven de gemeente van de Heer?
Korach was een schijnovertreder. Hij geloofde dat alle mensen zelf van God konden horen en hij had gedeeltelijk gelijk. Het is waar dat God sommigen tot leiderschap roept om hen te helpen die nog te onvolwassen zijn (geestelijk) om God zelf te horen. Korachs onbegrip bracht hem op de plaats waar hij tegen God in opstand kwam door het legitieme gezag dat God in Mozes en Aäron had gelegd om Israël te leiden niet te erkennen.
Het is belangrijk om de juiste balans te vinden. We moeten onze eerste liefde om het Woord te horen niet voor onszelf houden, maar we moeten ook niet spotten met degenen die God heeft geroepen tot verschillende posities van autoriteit in de vijfvoudige bediening (Ef. 4:11). Mozes was wijs genoeg om te weten dat Korach probeerde het priesterschap te verkrijgen waar hij niet geroepen was. We lezen in Num. 16:8-10,
8 Toen zei Mozes tegen Korach: Hoor nu, gij zonen van Levi, 9 is het niet genoeg voor u dat de God van Israël u heeft afgezonderd van de rest van de gemeente van Israël, om u tot Zich te laten naderen om de dienst van de tabernakel van de Heer te doen, en om voor de gemeente te staan om hen te dienen; 10 en dat Hij u, Korach, en al uw broeders, zonen van Levi, met u heeft doen naderen? En zoekt gij ook het priesterschap?
De kerk van Smyrna had met precies hetzelfde probleem te maken van 64-313 na Christus. De mensen begonnen in die tijd priesters en bisschoppen te installeren die niet echt door God geroepen waren. Ze hadden hun eerste liefde al verlaten met een Jezus van eigen makelij in plaats van DE Jezus zoals God hem wilde hebben, en ze wilden dat andere mensen hen voor God vertegenwoordigden. Dus verloren ze de middelen om te onderscheiden wie echt geroepen was en wie gewoon zelfzuchtig was. Zo werden velen voor de gek gehouden, net zoals Korach velen in zijn tijd had aangezet om tegen Mozes en Aäron in opstand te komen. Zoals Korach de waarheid gebruikte in een poging zijn persoonlijke aspiraties te vervullen, zo kwam dit ook tot uiting in het tijdperk van de kerk van Smyrna.
De bisschoppen in dit tijdperk lagen vaak met elkaar overhoop, zozeer zelfs dat toen Romeinse leiders enig heil begonnen te zien in de religie van het christendom, ze volledig werden afgeschrikt door de onderlinge strijd van de bisschoppen (Koratypes) en dit hielp Rome alleen maar om zich tegen de christenen te keren. Het was deze rebellie die een groot deel van de vervolging veroorzaakte. Net als de volgelingen van de staatsgodsdienst in Judea beweerden de bisschoppen dat de weg naar verlossing via hen liep. Daarmee namen ze het koninkrijk over, net zoals de Farizeeën deden.
De Synagoge van Satan
Zo vindt de Korach-opstand in de dagen van Mozes zijn nieuwtestamentische tegenhanger in de Kerk van Smyrna. Openb. 2:8 en 9 luidt,
8 En schrijf aan de engel van de gemeente in Smyrna: Dit zegt de eerste en de laatste, die dood was en levend geworden is: 9 Ik ken uw werken, en verdrukking, en armoede, (maar gij zijt rijk) en Ik ken de godslastering van hen, die zeggen, dat zij Joden zijn, en het niet zijn, maar de synagoge des satans zijn.
Korach en zijn volgelingen, die in opstand kwamen tegen Mozes, waren het oneens met God en net als de vroege kerkpriesters, waren ook zij het oneens met God en nodigden zij diegenen uit van de ‘Synagoge van Satan’ die in opstand kwamen tegen Jezus de Christus, de wettige koning van Juda. Dit waren de mensen die beweerden Israëlieten te zijn door lid te zijn van de staatsreligie van Judea. Ze noemden zichzelf Joden, maar dat maakte hen nog geen Israëlieten als zodanig, hoewel velen dat misschien wel waren, maar hun manier van doen was een smeltkroes. De kerken doen zelfs tot op de dag van vandaag hetzelfde; ze creëren een term die Spirituele Israëlieten wordt genoemd. Ze leren dat iemand door bekering een Israëliet wordt, terwijl ze tegelijkertijd ware etnische Israëlieten afwijzen als deze geen lid zijn van hun kerk!!! Zij beweren dat iemand gered wordt door genade en niet door ras via hun organisatie. De genade is natuurlijk de genade die wordt verleend door hun instellingen en op hun voorwaarden. Ze verdraaien een eenvoudige kwestie en missen dit punt; men wordt ALLEEN door genade gered als men van dat ras is dat gered moet worden van hun zonden. De staatsreligie van Judea was een farizeese kerk. Het is een instituut geleid door mannen die beweerden mensen te redden met hun eigen tradities, de roeping van het vlees in plaats van de roeping van God en dat is de ‘Synagoge van Satan’, een kerk die geleid wordt door mensen van het zuurdesem van de Farizeeën, een zuurdesem waar Jezus voor waarschuwde, een zuurdesem dat de hele klomp tarwedeeg zou zuurdesemen.
Synagoge van Satan’ is een gezegde. Een andere Bijbelse versie van dat gezegde is: ‘een broed van adders’. Dit waren Bijbelse bijnamen voor de leiders van de staatsreligie van Judea en bij uitbreiding ook voor hun volgelingen. Het woord Synagoge heeft verschillende betekenissen, maar de betekenis in de context is, vergadering of in de Griekse taal, ecclesia. Het woord ‘broedsel’ betekent: dat wat gekweekt of gevoed is. Adders zijn slangen of ‘sissers’ met de hint dat ze onbetamelijke ideeën fluisteren. Beide termen betekenen hetzelfde en beide betekenen een kerk die zich verspreidt en leeft door bedrog. Het betekent een kerk of organisatie die wordt geleid door mensen die leven volgens de vleselijke manieren van de priesters. Veel van de volgelingen van de staatsreligie van Judea waren in die tijd Israëlieten die in Judea woonden, en ook alle andere volkeren die daar woonden en die zich bekeerden tot de staatsreligie van Judea, waardoor ze burgers van de staat Judea werden. Daarbij werden zij van die godsdienst genoemd, van de godsdienst van de Jood. Dus velen in die ‘kerk’ kunnen wel of niet Israëlieten als zodanig zijn.
De volgelingen van die godsdienst waren in opstand gekomen tegen Jezus, de Koning, de gezalfde, en hadden Hem gedood. Net als Korach wilden ze een roeping die niet de hunne was, want ze wilden “zijn erfenis in beslag nemen” (Matt. 21:38).
Dit was het probleem onder de priesters van de oude tempel in Jeruzalem. Zij doodden de koning om zich de troon toe te eigenen, net zoals Absalom zich de troon van zijn vader, koning David, toe-eigende en hem zou hebben gedood als hij daartoe in staat was geweest. De geest van Korach en Absalom werden ook een probleem in de kerk van Smyrna. Toen steeds meer zelfbenoemde priesters en bisschoppen macht kregen over het volk, eigenden zij zich de plaats van Jezus als Hoofd van de gelovigen toe. Net als Korach wilden ze het priesterschap, maar ze hadden problemen met afgoderij in hun hart, waardoor ze God niet konden horen. Als de mensen hun eerste liefde niet hadden verloren, zouden ze de ware overwinnaars onder hen hebben onderscheiden. Ze zouden degenen hebben herkend die God had uitverkoren.
Doordat ze weigerden om God rechtstreeks voor zichzelf te horen in het tijdperk van de kerk in Efeze, waren ze niet in staat om te onderscheiden wie echt door God geroepen waren om hun dienaren te zijn. De neerwaartse glijbaan zonk zo in de put van verdorvenheid en machtsmisbruik die de Kerk in latere eeuwen kenmerkte.