Tekens van het koninkrijk op Koren- of Pinksterniveau
Het Nieuwe Testament staat vol verhalen die aantonen dat het Koninkrijk van Jezus zou komen op Koren/Pinksterniveau. Toch zijn er maar heel weinig mensen die in staat lijken te zijn geweest om ‘de puntjes op de i te zetten’ en al het bewijs te zien dat dit op Pinksterniveau zou zijn. Bovendien is dit het niveau waar zo’n 80 tot 90% van het Boek Openbaring over gaat.
Zelfs Johannes de Doper zinspeelde erop dat dit koninkrijk op een ‘Korenniveau’ of Pinksterniveau zou zijn… Lucas 3:16-17
“Johannes antwoordde en zeide tot allen: Ik doop u inderdaad met water, maar er komt een machtiger dan ik, wiens schoenveter ik niet waardig ben los te maken; Hij zal u dopen met de Heilige Geest en met vuur: Hij zal u dopen met de Heilige Geest en met vuur, wiens waaier in zijn hand is, en hij zal zijn vloer grondig reinigen en de tarwe in zijn voorraadschuur verzamelen, maar het kaf zal hij met onblusbaar vuur verbranden.”
Het moet dan ook begrepen worden dat er een Koninkrijk van God was op een bepaald niveau vóór het Koninkrijk van Jezus, en zoals in het Voorwoord staat, werd het ingenomen door de macht van de gewelddadigen, Matth. 21:33-46, die vervolgens de erfgenaam van het Koninkrijk wilden doden. Dus het eerste niveau werd ingenomen door geweld en ging logischerwijs VOOR het niveau dat volgde. Het vorige niveau was vóór de tijd dat Jezus dit gelijkenis-verhaal (parabel) vertelde… en vóórdat ze Jezus doodden. Dit betekent dan dat het Koninkrijk van God op deze aarde was voordat Jezus werd gedood door dezelfde mensen die het met geweld namen, en dat het Koninkrijk van God zou terugkeren om te worden geërfd door Jezus, Gods zoon en erfgenaam en zijn uitverkoren Volk en het te nemen van de gewelddadigen.
Laat me dat idee herhalen, want het betekent dat opstandelingen het Koninkrijk van God hadden overgenomen en dat Jezus op het punt stond het van de opstandelingen weg te nemen en het aan het rechtmatige volk terug te geven. Het verkeerde volk dat het volgens het verhaal dat Jezus vertelde had overgenomen, waren de Farizeeën. Dus met andere woorden, religieuze leiders… anders gezegd, een organisatie van leiders die de macht hadden om religieus en politiek over hun volgelingen te heersen.
In Judea was er in die tijd een systeem van kerk en staat dat niet erkende dat het ware koninkrijk bestond uit en voor mensen van een bepaalde etniciteit voor wie het bedoeld was; in plaats daarvan werd het overgenomen door een religieus politiek systeem van mannen die het bestuurden voor zichzelf en hun leden (hun kudde) die hen gehoorzaamden. Zij brachten niet de vruchten van het koninkrijk voort, maar namen in plaats daarvan het koninkrijk over door het te doden met de tradities van door mensen gemaakte koninkrijkssystemen, die zij van de beestensystemen hadden geleerd.
Hun systeem werd vertegenwoordigd door een orgaan dat het Sanhedrin werd genoemd.
Het Sanhedrin, of de Raad, wordt ook wel de Grote Rechtbank genoemd. Het was de hoogste theocratische rechtbank van de Griekse en later Romeinse staat Judea.
Het bestond uit:
Hogepriesters (de waarnemend hogepriester en voormalige hogepriesters) en leden van de hoofdpriesterlijke families.
Oudsten (stam- en familiehoofden van het volk en het priesterschap).
Schriftgeleerden (juristen).
Kortom, het was een parlement, een regering van kerk en staat, en die kerk was de staatsgodsdienst van Judea.
Het woord Farizeeën betekent: de afgescheidenen, of je zou kunnen zeggen: de Uitgeroepenen. De term Overwinnaars betekent: Uitgeroepenen.
Wat we dan zien zijn twee groepen geroepenen. De ene is de juiste set en de andere is een verkeerde set of namaak Overwinnaars.
Om te begrijpen wat de Bijbel zegt als hij ons vertelt dat de machtigen het koninkrijk met geweld veroverden, moeten we de geschiedenis begrijpen die daartoe leidde.
Met Alexander de Grote werd Judea onttrokken aan de Perzische heerschappij en viel het in 332 voor Christus onder hellenistische heerschappij (gewoonlijk Griekse heerschappij genoemd). En dit sluit aan bij het beeld dat in het boek Daniël wordt geschetst.
In 198 v. Chr. nam het in Syrië gevestigde hellenistische Seleucidenrijk onder Antiochus III het over van de in Egypte gevestigde hellenistische Ptolemaeën en regeerde over Judea. Omdat de ‘zogenaamde’ Apocriefen uit de bijbel werden gehaald, weten maar weinig Christenen van deze geschiedenis die is vastgelegd in de boeken van de Makkabeeën. In 167 voor Christus ging de Seleucidische koning Antiochus IV de tempel van Jeruzalem binnen, beroofde deze van zijn geld en ceremoniële zaken en offerde er zelfs varkens, wat de Maccabeese opstand ontketende. Jeruzalem werd bevrijd door de Israëlitische opstand in 165 voor Christus en de tempel werd hersteld.
Merk op dat ik niet ‘Joodse Opstand’ zei, wat een term is die bijna iedereen gebruikt die over de opstand schrijft. Dit onderscheid MOET duidelijk gemaakt worden, omdat de Joodse religie op dat moment van de opstand in 165 v. Chr. nog niet bestond zoals wij die kennen. In die tijd WAS er GEEN door Farizeeën gecontroleerde Kerk en Staat, geleid door het Sanhedrin-parlement. Dat wil zeggen, als een kerk en staatsreligie van Judea. Er was dus GEEN Joodse opstand. Het was een Israëlitische opstand door Israëlieten die in Judea woonden voordat de Israëlieten die in Judea woonden naar een farizeeër kerk konden gaan.
Er bestond wel een Israëlitisch religieus systeem, maar dat was op dat moment in de geschiedenis nog niet in handen van de Farizeeën. Het Koninkrijk was dus nog niet met geweld overgenomen. Het geweld kan het best worden begrepen in de zin van wat Jezus tegen de Farizeeën zei: “Door uw tradities hebt u het gezag van Gods woord (wet) vernietigd.” Markus 7:13 GWT versie. Dat is geweld tegen Gods woord, dus geweld tegen het Koninkrijk. Alleen zij hadden de intentie om het Koninkrijk te regeren alsof ze erfgenamen waren en doodden later de Zoon van de wijngaardenier. Pas veel later kwam uit de religie van de Farizeeën de rabbijnse traditie voort, die later de religie werd die Jodendom wordt genoemd, of zoals Paulus het zegt, de Jodengodsdienst, dat wil zeggen de staatsgodsdienst, de belangrijkste kerk van die tijd. Het is daarom onmogelijk om te spreken van een Joodse opstand als het gaat om de Makkabeese Opstand.
In 141 voor Christus werd Simon Maccabeus geïnstalleerd als hogepriester. Zijn zoon, Johannes Hyrcanus, werd leider en koning van Judea in 134 voor Christus. Hij dwong de Edomieten om volgelingen te worden van de religie van de Israëlieten waarbij je zou kunnen zeggen dat de bekeerde Edomieten de eerste ‘geestelijke Israëlieten’ waren, een concept dat tegen de Wetten van God ingaat.
De neef van Johannes, Judas Makkabeeüs, stichtte in 152 voor Christus een nieuwe koninklijke lijn van priesters, de Hasmonese dynastie. Deze priesterlijn was niet de lijn die de orde van de Farizeeën werd, maar leidde juist de weg naar de Sadduceeën (wat de rechtvaardigen of rechtschapenen betekent, een naam die ze zichzelf noemden en die daarom ook vals is omdat het een zelfgekozen roeping is. Alleen God doet de roeping, niet mensen of door mensen gemaakte organisaties. De kerken doen hetzelfde door heiligen aan te stellen, terwijl alleen God bepaalt wie wel of niet ‘heilig’ is…een heilige of heilig man).
Rond die tijd ontstond er een separatistische partij, grotendeels uit een groep schriftgeleerden en wijzen die zichzelf de ‘Uitgeroepenen’ of Farizeeën noemden. De Farizeïsche traditie beweert dat de Farizeeërs “eclectisch, populair en democratischer” waren (dan de priesters van de Hasmoneese dynastie) en dat zou op zich al genoeg moeten zeggen, want Democratie is niet iets wat in Gods Wet staat. Hun traditie staat ook een smeltkroes toe, “een geleerde Mamzer (iemand van gemengde afkomst) heeft voorrang op een onwetende Hogepriester (vermoedelijk van genoemde dynastie)”. Op dit punt is het de moeite waard om op te merken dat ze in hun eigen woorden in hun Boek van het Sanhedrin (één van de delen van de Talmoed) Jezus een bastaard noemen… hoe ironisch is het dan dat Jezus (die natuurlijk geen mamzer/bastaard was) voorrang had op hen, de zogenaamde hogepriesters! Het lijkt erop dat de Farizeeën zichzelf vaak hebben beoordeeld op hun eigen woorden. In feite was dit één van de punten waar Jezus mee te maken had, naast vele andere problemen met hen bij vele gelegenheden.
Er begon een conflict tussen de heersende familie, de Hasmoneeën, en de Farizeeën toen de Farizeeër Eleazar Johannes Hyrcanus beledigde over zijn geboorte en dus zijn recht om te regeren. De zoon van Johannes koos later openlijk de kant van de Saduceeën. Dit leidde tot een korte burgeroorlog die eindigde met de onderdrukking van de Farizeeën. De Farizeeën kwamen later echter aan de macht en maakten een einde aan de Hasmonese dynastie. De Farizeeën namen daarmee Gods Koninkrijk in, zij het Koninkrijk op Pesachniveau, met geweld, niet alleen met hun tradities maar ook met hun macht. De Farizeeën maakten zichzelf vervolgens tot de hoofden en woordvoerders van de staatsreligie van Judea met de macht om koningen te zegenen. Dat betekende dat hun parlement het Koninkrijk overnam en zij waren de ‘pachtboeren’ in de gelijkenis die we al bekeken.
Boeren bewerken de aarde. De aarde bewerken is ook een gezegde dat een allegorische betekenis heeft: de aarde ondersteboven keren om de aarde bloot te stellen aan frisse lucht en zon. De ‘aardse’ zijn die van Adam. Adam betekent een aantal dingen, één betekenis is aarde of rode klei en ze bewerken betekent ze blootstellen aan het licht van de waarheid en de adem van nieuw leven. De aarde bewerken als gezegde betekent dat we de mensen van Adam opnieuw onderwijzen met de waarheid van God in plaats van hen te laten wentelen in de duisternis van de omgewoelde aarde. De Farizeeën beweren, net als alle kerkleiders, de middelen te zijn om ‘de kudde te onderwijzen’ of om ‘de aarde te bewerken’. Daarom noemde Jezus hen pachtboeren… maar zij waren niet de rechtmatige erfgenamen. Dit komt omdat GEEN enkele regering, zij het kerk of staat, erfgenamen zijn van het Koninkrijk; de erfgenamen zijn een bepaald volk, niet een door mensen opgerichte instelling.
Op dit punt moet gezegd worden dat toen de Makkabeërs de heerschappij over Judea overnamen, dat zij braken met de systemen van de beesten zoals verteld door Daniël… systemen die het koninkrijksmandaat hadden gekregen vanwege eerdere Israëlitische verwerping van God. De Maccabeese opstand resulteerde erin dat de Israëlieten opnieuw het koninkrijksmandaat kregen… maar slechts voor 100 jaar van 163 tot 63 voor Christus. En in die periode stonden de Farizeeën op en namen de macht over. In zekere zin was dit Gods antwoord op ‘de zonen van de opstand’ die lieten zien dat ze niet de vrucht van het koninkrijk konden voortbrengen waarvan ze zo graag beweerden dat ze die hadden. In plaats daarvan waren ze aan het kibbelen en geestelijke Israëlieten aan het creëren door niet-Israëlieten te bekeren en de kant te kiezen van religieuze regels die van plan waren om het door God gegeven gezag van het volk af te pakken en in hun organisatorische handen te leggen. In feite brachten de Makkabeërs, die zich zo dapper losmaakten van de beestensystemen, een versie van hun eigen systeem binnen. Ze hadden geen hart voor God, maar een hart voor de Mens als God (God is een woord dat betekent: Wetgever).
Het Koninkrijk onder een Pesach-tijdperk hield in dat de Israëlieten onder de heerschappij van de beestensystemen waren. De meeste mensen denken dat het koninkrijk van God een koninkrijk van ‘gelukkige dagen’ is. Nee, het betekent een tijdperk waarin God regeert en hij elk aspect van zijn schepping gebruikt om ervoor te zorgen dat zijn wil op aarde wordt gedaan zoals het is verordend in zijn heilige hof. Dat betekent dat hij de heidenen gebruikt om met zijn volk om te gaan als zijn volk van de wegen van de heidenen houdt. En ja, hij gebruikte zelfs de Farizeeën.
Leviticus 26:18 – “En indien gij Mij voor dit alles nog niet zult horen, zo zal Ik u zevenmaal meer straffen voor uw zonden.” (en dat getal is gekoppeld aan het hele historische beeld van Ons Volk)
Het koninkrijk van God in het Pesach-tijdperk was een heerschappij met veel correctie van God tegen een volk dat deed wat “goed was in hun eigen ogen”. Deze Israëlieten leefden dus onder rijken die God over hen liet heersen, het was voor sommigen een proces van oogsten, voor velen een geseling en voor de meesten een verpletterend proces.
In de staat Judea bevrijdden de Israëlieten onder leiding van de Makkabeeën (niet alle Israëlieten op de planeet, maar alleen degenen die gebruik konden maken van de tempeldiensten in Judea) zich van die rijken, voor korte tijd, 100 jaar. Zij namen de leiding over het Koninkrijk als erfgenamen. Maar in die korte tijd kwamen de Farizeeën vervolgens in opstand tegen degenen die Judea bevrijdden van de ‘beestenrijken’ en daarmee namen ze het Koninkrijk van God over. Dit is waar Jezus naar verwees en daarom zei hij dat het teruggegeven zal worden aan hen aan wie het toebehoorde. De vraag was toen, en werd door de apostelen gesteld, wanneer Jezus dit ging doen? En aan wie behoorde het toe… de kerken?
Het antwoord staat in Handelingen Hoofdstuk 1.
Handelingen 1:5 “Aan wie Hij Zich ook (de apostelen) na Zijn passie levendig heeft getoond door vele onfeilbare bewijzen, door veertig dagen lang van hen gezien te worden en te spreken over de dingen die betrekking hebben op het koninkrijk van God:
4 En toen Hij met hen vergaderd was, beval Hij hun niet uit Jeruzalem te vertrekken, maar de belofte van de Vader af te wachten, die gij, zegt Hij, van Mij gehoord hebt.
5 Want Johannes doopte waarlijk met water, maar gij zult gedoopt (gereinigd) worden met de Heilige Geest niet vele dagen van nu.
6 Toen zij dan bijeengekomen waren, vroegen zij Hem, zeggende: Heer, zult Gij thans het koninkrijk aan Israël wedergeven?
7 En Hij zeide tot hen: Het is niet aan u de tijden of de jaargetijden te kennen, die de Vader in zijn macht heeft gesteld.
8 Maar gij zult kracht ontvangen, nadat de Heilige Geest over u gekomen is; en gij zult van Mij getuigen in Jeruzalem, en in geheel Judea, en in Samaria, en tot het uiterste der aarde.”
Dus laten we de balans opmaken: het Koninkrijk werd weggenomen van die Israëlieten die toegang hadden tot de tempeldiensten en dus vertegenwoordigde die plaats en tijd Gods Koninkrijk… op aarde. Echter, een organisatie van Kerk en Staat, geleid door de Farizeeën, nam de controle over dit koninkrijk over en eiste het op als het hunne. (Later deden de kerken die beweerden christelijk te zijn hetzelfde).
Dan lezen we in Handelingen 1 dat Jezus bij de apostelen was, na 40 dagen te hebben bediend en 3 dagen daarvoor in het graf te hebben doorgebracht na het feest van Pesach, het was toen dat de apostelen Hem vroegen, zult U spoedig het koninkrijk HERSTELLEN aan ISRAEL? … dus niet aan een kerk, maar aan een volk dat Israëlieten wordt genoemd!
Wat zei Jezus? “Nee, wacht tot je sterft en dan vlieg je weg om in het Koninkrijk te zijn daarboven ergens in de lucht met balkons waar je op je geliefden kunt neerkijken, en het wordt de hemel genoemd waar de gezegenden van de kerken naartoe gaan.” Zei hij dat? Nee. Zei hij dat misschien? “Nee, het koninkrijk zal niet meer aan Israël gegeven worden, maar aan de kerken aan wie ik de zegeningen zal geven die ze krijgen door de wetten van mijn Vader aan het kruis te nagelen.” Nee, dat heeft hij niet gezegd. Wat zei hij dan wel? Hij zei in feite: “JA, Ik zal het Koninkrijk teruggeven aan DE Israëlieten van wie het was afgenomen en Ik zal dat binnen een paar dagen doen!”
En wanneer was dat? Zodra de Heilige Geest over hen komt “niet vele dagen vanaf nu”.
Welnu, in minder dan 7 dagen vanaf het moment dat juist deze woorden werden gezegd, namelijk de woorden “niet vele dagen vanaf nu”, was er het Wekenfeest of Pinksteren. De apostelen begrepen plotseling waar Jezus het over had, namelijk dat het herstel van het Koninkrijk zou beginnen op dat moment en tijdens dat feest… en het begon inderdaad toen de 120 in de bovenzaal de heilige geest ontvingen. Dat was het begin van het Koninkrijk van Jezus…op Pinksterniveau in 33 n. Chr.
Jezus heeft keer op keer heel duidelijk gemaakt dat het Koninkrijk op DAT moment op Pinksterniveau zal zijn.
We weten dit allemaal omdat hij zo vaak zei: “Het Koninkrijk der hemelen zal zijn als dit…”. Zoals in Mattheüs 13:24-30 waar hij zegt dat het koninkrijk een veld van TARWE zal zijn dat wordt geteisterd door het onkruid. Dat is waar men leest dat Jezus het Koren (tarwe niveau Israëlieten) zaait in het koninkrijk, en dat het onkruid het overneemt… en wie zijn het onkruid?
Matth. 16:6 “Toen zeide Jezus tot hen: Ziet toe en hoedt u voor het zuurdesem der Farizeeën en der Sadduceeën.” Zoals Matteüs 13:24-30 waar hij zegt dat het koninkrijk een veld van TARWE zal zijn dat wordt aangetast door het onkruid. Dus Jezus zaait het Koren (tarwe niveau Israëlieten) in het koninkrijk, en het onkruid neemt het over, en wie zijn het onkruid? Matth. 16:6 “Toen zeide Jezus tot hen: Ziet toe en hoedt u voor het zuurdesem der Farizeeën en der Sadduceeën.”Alleen tarwebrood, niet gerst heeft een zuurdesem nodig, namelijk gist. Dus de leringen van hen die het koninkrijk al eens hebben ingenomen, zullen opnieuw het koninkrijk binnensluipen met hun leringen van het koninkrijktijdperk dat zou komen, namelijk dat koninkrijktijdperk dat begon op Pinksteren 33 na Christus… een Tarwe- of Pinksterniveau. “Weet gij niet dat een weinig zuurdesem de gehele klomp zuur maakt?” 1 Kor. 5:6…opnieuw…wordt zuurdesem gebruikt, en wel in tarwemeel, een deeg van het Pinksterfeest.
“Een andere gelijkenis sprak Hij tot hen: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan zuurdesem, dat een vrouw nam en verborg in drie maten meel, totdat het geheel gezuurd was.” Matth. 13:33 Zuurdesem wordt gebruikt voor tarwemeel…
“‘En gij zult het feest der weken houden, van de eerstelingen der tarweoogst…'” (Exodus 34:22); “‘Ook op de dag van de eerstelingen, wanneer u de HEERE een nieuw graanoffer brengt op uw Wekenfeest…'” (Numeri 28:26).
Dus op de dag van Pinksteren, het Wekenfeest, werd het teken van de Geest/heilige geest gegeven…NIET de volheid van de heilige geest. De volheid of heerlijkheid moet gegeven worden aan het begin van het volgende Koninkrijks tijdperk, dat van de Loofhutten of Tabernakels. Merk op dat ik niet ‘DE’ Heilige Geest heb gezegd…zo’n wezen bestaat niet. Geest betekent ‘Weg te zijn’ of ‘denkend’ en Heilig betekent ‘Apart’ of ‘geroepen voor een roeping’.
Heilige geest is geen schepsel, maar een staat van het schepsel, dat schepsel is of onheilig, dus verwekt van beneden, of heilig, verwekt van boven. Zij wiens wegen niet gevuld zijn met heilig denken, zijn gevuld met onheilige geest/denken.
De drie feesten zijn drie niveaus van koninkrijksgroei;
- Pesach; rechtvaardiging (rechtvaardig geacht) door geloof. Het bloed van het lam bedekt hun zonden, wat wetteloosheid is ten opzichte van Gods Wet.
- Pinksteren; reiniging (doop) door middel van de heilige geest, toen Gods manifestatie meer werd dan alleen gebonden aan Israëlieten in Judea, maar gegeven werd aan alle Israëlieten verspreid over de hele wereld, en bekend werd als het kerktijdperk, maar met leringen die gezuurd waren met de doctrines van de Farizeeën en Sadduceeën. “Christus (geheiligd, apart gezet) in u, de hoop der heerlijkheid” Kol. 1:27, de heerlijkheid die nog moet komen met het volgende koninkrijksniveau, omdat het toen de hoop was, nog niet de gave.
- Het feest is de plaats waar de eerste vruchten van de Heer de volheid van de heilige geest krijgen, de heerlijkheid en de opgestane lichamen waarop gehoopt wordt, waarbij de eerste vruchten het lichaam van Jezus is dat het koninkrijk regeert. Het zuurdesem wordt dan gedood.