Blogserie

Home / serie / Waar zijn de doden? – Deel 1

< Terug naar blogoverzicht

Rubrieken

Algemeen

Duivel & Satan

Israël

Geschiedenis & Oorsprong

Nieuws

Joden & Edom

Kerkhoaxes

Wetten

Waar zijn de doden? – Deel 1

INLEIDING OP DEZE STUDIE

Deze studie van Pastor Sheldon Emry, oorspronkelijk opgenomen op audio, is van groot belang voor ieder die wil begrijpen wat de Bijbel écht leert over de toestand van de doden. Emry’s lessen zijn helder, schriftgetrouw en snijden dwars door religieuze tradities en menselijke theologie heen.

De transcripties in dit boek zijn gebaseerd op zijn originele audio’s, opgenomen in de periode vóór Emry het inzicht kreeg dat begrippen als “satan” en “duivel” opzettelijke misleidingen zijn binnen de traditionele kerkleer. Dit inzicht verwerkte hij pas later, in zijn boek uit eind 1978: “Geef de duivel zijn verdiende loon”, waarin hij die eeuwenoude leugen weerlegde.

Daarom zijn er in deze transcriptbewerking hier en daar kleine aanpassingen gedaan, met name waar sprake is van het traditionele gebruik van termen als “de duivel” of “satan.” Deze correcties zijn gedaan in lijn met Emry’s latere openbaringen en inzichten. Toch is het overgrote deel van de tekst onaangetast en origineel gelaten, zodat de essentie en boodschap van zijn onderricht behouden blijven.

Toch is er aanleiding om in deze inleiding een belangrijke nuancering en aanvulling toe te voegen aan één van de conclusies die Emry in deze serie trekt — namelijk de volledige vernietiging van ongelovige Israëlieten in het oordeel. Deze gedachte lijkt te botsen met het bredere getuigenis van de Schrift over het lot van heel Israël.

De poel des vuur is niet een plaats van eeuwige vernietiging, maar een proces van reiniging. Jezus’ offer geldt voor het hele huis van Israël — zowel gelovigen als ongelovigen. Als dat niet zo zou zijn, zou het offer voorwaardelijk zijn op basis van geloof of gedrag, terwijl de Schrift leert dat het God is die het hart keert — op Zijn tijd.

De Bijbel spreekt over twee lichamen binnen het volk Israël:

Het bruidegomslichaam – het regeringslichaam, bestaande uit de 144.000 geroepenen

Het bruidslichaam – de rest van het volk, dat de bruid van Christus is

Beide zijn noodzakelijk. Een volk kan niet bestaan zonder regering. Een bruid kan niet zonder bruidegom. En de bruidegom verlangt naar Zijn bruid. Het idee dat ongelovige of misleide Israëlieten vernietigd zullen worden, zou betekenen dat de bruid uitgedoofd is — en dat klopt niet met het plan van God.

Wat veel Israëlgroepen helaas nog niet begrijpen, is dat de bekering van het volk niet voorafgaat aan Jezus’ terugkomst, maar juist daarna zal plaatsvinden. We bevinden ons nu nog in de verkiezingsperiode, waarin het regeringslichaam gevormd wordt. Slechts een klein aantal is geroepen — en alleen zij vormen de groep waarvoor Jezus specifiek bad:

“Ik bid niet voor de wereld, maar voor hen die Gij Mij gegeven hebt.” — Johannes 17:9

Wij hoeven niemand te bekeren. We hoeven niet te bidden voor degenen die niet geroepen zijn — we bidden voor elkaar, als uitgeroepenen binnen het lichaam van Christus.

Er komt een tijd dat de sluier van Israël wordt weggenomen. Die tijd is nog toekomst. Tot dan geldt voor de grote meerderheid van het volk — en voor de gehele mensheid — dat de dood geen doorgang is naar een ander leven, maar simpelweg het einde. Geen bewustzijn. Geen hemel. Geen hel. Geen leven. Alleen het graf.

Deze studie helpt om die waarheid te herstellen, om de angst weg te nemen die zovelen gevangen houdt, en om ruimte te maken voor de ware hoop die de Bijbel biedt: de opstanding, de terugkeer van Jezus, en het herstel van geheel Israël.

DE MACHT VAN DE DOOD

“Aangezien dan de kinderen deel hebben aan vlees en bloed, heeft Hij eveneens daaraan deelgenomen, opdat Hij door de dood hem die de macht over de dood had — dat is de duivel — teniet zou doen, en allen zou bevrijden die door angst voor de dood hun hele leven aan slavernij onderworpen waren.” — Hebreeën 2:14–15

Dit boek opent met een eenvoudige maar indringende vraag: Waar zijn de doden? Waar zijn onze geliefden die gestorven zijn? Waar zijn mijn ouders? Waar zijn de miljarden mensen die gestorven zijn sinds de schepping van Adam? Wat zegt de Bijbel daar eigenlijk over?

Wat je hier leest is slechts een korte inleiding. Oorspronkelijk bestond dit onderwerp uit meerdere delen die als serie werden uitgebracht. In dit boek zijn die studies samengebracht, zodat je het geheel in één keer kunt volgen — zonder dat je ergens iets hoeft aan te vragen of apart hoeft te beluisteren.

We lazen net Hebreeën 2:14–15, waarin Paulus zegt dat Jezus Christus in het vlees kwam, zoals wij, om door Zijn dood hem die de macht over de dood had — de duivel — teniet te doen, en om ons te bevrijden van de slavernij van doodsangst. Denk daar eens over na: door angst voor de dood zijn mensen hun hele leven onderworpen aan slavernij.

Wat betekent dat? Het betekent dat als jij bang bent om te sterven, je beheerst kunt worden. Je kunt onderworpen worden. Je kunt in slavernij worden gebracht. Je kunt worden gedwongen dingen te doen die je anders nooit zou doen — puur uit angst dat je zult sterven. De dood wordt een instrument van controle over jou.

Denk aan een simpel voorbeeld. Waarom gehoorzaamt een winkelbediende een overvaller die een pistool op hem richt en zegt: “Geef me het geld”? Niet omdat hij bang is voor woorden of lawaai, maar omdat hij bang is om te sterven. Waarom gaf Japan zich over in de Tweede Wereldoorlog? Omdat Amerika een atoombom gooide op Hiroshima. De Japanners zagen de kracht van die bom, en hun leiders geloofden dat de Amerikanen er nog meer zouden gebruiken. Uit angst voor massale vernietiging gaven ze zich over.

Waarom onderwerpen mensen zich jarenlang aan dictatoriale regimes zoals in communistische landen? Omdat de leiders hen laten weten dat als je niet gehoorzaamt, je in de gevangenis wordt gegooid of vermoord. De dreiging van de dood werkt. Angst voor de dood houdt mensen gevangen.

Paulus zegt dat dat de menselijke toestand is — iedereen leeft op die manier, tenzij en totdat ze worden bevrijd. En hoe worden ze bevrijd? Door de waarheid. Jezus zei:

“En gij zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u vrijmaken.” — Johannes 8:32

Als jij weet wat de dood werkelijk is, als je weet waar de doden werkelijk zijn, dan hoef je er niet meer bang voor te zijn. Dan ben je vrij. Als je weet dat God jou in Zijn hand heeft, dan heeft de duivel geen macht meer over je. Dan kunnen religieuze leiders je ook niet langer manipuleren met hellevrees of vage verhalen over eeuwige pijn. Je bent vrij.

Sommige mensen denken dat het verkeerd is om bang te zijn voor de dood. Ze denken dat angst het tegenovergestelde van geloof is. Maar dat is niet zo eenvoudig. De grote geloofshelden uit de Bijbel waren óók bang. Abraham loog tegen de Egyptenaren en zei dat Sara zijn zuster was, omdat hij dacht dat ze hem zouden doden om haar. Isaak deed hetzelfde met Rebekka.

“En het geschiedde, toen hij enige tijd daar gebleven was, dat Abimelech, de koning der Filistijnen, uit het venster keek en zag, en zie, Isaak speelde met Rebekka, zijn vrouw. En Abimelech riep Isaak en zei: Zie, zij is zeker uw vrouw! Waarom dan hebt gij gezegd: Zij is mijn zuster? En Isaak zei tot hem: Omdat ik zei: Opdat ik niet sterve om haar.” — Genesis 26:8–9

Jakob vreesde zijn broer Esau, zelfs nadat God hem had gezegend. Mozes doodde een Egyptenaar en vluchtte uit Egypte uit angst voor vergelding.

“En Mozes vreesde en zei: Zeker, deze zaak is bekend geworden.” — Exodus 2:14

Deze mannen waren gelovig, maar ook menselijk. Zij begrepen wat dood betekent, en zij vreesden haar. Toch lezen we in Hebreeën 11 dat zij allen stierven in geloof:

“In geloof zijn deze allen gestorven, zonder de beloften verkregen te hebben, maar zij zagen die van verre en geloofden ze en begroetten ze en beleden dat zij vreemdelingen en bijwoners op de aarde waren.” — Hebreeën 11:13

Zij stierven niet in angst, maar in geloof. Waarom? Omdat zij uiteindelijk leerden wie God is en wat Hij beloofd heeft. En dat is de les voor ons vandaag. De dood is de vijand, zegt Paulus:

“De laatste vijand die tenietgedaan wordt, is de dood.” — 1 Korintiërs 15:26

Niet een vriend. Geen vredige overgang naar een betere wereld. Niet een portaal naar een hogere dimensie. Nee — een vijand, die overwonnen zal worden. En Jezus Christus kwam om die vijand te vernietigen. Hij kwam om ons vrij te maken van de angst ervoor.

Zolang jij leeft in angst voor de dood, kan iemand — een mens, een regering, een religie — macht over jou uitoefenen. Als je daarentegen weet waar de doden zijn, wat dood werkelijk betekent, en wie de Levende is, dan ben je vrij.

Dat is wat we gaan ontdekken in deze serie. En dat is waarom het belangrijk is.

VALSE TROOST EN MODERNE MISLEIDING

Een van de droevigste dingen die ik tegenwoordig hoor in de kerken, is hoe predikers en gelovigen de dood voorstellen als een soort vriend. Ze zeggen dat het een zegen is om te sterven. Ze zeggen dat het beter is om “naar huis te gaan naar de Heer.” Ze zeggen dat de dood een doorgang is naar glorie. Maar Paulus noemt het de laatste vijand.

“De laatste vijand die tenietgedaan wordt, is de dood.” — 1 Korintiërs 15:26

Als dat waar is — en dat is het, want het is Schrift — waarom doen mensen dan alles wat ze kunnen om de dood te vermijden? Waarom vluchten ze naar artsen, zoeken ze geneesmiddelen, bidden ze om genezing, doen ze operaties, nemen ze medicijnen, proberen ze zich jong te houden? Omdat ze diep vanbinnen weten dat de dood geen vriend is. En dat is precies wat de Bijbel zegt.

En als je dan kijkt naar uitvaarten of overlijdensberichten, dan hoor je predikers zeggen dat de overledene “bij de Heer is”, of dat hij “zijn beloning heeft ontvangen”, of dat “zij nu rust in vrede in de armen van Jezus.” Maar wat zegt de Bijbel eigenlijk?

Laten we kijken naar Ezechiël:

“De ziel die zondigt, die zal sterven.” — Ezechiël 18:4

De ziel die zondigt, zal sterven — niet eeuwig leven in lijden of in glorie, maar sterven. Dood betekent dood. Niet actief. Niet bewust. Geen denken. Geen voelen. Geen lof.

En toch geloven velen dat als je sterft, je ogen opent in de hemel. Ze zeggen dat ze weten dat hun geliefden “daarboven” zijn, met God. Ze zeggen: “Ik weet dat mijn moeder over me waakt,” of “mijn vader ziet me van boven.” Maar is dat wat de Schrift leert?

Toen koning Hizkia hoorde dat hij zou sterven, bad hij tot God om meer tijd. En God gaf hem vijftien extra jaren. Als de dood werkelijk een bevrijding zou zijn — een doorgang naar heerlijkheid — waarom bad Hizkia dan om nog vijftien jaar op aarde te mogen blijven? Omdat hij wist wat de dood werkelijk was.

“Want het graf zal U niet loven, de dood zal U niet prijzen; wie in de kuil neerdaalt, zal op Uw waarheid niet hopen.” — Jesaja 38:18

Lees dat goed. De doden prijzen God niet. De doden hopen niet op Zijn trouw. De doden zijn stil. Ze zijn in de kuil. Ze zijn niet aan het zingen in de hemel. Ze zijn niet aan het huilen in de hel. Ze zijn gewoon — weg.

En opnieuw in Prediker:

“Want de levenden weten dat zij sterven zullen, maar de doden weten niets, en zij hebben geen loon meer, want hun gedachtenis is vergeten.” — Prediker 9:5

De doden weten niets. Ze denken niet, ze voelen niet, ze herinneren zich niets. Alles wat ze waren is opgehouden. Zelfs hun herinnering wordt vergeten. Dát is de dood. En dat is waarom het een vijand is. Geen doorgang, geen troost, geen rust — een vernietiging.

Dat is ook waarom Paulus zegt:

“Indien de doden niet opgewekt worden, laten wij dan eten en drinken, want morgen sterven wij.” — 1 Korintiërs 15:32

Paulus wist dat als de dood het einde is, en er geen opstanding is, dan heeft het leven geen betekenis. Dan kun je net zo goed gewoon genieten terwijl je leeft. Maar hij wist óók dat de doden opgewekt zúllen worden. Dat is de hoop van de Bijbel. Niet dat we naar een andere wereld gaan als we sterven, maar dat we zullen worden opgewekt — levend gemaakt — op de dag dat Christus terugkomt.

De leer dat we direct naar de hemel gaan als we sterven, of dat we naar de hel gaan en daar eeuwig bewust lijden, is nergens in de Schrift terug te vinden. Wat we vinden, is dood — en dan opstanding.

Jezus zelf zegt:

“Verwonder u daar niet, want de tijd komt waarin allen die in de graven zijn Zijn stem zullen horen, en zij zullen uitgaan: wie het goede gedaan hebben tot de opstanding ten leven, en wie het kwade gedaan hebben tot de opstanding ten oordeel.” — Johannes 5:28–29

Waar zijn zij wanneer zij Zijn stem horen? In de graven. Niet in de hemel. Niet in de hel. In de graven. Ze worden niet opgeroepen uit een andere dimensie, maar uit het stof van de aarde. En pas dán — bij de opstanding — ontvangen zij leven. Dán begint hun bewustzijn opnieuw.

Maar religieuze traditie heeft ons iets anders geleerd. Traditie zegt dat mensen een onsterfelijke ziel hebben die onmiddellijk na de dood ergens naartoe gaat. De Bijbel zegt dat de mens een levend wezen is — en wanneer het lichaam sterft en de adem terugkeert naar God, dan keert het mens-zijn terug naar stof.

“Toen vormde de HEERE God de mens van stof uit de aardbodem en blies de levensadem in zijn neusgaten; zo werd de mens tot een levend wezen.” — Genesis 2:7

Let op: de mens werd een levend wezen. Hij ontving geen onsterfelijke ziel. Hij werd een geheel. En wanneer het lichaam sterft en de adem uitgaat, keert de mens terug tot wat hij was: stof. Geen bewust voortbestaan. Geen zwevende geest.

Wat we zien is dit: de Bijbel leert een dood die écht dood is. Een slaap. Een stilstand. En het enige dat ons daaruit zal halen is de stem van de Zoon van God op de dag van de opstanding.

SHEOL, HET LAND VAN VERGETENEN

Als we in de Bijbel lezen over de dood, komen we vaak woorden tegen als “graf,” “kuil,” “Sheol,” en “hel.” Maar deze woorden zijn vaak verkeerd begrepen of verkeerd vertaald. In het Hebreeuws is het woord dat meestal wordt gebruikt voor “de plek van de doden” het woord Sheol — dat betekent letterlijk: de plek waar de doden zijn, het graf, de toestand van de dood. Het betekent niet een plaats van vuur of straf. Dat is een misvatting uit latere religieuze tradities.

In veel vertalingen van het Oude Testament wordt Sheol soms weergegeven als “hel,” soms als “graf,” en soms als “kuil.” Maar in het Hebreeuws is het één en hetzelfde woord. Dat heeft geleid tot verwarring. Mensen denken dat wanneer er “hel” staat, het gaat over eeuwige verdoemenis. Maar dat is helemaal niet wat het betekent in de Bijbel.

Neem bijvoorbeeld de geschiedenis van Rachel. Toen zij stierf, wordt haar verdriet beschreven in het boek Jeremia:

“Zo zegt de HEERE: Een stem wordt gehoord in Rama, gejammer en bitter geween; Rachel weent over haar kinderen, zij weigert zich te laten troosten over haar kinderen, want zij zijn er niet meer.” — Jeremia 31:15

Ze zijn er niet meer. Ze zijn niet “daarboven.” Ze zijn niet “aan de andere kant.” Ze zijn simpelweg niet. De toestand van de dood is een toestand van afwezigheid, van stilstand, van niets.

En in het volgende vers komt de belofte van God:

“Zo zegt de HEERE: Houd uw stem van gejammer en uw ogen van tranen terug, want er is loon voor uw arbeid, spreekt de HEERE; en zij zullen terugkomen uit het land van de vijand.” — Jeremia 31:16

Wat is het land van de vijand? Dat is de dood. Niet Rusland. Niet Babylon. Niet Assyrië. De dood zelf is de vijand. En de belofte is dat God hen uit de dood zal terugbrengen — niet uit een andere geografische plaats, maar uit Sheol.

Deze tekst laat zien dat de doden niet leven, maar wachten — wachten op God. Ze zijn in het land van de vijand. Ze kunnen niet terugkomen op eigen kracht. Ze kunnen niet bidden. Ze kunnen niet denken. Ze kunnen niet kiezen. Ze kunnen alleen wachten op de roep van de Heer op de dag van de opstanding.

Dat beeld wordt steeds herhaald in de Schrift. Neem bijvoorbeeld het boek Job. Hij zegt:

“Zoals de wolk vergaat en verdwijnt, zo daalt wie in het graf neerdaalt, niet meer op. Hij keert niet terug naar zijn huis, en zijn woonplaats kent hem niet meer.” — Job 7:9–10

En ook:

“O, dat Gij mij in het graf wilde verbergen, dat Gij mij wilde verbergen tot Uw toorn voorbijgaat, dat Gij voor mij een tijd wilde stellen en dan aan mij denken!” — Job 14:13

Job geloofde niet dat hij direct naar de hemel zou gaan. Hij hoopte dat God hem zou verbergen — in het graf, in Sheol — totdat Gods tijd gekomen was. En dan zou God hem weer tevoorschijn roepen.

Dat is de bijbelse visie op de dood. Geen zwevende zielen. Geen actieve geesten. Geen bewuste hemel of bewuste hel. Gewoon stilte. Wachten. Stof.

En als mensen zeggen dat iemand “nu bij Jezus is,” dan zeggen ze iets dat de Schrift nergens bevestigt. Zelfs David, de man naar Gods hart, ging naar Sheol.

“Want David is niet opgevaren naar de hemelen.” — Handelingen 2:34

Petrus zegt dat op de Pinksterdag. Hij zegt: David is gestorven, hij is begraven, en zijn graf is nog bij ons tot op deze dag. En hij is niet opgevaren naar de hemel. Als zelfs David niet daarheen ging — waarom zouden wij dan geloven dat onze doden dat wel doen?

De leer dat mensen na hun dood bewust voortleven in een andere wereld is niet uit de Bijbel afkomstig. Het komt uit heidense filosofieën, uit Griekse mythologie, uit Rooms-katholieke traditie, uit Dante’s Inferno — maar niet uit Gods Woord.

Wat de Bijbel wél leert, is dit: de doden zijn in het graf. Ze slapen. Ze weten niets. Ze zijn stil. En ze wachten op de dag dat de bazuin zal klinken, en de doden in Christus zullen opstaan.

Want:

“De doden zullen horen de stem van de Zoon van God, en die haar horen zullen leven.” — Johannes 5:25

Dat is de hoop. Niet dat we leven na de dood — maar dat we weer zullen leven ná de opstanding. Want zolang we dood zijn, zijn we dood.

DE STEM DIE DE DODEN DOET OPRIJZEN

Jezus heeft ons verteld dat de doden niet levend zijn — en dat ze pas weer zullen leven als Hij hen roept. De doden zijn niet in de hemel of de hel. Ze zijn in de graven. Letterlijk. In het stof van de aarde. En wat zal er met hen gebeuren?

“Verwonder u hierover niet, want de tijd komt waarin allen die in de graven zijn Zijn stem zullen horen en zij zullen uitgaan: wie het goede gedaan hebben tot de opstanding ten leven, maar wie het kwade gedaan hebben tot de opstanding ten oordeel.” — Johannes 5:28–29

Lees het goed. Jezus zegt niet dat ze uit de hemel of hel zullen komen. Hij zegt dat ze in de graven zijn. En dat ze pas zullen uitgaan nadat ze Zijn stem horen. Dat betekent dat ze nu niets horen. Geen gedachten. Geen bewustzijn. Geen waarneming. Geen lof. Geen aanbidding. Geen pijn. Geen vreugde. Alleen stilte.

Sommige mensen zeggen: “Maar mijn moeder is overleden en ze was zo’n goed christen. Ze móét nu bij Jezus zijn.” En toch zei Jezus tegen Zijn discipelen:

“En als Ik heengegaan ben en voor u plaats bereid heb, kom Ik terug en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zult zijn waar Ik ben.” — Johannes 14:3

Als de gelovigen meteen na de dood naar Jezus zouden gaan, waarom zou Hij dan moeten terugkomen om hen op te halen? Waarom zou Hij hen dan tot Zich nemen, als ze daar al zijn? Hij zegt duidelijk dat Hij terugkomt om Zijn mensen tot Zich te nemen. Dat gebeurt niet bij de dood — dat gebeurt bij Zijn wederkomst.

De apostel Paulus bevestigt dit:

“Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem van een aartsengel en met de bazuin van God neerdalen uit de hemel, en de doden in Christus zullen eerst opstaan. Daarna zullen wij, de levenden die overblijven, samen met hen opgenomen worden in de wolken, de Heere tegemoet in de lucht.” — 1 Thessalonicenzen 4:16–17

Wat gebeurt er? Jezus daalt neer. Hij roept. De doden in Christus staan op. En dan — pas dan — worden zij samen met de levenden opgenomen. Dus niet eerder. Niet direct bij de dood. Niet vanuit een andere wereld. Maar vanuit de graven. Op dat moment.

Diezelfde apostel zegt in 1 Korintiërs 15:

“Zie, ik vertel u een geheimenis: Wij zullen niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, bij de laatste bazuin. Want de bazuin zal klinken, en de doden zullen onvergankelijk opgewekt worden, en wij zullen veranderd worden.” — 1 Korintiërs 15:51–52

Dus opnieuw: pas bij de laatste bazuin — dan pas worden de doden levend. Daarvóór niet.

Er is geen sprake van een onsterfelijke ziel die voortleeft. Sterker nog, de Schrift zegt dat de ziel kan sterven.

“Zie, alle zielen zijn van Mij; zowel de ziel van de vader als de ziel van de zoon — zij zijn van Mij. De ziel die zondigt, die zal sterven.” — Ezechiël 18:4

Dat is niet symbolisch. Niet poëtisch. Dat is letterlijk. De ziel sterft.

Toch is er een andere leer binnengebracht: de leer dat je niet echt doodgaat. Dat je op een of andere manier blijft voortbestaan. Dat je “naar een betere plek” gaat, of naar een slechtere, als je pech hebt. Die gedachte — dat je niet werkelijk zult sterven — gaat al terug tot Genesis.

“Toen zei de slang tegen de vrouw: U zult zeker niet sterven.” — Genesis 3:4

Dat is de eerste leugen in de Bijbel. En het is de basis van bijna alle valse religieuze systemen vandaag de dag. Want als je denkt dat mensen na hun dood ergens anders naartoe gaan, kun je hen manipuleren. Je kunt geld van hen vragen. Je kunt regels opleggen. Je kunt hellevrees prediken. Je kunt een systeem van controle opbouwen — op basis van angst. Precies zoals Paulus zei:

“…en allen zou bevrijden die door angst voor de dood hun hele leven aan slavernij onderworpen waren.” — Hebreeën 2:15

Zolang mensen niet weten wat de dood is, kunnen ze gebonden worden. Maar als ze de waarheid kennen — dat de doden slapen, dat zij wachten op de opstanding, dat zij niet lijden of juichen of zweven — dan worden ze vrij.

Daarom is deze boodschap zo belangrijk. Want zodra iemand begrijpt dat de doden werkelijk dood zijn, dat alleen Jezus leven geeft bij Zijn wederkomst, en dat religieuze systemen die gebouwd zijn op angst geen grond hebben — dan is die mens niet langer te controleren.

DE WARE HOOP VAN DE OPSTANDING

Veel mensen geloven dat als je sterft, je meteen naar de hemel of de hel gaat — maar wat zou dan het nut zijn van een opstanding? Waarom zou God lichamen weer tot leven roepen als de zielen van de mensen al eeuwig ergens anders zijn?

De waarheid is: de Schrift leert dat de opstanding onmisbaar is, omdat de doden niet leven tot dán. Zonder opstanding is er geen leven. Punt.

Daarom zegt Paulus:

“En indien Christus niet is opgewekt, dan is uw prediking zonder inhoud, en zonder inhoud is ook uw geloof.” — 1 Korintiërs 15:14

En:

“Want indien de doden niet opgewekt worden, dan is ook Christus niet opgewekt.” — 1 Korintiërs 15:16

Als er geen opstanding is, is er geen verlossing. Geen leven. Geen hoop. Dus als de mensen al in de hemel of hel zouden zijn, dan is de opstanding overbodig. Maar het feit dat de opstanding centraal staat in het evangelie, bewijst dat de doden nu werkelijk dood zijn — en niet ergens bewust verder leven.

En Paulus zegt nog iets dat alles op scherp zet:

“Indien wij alleen voor dit leven op Christus onze hoop gevestigd hebben, zijn wij de meest beklagenswaardige van alle mensen.” — 1 Korintiërs 15:19

Zonder opstanding is ons geloof zinloos. Zonder opstanding is de dood het einde. Maar — en dit is het goede nieuws — er komt een opstanding! En dan pas zullen de gelovigen werkelijk leven ontvangen.

Paulus vervolgt:

“Maar Christus is werkelijk uit de doden opgewekt, en is de eersteling geworden van hen die ontslapen zijn.” — 1 Korintiërs 15:20

Let op dat woord: ontslapen. Niet “heen gegaan.” Niet “in de glorie.” Niet “in de hemel.” Nee — ontslapen. Dat is het beeld dat de Bijbel gebruikt voor de doden: slaap. Geen bewustzijn. Geen pijn. Geen vreugde. Stilte.

Zoals Jezus zei bij het meisje dat gestorven was:

“Het meisje is niet gestorven, maar zij slaapt.” — Markus 5:39

En over Lazarus:

“Onze vriend Lazarus slaapt, maar Ik ga om hem wakker te maken.” — Johannes 11:11

De discipelen begrepen Hem verkeerd, dus Jezus zei het toen maar ronduit:

“Toen dan zei Jezus openlijk tegen hen: Lazarus is gestorven.” — Johannes 11:14

Voor God is de dood slaap. En voor de gelovige is het geen permanente toestand. Maar het blijft dood — geen bewust leven. Lazarus werd vier dagen na zijn dood opgewekt, en nergens lezen we dat hij vertelde over hemelse ervaringen of een verblijf bij God. Waarom niet? Omdat hij gewoon dood was.

Hetzelfde geldt voor alle andere mensen in de Bijbel die werden opgewekt: de zoon van de weduwe, het meisje van Jaïrus, Eutychus. Geen van hen beschreef wat er ná de dood gebeurde. Waarom? Omdat ze niets wisten. Omdat ze gewoon sliepen. Omdat ze werkelijk dood waren.

De leer dat doden direct naar een andere bewust levende toestand gaan, is gebaseerd op traditie, emotie, en heidense filosofie — maar niet op het Woord van God. God zegt:

“Want zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. De vorige dingen zullen niet meer herinnerd worden en zullen niet in het hart opkomen.” — Jesaja 65:17

Als God iets nieuws maakt, dan wordt het oude niet herinnerd. Dat zou niet mogelijk zijn als mensen al bewust bestaan en alles ervaren. Pas bij de wederopstanding begint het nieuwe leven. Niet eerder.

De apostel Johannes bevestigt dit nogmaals:

“Zalig en heilig is hij die deel heeft aan de eerste opstanding; over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn, en zij zullen met Hem regeren, duizend jaren lang.” — Openbaring 20:6

Let op: de eerste opstanding. Die is van de rechtvaardigen. En die vindt pas plaats als Jezus terugkomt. Dán pas worden de doden levend. Niet eerder.

Daarom moeten we de Bijbel geloven — en niet mensen. Niet overlevering. Niet sentiment. Niet gevoelens. Alleen het Woord van God.

HET VERSTAND EN DE STILTE VAN DE DOOD

Eén van de meest over het hoofd geziene waarheden in de Bijbel is wat er gebeurt met het verstand van een mens wanneer hij sterft. Wat zegt de Schrift? Houdt hij gevoelens? Herinneringen? Spiritueel bewustzijn? Wat blijft er over?

Salomo — de wijste man die ooit leefde — schreef:

“Want de levenden weten dat zij sterven zullen, maar de doden weten niets, en zij hebben geen loon meer, want hun gedachtenis is vergeten. Ook hun liefde, ook hun haat, ook hun ijver is reeds vergaan, en zij hebben geen deel meer tot in eeuwigheid aan alles wat onder de zon geschiedt.” — Prediker 9:5–6

De doden weten niets. Ze voelen niets. Ze herinneren niets. Ze zijn zich nergens van bewust. Ze hebben geen deel meer aan het leven op aarde. Alles wat hen ooit dreef — liefde, haat, ijver — is weg.

Als dat waar is, hoe kunnen mensen dan zeggen dat hun overleden geliefden “toekijken van boven”? Hoe kan iemand in de hemel zijn en op de hoogte zijn van wat er op aarde gebeurt — als de Bijbel letterlijk zegt dat de doden niets weten en geen deel meer hebben aan wat er onder de zon gebeurt?

De Schrift gaat verder:

“Alles wat uw hand vindt om naar uw vermogen te doen, doe dat; want er is geen werk, noch overleg, noch kennis, noch wijsheid in het graf, waar u naartoe gaat.” — Prediker 9:10

Nogmaals: in het graf is geen werk, geen plannen, geen inzicht, geen wijsheid. Geen bewuste toestand. Geen gesprek met God. Geen lofprijzing. Geen gebed. Enkel stilte.

David — die in zijn psalmen zó vaak God loofde — zei:

“Want in de dood is aan Uw gedachtenis geen denken; wie zal U loven in het graf?” — Psalm 6:6

En:

“De doden zullen de HEERE niet prijzen, noch al wie in de stilte neerdaalt.” — Psalm 115:17

En opnieuw:

“Wat voor voordeel is er in mijn bloed, als ik afdaal in het graf? Zal het stof U loven? Zal het Uw trouw verkondigen?” — Psalm 30:10

David wist dat het stof — het lichaam, de dode — geen lof meer brengt. Geen gedachten meer denkt. Geen getuigenis meer geeft. Want wanneer de adem verdwijnt, keert de mens terug tot de aarde, en stopt alles.

Gods Woord is hierin duidelijk en eensluidend. Er is geen bewust voortbestaan na de dood. Er is geen gesprek met God, geen muziek, geen aanbidding, geen familiehereniging. De mens is dood. Zoals Job zegt:

“Een mens sterft en wordt krachteloos; een mens geeft de geest — en waar is hij dan? Zoals het water wegvloeit uit een meer en een rivier opdroogt en verdwijnt, zo ligt een mens neer en staat niet meer op, totdat de hemel niet meer is, worden zij niet wakker, en zij worden niet opgewekt uit hun slaap.” — Job 14:10–12

Job zegt dat de doden niet wakker worden tot het moment dat de hemel ophoudt te bestaan — en dat is bij de wederkomst van Christus. Tot die dag blijven zij slapen. Niet in dromen. Niet in pijn. Niet in vreugde. In stilte.

Deze waarheid bevrijdt ons van de angst en de leugen. Want zolang mensen denken dat hun geliefden bewust leven na de dood, zullen zij openstaan voor spiritisme, contact met geesten, mediums en religieus bedrog. Ze kunnen daardoor worden misleid door verschijningen en praktijken die slechts bedrog en illusie zijn. Mensen die naar mediums gaan, laten zich eenvoudigweg misleiden door iets dat nep is.

De enige veilige plek is de waarheid van Gods Woord. En dat woord zegt: de doden slapen. Zij weten niets. En zij zullen pas weer weten, denken, en spreken op de dag van de opstanding. Niet eerder.

DE LEUGEN VAN DE EEUWIGE HEL EN DE VRIJHEID IN DE WAARHEID

Een van de meest schadelijke en angstaanjagende doctrines die ooit in de kerken is geslopen, is het idee van een eeuwige, bewuste marteling in de hel. Velen geloven dat mensen die sterven zonder verlossing voor eeuwig branden — eeuwig geschreeuw, eeuwige pijn, eeuwige wanhoop. Maar waar staat dat in de Bijbel?

Het is een leer die mensen bang maakt, die hen gevangen houdt in religieuze systemen, die gebruikt wordt om macht uit te oefenen. Maar het is niet de leer van het Woord van God.

We zagen al eerder dat de dood een stilte is. Geen bewustzijn. Geen pijn. Geen gedachten. Als dat waar is, dan bestaat die zogenaamde eeuwige marteling niet. God is een rechtvaardige God. Hij oordeelt, ja. Maar Hij is geen sadist. Hij zal de zondaar niet voor eeuwig levend houden om hem te martelen.

De Schrift zegt:

“Want zie, de dag komt, brandend als een oven. Dan zullen alle hoogmoedigen en allen die goddeloosheid bedrijven als stoppels zijn; de dag die komt zal hen in vlam zetten, zegt de HEERE van de legermachten. Hij zal hun geen wortel en geen tak overlaten.” — Maleachi 4:1

De goddelozen worden verbrand als stoppels. Niet gemarteld. Niet levend gehouden. Ze worden verteerd. Zelfs hun wortel en tak verdwijnen. Dit is vernietiging — niet eeuwige pijniging.

En in vers 3:

“U zult de goddelozen vertreden, want zij zullen as worden onder uw voetzolen op de dag die Ik maken zal, zegt de HEERE van de legermachten.” — Maleachi 4:3

Zij worden as. Dat betekent dat er niets meer overblijft. Geen bewustzijn. Geen leven. Geen lijden. Geen eeuwigheid van foltering. Gewoon… niets.

Jezus zelf sprak over het vuur dat niet uitgeblust wordt, en de worm die niet sterft (Markus 9:44). Maar ook dat beeld komt uit Jesaja, waar het gaat over lichamen — dode lichamen — van mensen die Gods oordeel dragen. Geen bewuste geesten die lijden, maar een einde.

“En zij zullen uitgaan en de dode lichamen van de mensen zien die tegen Mij overtreden hebben; want hun worm zal niet sterven, en hun vuur zal niet uitgeblust worden; en zij zullen een afschuw zijn voor alle vlees.” — Jesaja 66:24

Het gaat hier om het gevolg van oordeel — vernietiging — niet om eeuwige foltering.

Toch gebruiken kerken deze leer om mensen angst aan te jagen. Ze zeggen: “Als je niet tot ons komt, als je niet deze regels volgt, als je niet onze interpretatie van redding accepteert, dan ga je voor eeuwig branden.” Dat is niet het evangelie. Dat is chantage.

De Bijbel zegt:

“Want het loon van de zonde is de dood, maar de genadegift van God is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Heere.” — Romeinen 6:23

Niet eeuwige pijn, maar de dood is het loon. De dood. Dat is het eindresultaat voor de onrechtvaardige. En het tegenovergestelde daarvan is leven — eeuwig leven — in Christus. Dat is de gave van God. Alleen in Hem. Alleen via de opstanding. Alleen door Zijn kracht.

Daarom is het zo belangrijk dat we begrijpen wat de dood werkelijk is. Als we geloven in het idee van een bewuste hel, of dat onze doden ergens anders verder leven, dan openen we de deur voor angst, controle en manipulatie.

Maar als we de waarheid kennen — de waarheid dat de doden slapen, dat ze wachten op de stem van Jezus, dat ze niet lijden en niet leven, maar gewoon weg zijn — dan zijn we vrij.

Jezus zei:

“En gij zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u vrijmaken.” — Johannes 8:32

Vrij van vrees. Vrij van valse leer. Vrij van menselijke manipulatie. Vrij om God te dienen in Geest en in waarheid.

Samenvatting

De doden zijn niet levend. Ze zijn niet bewust. Ze zijn niet bij de Heer — nog niet. Ze slapen in het stof van de aarde, wachtend op de dag dat de Heere Jezus zal terugkeren en de doden zal oproepen uit hun graven. Dan zullen zij leven. Dan zullen zij Hem zien. Dan zullen zij zijn waar Hij is.

Tot die tijd… slapen zij.

En dat is geen tragedie. Dat is geen angst. Dat is rust. En het is waarheid. En zoals altijd is het de waarheid die ons vrijmaakt.

Voor het eerst hier?

Er is veel content op deze website. Dit kan alles een beetje verwarrend maken voor veel mensen. We hebben een soort van gids opgezet voor je.

800+

Geschreven blogs

300+

Nieuwsbrieven

100+

Boeken vertaald

5000+

Pagina's op de website

Een getuigenis schrijven

Schakel JavaScript in je browser in om dit formulier in te vullen.
Naam
Vink dit vakje aan als je jouw getuigenis aan ons wilt versturen, maar niet wilt dat deze op de lijst met getuigenissen op deze pagina wordt geplaatst.

Stuur een bericht naar ons

Schakel JavaScript in je browser in om dit formulier in te vullen.
Naam
=