Blogserie

Home / serie / Waar zijn de doden? – Deel 3

< Terug naar blogoverzicht

Rubrieken

Algemeen

Duivel & Satan

Israël

Geschiedenis & Oorsprong

Nieuws

Joden & Edom

Kerkhoaxes

Wetten

Waar zijn de doden? – Deel 3

DE ONSTERFELIJKE ZIEL: DE EERSTE LEUGEN

“Toen zei de slang tegen de vrouw: U zult zeker niet sterven.” — Genesis 3:4

Dit hoofdstuk opent met het derde deel van de serie Where Are the Dead?
In de eerste twee delen hebben we gezien dat de doden in de Bijbel niet levend zijn. Zij slapen — in stilte, zonder bewustzijn — tot aan de opstanding. De leer dat mensen direct na hun dood naar de hemel of de hel gaan is gebaseerd op traditie, niet op Schrift.

In dit hoofdstuk gaan we in op een van de oudste en hardnekkigste ideeën uit de geschiedenis: de gedachte dat de ziel onsterfelijk is. Deze leer komt niet van Mozes, niet van Jezus, niet van Paulus of van de profeten — maar vindt haar oorsprong bij de slang in de hof van Eden.

God had tegen Adam gezegd:

“Maar van de boom van de kennis van goed en kwaad, daarvan mag u niet eten, want op de dag dat u daarvan eet, zult u zeker sterven.” — Genesis 2:17

Maar wat zei de slang?

“U zult zeker niet sterven.” — Genesis 3:4

En daarmee werd de basis gelegd voor wat vandaag de dag de standaardvisie is in religieus denken: dat de mens niet echt sterft, maar op een of andere manier blijft bestaan, blijft waarnemen, blijft voortleven — zelfs na de dood.

Maar de Schrift zegt heel iets anders.

“Zie, alle zielen zijn van Mij; zowel de ziel van de vader als de ziel van de zoon — zij zijn van Mij. De ziel die zondigt, die zal sterven.” — Ezechiël 18:4

De ziel sterft. Ze is niet onsterfelijk. Er is geen vers in de Bijbel dat spreekt van een “onsterfelijke ziel.” Dat concept komt uit heidense filosofieën — het oude Egypte, Babylon, Griekse denkers zoals Plato — maar niet uit Gods Woord.

Wat leert de Bijbel dan?

Dat de mens niet een ziel heeft, maar een ziel is. En wanneer de adem van het leven verdwijnt, keert de mens terug tot stof.

“Toen vormde de HEERE God de mens uit stof van de aardbodem en blies de levensadem in zijn neusgaten; zo werd de mens tot een levende ziel.” — Genesis 2:7

De mens is een combinatie van lichaam + levensadem = ziel. Haal die adem weg, en het lichaam wordt weer stof. De ziel houdt op te bestaan. Geen los zwevend bewustzijn. Geen onsterfelijk geestelijk deel. Gewoon dood.

Dat is waarom David zegt:

“Zijn adem gaat uit, hij keert terug tot zijn aardbodem; op die dag vergaan zijn plannen.” — Psalm 146:4

En Salomo:

“En het stof keert terug naar de aarde zoals het was, en de geest keert terug tot God, die hem gegeven heeft.” — Prediker 12:7

Let op: er staat niet dat de geest verder leeft, denkt, ervaart. De geest — Hebreeuws ruach — is simpelweg de adem van leven. Die keert terug tot God. Niet als een persoon, niet als een bewust wezen, maar als Zijn eigendom.

De leer van de onsterfelijke ziel is dus de eerste leugen, en het fundament van bijna elk vals systeem van religie op aarde. Want als de ziel onsterfelijk is, dan is er automatisch een plaats nodig om die ziel te “bewaren” — in geluk of in pijn. En zo ontstaat het idee van de hemel als verblijfplaats van geesten, en de hel als eeuwige folterkamer.

Maar als de ziel sterft — zoals de Schrift zegt — dan valt dat hele systeem in duigen.

Daarom is deze waarheid zo krachtig. Want ze bevrijdt je niet alleen van angst, maar ook van religieuze controle. Als mensen denken dat ze voor eeuwig zullen branden als ze God niet “goed genoeg” dienen, dan zullen ze alles doen wat de religie van hen vraagt. Maar als je weet dat de doden dood zijn — dat er een opstanding komt, en dat oordeel volgt — dan kun je in vrijheid leven.

En dat is precies wat God wil.

GEBOUWD OP EGYPTISCHE EN GRIEKSE FUNDAMENTEN

Het idee van een onsterfelijke ziel is diepgeworteld in religieuze tradities — maar het komt niet uit de Bijbel. Het is afkomstig uit heidense religies en Griekse filosofie. Het Oude Testament spreekt daar niet over, en Jezus ook niet.

De Egyptenaren geloofden duizenden jaren vóór Christus in een voortlevende ziel. Hun hele begrafenisritueel draaide om de “reis” van de dode naar een andere wereld. Ze bewaarden lichamen in piramides, met spullen, voedsel, geld en wapens — allemaal om de ziel te ondersteunen in het hiernamaals. Ze geloofden in oordeel na de dood, een hemelse bestemming, of een straf in een onderwereld.

Waar kwam die leer vandaan? Niet van Mozes, maar uit heidense verbeelding.

Toen kwam de Griekse wereld, met Plato als een van de invloedrijkste denkers. Hij onderwees dat de ziel onsterfelijk is en dat het lichaam slechts een tijdelijk omhulsel is. Na de dood leeft de ziel verder, zei hij — en kan ze terugkeren naar de goddelijke sfeer, of zinken naar een lagere staat van bestaan.

Dit werd de basis voor het concept van een “ziel die verder leeft” — en deze ideeën kwamen eeuwen later terecht in de christelijke theologie, vooral via de Roomse kerk, die Griekse filosofie vermengde met Bijbelse elementen. Het resultaat? Een leer die er vroom uitziet, maar niet op de Schrift gebaseerd is.

Let op wat Paulus zegt:

“Want de loon van de zonde is de dood, maar de genadegift van God is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Heere.” — Romeinen 6:23

Als mensen van nature een onsterfelijke ziel hebben, dan hebben ze al eeuwig leven — hetzij in geluk of in pijn. Maar de Bijbel leert dat alleen zij die Christus ontvangen eeuwig leven ontvangen. Het is een gave, niet een standaardkenmerk van het mens-zijn.

De vroege christenen wisten dit. De opstanding stond centraal in hun geloof. Zij geloofden niet in een ziel die naar de hemel gaat bij de dood — maar in een lichamelijke opstanding op de laatste dag.

Dat zie je in het boek Handelingen, waar Paulus spreekt over de hoop van Israël:

“En ik heb hoop op God, dat er zeker een opstanding zal zijn van de doden — van zowel rechtvaardigen als onrechtvaardigen.” — Handelingen 24:15

Als de doden al bewust verder leefden, was er geen opstanding nodig. Maar voor Paulus is de opstanding alles. Zonder opstanding is er geen leven. Dat zegt hij ook duidelijk:

“En indien Christus niet is opgewekt, dan is uw prediking zonder inhoud, en zonder inhoud is ook uw geloof.” — 1 Korintiërs 15:14

Velen geloven vandaag wat de Egyptenaren geloofden. Of wat Plato onderwees. Maar dat is geen geloof in de God van de Bijbel — dat is geloof in de leugen van de slang: “U zult zeker niet sterven.”

De waarheid is dat de dood echt is. Totaal. Werkelijk. En het leven ná de dood komt uitsluitend via de opstanding, op de tijd die God bepaalt.

Wie dat begrijpt, leeft in vrijheid. Niet langer gebonden aan angst. Niet langer slaaf van traditie. Niet langer misleid door menselijke systemen. Maar vrij — geworteld in het Woord van God.

DE DOOD IS STILTE, NIET BEWUSTZIJN

Een van de krachtigste waarheden over de dood in de Schrift is de volledige afwezigheid van bewustzijn bij de overledene. Geen denken. Geen voelen. Geen herinneren. Geen lofprijzing. Geen communicatie met de levenden. Geen aanwezigheid bij God.

“Want de levenden weten dat zij zullen sterven, maar de doden weten niets, en zij hebben geen loon meer, want hun gedachtenis is vergeten. Ook hun liefde, ook hun haat, ook hun ijver is reeds vergaan, en zij hebben geen deel meer tot in eeuwigheid aan alles wat onder de zon geschiedt.” — Prediker 9:5–6

De doden weten niets. Ze hebben geen emoties meer. Geen betrokkenheid. Geen geheugen. Geen medeleven. Geen inzicht. Ze hebben geen deel meer aan wat er op aarde gebeurt. Ze zijn afwezig.

Toch zeggen mensen vaak: “Mijn moeder kijkt op me neer,” of “Mijn grootvader is nog steeds bij ons.” Maar volgens de Schrift is dat onmogelijk.

David zegt:

“Zijn adem gaat uit, hij keert terug tot zijn aardbodem; op die dag vergaan zijn plannen.” — Psalm 146:4

Dat betekent: zijn denken stopt. Hij heeft geen dromen meer. Geen bedoelingen. Geen plannen. Geen wensen. Alleen stilte.

Jezus zelf beschrijft de dood als een slaap. Toen Lazarus stierf, zei Jezus:

“Onze vriend Lazarus slaapt, maar Ik ga om hem wakker te maken.” — Johannes 11:11

De discipelen dachten dat Hij sprak over natuurlijke slaap. Toen zei Jezus het ronduit:

“Lazarus is gestorven.” — Johannes 11:14

Dood = slaap. Geen mysterieus bewustzijn. Geen dolende ziel. Geen actieve waarneming. Simpelweg: afwezigheid van leven. Pauze. Stilte.

En toen Jezus Lazarus opwekte, kwam hij niet terug met een verhaal over de hemel. Hij zei niets over “daarboven” of “licht aan het einde van de tunnel.” Waarom niet? Omdat hij niets wist. Want hij sliep. Hij was werkelijk dood.

Zo ook bij de dochter van Jaïrus. Jezus zei:

“Het kind is niet gestorven, maar slaapt.” — Markus 5:39

De mensen lachten Hem uit. Maar Hij wist wat Hij zei. Want voor God is de dood slaap. Geen overgang naar een andere staat, maar een tijdelijke onderbreking van het bestaan.

Dat is ook wat Job erkende:

“Een mens sterft en wordt krachteloos; een mens geeft de geest — en waar is hij dan? Zoals het water verdampt uit een meer en een rivier opdroogt en verdwijnt, zo legt een mens zich neer en staat niet weer op. Totdat de hemel niet meer is, zullen zij niet ontwaken, en worden zij niet opgewekt uit hun slaap.” — Job 14:10–12

Totdat de hemel niet meer is. Dat betekent: tot de wederkomst van Christus. Pas dan zullen de doden opstaan. Daarvoor — niets.

En God bevestigt dit via de profeet Jesaja:

“Uw doden zullen leven; mijn dode lichamen zullen opstaan. Word wakker en juich, gij die woont in het stof! Want uw dauw is een dauw van het licht, en de aarde zal de doden voortbrengen.” — Jesaja 26:19

Dat is de hoop van de Bijbel. Niet bewustzijn na de dood. Maar opstanding uit de dood.

Wie deze waarheid begrijpt, is niet langer bang. Want de dood is dan geen beangstigend mysterie, maar een diepe slaap, uit welke alleen de stem van de Zoon van God je weer wekken kan.

DE STEM DIE DE DODEN WAKKER MAAKT

Wat gebeurt er na die lange, stille slaap van de dood? De Bijbel is daar glashelder over: de doden worden wakker gemaakt — niet door natuurlijke oorzaken, maar door de stem van de Zoon van God.

“Verwonder u hierover niet, want de tijd komt waarin allen die in de graven zijn Zijn stem zullen horen, en zij zullen uitgaan: wie het goede gedaan hebben tot de opstanding ten leven, en wie het kwade gedaan hebben tot de opstanding ten oordeel.” — Johannes 5:28–29

Let op wat Jezus hier zegt: allen die in de graven zijn — niet allen in de hemel, of in de hel, of in een andere dimensie — maar in de graven. En zij zullen opstaan wanneer zij Zijn stem horen.

Tot dat moment? Volledige stilte. Geen bewustzijn. Geen beweging. Geen communicatie. Alleen wachten.

De apostel Paulus beschrijft dat moment in detail:

“Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem van een aartsengel en met de bazuin van God neerdalen uit de hemel, en de doden in Christus zullen eerst opstaan. Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, de Heere tegemoet in de lucht.” — 1 Thessalonicenzen 4:16–17

De doden in Christus staan eerst op. Zij worden wakker gemaakt — niet uit een andere wereld gehaald, maar uit het stof van de aarde, waar zij tot dan toe rusten.

Dat is waarom de opstanding zó centraal staat in het evangelie. Het is de enige weg naar leven na de dood. Wie opstaat bij de stem van Christus, ontvangt onsterfelijkheid. Dáár begint het eeuwige leven.

“In een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, bij de laatste bazuin. Want de bazuin zal klinken, en de doden zullen onvergankelijk opgewekt worden, en wij zullen veranderd worden.” — 1 Korintiërs 15:52

Let op: de doden moeten opgewekt worden om onsterfelijkheid te ontvangen. Ze hadden het dus niet al. Geen onsterfelijke ziel, geen bestaand bewustzijn. Onsterfelijkheid is een geschenk, gegeven bij de opstanding.

“Want dit vergankelijke moet onvergankelijkheid aandoen, en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen.” — 1 Korintiërs 15:53

Pas dán. Niet ervoor.

Zodra dat gebeurt — wanneer de doden in Christus opstaan en de levenden veranderd worden — dan komt het moment van triomf:

“Dood, waar is uw prikkel? Graf, waar is uw overwinning?” — 1 Korintiërs 15:55

Dán pas is de dood overwonnen. Niet bij de stervende ademtocht. Niet bij het heengaan. Niet bij het graf. Maar bij de wederkomst. Bij de opstanding. Bij de laatste bazuin.

Tot dat moment slapen de doden. Ze rusten. En wij, die leven, mogen leven met deze hoop — dat de dood niet het einde is, maar een pauze tot de stem van Jezus opnieuw klinkt.

DE WAARHEID ALS BESCHERMING TEGEN MISLEIDING

We sluiten dit derde deel af met een ernstige waarschuwing — en een bevrijdende waarheid. Want als je gelooft dat de doden niet werkelijk dood zijn, dan ben je kwetsbaar voor misleiding. En dat is precies wat de kerken willen.

Zodra je gelooft dat een overledene je kan zien, met je kan spreken of je kan bezoeken, dan stel je jezelf open voor misleiding. Mensen en bewegingen die hierop inspelen, doen zich voor alsof dit werkelijk mogelijk is, terwijl het niets anders is dan bedrog en illusie. En dat is geen complottheorie — dat is Schrift.

Paulus zegt over de eindtijd:

“…dat de komst van de wetteloze zal zijn overeenkomstig de werking van de satan(tegenstander,dat zijn dus menselijke tegenstanders), met allerlei kracht, tekenen en wonderen van de leugen.” — 2 Thessalonicenzen 2:9

Het gevaar zit niet alleen in grove zonden, maar juist in valse wonderen — ervaringen, verschijningen en boodschappen — die overtuigend lijken maar bedrog zijn. Als iemand bijvoorbeeld tegen jou zegt: “Jouw moeder is hier” en je staat er open voor, dan is de kans groot dat je in die misleiding meegaat en het gelooft.

De Schrift waarschuwt ons voor het raadplegen van geesten van doden — niet omdat het onzin is, maar omdat het gevaarlijk is.

“Wanneer u zegt: Raadpleeg de geesten van doden en de waarzeggende geesten die fluisteren en mompelen — moet een volk zijn God niet raadplegen? Moet men voor de levenden de doden raadplegen?” — Jesaja 8:19

Het antwoord is natuurlijk: nee. God verbiedt het. Niet omdat het spelletjes zijn, maar omdat het afgoderij is. Doden spreken niet. Als er iets spreekt, is het iets anders.

De waarheid over de dood beschermt je. Als jij weet dat de doden slapen, dan weet je ook dat iedere zogenaamde verschijning — hoe echt het ook voelt — niet van God is. Dan weet je dat het niet jouw overleden familielid is. Dan ben je niet vatbaar voor spiritisme, seances, of religieuze manipulatie.

Want spiritisme zit niet alleen in occulte kringen, maar ook in veel kerken. Wanneer een prediker zegt dat iemand nu in de hemel is en van boven op je neerkijkt — dat is geen bijbels onderwijs. Dat is geestelijk gevaar.

De waarheid is eenvoudig: de doden slapen. Zij weten niets. Zij kunnen niets. Zij horen niets. Zij zeggen niets. En zij wachten op de stem van de Zoon van God. Punt.

Daarom zegt Jezus:

“En gij zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u vrijmaken.” — Johannes 8:32

Vrij van angst. Vrij van religieuze controle. Vrij van mystieke illusies. Vrij van misleiding. Vrij om te leven in de zekerheid van de opstanding, niet in de illusie van een denkbeeldig voortbestaan.

Dat is de zegen van deze leer. Niet alleen dat het klopt met het Woord, maar dat het vrede brengt. Rust. Duidelijkheid. En vertrouwen.

Zodra je weet waar de doden zijn — en waar ze níet zijn — sta je sterk in de waarheid van God.

Voor het eerst hier?

Er is veel content op deze website. Dit kan alles een beetje verwarrend maken voor veel mensen. We hebben een soort van gids opgezet voor je.

800+

Geschreven blogs

300+

Nieuwsbrieven

100+

Boeken vertaald

5000+

Pagina's op de website

Een getuigenis schrijven

Schakel JavaScript in je browser in om dit formulier in te vullen.
Naam
Vink dit vakje aan als je jouw getuigenis aan ons wilt versturen, maar niet wilt dat deze op de lijst met getuigenissen op deze pagina wordt geplaatst.

Stuur een bericht naar ons

Schakel JavaScript in je browser in om dit formulier in te vullen.
Naam
=