Blogserie

Home / serie / Wanneer was de tuin van Eden? – Deel 3

< Terug naar blogoverzicht

Rubrieken

Algemeen

Duivel & Satan

Israël

Geschiedenis & Oorsprong

Nieuws

Joden & Edom

Kerkhoaxes

Wetten

Wanneer was de tuin van Eden? – Deel 3

TWEEDE FOUT – “De Bijbel leert dat Adam de eerste mens was”

Het is duidelijk dat ANSWERS IN GENESIS hun visie dat Adam de eerste mens was als een belangrijke basisverklaring van hun doctrines ziet. Alle doctrinaire richting in “The Answers Book” komt voort uit dit geloof en dit is waar ANSWERS IN GENESIS problemen creëert en dan probeert haar zelfgeschapen vragen te beantwoorden. Ze proberen dit zelfs te doen door wetenschappelijk bewijs te gebruiken. Maar ANSWERS IN GENESIS slaagt er alleen maar in om dwaling te promoten op het gebied van ras!

Zonder enige twijfel is het gebruik door ANSWERS IN GENESIS van de zin “De eerste mens Adam” volslagen contextmisbruik omdat de context van 1 Korintiërs 15 waarin dit staat “opstanding” is, niet “schepping”. Dit opstandingsonderwerp begint in vers 12 en is nog steeds hetzelfde in vers 42, waar de zin “Zo is ook de opstanding van de doden” nog dichter bij de zin “De eerste mens Adam” staat. De vergelijking in deze passage is tussen het ‘natuurlijke’ en het ‘geestelijke’; tussen het ‘aardse’ en het ‘hemelse’, waarbij “de eerste mens Adam” verwijst naar de Adamitische schepping. De “wij” en “zij” in deze passage zijn beide meervoud – en de context is nog steeds opstanding, niet schepping! De zin “de eerste mens Adam” heeft absoluut niets te maken met de eerste enkelvoudige individuele mens op aarde!

Toen tegen Adam werd gezegd: “Gij zult zeker sterven”, vraag jezelf dan af of “Adam” hier betekent dat alleen een enkelvoudige “eerste man” stierf, of dat de straf ook zijn nakomelingen omvatte, volgens: “Want zoals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend worden gemaakt”. Betekent “in Christus” niet meer dan slechts één enkelvoudig mens?

Als “ik spreek als een dwaas” (met een uitdrukking die Paulus gebruikte), dan waren er ooit maar twee mensen op aarde, namelijk “de eerste mens” (V45) en “de tweede mens” (V47). Stel je voor – de meeste mensen zouden het ermee eens zijn dat er andere mensen op aarde waren tussen Adam en Jezus! Maar toch beweert ANTWOORDEN IN GENESIS dat er slechts twee mensen zijn geweest!

Dus om een argument te baseren op “De eerste mens Adam” uit 1 Korintiërs hoofdstuk 15 moet wel tot een verkeerde conclusie leiden. ANSWERS IN GENESIS zegt: “Verdedigers van het Evangelie moeten kunnen aantonen dat alle mensen afstammen van één man en één vrouw – omdat alleen de mensen die afstammen van Adam en Eva gered kunnen worden”. Dit is een beslist vreemde uitspraak voor hen, omdat “alleen die mensen die van Adam en Eva afstammen”, onmiddellijk impliceert dat er andere mensen zijn die niet van Adam en Eva afstammen. De eerste uitspraak in dit citaat vereist op geen enkele manier dat er geen mensen waren vóór de “Adam” van Genesis Twee. Maar het tweede deel van dit citaat is absoluut waar, omdat de “levensadem” niet in de “mannen en vrouwen” (meervoud) van Genesis Eén zat, zoals we nog zullen zien!

Ondanks het goede vlees in dit boek, vergiftigt het infuus van deze dwaling het goede vlees.

DERDE FOUT VALSE DOCTRINE – De zondvloed van Noach bedekte de hele aardbol

In het Oude Testament zijn de verschillen tussen “aarde” en “gezicht op de aarde” erg belangrijk … [bijv. waar Kaïn uitging van het “aanschijn der aarde” en een vluchteling en zwerver werd op de “aarde”]. “Het “aanschijn der aarde” is een beperkt gebied van de aardbol, en zo is ook “het gehele aanschijn der aarde” – het is ook dat beperkte gebied dat door de zondvloed van Noach werd bedekt. Kaïn verliet de planeet toch niet toen hij van het “aanschijn der aarde” naar de “aarde” ging? Hoewel ANSWERS IN GENESIS de zinnen noemt, zullen ze niet wijzen op het verschil tussen “het gezicht van de aarde” en “de aarde”, om te beweren dat de hele aardbol werd overspoeld.

Evenmin zal ANSWERS IN GENESIS andere manieren accepteren waarop “aarde” = ‘erets wordt gebruikt. Bijvoorbeeld, waar Abraham werd verteld om over de “aarde” te lopen, liep hij dan over de hele aardbol of alleen over die specifieke “aarde” die God hem beloofde? Bedekte de zondvloed de hele aardbol of alleen die specifieke “aarde” uit de context? Elk ras had zijn eigen “aarde”, bijvoorbeeld “het land Egypte” of “het land Israël”. Om zwakjes te zeggen dat de zondvloed de hele aardbol bedekte, negeert deze dingen en misleidt mensen om te denken dat Noach en zijn zonen niet de para-Adamieten uit Genesis Eén overspoelden die niet door de zondvloed werden vernietigd.

Rassenvermenging was de oorzaak van de zondvloed van Noach, want we lezen:

Genesis 6:12, “En God zag op de aarde, en zie, zij was verdorven; want alle vlees had zijn weg verdorven op de aarde”.

Dit verwijst naar de “aarde” die bewoond werd door de Adamieten die nu buiten de hof van Eden leefden, samen met lokale para-Adamieten. Hoe hadden zij zichzelf verdorven? (Heb. “bedorven”).

Gen. 6:2 Dat de zonen Gods de dochteren der mensen zagen, dat zij schoon waren; en zij namen hun vrouwen van allen, die zij verkozen.

De Adamietische “zonen van God” hadden zich seksueel vermengd met para-Adamietische “mensenkinderen”, en God bewoog om Noach (en familie) te redden die “rein in zijn geslachten” was gebleven -(Gen.6:9), om de rest van de verdorven Adamieten te vernietigen, en wat zij bezaten.

Gen.7:20-23, “Allen in wier neusgaten de adem des levens was, van al wat op het droge land was, stierven. En al het levende werd vernietigd, dat op de aardbodem was, de mens, en het vee, en het kruipend gedierte, en het gevogelte des hemels; en zij werden van de aarde verdelgd”.

De zondvloed vernietigde de bedorven Adamieten met “de levensadem”, niet alle ongemengde para-Adamieten.

VIERDE FOUT – De hele mensheid is “VAN ÉÉN BLOED”

Er wordt erkend dat er recentere ontdekkingen op het gebied van genetica zijn gedaan sinds ANSWERS IN GENESIS hun boeken uitbracht. Deze omvatten een nauwkeurige definitie en identificatie van raciale en gedragsmatige genen. De vasthoudendheid van moderne genetici dat elke suggestie van raciale genetische gelijkheid of oorsprong totaal onhoudbaar is, blijft bestaan.

Handelingen 17:26 is het vers dat veel mensen (inclusief ANSWERS IN GENESIS) graag gebruiken om het idee te ondersteunen dat er geen verschillen tussen rassen zijn.

KJV: “En heeft uit één bloed alle volken der mensen gemaakt om te wonen op de gehele aardbodem, en heeft de tevoren bepaalde tijden bepaald, en de grenzen van hun woonplaats”.

Drie directe punten moeten worden gemaakt.

EEN. In de meeste manuscriptteksten van de Bijbel (meer dan 400) komt het woord “bloed” niet voor. Dit zal hieronder verder onderzocht worden.

TWEE. Dit vers is een uitstekende demonstratie van hoe mensen kunnen proberen om één deel van een vers te gebruiken om hun punt te bewijzen, maar tegelijkertijd de rest van het vers negeren dat botweg tegenspreekt wat ze proberen te zeggen. Het tweede deel van het vers stelt dat God “grenzen” maakte waar verschillende volken/rassen door God verordend waren om gescheiden van elkaar te leven. Mensen kunnen niet van twee walletjes eten. Het boek Handelingen bevestigt hier het Oude Testament:

Deut. 32:8-9 “Toen de Allerhoogste aan de volken hun erfdeel verdeelde, toen Hij de zonen van Adam scheidde, stelde Hij de grenzen van het volk naar het getal van de kinderen Israëls. Want het deel van de HEER is zijn volk, Jakob is zijn erfdeel.

Het joods-christelijke geloof (inclusief ‘ANSWERS IN GENESIS’) weigert het eerste of het laatste deel van dit vers te accepteren, en vele andere die hetzelfde zeggen in beide Testamenten.

DRIE. Evenzo gebruikt hoofdstuk 18 van “The Answers Book” een andere definitie van “ras” dan de Bijbel doet. Het schrijft verschillende groepen die zogenaamd zijn voortgekomen uit Noach’s nakomelingen toe als een ontwikkeling over een ongedefinieerde tijdsperiode, terwijl de Bijbel een raciale oorsprong voorstelt zoals: “Dezelfde is tot op de dag van vandaag de vader van de Moabieten. En de jongste baarde ook een zoon en noemde hem Benammi; dezelfde is de vader van de kinderen van Ammon” – [Gen. 19:37]. De Moabieten en Ammonieten ontstonden niet uit een dergelijke ongedefinieerde ‘ontwikkeling’, en blijven als specifieke rassen door de Bijbel heen, nauwkeurig gedefinieerd, in plaats van ‘ongedefinieerd’. De bewering dat alle rassen afstammen van Noach kan geen stand houden omdat het gebaseerd is op het gefabriceerde verkeerde idee, “van één bloed”. We kunnen nu een geïmporteerd artikel hierover bekijken.

UIT EEN ARTIKEL VAN J.O.ADAMS UIT MELBOURNE, AUSTRALIË…

“Het woord ‘bloed’, Grieks ‘ haimatos’, zoals in de tekst van Stephens en de King James’ Version, wordt door vrijwel alle autoriteiten weggelaten. Bullinger stelt: “De teksten laten ‘bloed’ weg, en Scofield is het ermee eens: “Bloed’ staat niet in de beste manuscripten.” Vier van de zes redacteuren van de tekst van Stephens (A.V.) laten het woord weg. Het wordt ook weggelaten door de volgende: Westcott and Hort, Panin, de Concordant Version, de Diaglott, Douay Version, de Vulgaat, Revised Version, de Nestle Text en de Revised Standard Version, en door Ferrar Fenton. Moffatt heeft “van een gemeenschappelijke oorsprong”. Het is dus duidelijk dat de consensus onder de autoriteiten is dat het woord “bloed” moet worden weggelaten omdat het niet in de originele manuscripten staat.

[OPMERKING: Er zijn andere plaatsen waar we het gebruik van hice = één kunnen bestuderen. Deze laten ook zien dat de toevoeging “bloed” verkeerd is].

Het wordt nu noodzakelijk om een “begrepen” woord te introduceren om “één” te kwalificeren en zo aan te geven wat Paulus bedoelde toen hij dit woord gebruikte. Hoewel sommigen denken dat “bloed” gepast is, lijkt het nauwelijks mogelijk dat de verschillende mensenrassen in de naties hun oorsprong kunnen hebben in “één bloed”.

Ik suggereer dat Paulus “één” gebruikt om “één man” te bedoelen – d.w.z. één vader, of voorouder. Ik twijfel er niet aan dat Adam NIET de eerste “mens” op deze aarde was, maar dat hij de stamvader was van het Adamitische, of “blanke” ras. Hij was echter zeker niet de stamvader van alle rassen op deze aarde. Het lijkt erop dat de voor-Adamitische mensen van nature instinctief waren en geen scheppend of organiserend vermogen hadden, en dus niet in staat waren om zelf naties of beschavingen te vormen. Hieruit volgt dat het woord “naties” in dit vers alleen kan verwijzen naar georganiseerde groepen mensen die door Adams nakomelingen zijn opgericht (ongeacht welke andere rassen daar ook onder vallen).

Adam was dan de “ene” uit (of “uit”) wie God “elk” volk van mensen maakte dat op het gehele aardoppervlak zou wonen”. (Let op het Griekse voorzetsel ek dat hier wordt gebruikt. Dit betekent “van, uit, van”, enz. Zoals in dit vers wordt het vaak gebruikt om de oorsprong aan te duiden).

Omdat het vers gelezen moet worden in de context van verzen 22-34, volgt hier een vertaling vanuit het Grieks. Het moet vergeleken worden met de A.V. of de R.V.

“Toen Paulus in het midden van de Areopagus stond, zei hij: “Mannen, Atheners, ik zie dat u in alles zeer godsdienstig bent, want toen ik langsliep en uw voorwerpen van aanbidding bekeek, vond ik zelfs een altaar waarop gegraveerd stond: “voor een onbekende God”. Wat gij dus aanbidt zonder het te weten, dat verkondig ik u. De God die de wereld (of “orde” – kosmos) en alles wat zich daarin bevindt heeft gemaakt; Hij die de Heer is van hemel en aarde, woont niet in tempels die met de hand zijn gemaakt. Noch wordt Hij door mensenhanden gediend als iemand die iets nodig heeft, want Hij geeft aan allen, leven en adem en alle dingen”.

Paulus richtte zich tot “Grieken” en wist dat deze mensen van de verstoten tien stammen van het huis Israël waren – zijn “broeders” [= “van dezelfde schoot”].

God was niet aan alle volken geopenbaard. Let nu op Paulus’ verandering in het voornaamwoord van de derde persoon naar de eerste persoon. Alle volken konden alleen maar “blind tasten”, maar voor “ons” (het huis van Juda en de Grieken als het Grieks sprekende huis van Israël) was God niet ver weg.

“Want in Hem zijn wij levend en bewegend en bestaand, zoals inderdaad sommige schrijvers (of “dichters”) onder u hebben gezegd; want wij zijn inderdaad Zijn nakomelingen.”

Let op de reden waarom Hij “niet ver van ieder van ons is”. Dit is “omdat wij (Israël) inderdaad Zijn nakomelingen zijn.

[OPMERKING: God wordt beschreven als zijnde “onze vader” en “een vader voor Israël”. Er is geen tegengestelde directe Schriftverklaring].

“Daarom moeten we, omdat we Gods nakomelingen zijn, niet veronderstellen dat de Godheid is als goud, of zilver, of steen, gegraveerd door de vaardigheid en de uitvinding van de mens. Waarlijk dan, God, de tijden van onwetendheid overziend, verklaart nu aan de mensen, dat zij allen, overal, zich moeten bekeren” (d.w.z. “een verandering in geest en gevoel ondergaan”). [OPMERKING: Hier verwijst “allen” alleen naar “alle” mensen in die context. Zowel in het Hebreeuws als in het Grieks is “allen”, “ieder” en “wie dan ook” altijd beperkt tot alleen de mensen in de context].

God “ziet de tijden van onwetendheid over het hoofd”, d.w.z. de tijd waarin het Israëlitische volk van Hem gescheiden was.

Nu moeten de mensen van Israël zich bekeren. Deze uitspraken, en die in vers 31, zijn alleen van toepassing op het volk Israël.

“Omdat Hij een dag heeft gesteld waarop Hij de bewoners van de aarde in gerechtigheid zal oordelen door een man die Hij heeft aangesteld, spotten sommigen, maar anderen zeiden: ‘Ook daarover zullen wij u nog eens horen'”.

Het Griekse woord hier voor “spotten” is hetzelfde als dat in Handelingen 2/13, en de implicatie is hetzelfde. De spotters waren niet van Israël.

“Maar sommigen, die zich bij hem aansloten (of ‘aan zijn kant stonden’), geloofden. Onder hen waren zowel Dionysius, de Areopagiet, als een vrouw genaamd Damaris, en anderen met hen.”

Hieronder volgen enkele passages die mijn standpunt hierover ondersteunen:

Gen.2:15. Voorafgaand aan de vorming (niet schepping) van Adam in Genesis Twee, wordt ons verteld dat:

” Er was geen mens om de grond te bewerken”.

Bij implicatie – tot deze tijd – hoewel “de mensheid” was geschapen (hfdst.), was er niemand die in staat was om de grond te bewerken. De mens van vóór Adam was een jager, geen landbouwer.

Gen.3:20. Eva werd zo genoemd omdat zij “de moeder van alle levenden” was. Ze was alleen de moeder van degenen met “de levensadem”. Eva was zeker niet de moeder van de gekleurde mensenrassen. Adam kon ook worden beschouwd als de vader van “alle levenden” – maar alleen van het ras dat uit hem voortkwam – niet van de voor-Adamitische rassen zonder “levensadem” (meervoud).

Gen.4:13. Toen Kaïn uit het land van Eden werd verdreven, klaagde hij dat anderen hem zouden kunnen doden. God gaf toe dat dit een mogelijkheid was en plaatste een merkteken op Kaïn om hem te beschermen. Dit impliceert dat er andere mensen dan Adams nakomelingen op aarde waren.

Gen.4:17. Hoe kwam Kaïn aan zijn vrouw? Er is geen vermelding dat zij een dochter van Adam was. Het is daarom logisch om aan te nemen dat ze van voor Adam was. Kaïn bouwde ook een stad. Zeker niet alleen voor hemzelf en zijn vrouw! Er zou een groot aantal mannen voor nodig zijn. Het is mogelijk, maar zeer onwaarschijnlijk dat de stad werd gebouwd door Adams nakomelingen. Het is veel waarschijnlijker dat Kaïn een stad “vestigde” door het organiseren van en leiding geven aan para-Adamitische mannen om het werk te doen. Scofields noot bij verzen 16-22 is interessant:

“De eerste beschaving, degene die ten onder ging in het oordeel van de zondvloed, was Kaïnitisch in oorsprong, karakter en bestemming. Elk element van materiële beschaving wordt genoemd in verzen 16-22, het leven in de stad en op het platteland, en de ontwikkeling van kunst en nijverheid.”

Het is ook interessant dat Kaïn zijn zoon Henoch noemde, wat “leraar” of “initiator” betekent. De stad werd naar deze zoon genoemd.

Gen. 10:22. “Dit zijn de geslachten der zonen van Noach, naar hun geslachten, in hun volken; en uit dezen zijn de volken op aarde na de zondvloed verdeeld.”

De nakomelingen van Noach werden verdeeld of verstrooid onder de volken op aarde die overbleven na de vloed.

Gen.9:19 “Dit zijn de drie zonen van Noach en van hen werd de hele aarde overspoeld.”

Deut.32:8 “Toen de Allerhoogste aan de volken (goyim) hun bezittingen (of “erfenis”) gaf, toen Hij de zonen van Adam scheidde, stelde Hij de grenzen van de volken naar het getal van de kinderen van Israël.”.

Merk op dat “volken” meervoud is. Het is aan Adams zonen (nakomelingen) dat God nationale grenzen stelt. Dit is in overeenstemming met de opvatting dat de primitieve rassen geen georganiseerde gemeenschappen (of “naties”) stichtten en daar ook niet toe in staat waren. Dit komt ook overeen met mijn opmerkingen over Gen 2:5 en 4:16.

OPMERKING: De mensen die “overspoeld” werden door de zonen van Noach waren de para-Adamieten.

Blijf op de hoogte van de nieuwste blogseries

Abonneer op onze nieuwsbrief via e-mail of via onze RSS Feed. Je kunt op elk gewenst moment weer afmelden.

Nieuwste blogseries

Voor het eerst hier?

Er is veel content op deze website. Dit kan alles een beetje verwarrend maken voor veel mensen. We hebben een soort van gids opgezet voor je.

800+

Geschreven blogs

300+

Nieuwsbrieven

100+

Boeken vertaald

5000+

Pagina's op de website

Een getuigenis schrijven

Schakel JavaScript in je browser in om dit formulier in te vullen.
Naam
Vink dit vakje aan als je jouw getuigenis aan ons wilt versturen, maar niet wilt dat deze op de lijst met getuigenissen op deze pagina wordt geplaatst.

Stuur een bericht naar ons

Schakel JavaScript in je browser in om dit formulier in te vullen.
Naam
=