DE VOLGORDE VAN DE SCHEPPINGEN UIT HET NIETS
GENESIS HOOFDSTUK EEN [Eerste rol].
1.1 In het begin schiep God de hemel en de aarde.
1.3 En God zeide: Laat er licht zijn; en er was licht.
1.5 En God noemde het licht dag, en de duisternis noemde Hij nacht; en de avond en de morgen waren de eerste dag.
1.7 En God maakte een uitspansel.
1.8 En God noemde het uitspansel hemel. En de avond en de morgen waren de tweede dag.
1.10 En God noemde het droge land aarde..,
1.11 En God zei: “Laat de aarde gras voortbrengen, het kruid zaad voortbrengen en de vruchtboom vrucht voortbrengen…”. En de avond en de morgen waren de derde dag.
1.16 En God maakte twee grote lichten, het grote licht om over de dag te heersen en het kleine licht om over de nacht te heersen. En de avond en de morgen waren de vierde dag.
1.20 En God zeide: Laat de wateren overvloedig voortbrengen het bewegend schepsel dat leven heeft en het gevogelte dat boven de aarde kan vliegen in het open uitspansel des hemels.
1.21 En God schiep grote walvissen en alle levende wezens die bewegen, welke de wateren overvloedig voortbrachten. En de avond en de morgen waren de vijfde dag
1.24 En God zeide: Laat de aarde voortbrengen het levend schepsel naar zijn soort, het vee en het kruipend gedierte en het gedierte der aarde naar zijn soort.
1.26 En God zei: “Laat ons de mens maken naar ons beeld, naar onze gelijkenis, en laat hem heersen over de hele aarde”.
1.27 Zo schiep God de mens naar zijn beeld, naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen.
1.28 En God zegende hen en Hij zeide tot hen: Weest vruchtbaar en vermenigvuldigt u, bevolkt de aarde en onderwerpt haar; en weest heerser over de vissen der zee en over de vogels in de lucht en over al wat leeft op de aarde.
En de avond en de morgen waren de zesde dag.
2.1 Zo werden de hemel en de aarde voleindigd. En op de zevende dag rustte God.
2.3 En God zegende de zevende dag.
Dit is het einde van de eerste boekrol.
DE ORDE VAN DAT WAT GEMAAKT WERD VAN WAT AL BESTOND
(Tweede boekrol).
2.4 Dit zijn de geslachten van de hemelen en de aarde toen zij geschapen werden op de dag dat de Here God de aarde en de hemelen maakte.
2.5 En elke plant van het veld voordat hij op de aarde was en elk kruid van het veld voordat het groeide, want de Here God liet het niet regenen op de aarde. En er was geen mens om de aarde te bewerken. Maar er steeg een nevel op uit de aarde, die het gehele aardoppervlak bewaterde.
2.7 En de Here God formeerde de mens uit het stof der aarde en blies in zijn neusgaten de adem des levens; en de mens werd een levende ziel.
2.8 En de Here God plantte een hof in het oosten van Eden en zette daar de mens die Hij geformeerd had.
2.9 En uit de grond deed de Here God alle bomen groeien die aangenaam zijn om te zien en die goed zijn om te eten. 2.10 En een rivier ging uit Eden, om den hof te bewateren; en van daar werd zij gespleten, en werd tot vier hoofden.
2.15 En de Here God nam de mens en zette hem in de hof om die aan te kleden en te bewaren.
2.18 En de Here God zeide: Het is niet goed, dat de mens alles is; Ik zal hem een hulp maken, die hem past.
2.19 En de Here God formeerde uit de grond het gedierte des velds en het gevogelte des luchts en bracht ze tot Adam om te zien hoe hij ze noemen zou.
2.20 En Adam gaf namen aan al het vee en aan het gevogelte des hemels en aan al het gedierte, maar voor Adam werd geen helper gevonden.
2.21 En de Here God deed een diepe slaap op Adam vallen.
2.22 En de rib die de Here God van de mens genomen had, maakte hij tot een vrouw en bracht haar tot de man.
2.23 En Adam zeide: Dit is nu been van mijn been en vlees van mijn vlees….(een term van genetische overeenkomst).
We kunnen nu enkele van de vele verschillen tussen Genesis één en Genesis twee opnoemen. Deze bewijzen dat elk verslag over verschillende gebeurtenissen op verschillende tijdstippen gaat.
DE BELANGRIJKE VERSCHILLEN TUSSEN GENESIS 1 EN GENESIS 2
- In Genesis 1 worden man en vrouw samen geschapen op de zesde dag als laatste scheppingsdaad. In Genesis 2 wordt Adam gemaakt als eerste vormingsdaad.
- In Genesis 1 wordt de mens geschapen na de beesten der aarde. In Genesis 2 wordt Adam vóór de dieren des velds gevormd.
- In Genesis 1 worden bepaalde bomen geschapen vóór de mens. In Genesis 2 worden bepaalde bomen na Adam gemaakt.
- In Genesis 1 werden man en vrouw samen “geschapen” op de zesde dag. In Genesis 2 werd Adam helemaal als eerste daad en vóór andere soorten “gevormd”, terwijl Eva als laatste daad en na andere soorten werd gevormd.
- In Genesis 1 werden man en vrouw samen geschapen met het doel de “aarde” te vullen, wat bijgevolg betekent dat ze zich over de hele aarde verspreiden. In Genesis 2 werd Adam gevormd om op een specifieke plaats te leven, namelijk Eden, een tuin begrensd door vier rivieren. Er worden noch rivieren genoemd in Genesis 1, noch enige vermelding van een tuin. Adam was stevig geplant in een “tuin” die begrensd werd door vier rivieren; vermoedelijk ver weg van de zee.
- In Genesis 1 werd de mens gemaakt met het doel “heerschappij te hebben over alle levende wezens die zich op de aarde bewegen”. In Genesis 2 werd Adam gevormd met het specifieke doel om tuinman te zijn in Eden en “het te bekleden en te bewaren”.
- In Genesis 1 werd tegen de geschapen mannen en vrouwen gezegd dat ze moesten voortgaan en zich vermenigvuldigen, terwijl in Genesis 2 tegen Adam (in wie de levensadem werd geblazen) werd gezegd dat hij een tuin moest onderhouden.
- In Genesis 1 werd het gedierte der aarde geschapen (wilde dieren), terwijl in Genesis 2 het gedierte des velds werd gemaakt (gedomesticeerde dieren). Het gebruik van de term ‘veld’ geeft aan dat de beesten van het veld in een omheining moesten leven (de hof van Eden) en niet vrij mochten rondlopen zoals de beesten van de aarde. [Let op het belangrijke verschil tussen “aarde” in Gen. 1 en “veld” in Gen. 2].
- In Genesis 1 werden fruitbomen geschapen vóór de mens, terwijl in Genesis 2 bomen die aangenaam zijn om te zien werden gemaakt na de vorming van Adam. Het gebruik van de zinsnede: “bomen die aangenaam zijn om te zien” duidt opnieuw op een doel van cultivering met de noodzaak, zoals bij alle cultivering in een tuin, om gekleed en bewaard te worden.
- In Genesis 1 werd toen elk levend wezen geschapen. Deze soorten schepselen moesten natuurlijk in de duizenden lopen, terwijl in Genesis 2 de gevormde soorten (gedomesticeerde dieren en gevogelte) zo klein in aantal waren dat ze allemaal voor Adam gebracht konden worden zodat hij ze een naam kon geven.
- In Genesis 1 werden de hoogvliegende trekvogels geschapen, diegenen die boven de aarde vliegen in het “open uitspansel van de hemel”; de ooievaar, pelikaan, albatros, adelaar, enz. Deze vogels leven van oudsher nog steeds in de wilde open ruimte. In Genesis 2 werden vogels gemaakt die een andere omgeving nodig hadden – het struikgewas en de bomen van een tuin.
- In Genesis 1 was het voedsel voor de mens kruiden, terwijl in Genesis 2 het voedsel fruit was. Adam werd later gestraft met de veroordeling om kruiden te eten.
- In Genesis 1 is er geen sprake van straf voor het niet eten van iets, zoals we vinden in Genesis 2, “mannelijk en vrouwelijk” zijn “nakar en nequbar”. Dit zijn collectieve zelfstandige naamwoorden die onderscheid maken tussen de geslachten, terwijl in Genesis 2 de woorden “iysh” en “ishshah” zijn, of “man” en “vrouw”.
In Genesis 1 wordt de zon pas geschapen na de schepping van groen gras, kruiden en bomen. Er moet dus een vorm van fotosynthese zijn geweest voordat de zon werd geschapen.
- In Genesis 1 werden DE hemelen en DE aarde door de God geschapen, terwijl God in Genesis 2 de aarde en de hemel maakte (in omgekeerde volgorde en zonder lidwoord). Er zijn ook een aantal andere tegenstellingen met en zonder het lidwoord.
- In Genesis 1 had God (meervoud of collectief zelfstandig naamwoord) een rustdag nodig, terwijl er in Genesis 2 geen sprake is van een rustdag, of van Gods(enkelvoud) die een rustdag nodig had.
- In Genesis 1 werden mannen en vrouwen geschapen naar de gelijkenis en het beeld van de God, terwijl er in Genesis 2 geen sprake van is dat God hetzelfde doet.
In Genesis 1 is er sprake van licht en duisternis, een uitspansel en fysieke dingen die in Genesis 2 niet worden genoemd.
In Genesis 1 wordt de mens als “man en vrouw” geschapen, terwijl in Genesis 2 eerst een man (enkelvoud) wordt gemaakt. Deze werd niet opgedragen om iets te onderwerpen, maar hij moest een tuin onderhouden. Het “jullie” in Genesis 1:29 is “tweede persoon meervoud”, wat meervoudigheid bevestigt. De man in Genesis 2 is eth-ha-adam, wat gebruikt wordt als een eigennaam in het enkelvoud.
De bovenstaande punten zijn de belangrijkste verschillen. Deze verschillen benadrukken dat de twee stromen van mensen bestonden vanaf Genesis één en twee. Laten we nu hun betekenis onderzoeken in het licht van andere feiten die in Genesis 2 worden onthuld.
